1-500 | 501-1000 | 1001-1095
Book Chapter: Verse
1001 Eze 44:12 | drekgoden, en den huize Israels tot een aanstoot der ongerechtigheid
1002 Eze 44:15 | waargenomen, als de kinderen Israels van Mij afdwaalden, die
1003 Eze 44:22 | van het zaad van het huis Israels, of een weduwe, die een
1004 Eze 45:6 | hefoffer; voor het ganse huis Israels zal het zijn. ~
1005 Eze 45:8 | verdrukken, maar den huize Israels het land laten, naar hun
1006 Eze 45:9 | veel voor u, gij vorsten Israels! doet geweld en verstoring
1007 Eze 45:17 | hoogtijden van het huis Israels; hij zal het zondoffer,
1008 Eze 45:17 | verzoening te doen voor het huis Israels. ~
1009 Eze 47:13 | naar de twaalf stammen Israels: Jozef twee snoeren. ~
1010 Eze 47:18 | en van tussen het land Israels aan den Jordaan, van de
1011 Eze 47:21 | uitdelen naar de stammen Israels. ~
1012 Eze 47:22 | inboorling onder de kinderen Israels; zij zullen met ulieden
1013 Eze 47:22 | in het midden der stammen Israels. ~
1014 Eze 48:11 | hebben, als de kinderen Israels dwaalden; gelijk als
1015 Eze 48:19 | dienen uit alle stammen Israels. ~
1016 Eze 48:29 | erfenis, voor de stammen Israels, en dit zullen hun delen
1017 Eze 48:31 | naar de namen der stammen Israels; drie poorten noordwaarts;
1018 Dan 1:3 | zou enigen uit de kinderen Israels, te weten, uit het koninklijk
1019 Hos 1:5 | dage geschieden, dat Ik Israels boog verbreken zal, in het
1020 Hos 1:6 | ontfermen over het huis Israels, maar Ik zal ze zekerlijk
1021 Hos 1:10 | zal het getal der kinderen Israels zijn als het zand der zee,
1022 Hos 1:11 | van Juda, en de kinderen Israels zullen samenvergaderd worden,
1023 Hos 3:1 | gelijk de HEERE de kinderen Israels bemint, maar zij zien
1024 Hos 3:4 | 4 Want de kinderen Israels zullen vele dagen blijven
1025 Hos 3:5 | zullen zich de kinderen Israels bekeren, en zoeken den HEERE,
1026 Hos 4:1 | HEEREN woord, gij kinderen Israels! want de HEERE heeft een
1027 Hos 5:1 | priesters! en merkt op, gij huis Israels! en neemt ter oren, gij
1028 Hos 5:9 | straf; onder de stammen Israels heb Ik bekend gemaakt, dat
1029 Hos 6:10 | afschuwelijke zaak in het huis Israels; aldaar is Efraims hoererij,
1030 Hos 10:8 | En de hoogten van Aven, Israels zonde, zullen verdelgd worden;
1031 Hos 10:15 | boosheid uwer boosheid; Israels koning is in den dageraad
1032 Hos 12:1 | met leugen, en het huis Israels met bedrog; maar Juda heerste
1033 Joe 3:16 | Sterkte der kinderen Israels zijn. ~
1034 Amos 2:11| niet alzo, gij kinderen Israels? spreekt de HEERE. ~
1035 Amos 3:12| alzo zullen de kinderen Israels gered worden, die daar zitten
1036 Amos 3:14| Dat Ik, ten dage als Ik Israels overtredingen over hem bezoeken
1037 Amos 4:5 | het gaarne, gij kinderen Israels! spreekt de Heere HEERE. ~
1038 Amos 5:1 | ophef, een klaaglied, o huis Israels! ~
1039 Amos 5:2 | 2 De jonkvrouw Israels is gevallen, zij zal niet
1040 Amos 5:3 | overhouden, in het huis Israels. ~
1041 Amos 5:4 | zegt de HEERE tot het huis Israels: Zoekt Mij, en leeft. ~
1042 Amos 5:25| spijsoffer toegebracht, o huis Israels? ~
1043 Amos 6:1 | dewelke die van het huis Israels komen. ~
1044 Amos 6:14| zal over ulieden, o huis Israels! een volk verwekken, spreekt
1045 Amos 7:9 | hoogten zullen verwoest, en Israels eigendommen verstoord worden;
1046 Amos 7:10| het midden van het huis Israels; het land zal al zijn
1047 Amos 9:7 | kinderen der Moren, o kinderen Israels? spreekt de HEERE. Heb Ik
1048 Amos 9:9 | bevel, en Ik zal het huis Israels onder al de heidenen schudden,
1049 Oba 1:20 | van dit heir der kinderen Israels, hetgeen der Kanaanieten
1050 Mic 1:5 | om de zonden van het huis Israels; wie is het begin van de
1051 Mic 1:13 | der zonde) want in u zijn Israels overtredingen gevonden. ~
1052 Mic 1:15 | tot aan de heerlijkheid Israels. ~
1053 Mic 2:12 | verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen;
1054 Mic 3:1 | gij oversten van het huis Israels! Betaamt het ulieden niet
1055 Mic 3:9 | gij oversten van het huis Israels! die van het gericht een
1056 Mic 4:14 | zij zullen den rechter Israels met de roede op het kinnebakken
1057 Mic 5:2 | bekeren met de kinderen Israels. ~
1058 Nah 2:2 | afgewend, gelijk de hovaardij Israels; want de ledigmakers hebben
1059 Zep 2:9 | der heirscharen, de God Israels: Moab zal zekerlijk zijn
1060 Zep 3:15 | vijand weggevaagd; de Koning Israels, de HEERE, is in het midden
1061 Zac 8:13 | van Juda! en gij, o huis Israels, geweest zijt een vloek
1062 Zac 9:1 | gelijk over al de stammen Israels. ~
1063 Mal 1:5 | gemaakt, van de landpale Israels af! ~
1064 Mal 2:16 | Want de HEERE, de God Israels, zegt, dat Hij het verlaten
1065 Matt 2:20| tot u, en trek in het land Israels; want zij zijn gestorven,
1066 Matt 2:21| en is gekomen in het land Israels. ~
1067 Matt 10:6 | verloren schapen van het huis Israels. ~
1068 Matt 10:23| zult uw reis door de steden Israels niet geeindigd hebben, of
1069 Matt 15:24| verloren schapen van het huis Israels. ~
1070 Matt 15:31| zij verheerlijkten den God Israels. ~
1071 Matt 19:28| oordelende de twaalf geslachten Israels. ~
1072 Matt 27:9 | Gewaardeerden van de kinderen Israels, Denwelken zij gewaardeerd
1073 Matt 27:42| verlossen. Indien Hij de Koning Israels is, dat Hij nu afkome van
1074 Mark 15:32| 32 De Christus, de Koning Israels, kome nu af van het kruis,
1075 Luk 1:16 | hij zal velen der kinderen Israels bekeren tot den Heere, hun
1076 Luk 1:68 | Geloofd zij de Heere, de God Israels, want Hij heeft bezocht,
1077 Luk 2:25 | verwachtende de vertroosting Israels, en de Heilige Geest was
1078 Luk 22:30 | oordelende de twaalf geslachten Israels. ~
1079 Joha 1:50| Gods, Gij zijt de Koning Israels. ~
1080 Joha 12:13| Heeren, Hij, Die is de Koning Israels! ~
1081 Hand 2:36| zekerlijk het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere
1082 Hand 4:27| de heidenen en de volken Israels; ~
1083 Hand 5:36| gezonden heeft den kinderen Israels, verkondigende vrede door
1084 Hand 7:24| Johannes eerst al den volke Israels voor Zijn aankomst, gepredikt
1085 Hand 22:20| spreken; want vanwege de hope Israels ben ik met deze keten omvangen.
1086 Rom 9:27 | ware het getal der kinderen Israels gelijk het zand der zee,
1087 2Kor 3:7 | geweest, alzo dat de kinderen Israels het aangezicht van Mozes
1088 2Kor 3:13| legde, opdat de kinderen Israels niet zouden sterk zien op
1089 Efez 2:12| vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de
1090 Heb 8:8 | en Ik zal over het huis Israels, en over het huis van Juda
1091 Heb 8:10 | verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen,
1092 Heb 11:22 | den uitgang der kinderen Israels, en heeft bevel gegeven
1093 Open 2:14| Balak leerde den kinderen Israels een aanstoot voor te werpen,
1094 Open 7:4 | geslachten der kinderen Israels. ~
1095 Open 21:12| geslachten der kinderen Israels. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1095 |