1-500 | 501-1000 | 1001-1089
Book Chapter: Verse
501 Psa 36:13 | 13 Mij aangaande daarentegen,
502 Psa 37:13 | 13 Aldaar zijn de werkers der
503 Psa 38:13 | 13 De Heere belacht hem, want
504 Psa 39:13 | 13 En die mijn ziel zoeken,
505 Psa 40:13 | 13 Hoor, HEERE! mijn gebed,
506 Psa 41:13 | 13 Want kwaden, tot zonder
507 Psa 42:13 | 13 Want mij aangaande, Gij
508 Psa 44:13 | 13 Gij verkoopt Uw volk om
509 Psa 45:13 | 13 En de dochter van Tyrus,
510 Psa 48:13 | 13 Gaat rondom Sion, en omringt
511 Psa 49:13 | 13 De mens nochtans, die in
512 Psa 50:13 | 13 Zou Ik stierenvlees eten,
513 Psa 51:13 | 13 Verwerp mij niet van Uw
514 Psa 55:13 | 13 Want het is geen vijand,
515 Psa 56:13 | 13 O God! op mij zijn Uw geloften;
516 Psa 59:13 | 13 Om de zonde huns monds,
517 Psa 60:13 | 13 Geef Gij ons hulp uit de
518 Psa 62:13 | 13 En de goedertierenheid,
519 Psa 65:13 | 13 Zij bedruipen de weiden
520 Psa 66:13 | 13 Ik zal met brandofferen
521 Psa 68:13 | 13 De koningen der heirscharen
522 Psa 69:13 | 13 Die in de poort zitten,
523 Psa 71:13 | 13 Laat hen beschaamd worden,
524 Psa 72:13 | 13 Hij zal den arme en nooddruftige
525 Psa 73:13 | 13 Immers heb ik tevergeefs
526 Psa 74:13 | 13 Gij hebt door Uw sterkte
527 Psa 76:13 | 13 Die den geest der vorsten
528 Psa 77:13 | 13 En zal al Uw werken betrachten,
529 Psa 78:13 | 13 Hij kliefde de zee, en deed
530 Psa 79:13 | 13 Zo zullen wij, Uw volk en
531 Psa 80:13 | 13 Waarom hebt Gij zijn muren
532 Psa 81:13 | 13 Dies heb Ik het overgegeven
533 Psa 83:13 | 13 Die zeiden: Laat ons de
534 Psa 84:13 | 13 HEERE der heirscharen! welgelukzalig
535 Psa 85:13 | 13 Ook zal de HEERE het goede
536 Psa 86:13 | 13 Want Uw goedertierenheid
537 Psa 88:13 | 13 Zullen Uw wonderen bekend
538 Psa 89:13 | 13 Het noorden en het zuiden,
539 Psa 90:13 | 13 Keer weder, HEERE! tot hoe
540 Psa 91:13 | 13 Op den fellen leeuw en de
541 Psa 92:13 | 13 De rechtvaardige zal groeien
542 Psa 94:13 | 13 Om hem rust te geven van
543 Psa 96:13 | 13 Voor het aangezicht des
544 Psa 102:13 | 13 Maar Gij, HEERE! blijft
545 Psa 103:13 | 13 Gelijk zich een vader ontfermt
546 Psa 104:13 | 13 Hij drenkt de bergen uit
547 Psa 105:13 | 13 En wandelden van volk tot
548 Psa 106:13 | 13 Doch zij vergaten haast
549 Psa 107:13 | 13 Doch roepende tot den HEERE
550 Psa 108:13 | 13 Geef Gij ons hulp uit de
551 Psa 109:13 | 13 Dat zijn nakomelingen uitgeroeid
552 Psa 115:13 | 13 Hij zal zegenen, die den
553 Psa 116:13 | 13 Ik zal den beker der verlossingen
554 Psa 118:13 | 13 Gij hadt mij zeer hard gestoten,
555 Psa 119:13 | 13 Ik heb met mijn lippen
556 Psa 132:13 | 13 Want de HEERE heeft Sion
557 Psa 135:13 | 13 O HEERE! Uw Naam is in eeuwigheid;
558 Psa 136:13 | 13 Dien, Die de Schelfzee in
559 Psa 139:13 | 13 Want Gij bezit mijn nieren;
560 Psa 140:13 | 13 Ik weet, dat de HEERE de
561 Psa 144:13 | 13 Dat onze winkelen vol zijnde,
562 Psa 145:13 | 13 Mem. Uw Koninkrijk is een
563 Psa 147:13 | 13 Want Hij maakt de grendelen
564 Psa 148:13 | 13 Dat zij den Naam des HEEREN
565 Spre 1:13 | 13 Alle kostelijk goed
566 Spre 2:13 | 13 Van degenen, die de
567 Spre 3:13 | 13 Welgelukzalig is de
568 Spre 4:13 | 13 Grijp de tucht aan,
569 Spre 5:13 | 13 En heb niet gehoord
570 Spre 6:13 | 13 Wenkt met zijn ogen,
571 Spre 7:13 | 13 En zij greep hem aan,
572 Spre 8:13 | 13 De vreze des HEEREN
573 Spre 9:13 | 13 Een zotte vrouw is
574 Spre 10:13 | 13 In de lippen des verstandigen
575 Spre 11:13 | 13 Die als een achterklapper
576 Spre 12:13 | 13 In de overtreding der
577 Spre 13 | 13 ~
578 Spre 13:13 | 13 Die het woord veracht,
579 Spre 14:13 | 13 Het hart zal ook in
580 Spre 15:13 | 13 Een vrolijk hart zal
581 Spre 16:13 | 13 De lippen der gerechtigheid
582 Spre 17:13 | 13 Die kwaad voor goed
583 Spre 18:13 | 13 Die antwoord geeft,
584 Spre 19:13 | 13 Een zotte zoon is zijn
585 Spre 20:13 | 13 Heb den slaap niet
586 Spre 21:13 | 13 Die zijn oor stopt
587 Spre 22:13 | 13 De luiaard zegt: Er
588 Spre 23:13 | 13 Weer de tucht van den
589 Spre 24:13 | 13 Eet honig, mijn zoon!
590 Spre 25:13 | 13 Een trouw gezant is
591 Spre 26:13 | 13 De luiaard zegt: Er
592 Spre 27:13 | 13 Als iemand voor een
593 Spre 28:13 | 13 Die zijn overtredingen
594 Spre 29:13 | 13 De arme en de bedrieger
595 Spre 30:13 | 13 Een geslacht, welks
596 Spre 31:13 | 13 Daleth. Zij zoekt wol
597 Pred 1:13 | 13 En ik begaf mijn hart
598 Pred 2:13 | 13 Toen zag ik, dat de
599 Pred 3:13 | 13 Ja ook, dat ieder mens
600 Pred 4:13 | 13 Beter is een arm en
601 Pred 5:13 | 13 Of de rijkdom zelf
602 Pred 7:13 | 13 Aanmerk het werk Gods;
603 Pred 8:13 | 13 Maar den goddeloze
604 Pred 9:13 | 13 Ook heb ik onder de
605 Pred 10:13 | 13 Het begin der woorden
606 Pred 12:13 | 13 Van alles, wat gehoord
607 Hoo 1:13 | 13 Mijn Liefste is mij
608 Hoo 2:13 | 13 De vijgeboom brengt
609 Hoo 4:13 | 13 Uw scheuten zijn een
610 Hoo 5:13 | 13 Zijn wangen zijn als
611 Hoo 6:13 | 13 Keer weder, keer weder,
612 Hoo 7:13 | 13 De dudaim geven reuk,
613 Hoo 8:13 | 13 O gij bewoonster der
614 Jes 1:13 | 13 Brengt niet meer vergeefs
615 Jes 2:13 | 13 En tegen alle hoge
616 Jes 3:13 | 13 De HEERE stelt Zich
617 Jes 5:13 | 13 Daarom zal mijn volk
618 Jes 6:13 | 13 Doch nog een tiende
619 Jes 7:13 | 13 Toen zeide hij: Hoort
620 Jes 8:13 | 13 Den HEERE der heirscharen,
621 Jes 9:13 | 13 Daarom zal de HEERE
622 Jes 10:13 | 13 Omdat hij gezegd heeft:
623 Jes 11:13 | 13 En de nijd van Efraim
624 Jes 13 | 13 ~
625 Jes 13:13 | 13 Daarom zal Ik den hemel
626 Jes 14:13 | 13 En zeidet in uw hart:
627 Jes 16:13 | 13 Dit is het woord, dat
628 Jes 17:13 | 13 De natien zullen wel
629 Jes 19:13 | 13 De vorsten van Zoan
630 Jes 21:13 | 13 De last tegen Arabie.
631 Jes 22:13 | 13 Maar ziet, er is vreugde
632 Jes 23:13 | 13 Ziet, het land der
633 Jes 24:13 | 13 Want in het binnenste
634 Jes 26:13 | 13 HEERE, onze God! andere
635 Jes 27:13 | 13 En het zal te dien
636 Jes 28:13 | 13 Zo zal hun het woord
637 Jes 29:13 | 13 Want de Heere heeft
638 Jes 30:13 | 13 Daarom zal ulieden
639 Jes 32:13 | 13 Op het land mijns volks
640 Jes 33:13 | 13 Hoort gijlieden, die
641 Jes 34:13 | 13 En in hun paleizen
642 Jes 36:13 | 13 Alzo stond Rabsake,
643 Jes 37:13 | 13 Waar is de koning van
644 Jes 38:13 | 13 Ik stelde mij voor
645 Jes 40:13 | 13 Wie heeft den Geest
646 Jes 41:13 | 13 Want Ik, de HEERE,
647 Jes 42:13 | 13 De HEERE zal uittrekken
648 Jes 43:13 | 13 Ook eer de dag was,
649 Jes 44:13 | 13 De timmerman trekt
650 Jes 45:13 | 13 Ik heb hem verwekt
651 Jes 46:13 | 13 Ik breng Mijn gerechtigheid
652 Jes 47:13 | 13 Gij zijt moede geworden
653 Jes 48:13 | 13 Ook heeft Mijn hand
654 Jes 49:13 | 13 Juicht, gij hemelen!
655 Jes 51:13 | 13 En vergeet den HEERE,
656 Jes 52:13 | 13 Ziet, Mijn Knecht zal
657 Jes 54:13 | 13 En al uw kinderen zullen
658 Jes 55:13 | 13 Voor een doorn zal
659 Jes 56:13 | 13 Voor een doorn zal
660 Jes 58:13 | 13 Wanneer gij roepen
661 Jes 59:13 | 13 Indien gij uw voet
662 Jes 60:13 | 13 Het overtreden en het
663 Jes 61:13 | 13 De heerlijkheid van
664 Jes 64:13 | 13 Die hen leidde door
665 Jes 66:13 | 13 Daarom zegt de Heere
666 Jes 67:13 | 13 Als een, dien zijn
667 Jer 1:13 | 13 En des HEEREN woord
668 Jer 2:13 | 13 Want Mijn volk heeft
669 Jer 3:13 | 13 Alleen ken uw ongerechtigheid,
670 Jer 4:13 | 13 Ziet, hij komt op als
671 Jer 5:13 | 13 Ja, die profeten zullen
672 Jer 6:13 | 13 Want van hun kleinste
673 Jer 7:13 | 13 En nu, omdat gijlieden
674 Jer 8:13 | 13 Ik zal hen voorzeker
675 Jer 9:13 | 13 En de HEERE zeide:
676 Jer 10:13 | 13 Als Hij Zijn stem geeft,
677 Jer 11:13 | 13 Want naar het getal
678 Jer 12:13 | 13 Zij hebben tarwe gezaaid,
679 Jer 13 | 13 ~
680 Jer 13:13 | 13 Maar gij zult tot hen
681 Jer 14:13 | 13 Toen zeide ik: Ach,
682 Jer 15:13 | 13 Ik zal uw vermogen
683 Jer 16:13 | 13 Daarom zal Ik ulieden
684 Jer 17:13 | 13 O HEERE, Israels Verwachting!
685 Jer 18:13 | 13 Daarom, zo zegt de
686 Jer 19:13 | 13 En de huizen van Jeruzalem
687 Jer 20:13 | 13 Zingt den HEERE, prijst
688 Jer 21:13 | 13 Ziet, Ik wil aan u,
689 Jer 22:13 | 13 Wee dien, die zijn
690 Jer 23:13 | 13 Ik heb wel ongerijmdheid
691 Jer 25:13 | 13 En Ik zal over dat
692 Jer 26:13 | 13 Nu dan, maakt uw wegen
693 Jer 27:13 | 13 Waarom zoudt gij sterven,
694 Jer 28:13 | 13 Ga henen en spreek
695 Jer 29:13 | 13 En gij zult Mij zoeken
696 Jer 30:13 | 13 Er is niemand, die
697 Jer 31:13 | 13 Dan zal zich de jonkvrouw
698 Jer 32:13 | 13 En ik beval Baruch
699 Jer 33:13 | 13 In de steden van het
700 Jer 34:13 | 13 Zo zegt de HEERE, de
701 Jer 35:13 | 13 Zo zegt de HEERE der
702 Jer 36:13 | 13 En Michaja maakte hun
703 Jer 37:13 | 13 Als hij in de poort
704 Jer 38:13 | 13 En zij trokken Jeremia
705 Jer 39:13 | 13 Zo zond Nebuzaradan,
706 Jer 40:13 | 13 Doch Johanan, de zoon
707 Jer 41:13 | 13 En het geschiedde,
708 Jer 42:13 | 13 Maar zo gijlieden zult
709 Jer 43:13 | 13 En hij zal de opgerichte
710 Jer 44:13 | 13 Want Ik zal bezoeking
711 Jer 46:13 | 13 Het woord, dat de HEERE
712 Jer 48:13 | 13 En Moab zal beschaamd
713 Jer 49:13 | 13 Want Ik heb bij Mijzelven
714 Jer 50:13 | 13 Vanwege de verbolgenheid
715 Jer 51:13 | 13 Gij, die aan vele wateren
716 Jer 52:13 | 13 Zo verbrandde hij het
717 Klaa 1:13 | 13 Mem. Van de hoogte
718 Klaa 1:35 | 13 Mem. Wat getuigen zal
719 Klaa 1:57 | 13 He. Hij heeft Zijn
720 Klaa 1:123| 13 Mem. Het is vanwege
721 Klaa 2:13 | 13 Zij hebben de jongelingen
722 Eze 1:13 | 13 Aangaande de gelijkenis
723 Eze 3:13 | 13 En ik hoorde het geluid
724 Eze 4:13 | 13 En de HEERE zeide:
725 Eze 5:13 | 13 Alzo zal Mijn toorn
726 Eze 6:13 | 13 Dan zult gij weten,
727 Eze 7:13 | 13 Want de verkoper zal
728 Eze 8:13 | 13 En Hij zeide tot mij:
729 Eze 10:13 | 13 Aangaande de raderen,
730 Eze 11:13 | 13 Het geschiedde nu,
731 Eze 12:13 | 13 Ik zal ook Mijn net
732 Eze 13 | l 13 ~
733 Eze 13:13 | 13 Daarom alzo zegt de
734 Eze 14:13 | 13 Mensenkind, als een
735 Eze 16:13 | 13 Zo waart gij versierd
736 Eze 17:13 | 13 Daartoe heeft hij van
737 Eze 18:13 | 13 Geeft op woeker, en
738 Eze 19:13 | 13 En nu is hij geplant
739 Eze 20:13 | 13 Maar het huis Israels
740 Eze 21:13 | 13 Als er beproeving was,
741 Eze 22:13 | 13 Ziet dan, Ik heb Mijn
742 Eze 23:13 | 13 Toen zag Ik, dat zij
743 Eze 24:13 | 13 In uw onreinigheid
744 Eze 25:13 | 13 Daarom, alzo zegt de
745 Eze 26:13 | 13 Zo zal Ik het gedeun
746 Eze 27:13 | 13 Javan, Tubal en Mesech
747 Eze 28:13 | 13 Gij waart in Eden,
748 Eze 29:13 | 13 Maar zo zegt de Heere
749 Eze 30:13 | 13 Zo zegt de Heere HEERE:
750 Eze 31:13 | 13 Alle vogelen des hemels
751 Eze 32:13 | 13 En Ik zal haar beesten
752 Eze 33:13 | 13 Als Ik tot den rechtvaardige
753 Eze 34:13 | 13 En Ik zal ze uitvoeren
754 Eze 35:13 | 13 Alzo hebt gij u met
755 Eze 36:13 | 13 Zo zegt de Heere HEERE:
756 Eze 37:13 | 13 En gij zult weten,
757 Eze 38:13 | 13 Scheba, en Dedan, en
758 Eze 39:13 | 13 Ja, al het volk des
759 Eze 40:13 | 13 Toen mat hij de poort
760 Eze 41:13 | 13 Voorts mat hij het
761 Eze 42:13 | 13 Toen zeide hij tot
762 Eze 43:13 | 13 En dit zijn de maten
763 Eze 44:13 | 13 En zij zullen tot Mij
764 Eze 45:13 | 13 Dit is het hefoffer,
765 Eze 46:13 | 13 Wijders zult gij een
766 Eze 47:13 | 13 Alzo zegt de Heere
767 Eze 48:13 | 13 Voorts zullen de Levieten
768 Dan 1:13 | 13 En men zie voor uw
769 Dan 2:13 | 13 Die wet dan ging uit,
770 Dan 3:13 | 13 Toen zeide Nebukadnezar
771 Dan 4:13 | 13 Ik zag verder in de
772 Dan 5:13 | 13 Toen werd Daniel voor
773 Dan 6:13 | 13 Toen kwamen zij nader,
774 Dan 7:13 | 13 Verder zag ik in de
775 Dan 8:13 | 13 Daarna hoorde ik een
776 Dan 9:13 | 13 Gelijk als in de wet
777 Dan 10:13 | 13 Doch de vorst des koninkrijks
778 Dan 11:13 | 13 Want de koning van
779 Dan 12:13 | 13 Maar gij, ga henen
780 Hos 2:13 | 13 Daarom, ziet, Ik zal
781 Hos 4:13 | 13 Op de hoogten der bergen
782 Hos 5:13 | 13 Als Efraim zijn krankheid
783 Hos 7:13 | 13 Wee hen, want zij zijn
784 Hos 8:13 | 13 Aangaande de offeranden
785 Hos 9:13 | 13 Efraim is, gelijk als
786 Hos 10:13 | 13 Gij hebt goddeloosheid
787 Hos 12:13 | 13 Jakob vlood toch naar
788 Hos 13 | 13 ~
789 Hos 13:13 | 13 Smarten ener barende
790 Joe 1:13 | 13 Omgordt u, en rouwklaagt,
791 Joe 2:13 | 13 En scheurt uw hart
792 Joe 3:13 | 13 Slaat de sikkel aan,
793 Amos 1:13 | 13 Alzo zegt de HEERE:
794 Amos 2:13 | 13 Ziet, Ik zal uw plaatsen
795 Amos 3:13 | 13 Hoort en betuigt in
796 Amos 4:13 | 13 Want zie, Die de bergen
797 Amos 5:13 | 13 Daarom zal de verstandige
798 Amos 6:13 | 13 Gij, die blijde zijt
799 Amos 7:13 | 13 Maar te Beth-El zult
800 Amos 8:13 | 13 Te dien dage zullen
801 Amos 9:13 | 13 Ziet, de dagen komen,
802 Oba 1:13 | 13 Noch ter poorte Mijns
803 Jona 1:13 | 13 Maar de mannen roeiden,
804 Mic 1:13 | 13 Span de snelle dieren
805 Mic 2:13 | 13 De doorbreker zal voor
806 Mic 4:13 | 13 Maak u op en dors,
807 Mic 5:13 | 13 Voorts zal Ik uw bossen
808 Mic 6:13 | 13 Zo zal Ik u ook krenken,
809 Mic 7:13 | 13 Maar dit land zal worden
810 Nah 1:13 | 13 Maar nu zal Ik zijn
811 Nah 2:13 | 13 Ziet, Ik wil aan u,
812 Nah 3:13 | 13 Ziet, uw volk zal in
813 Zep 1:13 | 13 Daarom zal hun vermogen
814 Zep 2:13 | 13 Hij zal ook Zijn hand
815 Zep 3:13 | 13 De overgeblevenen van
816 Zac 1:13 | 13 En de HEERE antwoordde
817 Zac 2:13 | 13 Zwijg, alle vlees,
818 Zac 4:13 | 13 En Hij sprak tot mij,
819 Zac 6:13 | 13 Ja, Hij zal den tempel
820 Zac 7:13 | 13 Daarom is het geschied,
821 Zac 8:13 | 13 En het zal geschieden,
822 Zac 9:13 | 13 Als Ik Mij Juda zal
823 Zac 11:13 | 13 Doch de HEERE zeide
824 Zac 12:13 | 13 Het geslacht van het
825 Zac 13 | 13 ~
826 Zac 14:13 | 13 Ook zal het te dien
827 Mal 1:13 | 13 Nog zegt gij: Ziet,
828 Mal 2:13 | 13 Dit tweede doet gijlieden
829 Mal 3:13 | 13 Uw woorden zijn tegen
830 Matt 1:13 | 13 En Zorobabel gewon Abiud,
831 Matt 2:13 | 13 Toen zij nu vertrokken waren,
832 Matt 2:36 | 13 Toen kwam Jezus van Galilea
833 Matt 4:13 | 13 En Nazareth verlaten hebbende,
834 Matt 5:13 | 13 Gij zijt het zout der aarde;
835 Matt 6:13 | 13 En leid ons niet in verzoeking,
836 Matt 7:13 | 13 Gaat in door de enge poort;
837 Matt 8:13 | 13 En Jezus zeide tot den hoofdman
838 Matt 9:13 | 13 Doch gaat heen en leert,
839 Matt 10:13 | 13 En indien dat huis waardig
840 Matt 11:13 | 13 Want al de profeten en de
841 Matt 12:13 | 13 Toen zeide Hij tot dien
842 Matt 13 | 13 ~
843 Matt 13:13 | 13 Daarom spreek Ik tot hen
844 Matt 14:13 | 13 En als Jezus dit hoorde,
845 Matt 15:13 | 13 Maar Hij, antwoordende zeide:
846 Matt 16:13 | 13 Als nu Jezus gekomen was
847 Matt 17:13 | 13 Toen verstonden de discipelen
848 Matt 18:13 | 13 En indien het geschiedt,
849 Matt 19:13 | 13 Toen werden kinderkens tot
850 Matt 20:13 | 13 Doch hij, antwoordende,
851 Matt 21:13 | 13 En Hij zeide tot hen: Er
852 Matt 22:13 | 13 Toen zeide de koning tot
853 Matt 23:13 | 13 Maar wee u, gij Schriftgeleerden
854 Matt 24:13 | 13 Maar wie volharden zal tot
855 Matt 25:13 | 13 Zo waakt dan; want gij weet
856 Matt 26:13 | 13 Voorwaar zeg Ik u: Alwaar
857 Matt 27:13 | 13 Toen zeide Pilatus tot Hem:
858 Matt 28:13 | 13 En zeiden: Zegt: Zijn discipelen
859 Mark 1:13 | 13 En Hij was aldaar in de
860 Mark 2:13 | 13 En Hij ging wederom uit
861 Mark 3:13 | 13 En Hij klom op den berg,
862 Mark 4:13 | 13 En Hij zeide tot hen: Weet
863 Mark 5:13 | 13 En Jezus liet het hun terstond
864 Mark 6:13 | 13 En zij wierpen vele duivelen
865 Mark 7:13 | 13 Makende alzo Gods woord
866 Mark 8:13 | 13 En Hij verliet hen, en wederom
867 Mark 9:13 | 13 Maar Ik zeg u, dat ook Elias
868 Mark 10:13 | 13 En zij brachten kinderkens
869 Mark 11:13 | 13 En ziende van verre een
870 Mark 12:13 | 13 En zij zonden tot Hem enigen
871 Mark 13 | 13 ~
872 Mark 13:13 | 13 En gij zult gehaat worden
873 Mark 14:13 | 13 En Hij zond twee van Zijn
874 Mark 15:13 | 13 En zij riepen wederom: Kruis
875 Mark 16:13 | 13 Dezen, ook heengaande, boodschapten
876 Luk 1:13 | 13 Maar de engel zeide tot
877 Luk 2:13 | 13 En van stonde aan was er
878 Luk 3:13 | 13 En hij zeide tot hen: Eist
879 Luk 4:13 | 13 En als de duivel alle verzoeking
880 Luk 5:13 | 13 En Hij, de hand uitstrekkende,
881 Luk 6:13 | 13 En als het dag was geworden,
882 Luk 7:13 | 13 En de Heere, haar ziende,
883 Luk 8:13 | 13 En die op de steenrots bezaaid
884 Luk 9:13 | 13 Maar Hij zeide tot hen:
885 Luk 10:13 | 13 Wee u, Chorazin, wee u,
886 Luk 11:13 | 13 Indien dan gij, die boos
887 Luk 12:13 | 13 En een uit de schare zeide
888 Luk 13 | 13 ~
889 Luk 13:13 | 13 En Hij legde de handen op
890 Luk 14:13 | 13 Maar wanneer gij een maaltijd
891 Luk 15:13 | 13 En niet vele dagen daarna,
892 Luk 16:13 | 13 Geen huisknecht kan twee
893 Luk 17:13 | 13 En zij verhieven hun stem,
894 Luk 18:13 | 13 En de tollenaar, van verre
895 Luk 19:13 | 13 En geroepen hebbende zijn
896 Luk 20:13 | 13 En de heer des wijngaards
897 Luk 21:13 | 13 En dit zal u overkomen tot
898 Luk 22:13 | 13 En zij, heengaande, vonden
899 Luk 23:13 | 13 En als Pilatus de overpriesters,
900 Luk 24:13 | 13 En zie, twee van hen gingen
901 Joha 1:13 | 13 Welke niet uit den bloede,
902 Joha 2:13 | 13 En het pascha der Joden
903 Joha 3:13 | 13 En niemand is opgevaren
904 Joha 4:13 | 13 Jezus antwoordde, en zeide
905 Joha 5:13 | 13 En die gezond gemaakt was,
906 Joha 6:13 | 13 Zij vergaderden ze dan,
907 Joha 7:13 | 13 Nochtans sprak niemand vrijmoediglijk
908 Joha 8:13 | 13 De Farizeen dan zeiden tot
909 Joha 9:13 | 13 Zij brachten hem tot de
910 Joha 10:13 | 13 En de huurling vliedt, overmits
911 Joha 11:13 | 13 Doch Jezus had gesproken
912 Joha 12:13 | 13 Namen de takken van palmbomen,
913 Joha 13 | 13 ~
914 Joha 13:13 | 13 Gij heet Mij Meester en
915 Joha 14:13 | 13 En zo wat gij begeren zult
916 Joha 15:13 | 13 Niemand heeft meerder liefde
917 Joha 16:13 | 13 Maar wanneer Die zal gekomen
918 Joha 17:13 | 13 Maar nu kom Ik tot U, en
919 Joha 18:13 | 13 En leidden Hem henen, eerst
920 Joha 19:13 | 13 Als Pilatus dan dit woord
921 Joha 20:13 | 13 En die zeiden tot haar:
922 Joha 21:13 | 13 Jezus dan kwam, en nam het
923 Hand 1:13 | 13 En als zij ingekomen waren,
924 Hand 2:13 | 13 En anderen, spottende, zeiden:
925 Hand 3:13 | 13 De God Abrahams, en Izaks,
926 Hand 4:13 | 13 Zij nu, ziende de vrijmoedigheid
927 Hand 5:13 | 13 En er geschiedde een stem
928 Hand 6:13 | 13 En hij heeft ons verhaald,
929 Hand 6:43 | 13 En als Petrus aan de deur
930 Hand 7 | 13 ~
931 Hand 7:13 | 13 En Paulus, en die met hem
932 Hand 8:13 | 13 En de priester van Jupiter,
933 Hand 9:13 | 13 En nadat deze zwegen, antwoordde
934 Hand 10:13 | 13 En op den dag des sabbats
935 Hand 11:13 | 13 Maar als de Joden van Thessalonica
936 Hand 12:13 | 13 Zeggende: Deze raadt den
937 Hand 13:13 | 13 En sommigen van de omzwervende
938 Hand 14:13 | 13 Maar wij, vooruit naar het
939 Hand 15:13 | 13 Maar Paulus antwoordde:
940 Hand 16:13 | 13 Kwam tot mij, en bij mij
941 Hand 17:13 | 13 En zij waren meer dan veertig,
942 Hand 18:13 | 13 En zij kunnen niet bewijzen,
943 Hand 19:13 | 13 En als enige dagen voorbijgegaan
944 Hand 20:13 | 13 Zag ik, o koning, in het
945 Hand 21:13 | 13 En alzo de zuidenwind zachtelijk
946 Hand 22:13 | 13 Van waar wij omvoeren, en
947 Rom 1:13 | 13 Doch ik wil niet, dat u
948 Rom 2:13 | 13 (Want de hoorders der wet
949 Rom 3:13 | 13 Hun keel is een geopend
950 Rom 4:13 | 13 Want de belofte is niet
951 Rom 5:13 | 13 Want tot de wet was de zonde
952 Rom 6:13 | 13 En stelt uwe leden niet
953 Rom 7:13 | 13 Is dan het goede mij de
954 Rom 8:13 | 13 Want indien gij naar het
955 Rom 9:13 | 13 Gelijk geschreven is: Jakob
956 Rom 10:13 | 13 Want een iegelijk, die den
957 Rom 11:13 | 13 Want ik spreek tot u, heidenen,
958 Rom 12:13 | 13 Deelt mede tot de behoeften
959 Rom 13 | 13 ~
960 Rom 13:13 | 13 Laat ons, als in den dag,
961 Rom 14:13 | 13 Laat ons dan elkander niet
962 Rom 15:13 | 13 De God nu der hoop vervulle
963 Rom 16:13 | 13 Groet Rufus, den uitverkorene
964 1Kor 1:13 | 13 Is Christus gedeeld? Is
965 1Kor 2:13 | 13 Dewelke wij ook spreken,
966 1Kor 3:13 | 13 Eens iegelijks werk zal
967 1Kor 4:13 | 13 Wij worden gelasterd, en
968 1Kor 5:13 | 13 Maar die buiten zijn oordeelt
969 1Kor 6:13 | 13 De spijzen zijn voor de
970 1Kor 7:13 | 13 En een vrouw, die een ongelovige
971 1Kor 8:13 | 13 Daarom, indien de spijs
972 1Kor 9:13 | 13 Weet gij niet, dat degenen,
973 1Kor 10:13 | 13 Ulieden heeft geen verzoeking
974 1Kor 11:13 | 13 Oordeelt gij onder uzelven:
975 1Kor 12:13 | 13 Want ook wij allen zijn
976 1Kor 13 | 13 ~
977 1Kor 13:13 | 13 En nu blijft geloof, hoop
978 1Kor 14:13 | 13 Daarom, die in een vreemde
979 1Kor 15:13 | 13 En indien er geen opstanding
980 1Kor 16:13 | 13 Waakt, staat in het geloof,
981 2Kor 1:13 | 13 Want wij schrijven u geen
982 2Kor 2:13 | 13 Maar, afscheid van hen genomen
983 2Kor 3:13 | 13 En doen niet gelijkerwijs
984 2Kor 4:13 | 13 Dewijl wij nu denzelfden
985 2Kor 5:13 | 13 Want hetzij dat wij uitzinnig
986 2Kor 6:13 | 13 Nu, om dezelfde vergelding
987 2Kor 7:13 | 13 Daarom zijn wij vertroost
988 2Kor 8:13 | 13 Want dit zeg ik niet, opdat
989 2Kor 9:13 | 13 Dewijl zij door de beproeving
990 2Kor 10:13 | 13 Doch wij zullen niet roemen
991 2Kor 11:13 | 13 Want zulke valse apostelen
992 2Kor 12:13 | 13 Want wat is er, waarin gij
993 2Kor 13 | 13 ~
994 2Kor 13:13 | 13 De genade van den Heere
995 Gal 1:13 | 13 Want gij hebt mijn omgang
996 Gal 2:13 | 13 En ook de andere Joden veinsden
997 Gal 3:13 | 13 Christus heeft ons verlost
998 Gal 4:13 | 13 En gij weet, dat ik u door
999 Gal 5:13 | 13 Want gij zijt tot vrijheid
1000 Gal 6:13 | 13 Want ook zijzelven, die
1-500 | 501-1000 | 1001-1089 |