Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zijnvolk 1
zijnzelfs 1
zijposten 3
zijt 1091
zijzelven 4
ziklag 15
zilla 3
Frequency    [«  »]
1125 ziet
1116 12
1095 israels
1091 zijt
1089 13
1083 of
1059 dien

Bijbel

IntraText - Concordances

zijt

1-500 | 501-1000 | 1001-1091

     Book Chapter: Verse
501 Jes 50:1 | uw ongerechtigheden zijt gij verkocht, en om uw overtredingen 502 Jes 51:1 | waaruit gijlieden gehouwen zijt, en de holligheid des bornputs, 503 Jes 51:1 | waaruit gij      gegraven zijt. ~ 504 Jes 51:9 | de geslachten van ouds; zijt Gij het niet, Die Rahab 505 Jes 51:10 | 10      Zijt Gij het niet, Die de zee, 506 Jes 51:12 | ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor 507 Jes 51:16 | te zeggen tot Sion: Gij zijt Mijn      volk. ~ 508 Jes 52:3 | zegt de HEERE; Gijlieden zijt om niet verkocht, gij zult 509 Jes 54:6 | bedroefde van geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd, 510 Jes 54:6 | jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest, zegt uw God. ~ 511 Jes 58:4 | steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen der overtreding, 512 Jes 58:5 | 5      Die hittig zijt in de eikenbossen, onder 513 Jes 58:10 | 10      Gij zijt vermoeid door uw grote reis, 514 Jes 58:11 | Want gij hebt gelogen, en zijt Mijner niet gedachtig geweest, 515 Jes 61:15 | dat gij verlaten en gehaat zijt geweest, zodat niemand door 516 Jes 64:2 | 2      Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, 517 Jes 64:16 | 16      Gij zijt toch onze Vader, want Abraham 518 Jes 64:16 | ons niet; Gij, o HEERE! zijt onze Vader, onze Verlosser 519 Jes 65:8 | Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader; wij zijn leem, 520 Jes 65:8 | Vader; wij zijn leem, en Gij zijt onze pottenbakker, en wij 521 Jes 67:10 | gij allen, die over haar zijt treurig geweest! ~ 522 Jer 2:12 | hierover, gij hemelen, en zijt verschrikt, wordt zeer woest, 523 Jer 2:21 | geheel getrouw zaad; hoe zijt gij Mij dan veranderd in 524 Jer 2:27 | tot een hout zeggen: Gij zijt mijn vader; en tot een steen: 525 Jer 2:36 | gij van Assur beschaamd zijt. ~ 526 Jer 3:2 | plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt 527 Jer 3:4 | roepen: Mijn Vader! Gij zijt de leidsman mijner jeugd! ~ 528 Jer 3:13 | allen groenen boom, maar gij zijt      Mijner stem niet gehoorzaam 529 Jer 3:22 | wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE, onze God! ~ 530 Jer 10:6 | U gelijk is, o HEERE! zo zijt Gij groot, en groot is Uw 531 Jer 11:4 | ijzeroven, uitvoerde, zeggende: Zijt Mijner stem gehoorzaam, 532 Jer 12:2 | ook dragen zij vrucht; Gij zijt wel nabij in hun mond, maar 533 Jer 13:23 | kunnen goed doen, die geleerd zijt kwaad te doen. ~ 534 Jer 14:9 | niet kan verlossen? Gij zijt toch in het midden van ons, 535 Jer 14:22 | de hemel druppelen geven? Zijt Gij die niet, o HEERE, onze 536 Jer 15:6 | verlaten, spreekt de HEERE; gij zijt achterwaarts gegaan; daarom 537 Jer 16:19 | 19      O HEERE! Gij zijt mijn Sterkte, en mijn Sterkheid, 538 Jer 17:14 | behouden worden; want Gij zijt mijn Lof. ~ 539 Jer 17:17 | tot een verschrikking; Gij zijt mijn Toevlucht ten dage 540 Jer 18:6 | des pottenbakkers, alzo zijt gijlieden in Mijn hand, 541 Jer 20:7 | ben overreed geworden; Gij zijt mij te sterk geweest, en 542 Jer 22:6 | des konings van Juda: Gij zijt Mij een Gilead, een hoogte 543 Jer 22:26 | waarin gijlieden niet geboren zijt, en daar zult gij sterven. ~ 544 Jer 29:20 | gij allen, die gevankelijk zijt weggevoerd, die Ik van Jeruzalem 545 Jer 31:18 | bekeerd zijn, want      Gij zijt de HEERE, mijn God! ~ 546 Jer 34:16 | 16      Maar gij zijt weder omgekeerd, en hebt 547 Jer 35:18 | gebod van uw vader Jonadab zijt gehoorzaam geweest,      548 Jer 36:19 | niemand wete, waar gijlieden zijt. ~ 549 Jer 42:13 | uws Gods, niet gehoorzaam zijt, ~ 550 Jer 44:8 | Egypte, alwaar gij gekomen zijt, om daar als vreemdeling 551 Jer 44:23 | HEEREN stem niet gehoorzaam zijt geweest, en in Zijn wet 552 Jer 44:24 | Juda, die in Egypteland zijt! ~ 553 Jer 48:17 | gij allen, die rondom hem zijt, en allen, die zijn naam 554 Jer 50:11 | omdat gij geil geworden zijt als een grazige vaars, en 555 Jer 50:24 | een strik gesteld, dies zijt gij ook gevangen, o Babel! 556 Jer 50:24 | dat gij het niet wist; gij zijt gevonden, en ook gegrepen, 557 Jer 51:13 | wateren woont, die machtig zijt van schatten! uw einde is 558 Jer 51:20 | 20      Gij zijt Mij een voorhamer, en krijgswapenen; 559 Eze 3:5 | 5      Want gij zijt niet gezonden tot een volk, 560 Eze 11:17 | landen, waarin gij verstrooid zijt, en Ik zal u het land Israels      561 Eze 13:5 | 5      Gij zijt in de bressen niet opgetreden, 562 Eze 16:5 | u te erbarmen; maar gij zijt geworpen geweest op het 563 Eze 16:7 | des velds, gemaakt; en gij zijt gegroeid, en groot geworden, 564 Eze 16:7 | gegroeid, en groot geworden, en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; 565 Eze 16:28 | met hen gehoereerd hebt, zijt gij ook niet verzadigd geworden. ~ 566 Eze 16:29 | Chaldea; en daarmede ook zijt gij niet verzadigd geworden. ~ 567 Eze 16:31 | in elke straat, en niet zijt geweest als een hoer, het 568 Eze 16:34 | niet gegeven      wordt; zo zijt gij tot een tegendeel geworden. ~ 569 Eze 16:37 | met dewelke gij vermengd zijt geweest, en allen, die gij 570 Eze 16:43 | Mij tot beroering geweest zijt met dit alles, zie, zo zal 571 Eze 16:45 | 45      Gij zijt de dochter uwer moeder, 572 Eze 16:45 | van haar kinderen; en gij zijt de zuster uwer zusteren, 573 Eze 16:63 | Opdat gij het gedachtig zijt, en u schaamt, en niet meer 574 Eze 20:30 | Alzo zegt de Heere HEERE: Zijt gij verontreinigd geworden 575 Eze 20:31 | het vuur te doen doorgaan, zijt gij verontreinigd aan al 576 Eze 20:34 | landen, waarin gij verstrooid zijt, door een sterke hand, en 577 Eze 21:30 | plaats, waar gij geschapen zijt, in het land uwer woningen 578 Eze 22:4 | dat gij vergoten hebt, zijt gij schuldig geworden, en 579 Eze 22:4 | uw dagen doen naderen, en zijt tot      uw jaren gekomen; 580 Eze 22:19 | allen tot schuim geworden zijt, daarom ziet, Ik zal u in 581 Eze 22:24 | Mensenkind, zeg tot haar; Gij zijt een land, dat niet gereinigd 582 Eze 24:13 | heb, en gij niet gereinigd zijt, zo zult gij van uw onreinigheid 583 Eze 25:6 | hebt, en van harte verblijd zijt geweest in al uw plundering, 584 Eze 26:17 | opheffen, en tot u zeggen: Hoe zijt gij uit de zeeen vergaan, 585 Eze 27:34 | gij uit de zeeen verbroken zijt in de diepte der wateren, 586 Eze 27:36 | volken fluiten u aan; gij zijt een grote schrik geworden, 587 Eze 28:2 | een mens      en geen God zijt, stelt gij nochtans uw hart, 588 Eze 28:3 | 3      Zie, gij zijt wijzer dan Daniel; zij hebben 589 Eze 28:9 | ben God? daar gij een mens zijt en geen God, in de hand 590 Eze 28:15 | dag af, dat gij geschapen zijt, totdat er ongerechtigheid 591 Eze 28:19 | zijn over u ontzet; gij zijt een grote schrik geworden, 592 Eze 31:2 | en tot zijn menigte: Wien zijt gij gelijk in uw grootheid? ~ 593 Eze 31:18 | 18      Wien zijt gij alzo gelijk in heerlijkheid 594 Eze 32:19 | 19      Boven wien zijt gij liefelijk! Daal neder, 595 Eze 33:32 | 32      En ziet, gij zijt hun als een lied der minnen, 596 Eze 34:31 | schapen Mijner weide! gij zijt mensen; maar Ik ben uw God, 597 Eze 36:3 | zijn, en gij gebracht zijt op de klapachtige lip en 598 Eze 36:13 | Omdat zij tot u zeggen: Gij zijt een land, dat mensen opeet, 599 Eze 36:13 | dat mensen opeet, en gij zijt een land, dat uw volken 600 Eze 36:22 | heidenen, waarhenen gij gekomen zijt. ~ 601 Eze 38:7 | 7      Zijt bereid en maakt u gereed, 602 Eze 38:17 | Zo zegt de Heere HEERE: Zijt gij die, van welken Ik in 603 Eze 40:4 | opdat ik u zou doen zien, zijt gij herwaarts      gebracht; 604 Dan 2:26 | wiens naam Beltsazar was: Zijt gij machtig mij bekend te 605 Dan 2:37 | 37      Gij, o koning! zijt een koning der koningen; 606 Dan 2:38 | over al dezelve; gij      zijt dat gouden hoofd. ~ 607 Dan 3:15 | dan, zo gijlieden gereed zijt, dat gij ten tijde, als 608 Dan 4:22 | 22      Dat zijt gij, o koning! die groot 609 Dan 4:22 | koning! die groot en sterk zijt geworden; want uw grootheid 610 Dan 5:13 | antwoordde en zeide tot Daniel: Zijt gij die Daniel, een uit 611 Dan 5:27 | 27      TEKEL; gij zijt in weegschalen gewogen; 612 Dan 5:27 | weegschalen gewogen; en gij zijt te licht gevonden. ~ 613 Dan 9:23 | kennen te geven; want gij zijt een zeer gewenst man; versta 614 Hos 1:9 | Lo-Ammi; want gijlieden zijt Mijn volk niet, zo zal Ik 615 Hos 1:10 | zal      zijn: Gijlieden zijt Mijn volk niet; tot hen 616 Hos 1:10 | hen gezegd zal worden: Gij zijt kinderen des levenden Gods. ~ 617 Hos 2:22 | zeggen tot Lo-Ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: 618 Hos 5:1 | aan, omdat gij een strik zijt geworden te Mizpa, en een      619 Hos 14:2 | HEERE, uw God, toe; want gij zijt gevallen om uw ongerechtigheid. ~ 620 Hos 14:4 | handen niet meer zeggen: Gij zijt onze God. Immers zal een 621 Joe 2:23 | van Sion! verheugt u en zijt blijde in den HEERE, uw 622 Amos 4:1 | op den berg van Samaria zijt, die de armen verdrukt, 623 Amos 6:13| 13      Gij, die blijde zijt over een nietig ding; gij, 624 Amos 9:7 | 7      Zijt gijlieden Mij niet als de 625 Oba 1:2 | gemaakt onder de heidenen, gij zijt zeer veracht. ~ 626 Oba 1:5 | tot u gekomen waren (hoe zijt gij uitgeroeid!), zouden 627 Jona 1:8 | uw land en van welk volk zijt gij? ~ 628 Jona 4:2 | genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van 629 Mic 2:7 | die Jakobs huis geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN 630 Mic 5:1 | gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder 631 Nah 3:8 | 8      Zijt gij beter dan No, de volkrijke, 632 Zac 1:12 | welke Gij gram      geweest zijt, deze zeventig jaren? ~ 633 Zac 4:7 | 7      Wie zijt gij, o grote berg? Voor 634 Zac 8:13 | o huis Israels, geweest zijt een vloek onder de heidenen, 635 Mal 2:8 | 8      Maar gij zijt van den weg afgeweken, gij 636 Mal 3:6 | word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs! 637 Mal 3:7 | Van uwer vaderen dag af, zijt gij afgeweken van Mijn inzettingen, 638 Mal 3:9 | 9      Met een vloek zijt gij vervloekt, omdat gij 639 Matt 2:6 | Bethlehem, gij land Juda! zijt geenszins de minste onder 640 Matt 4:3 | zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden 641 Matt 4:6 | Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelven nederwaarts; 642 Matt 5:11| 11 Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, 643 Matt 5:13| 13 Gij zijt het zout der aarde; indien 644 Matt 5:14| 14 Gij zijt het licht der wereld; een 645 Matt 5:25| gij nog met hem op den weg zijt; opdat de wederpartij niet 646 Matt 6:9 | Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. ~ 647 Matt 6:25| 25 Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, 648 Matt 6:28| 28 En wat zijt gij bezorgd voor de kleding? 649 Matt 6:31| 31 Daarom zijt niet bezorgd, zeggende: 650 Matt 6:34| 34 Zijt dan niet bezorgd tegen den 651 Matt 7:11| Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede 652 Matt 8:26| En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij vreesachtig, gij kleingelovigen? 653 Matt 8:29| hebben wij met U te doen? Zijt Gij hier gekomen om ons 654 Matt 10:16| in het midden der wolven; zijt dan voorzichtig gelijk de 655 Matt 10:20| 20 Want gij zijt het niet, die spreekt, maar 656 Matt 11:3 | 3 En zeide tot hem: Zijt Gij Degene, Die komen zou, 657 Matt 11:7 | zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn 658 Matt 11:8 | 8 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een 659 Matt 11:9 | 9 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een 660 Matt 11:23| Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de 661 Matt 11:28| allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. ~ 662 Matt 12:34| dingen spreken, daar gij boos zijt? want uit den overvloed 663 Matt 14:27| Jezus hen aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, 664 Matt 14:28| zeide: Heere! indien Gij het zijt, zo gebied mij tot U te 665 Matt 14:33| zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon! ~ 666 Matt 15:16| 16 Maar Jezus zeide: Zijt ook gijlieden alsnog onwetende? ~ 667 Matt 16:16| antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des 668 Matt 16:17| antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want 669 Matt 16:18| En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra 670 Matt 16:23| achter Mij, satanas! gij zijt Mij een aanstoot, want gij 671 Matt 18:28| Betaal mij, wat gij schuldig zijt. ~ 672 Matt 19:28| dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer 673 Matt 20:13| ik doe u geen onrecht; zijt gij niet met mij eens geworden 674 Matt 22:12| zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen, geen 675 Matt 22:16| weten, dat Gij waarachtig zijt, en de weg Gods in der waarheid 676 Matt 23:8 | namelijk Christus; en gij zijt allen broeders. ~ 677 Matt 23:15| helle, tweemaal meer dan gij zijt. ~ 678 Matt 23:27| gij geveinsden, want gij zijt den witgepleisterden graven 679 Matt 23:28| rechtvaardig, maar van binnen zijt gij vol geveinsdheid en 680 Matt 23:31| uzelven, dat gij kinderen zijt dergenen, die de profeten 681 Matt 24:44| 44 Daarom, zijt ook gij bereid; want in 682 Matt 25:21| dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over 683 Matt 25:23| dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest; over 684 Matt 25:24| u, dat gij een hard mens zijt, maaiende, waar gij niet 685 Matt 25:36| in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen. ~ 686 Matt 26:50| tot hem: Vriend! waartoe zijt gij hier! Toen kwamen zij 687 Matt 26:55| Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan als tegen een 688 Matt 26:63| dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van 689 Matt 26:73| tot Petrus: Waarlijk, gij zijt ook van die, want ook uw 690 Matt 27:11| stadhouder vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? 691 Matt 27:40| Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis. 692 Matt 28:14| maken, dat gij zonder zorg zijt. ~ 693 Mark 1:11| stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken 694 Mark 1:24| doen, Gij Jezus Nazarener, zijt Gij gekomen om ons te verderven? 695 Mark 1:24| verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods. ~ 696 Mark 3:11| en riepen, zeggende: Gij zijt de Zone Gods. ~ 697 Mark 4:40| En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij zo vreesachtig? Hoe 698 Mark 5:34| behouden; ga heen in vrede, en zijt genezen van deze uw kwaal. ~ 699 Mark 5:35| dochter is gestorven; wat zijt gij den Meester nog moeilijk? ~ 700 Mark 6:50| met hen, en zeide tot hen: Zijt welgemoed, Ik ben het; vreest 701 Mark 7:18| 18 En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij alzo onwetende? 702 Mark 8:29| antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus. ~ 703 Mark 9:41| discipelen van Christus zijt, voorwaar zeg Ik u, hij 704 Mark 12:14| weten, dat Gij waarachtig zijt, en naar niemand vraagt; 705 Mark 12:34| had, zeide tot hem: Gij zijt niet verre van het Koninkrijk 706 Mark 13:11| om u over te leveren, zo zijt te voren niet bezorgd, wat 707 Mark 13:11| worden, spreekt dat; want gij zijt het niet, die spreekt, maar 708 Mark 14:48| antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden 709 Mark 14:61| hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon 710 Mark 14:70| tot Petrus: Waarlijk, gij zijt een van die; want gij zijt 711 Mark 14:70| zijt een van die; want gij zijt ook een Galileer, en uw 712 Mark 15:2 | En Pilatus vraagde Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? 713 Mark 16:6 | Maar hij zeide tot haar: Zijt niet verbaasd; gij zoekt 714 Luk 1:4 | waarvan gij onderwezen zijt. ~ 715 Luk 1:28 | de Heere is met u; gij zijt gezegend onder de vrouwen. ~ 716 Luk 1:42 | stem, en zeide: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en 717 Luk 3:22 | den hemel, zeggende: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U 718 Luk 4:3 | Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen, dat 719 Luk 4:9 | Indien Gij de Zoon Gods zijt, werp Uzelven van hier nederwaarts; ~ 720 Luk 4:34 | doen, Gij Jezus Nazarener? Zijt Gij gekomen, om ons te verderven? 721 Luk 4:34 | verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods. ~ 722 Luk 4:41 | roepende en zeggende: Gij zijt de Christus, de Zone Gods! 723 Luk 6:20 | discipelen, zeide: Zalig zijt gij, armen, want uwer is 724 Luk 6:21 | 21 Zalig zijt gij, die nu hongert; want 725 Luk 6:21 | verzadigd worden. Zalig zijt gij, die nu weent; want 726 Luk 6:22 | 22 Zalig zijt gij, wanneer u de mensen 727 Luk 6:23 | Verblijdt u in dien dag, en zijt vrolijk; want, ziet, uw 728 Luk 6:25 | 25 Wee u, die verzadigd zijt, want gij zult hongeren. 729 Luk 7:19 | hen tot Jezus, zeggende: Zijt Gij Degene, Die komen zou, 730 Luk 7:20 | U afgezonden, zeggende: Zijt Gij, Die komen zou, of verwachten 731 Luk 7:24 | Johannes te zeggen: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn 732 Luk 7:25 | 25 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een 733 Luk 7:26 | 26 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een 734 Luk 8:49 | Uw dochter is gestorven; zijt den Meester niet moeilijk. ~ 735 Luk 9:55 | van hoedanigen geest gij zijt. ~ 736 Luk 10:15 | tot den hemel toe verhoogd zijt, gij zult tot de hel toe 737 Luk 11:2 | Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. 738 Luk 11:13 | Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede 739 Luk 11:44 | gij geveinsden, want gij zijt gelijk de graven, die niet 740 Luk 11:52 | kennis weggenomen; gijzelven zijt niet ingegaan, en die ingingen, 741 Luk 12:11 | overheden en de machten, zo zijt niet bezorgd, hoe of wat 742 Luk 12:22 | discipelen: Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, 743 Luk 12:26 | het minste niet kunt, wat zijt gij voor de andere dingen 744 Luk 12:36 | 36 En zijt gij den mensen gelijk, die 745 Luk 12:40 | 40 Gij dan, zijt ook bereid; want in welke 746 Luk 13:12 | zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uw krankheid. ~ 747 Luk 13:25 | ken u niet, van waar gij zijt. ~ 748 Luk 13:27 | ken u niet, van waar gij zijt; wijkt van Mij af, alle 749 Luk 15:31 | zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het 750 Luk 16:5 | tot den eersten: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig? ~ 751 Luk 16:7 | anderen: En gij, hoeveel zijt gij schuldig? En hij zeide: 752 Luk 16:11 | onrechtvaardigen Mammon niet getrouw zijt geweest, wie zal u het ware 753 Luk 16:12 | anders goed niet getrouw zijt geweest, wie zal u het uwe 754 Luk 16:15 | En Hij zeide tot hen: Gij zijt het, die uzelven rechtvaardigt 755 Luk 19:17 | gij in het minste getrouw zijt geweest, zo heb macht over 756 Luk 19:21 | omdat gij een straf mens zijt; gij neemt weg, wat gij 757 Luk 22:28 | 28 En gij zijt degenen, die met Mij steeds 758 Luk 22:28 | met Mij steeds gebleven zijt in Mijn verzoekingen. ~ 759 Luk 22:52 | tegen Hem gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met zwaarden 760 Luk 22:58 | hem ziende, zeide: Ook gij zijt van die. Maar Petrus zeide: 761 Luk 22:67 | 67 Zeggende: Zijt Gij de Christus, zeg het 762 Luk 22:70 | 70 En zij zeiden allen: Zijt Gij dan de Zoon Gods? En 763 Luk 23:3 | Pilatus vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? 764 Luk 23:37 | gij de Koning der Joden zijt, zo verlos Uzelven. ~ 765 Luk 23:39 | Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons. ~ 766 Luk 23:40 | gij in hetzelfde oordeel zijt? ~ 767 Luk 24:18 | antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling 768 Luk 24:38 | En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij ontroerd, en waarom 769 Luk 24:48 | 48 En gij zijt getuigen van deze dingen. ~ 770 Joha 1:19| zij hem zouden vragen: Wie zijt gij? ~ 771 Joha 1:21| zij vraagden hem: Wat dan? Zijt gij Elias? En hij zeide: 772 Joha 1:21| zeide: Ik ben die niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: 773 Joha 1:22| zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat wij antwoord 774 Joha 1:25| zo gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet? ~ 775 Joha 1:43| hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; 776 Joha 1:50| zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de 777 Joha 1:50| Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels. ~ 778 Joha 3:2 | Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; 779 Joha 3:10| antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israel, 780 Joha 3:28| 28 Gijzelven zijt mijn getuigen, dat ik gezegd 781 Joha 4:9 | begeert Gij, Die een Jood zijt, van mij te drinken, die 782 Joha 4:12| 12 Zijt Gij meerder dan onze vader 783 Joha 4:19| zie, dat Gij een profeet zijt. ~ 784 Joha 4:38| hebben het bearbeid, en gij zijt tot hun arbeid ingegaan. ~ 785 Joha 5:14| zeide tot hem: Zie, gij zijt gezond geworden; zondig 786 Joha 6:20| zeide tot hen: Ik ben het; zijt niet bevreesd. ~ 787 Joha 6:25| tot Hem: Rabbi, wanneer zijt Gij hier gekomen? ~ 788 Joha 6:26| gegeten hebt, en verzadigd zijt. ~ 789 Joha 6:69| geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des 790 Joha 7:23| Mozes niet gebroken worde; zijt gij toornig op Mij, dat 791 Joha 7:47| Farizeen dan antwoordden hun: Zijt ook gijlieden verleid? ~ 792 Joha 7:52| antwoordden en zeiden tot hem: Zijt gij ook uit Galilea? Onderzoek 793 Joha 8:23| zeide tot hen: Gijlieden zijt van beneden, Ik ben van 794 Joha 8:23| beneden, Ik ben van boven; gij zijt uit deze wereld, Ik ben 795 Joha 8:25| zeiden dan tot Hem: Wie zijt Gij? En Jezus zeide tot 796 Joha 8:31| in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen; ~ 797 Joha 8:37| weet, dat gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden; 798 Joha 8:44| 44 Gij zijt uit den vader den duivel, 799 Joha 8:47| omdat gij uit God niet zijt. ~ 800 Joha 8:48| dat Gij een Samaritaan zijt, en den duivel hebt? ~ 801 Joha 8:53| 53 Zijt Gij meerder, dan onze vader 802 Joha 9:28| scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar wij 803 Joha 9:34| en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren, 804 Joha 10:24| Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons vrijuit. ~ 805 Joha 10:26| gijlieden gelooft niet; want gij zijt niet van Mijn schapen, gelijk 806 Joha 10:34| wet: Ik heb gezegd, gij zijt goden? ~ 807 Joha 11:27| ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, 808 Joha 13:10| geheel rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen. ~ 809 Joha 13:11| zou; daarom zeide Hij: Gij zijt niet allen rein. ~ 810 Joha 13:14| voeten gewassen heb, zo zijt gij ook schuldig, elkanders 811 Joha 13:17| deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet. ~ 812 Joha 13:35| dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder 813 Joha 15:3 | 3 Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat 814 Joha 15:14| 14 Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet 815 Joha 15:19| omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld 816 Joha 15:27| zult ook getuigen, want gij zijt van den beginne met Mij 817 Joha 16:30| dat Gij van God uitgegaan zijt. ~ 818 Joha 18:17| deurwaarster was, zeide tot Petrus: Zijt ook gij niet uit de discipelen 819 Joha 18:25| Zij zeiden dan tot hem: Zijt gij ook niet uit Zijn discipelen? 820 Joha 18:33| Jezus, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? ~ 821 Joha 18:37| Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij dan een Koning? Jezus 822 Joha 19:9 | zeide tot Jezus: Van waar zijt Gij? Maar Jezus gaf hem 823 Joha 19:12| Indien gij Dezen loslaat, zo zijt gij des keizers vriend niet; 824 Joha 20:27| steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig. ~ 825 Joha 21:12| discipelen durfde Hem vragen: Wie zijt Gij? wetende, dat het de 826 Hand 3:25| 25 Gijlieden zijt kinderen der profeten, en 827 Hand 4:24| God, en zeiden: Heere! Gij zijt de God, Die gemaakt hebt 828 Hand 5:21| oorzaak, waarom gij hier zijt? ~ 829 Hand 5:33| welgedaan, dat gij hier gekomen zijt. Wij zijn dan allen nu hier 830 Hand 6:3 | 3 Zeggende: Gij zijt ingegaan tot mannen, die 831 Hand 7:33| psalm geschreven staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik 832 Hand 11:22| gelijk als godsdienstiger zijt. ~ 833 Hand 12:9 | een gezicht in den nacht: Zijt niet bevreesd, maar spreek 834 Hand 13:3 | hij zeide tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij 835 Hand 13:15| ik; maar gijlieden, wie zijt gij? ~ 836 Hand 13:36| behoorlijk dat gij stil zijt, en niets onbedachts doet. ~ 837 Hand 15:22| zullen horen, dat gij gekomen zijt. ~ 838 Hand 15:38| 38 Zijt gij dan niet de Egyptenaar, 839 Hand 16:3 | gelijkerwijs gij allen heden zijt; ~ 840 Hand 16:8 | 8 En ik antwoordde: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide 841 Hand 16:27| zeide tot hem: Zeg mij, zijt gij een Romein? En hij zeide: 842 Hand 18:10| jaren over dit volk rechter zijt geweest, zo verantwoord 843 Hand 19:24| met ons hier tegenwoordig zijt, gij ziet dezen, van welken 844 Hand 20:15| 15 En ik zeide: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide: 845 Hand 21:25| 25 Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want 846 Rom 1:6 | 6 Onder welken gij ook zijt, geroepenen van Jezus Christus!) ~ 847 Rom 1:7 | 7 Allen, die te Rome zijt, geliefden Gods, en geroepen 848 Rom 1:15 | volvaardig, om u ook, die te Rome zijt, het Evangelie te verkondigen. ~ 849 Rom 2:1 | 1 Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, 850 Rom 2:1 | verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want 851 Rom 2:25 | gij een overtreder der wet zijt, zo is uw besnijdenis voorhuid 852 Rom 2:27 | besnijdenis een overtreder der wet zijt? ~ 853 Rom 6:11 | dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt 854 Rom 6:11 | zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen 855 Rom 6:14 | u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar 856 Rom 6:16 | gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, 857 Rom 6:17 | harte gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, 858 Rom 6:17 | hetwelk gij overgegeven zijt; ~ 859 Rom 6:18 | vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt dienstknechten der 860 Rom 7:4 | dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door 861 Rom 8:9 | 9 Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar 862 Rom 9:20 | 20 Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? 863 Rom 9:26 | hen gezegd was: Gijlieden zijt Mijn volk niet, aldaar zullen 864 Rom 11:17 | zijnde, in derzelver plaats zijt ingeent, en des wortels 865 Rom 11:17 | olijfbooms mede deelachtig zijt geworden, ~ 866 Rom 11:20 | gij staat door het geloof. Zijt niet hooggevoelende, maar 867 Rom 11:24 | Want indien gij afgehouwen zijt uit den olijfboom, die van 868 Rom 11:25 | zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding 869 Rom 11:30 | Gode ongehoorzaam geweest zijt, maar nu barmhartigheid 870 Rom 12:11 | 11 Zijt niet traag in het benaarstigen. 871 Rom 12:11 | traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den 872 Rom 12:12 | Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. 873 Rom 12:16 | voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. ~ 874 Rom 13:7 | iegelijk, wat gij schuldig zijt; schatting, dien gij de 875 Rom 13:7 | die gij de eer schuldig zijt. ~ 876 Rom 13:8 | 8 Zijt niemand iets schuldig, dan 877 Rom 14:4 | 4 Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht 878 Rom 15:5 | geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus 879 Rom 15:14 | dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, vervuld met 880 Rom 16:19 | en ik wil, dat gij wijs zijt in het goede, doch onnozel 881 1Kor 1:5 | 5 Dat gij in alles rijk zijt geworden in Hem, in alle 882 1Kor 1:9 | door Welken gij geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijn 883 1Kor 1:10| maar dat gij samengevoegd zijt in een zelfden zin, en in 884 1Kor 1:13| Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus' naam gedoopt? ~ 885 1Kor 1:26| dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele 886 1Kor 1:30| 30 Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die 887 1Kor 3:3 | 3 Want gij zijt nog vleselijk; want dewijl 888 1Kor 3:3 | en twist, en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt 889 1Kor 3:4 | ander: Ik ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk? ~ 890 1Kor 3:9 | Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij. ~ 891 1Kor 3:16| niet, dat gij Gods tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden 892 1Kor 3:17| Gods is heilig, welke gij zijt. ~ 893 1Kor 3:23| 23 Doch gij zijt van Christus, en Christus 894 1Kor 4:8 | 8 Alrede zijt gij verzadigd, alrede zijt 895 1Kor 4:8 | zijt gij verzadigd, alrede zijt gij rijk geworden, zonder 896 1Kor 4:10| Christus' wil, maar gij zijt wijzen in Christus; wij 897 1Kor 4:10| zwakken, maar gij sterken; gij zijt heerlijken, maar wij verachten. ~ 898 1Kor 4:16| 16 Zo vermaan ik u dan: zijt mijn navolgers. ~ 899 1Kor 5:2 | 2 En zijt gij nog opgeblazen, en hebt 900 1Kor 5:7 | moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is 901 1Kor 6:2 | wereld geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste 902 1Kor 6:11| waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt 903 1Kor 6:11| zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt 904 1Kor 6:11| zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den 905 1Kor 6:19| en dat gij uws zelfs niet zijt? ~ 906 1Kor 6:20| 20 Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt 907 1Kor 7:21| 21 Zijt gij, een dienstknecht zijnde, 908 1Kor 7:23| 23 Gij zijt duur gekocht, wordt geen 909 1Kor 7:27| 27 Zijt gij aan een vrouw verbonden, 910 1Kor 7:27| verbonden, zoek geen ontbinding; zijt gij ongebonden van een vrouw, 911 1Kor 7:32| dat gij zonder bekommernis zijt. De ongetrouwde bekommert 912 1Kor 9:1 | Christus, onzen Heere, gezien? Zijt gijlieden niet mijn werk 913 1Kor 9:2 | zegel mijns apostelschaps zijt gijlieden in den Heere. ~ 914 1Kor 10:1 | broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder 915 1Kor 11:2 | in alles mijner gedachtig zijt, en de inzettingen behoudt, 916 1Kor 12:1 | niet, dat gij onwetende zijt. ~ 917 1Kor 12:27| 27 En gijlieden zijt het lichaam van Christus, 918 1Kor 14:12| gij, dewijl gij ijverig zijt naar geestelijke gaven, 919 1Kor 14:20| kinderen in het verstand, maar zijt kinderen in de boosheid, 920 1Kor 15:17| uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden. ~ 921 1Kor 15:58| mijn geliefde broeders! Zijt standvastig, onbewegelijk, 922 1Kor 16:13| geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk. ~ 923 2Kor 1:8 | broeders, dat gij onwetende zijt van onze verdrukking, die 924 2Kor 1:14| gelijk gij ook de onze zijt, in den dag van den Heere 925 2Kor 2:9 | gij in alles gehoorzaam zijt. ~ 926 2Kor 3:2 | 2 Gijlieden zijt onze brief, geschreven in 927 2Kor 3:3 | 3 Als die openbaar zijt geworden, dat gij een brief 928 2Kor 3:3 | gij een brief van Christus zijt, en door onzen dienst bereid, 929 2Kor 6:12| 12 Gij zijt niet nauw in ons, maar gij 930 2Kor 6:12| niet nauw in ons, maar gij zijt nauw in uw ingewanden. ~ 931 2Kor 6:16| met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; 932 2Kor 7:3 | dat gij in onze harten zijt, om samen te sterven en 933 2Kor 7:9 | niet omdat gij bedroefd zijt geweest, maar omdat gij 934 2Kor 7:9 | maar omdat gij bedroefd zijt geweest tot bekering; want 935 2Kor 7:9 | geweest tot bekering; want gij zijt bedroefd geweest naar God, 936 2Kor 7:11| ditzelfde dat gij naar God zijt bedroefd geworden, hoe grote 937 2Kor 8:7 | gij in alles overvloedig zijt, in geloof, en in woord, 938 2Kor 8:7 | in deze gave overvloedig zijt. ~ 939 2Kor 11:19| onwijzen, dewijl gij wijs zijt. ~ 940 2Kor 12:13| waarin gij minder geweest zijt dan de andere Gemeenten, 941 2Kor 13:5 | uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent 942 2Kor 13:5 | gij enigszins verwerpelijk zijt. ~ 943 2Kor 13:9 | zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij wensen ook dit, 944 2Kor 13:11| 11 Voorts, broeders, zijt blijde, wordt volmaakt, 945 2Kor 13:11| blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, 946 2Kor 13:11| volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; 947 Gal 2:14 | Indien gij, die een Jood zijt, naar heidense wijze leeft, 948 Gal 3:3 | 3 Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij 949 Gal 3:3 | gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het 950 Gal 3:26 | 26 Want gij zijt allen kinderen Gods door 951 Gal 3:27 | gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. ~ 952 Gal 3:28 | en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus. ~ 953 Gal 3:29 | indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams 954 Gal 3:29 | gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en 955 Gal 4:6 | En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest 956 Gal 4:7 | 7 Zo dan, gij zijt niet meer een dienstknecht, 957 Gal 4:7 | en indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook een erfgenaam 958 Gal 4:7 | indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook een erfgenaam van 959 Gal 4:9 | veelmeer van God gekend zijt, hoe keert gij u wederom 960 Gal 5:4 | gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de genade vervallen. ~ 961 Gal 5:13 | 13 Want gij zijt tot vrijheid geroepen, broeders, 962 Gal 5:18 | den Geest geleid wordt, zo zijt gij niet onder de wet. ~ 963 Gal 6:1 | misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt den zodanige te 964 Efez 1:13| 13 In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der 965 Efez 1:13| nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den 966 Efez 2:5 | met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden) ~ 967 Efez 2:8 | 8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door 968 Efez 2:13| Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre 969 Efez 2:19| 19 Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen 970 Efez 3:1 | Jezus, voor u, die heidenen zijt. ~ 971 Efez 3:17| liefde geworteld en gegrond zijt; ~ 972 Efez 4:1 | met welke gij geroepen zijt; ~ 973 Efez 4:4 | gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot een hoop uwer roeping; ~ 974 Efez 4:21| hebt, en door Hem geleerd zijt, gelijk de waarheid in Jezus 975 Efez 4:30| door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing. ~ 976 Efez 4:32| 32 Maar zijt jegens elkander goedertieren, 977 Efez 5:1 | 1 Zijt dan navolgers Gods, als 978 Efez 5:7 | 7 Zo zijt dan hun medegenoten niet. ~ 979 Efez 5:8 | eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; 980 Efez 5:17| 17 Daarom zijt niet onverstandig, maar 981 Efez 6:1 | 1 Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in 982 Efez 6:5 | 5 Gij dienstknechten, zijt gehoorzaam uw heren naar 983 Fili 1:7 | mijner genade mede deelachtig zijt. ~ 984 Fili 1:10| verschillen, opdat gij oprecht zijt, en zonder aanstoot te geven, 985 Fili 2:12| tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid 986 Fili 4:10| eenmaal wederom verwakkerd zijt om aan mij te gedenken; 987 Kol 2:7 | gelijkerwijs gij geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve, 988 Kol 2:10 | 10 En gij zijt in Hem volmaakt, Die het 989 Kol 2:11 | Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die 990 Kol 2:12 | gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking 991 Kol 2:20 | eerste beginselen der wereld zijt afgestorven, wat wordt gij, 992 Kol 3:1 | dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die 993 Kol 3:3 | 3 Want gij zijt gestorven, en uw leven is 994 Kol 3:15 | welken gij ook geroepen zijt in een lichaam; en weest 995 Kol 3:18 | 18 Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, 996 Kol 3:20 | 20 Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in 997 Kol 3:22 | 22 Gij dienstknechten, zijt in alles gehoorzaam uw heren 998 1The 1:6 | 6 En gij zijt onze navolgers geworden, 999 1The 1:7 | gij voorbeelden geworden zijt al den gelovigen in Macedonie 1000 1The 1:9 | hoe gij tot God bekeerd zijt van de afgoden, om den levenden


1-500 | 501-1000 | 1001-1091

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License