Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
oefent 2
oever 36
oevers 5
of 1083
ofel 7
offer 56
offerande 106
Frequency    [«  »]
1095 israels
1091 zijt
1089 13
1083 of
1059 dien
1049 14
1016 david

Bijbel

IntraText - Concordances

of

1-500 | 501-1000 | 1001-1083

     Book Chapter: Verse
501 Job 3:16 | 16 Of als een verborgene misdracht, 502 Job 6:2 | 2 Och, of mijn verdriet recht gewogen 503 Job 6:8 | 8 Och, of mijn begeerte kwame, en 504 Job 6:11 | kracht, dat ik hopen zou? Of welk is mijn einde, dat 505 Job 6:14 | weldadigheid geschieden; of hij zou de vreze des Almachtigen 506 Job 6:23 | 23 Of bevrijdt mij van de hand 507 Job 6:28 | ulieder aangezicht zijn, of ik liege. ~ 508 Job 7:12 | 12 Ben ik dan een zee, of walvis, dat Gij om mij wachten 509 Job 11:5 | 5 Maar gewisselijk, och, of God sprak, en Zijn lippen 510 Job 11:10 | voorbijgaat, opdat Hij overlevere of vergadere, wie zal dan Hem 511 Job 12:8 | 8 Of spreek tot de aarde, en 512 Job 13:5 | 5 Och, of gij gans stilzweegt! Dat 513 Job 13:22 | dan, en ik zal antwoorden; of ik zal spreken, en geef 514 Job 14:13 | 13 Och, of Gij mij in het graf verstaakt, 515 Job 14:21 | eer, en hij weet het niet; of zij worden klein, en hij 516 Job 15:7 | eerste een mens geboren? Of zijt gij voor de heuvelen 517 Job 16:3 | aan de winderige woorden? Of wat stijft u, dat gij alzo 518 Job 19:23 | 23 Och, of nu mijn woorden toch opgeschreven 519 Job 19:23 | opgeschreven wierden. Och, of zij in een boek ook wierden 520 Job 21:4 | klacht tot den mens? Doch of het zo ware, waarom zou 521 Job 22:3 | dat gij rechtvaardig zijt; of gewin, dat gij uw wegen 522 Job 22:11 | 11 Of gij ziet de duisternis niet, 523 Job 23:3 | 3 Och, of ik wist, dat ik Hem vinden 524 Job 23:8 | voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem 525 Job 28:17 | 17 Men kan het goud of het kristal haar niet gelijk 526 Job 29:2 | 2 Och, of ik ware, gelijk in de vorige 527 Job 31:2 | het deel Gods van boven, of de erve des Almachtigen 528 Job 31:9 | is geweest tot een vrouw, of ik aan mijns naasten deur 529 Job 31:13 | het recht mijns knechts, of mijner dienstmaagd, als 530 Job 31:16 | begeerte onthouden heb, of de ogen der weduwe laten 531 Job 31:24 | tot mijn hoop gezet heb, of tot het fijn goud gezegd 532 Job 31:26 | heb, wanneer het scheen, of de maan heerlijk voortgaande; ~ 533 Job 31:31 | niet hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, 534 Job 31:35 | 35 Och, of ik een hadde, die mij hoorde! 535 Job 33:14 | 14 Maar God spreekt eens of tweemaal; doch men let niet 536 Job 33:29 | alles werkt God tweemaal of driemaal met een man; ~ 537 Job 35:7 | zijt, wat geeft gij Hem, of wat ontvangt Hij uit uw 538 Job 36:19 | benauwdheid zoudt zijn; of enige versterkingen van 539 Job 36:23 | Hem gesteld over Zijn weg? Of wie heeft gezegd: Gij hebt 540 Job 36:46 | dat Hij die tot een roede, of tot Zijn land, of tot weldadigheid 541 Job 36:46 | roede, of tot Zijn land, of tot weldadigheid beschikt. ~ 542 Job 37:5 | gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar een 543 Job 37:6 | grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen 544 Job 37:8 | 8 Of wie heeft de zee met deuren 545 Job 37:28 | Heeft de regen een vader, of wie baart de druppelen des 546 Job 37:31 | het Zevengesternte binden, of de strengen des Orions losmaken? ~ 547 Job 37:33 | verordeningen des hemels, of kunt gij deszelfs heerschappij 548 Job 37:36 | in het binnenste gezet? Of wie heeft den zin het verstand 549 Job 38:1 | ouden leeuw roof jagen, of de graagheid der jonge leeuwen 550 Job 38:16 | verheugelijke vleugelen der pauwen? Of de vederen des ooievaars, 551 Job 38:38 | maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet 552 Job 39:20 | Leviathan met den angel trekken, of zijn tong met een koord, 553 Job 39:21 | bieze in den neus leggen, of met een doorn zijn kaak 554 Job 39:24 | gelijk met een vogeltje, of zult gij hem binden voor 555 Job 39:26 | zijn huid met haken vullen, of met een visserskrauwel zijn 556 Psa 14:2 | mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, 557 Psa 50:13 | Zou Ik stierenvlees eten, of bokkenbloed drinken? ~ 558 Psa 53:3 | mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, 559 Psa 69:32 | aangenamer zijn dan een os, of een gehoornde var, die de 560 Psa 81:9 | onder u betuigen, Israel, of gij naar Mij hoordet! ~ 561 Psa 88:11 | wonder doen aan de doden? Of zullen de overledenen opstaan, 562 Psa 90:10 | daarin zijn zeventig jaren, of, zo wij zeer sterk zijn, 563 Psa 119:72 | dan duizenden van goud of zilver. ~ 564 Psa 120:3 | bedriegelijke tong geven, of wat zal zij U toevoegen? ~ 565 Psa 139:8 | ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, 566 Psa 139:24 | 24 En zie, of bij mij een schadelijke 567 Psa 141:7 | den mond des grafs, gelijk of iemand op de aarde iets 568 Spre 4:27 | Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw 569 Spre 19:26 | Wie de vader verwoest, of de moeder verjaagt, is een 570 Spre 20:11 | handelingen zich bekend maken, of zijn werk zuiver, en of 571 Spre 20:11 | of zijn werk zuiver, en of het recht zal wezen. ~ 572 Spre 20:20 | 20      Wie zijn vader of zijn moeder vloekt, diens 573 Spre 27:24 | niet tot in eeuwigheid; of zal de kroon van geslacht 574 Spre 28:24 | 24      Wie zijn vader of zijn moeder berooft, en 575 Spre 29:9 | hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen 576 Spre 30:8 | doe verre van mij; armoede of rijkdom geef mij niet; voed 577 Spre 30:9 | zegge: Wie is de HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, 578 Spre 30:17 | oog, dat den vader bespot, of de gehoorzaamheid der moeder 579 Spre 30:31 | windhond van goede lenden, of een bok; en een koning, 580 Pred 2:19 | 19      Want wie weet, of hij wijs zal zijn, of dwaas? 581 Pred 2:19 | weet, of hij wijs zal zijn, of dwaas? Evenwel zal hij heersen 582 Pred 2:25 | Want wie zou er van eten, of wie zou zich daartoe haasten, 583 Pred 5:11 | is zoet, hij hebbe weinig of veel gegeten; maar de zatheid 584 Pred 5:13 | 13      Of de rijkdom zelf vergaat 585 Pred 8:16 | dat men ook, des daags of des nachts, den slaap niet 586 Pred 11:3 | de boom naar het zuiden, of als hij naar het noorden 587 Pred 11:5 | welke de weg des winds zij, of hoedanig de beenderen zijn 588 Pred 11:6 | niet, wat recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beide 589 Pred 11:6 | recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te 590 Pred 11:6 | wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te zamen goed 591 Pred 12:14 | verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad. ~ 592 Hoo 2:7 | Jeruzalem! die bij de reeen, of bij de hinden des velds 593 Hoo 2:9 | Liefste is gelijk een ree, of een welp der herten; ziet, 594 Hoo 2:17 | wordt Gij gelijk een ree, of een welp der herten, op 595 Hoo 3:5 | Jeruzalem! die bij de reeen of bij de hinden des velds 596 Hoo 6:11 | vallei te zien; om te zien, of de wijnstok bloeide, de 597 Hoo 7:12 | wijnbergen, laat ons zien, of de wijnstok bloeit, de jonge 598 Hoo 8:14 | wees Gij gelijk een ree, of gelijk een welp der herten 599 Jes 7:11 | eis beneden in de diepte, of eis boven uit de hoogte. ~ 600 Jes 8:4 | kunnen roepen: Mijn vader! of, mijn moeder! zal men den 601 Jes 10:14 | die een vleugel verroerde, of den bek opendeed, of piepte. ~ 602 Jes 10:14 | verroerde, of den bek opendeed, of piepte. ~ 603 Jes 17:6 | afschudding eens olijfbooms, twee of drie bezien in den top der 604 Jes 17:6 | opperste twijg, en vier of vijf aan zijn vruchtbare 605 Jes 19:12 | zij u nu te kennen geven of vernemen, wat de HEERE der 606 Jes 19:15 | Egyptenaren, hetwelk het hoofd of de staart, de tak of de 607 Jes 19:15 | hoofd of de staart, de tak of de bieze doen mag. ~ 608 Jes 22:16 | Wat hebt gij hier, of wien hebt gij hier, dat 609 Jes 27:5 | 5      Of hij moest Mijn sterkte aangrijpen, 610 Jes 28:25 | wikken, en spreidt komijn, of hij werpt er van de beste 611 Jes 28:25 | er van de beste tarwe in, of uitgelezen gerst, of      612 Jes 28:25 | in, of uitgelezen gerst, of      spelt, elk aan zijn 613 Jes 29:8 | zo is zijn ziel ledig; of, gelijk als wanneer een 614 Jes 29:12 | 12      Of men geeft het boek aan een, 615 Jes 30:14 | uit den haard te nemen, of om water te scheppen uit 616 Jes 30:21 | afwijken ter rechterhand of ter linkerhand. ~ 617 Jes 34:10 | Het zal des nachts of des daags niet uitgeblust 618 Jes 38:14 | 14      Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik; 619 Jes 40:18 | zult gij God vergelijken, of wat gelijkenis zult gij 620 Jes 41:22 | einde      daarvan weten; of doet ons de toekomende dingen 621 Jes 41:26 | dat wij het weten mogen, of van te voren, dat wij zeggen 622 Jes 42:20 | maar gij bewaart ze niet; of schoon hij de oren opendoet, 623 Jes 43:9 | hen zal dit verkondigen? Of laat hen ons doen horen 624 Jes 44:14 | neemt hij een cypressenboom of een eik, en hij versterkt 625 Jes 45:9 | formeerder zeggen: Wat maakt gij? of zal uw werk zeggen: Hij      626 Jes 47:12 | gearbeid hebt van uw jeugd af; of gij misschien voordeel kondet 627 Jes 47:12 | misschien voordeel kondet doen, of gij misschien u kondet      628 Jes 48:5 | heeft die dingen gedaan, of mijn      gesneden beeld, 629 Jes 48:5 | mijn      gesneden beeld, of mijn gegoten beeld heeft 630 Jes 49:24 | vangst ontnomen worden, of zouden de gevangenen eens 631 Jes 50:1 | Ik haar weggezonden heb? Of wie is er van Mijn schuldeisers, 632 Jes 50:2 | zij niet verlossen kan, of is er in Mij geen kracht 633 Jes 58:11 | wien hebt gij geschroomd of gevreesd? Want gij hebt 634 Jes 61:11 | openstaan, zij zullen des daags of des nachts niet toegesloten 635 Jer 2:10 | merkt er wel op; en ziet, of diesgelijks geschied zij? ~ 636 Jer 2:14 | Is dan Israel een knecht, of is hij een ingeborene des 637 Jer 2:28 | gemaakt hebt? Laat ze opstaan, of zij u ten tijde uws kwaads 638 Jer 2:31 | Israel een woestijn geweest, of een land der uiterste donkerheid? 639 Jer 2:32 | jonkvrouw haar versiersel, of een bruid haar bindselen? 640 Jer 5:1 | en zoekt op haar straten, of gij iemand vindt, of er 641 Jer 5:1 | straten, of gij iemand vindt, of er een is, die recht doet, 642 Jer 5:2 | 2      En of zij al zeggen: Zo waarachtig 643 Jer 5:9 | doen? spreekt de HEERE. Of zou Mijn ziel zich niet 644 Jer 7:22 | van zaken des brandoffers of slachtoffers. ~ 645 Jer 13:23 | Moorman zijn huid veranderen? of een luipaard zijn vlekken? 646 Jer 14:22 | heidenen, die doen regenen, of kan de hemel druppelen geven? 647 Jer 15:5 | verschonen, o Jeruzalem? of wie zou medelijden met u 648 Jer 15:5 | medelijden met u hebben, of wie zou aftreden, om u naar 649 Jer 15:12 | het ijzer van het noorden of koper verbreken? ~ 650 Jer 16:7 | troostbeker, over iemands vader of over iemands      moeder. ~ 651 Jer 19:6 | genoemd worden het Tofeth, of dat des zoons van Hinnom, 652 Jer 20:17 | heeft van de baarmoeder af! Of mijn moeder mijn graf geweest 653 Jer 20:17 | moeder mijn graf geweest is, of haar baarmoeder als van 654 Jer 21:9 | sterven door het zwaard, of door den honger, of door 655 Jer 21:9 | zwaard, of door den honger, of door de pestilentie; maar 656 Jer 21:13 | Wie zou tegen ons afkomen, of wie zou komen in onze woningen? ~ 657 Jer 22:18 | beklagen: Och mijn broeder! of, och zuster! Zij zullen 658 Jer 22:18 | beklagen: Och,      heer! of, och zijn majesteit! ~ 659 Jer 22:28 | verstrooid, afgodisch beeld? Of is hij een vat, waaraan 660 Jer 23:18 | gestaan, en Zijn woord gezien of gehoord? Wie heeft Zijn 661 Jer 23:33 | Wanneer dan dit volk, of een profeet, of priester 662 Jer 23:33 | dit volk, of een profeet, of priester u vragen zal, zeggende: 663 Jer 23:34 | En aangaande den profeet, of den priester, of het volk, 664 Jer 23:34 | profeet, of den priester, of het volk, dat zeggen zal: 665 Jer 30:6 | Vraagt toch en ziet, of een manspersoon baart? Waarom 666 Jer 34:9 | maagd, zijnde een Hebreer of een Hebreinne, zou laten 667 Jer 36:23 | als Jehudi drie stukken, of vier gelezen had, versneed 668 Jer 37:18 | Zedekia: Wat heb ik tegen u, of tegen uw knechten, of tegen 669 Jer 37:18 | u, of tegen uw knechten, of tegen dit volk gezondigd, 670 Jer 38:2 | zwaard, door den honger of door de pestilentie sterven; 671 Jer 38:16 | Indien ik u zal doden, of indien ik      u zal overgeven 672 Jer 40:5 | in het midden des volks; of overal, waar het in uw ogen 673 Jer 42:6 | 6      Hetzij dan goed of kwaad, wij zullen der stem 674 Jer 42:17 | niemand hebben, die overblijve of ontkome van het kwaad, dat 675 Jer 44:14 | zal hebben, die ontkome, of overblijve; te weten om 676 Jer 44:28 | woord bestaan zal, het Mijn of het hunne. ~ 677 Jer 51:5 | 5      Want Israel of Juda zal niet in weduwschap 678 Klaa 1:12 | Schouwt het aan en ziet, of er een smart zij gelijk 679 Klaa 1:44 | toorns des HEEREN ontkomen of      overgebleven; die ik 680 Klaa 1:77 | Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des mensenkinderen 681 Klaa 1:124| zodat men niet kon zien, of men raakte hun klederen 682 Eze 2:5 | dat zij het horen zullen, of hetzij dat zij het laten 683 Eze 2:7 | hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten 684 Eze 3:11 | hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten      685 Eze 10:10 | enerlei gelijkenis, gelijk of het ware geweest een rad 686 Eze 14:17 | 17      Of als Ik het zwaard brenge 687 Eze 14:19 | 19      Of als Ik de pestilentie in 688 Eze 14:20 | HEERE, zo zij een zoon, of zo zij een dochter zouden 689 Eze 15:2 | wijnstoks meer dan alle hout, of de wijnrank meer dan dat 690 Eze 21:10 | het een glinster hebbe; of wij dan zullen vrolijk zijn? 691 Eze 21:20 | Rabba der kinderen Ammons, of tegen Juda, tot de vaste 692 Eze 22:18 | geworden; zij zijn allen koper, of tin, of ijzer, of lood, 693 Eze 22:18 | zijn allen koper, of tin, of ijzer, of lood, in het midden 694 Eze 22:18 | koper, of tin, of ijzer, of lood, in het midden des 695 Eze 22:20 | 20      Gelijk zilver, of koper, of ijzer, of lood, 696 Eze 22:20 | Gelijk zilver, of koper, of ijzer, of lood, of tin in 697 Eze 22:20 | zilver, of koper, of ijzer, of lood, of tin in het midden 698 Eze 22:20 | koper, of ijzer, of lood, of tin in het midden eens ovens 699 Eze 33:32 | die schoon van stem is, of die wel speelt; daarom horen 700 Eze 44:22 | zullen zij zich geen weduwe of verstotene tot vrouwen nemen; 701 Eze 44:22 | zaad van het huis Israels, of een weduwe, die een weduwe 702 Eze 44:25 | worde; maar om een vader, of om een moeder, of om een 703 Eze 44:25 | vader, of om een moeder, of om een zoon, of om een dochter, 704 Eze 44:25 | moeder, of om een zoon, of om een dochter, om een broeder 705 Eze 44:25 | dochter, om een broeder of om een      zuster, die 706 Eze 44:31 | verscheurd is van het gevogelte, of van het vee, zullen de priesters 707 Eze 46:12 | zal doen, een brandoffer of dankofferen tot een vrijwillig 708 Dan 2:10 | geen koning,      grote of heerser, die zulk een zaak 709 Dan 2:10 | heeft van enigen tovenaar, of sterrekijker, of Chaldeer. ~ 710 Dan 2:10 | tovenaar, of sterrekijker, of Chaldeer. ~ 711 Dan 4:27 | bewijzen aan de ellendigen, of er verlenging van      uw 712 Dan 4:35 | die Zijn hand afslaan, of tot Hem      zeggen kan: 713 Dan 6:8 | zal doen van enigen god of mens, behalve van u, o koning! 714 Dan 6:13 | dertig dagen van enigen god of mens iets      verzoeken 715 Dan 6:25 | op den grond des kuils, of de leeuwen heersten over 716 Dan 10:3 | spijze at ik niet, en vlees of wijn kwam in mijn mond niet; 717 Dan 11:24 | zal doen, dat zijn vaders, of de vaders zijner vaderen, 718 Hos 8:7 | uitspruitsel zal geen meel maken; of het misschien maakte, vreemden      719 Joe 1:2 | dit geschied in uw dagen, of ook in de dagen uwer vaderen? ~ 720 Amos 3:12 | herder twee schenkelen, of een stukje van een oor uit 721 Amos 5:19 | hem ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, 722 Amos 6:2 | naar Gath der Filistijnen; of zij beter zijn dan deze 723 Amos 6:2 | zijn dan deze koninkrijken, of hun landpale groter      724 Amos 6:10 | iegelijk van die opnemen, of die hem verbrandt, om de 725 Zac 7:6 | 6      Of als gij at, en als gij dronkt, 726 Mal 1:8 | en als gij wat kreupels of wat kranks aanbrengt, het 727 Mal 1:8 | welgevallen aan u hebben? of zal hij uw aangezicht opnemen? 728 Mal 2:17 | lust aan zodanigen; of, waar is de God des oordeels? ~  ~ 729 Mal 3:10 | de HEERE der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal 730 Matt 5:17 | Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; 731 Matt 5:36 | gij niet een haar kunt wit of zwart maken; ~ 732 Matt 6:24 | twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en 733 Matt 6:24 | den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen 734 Matt 6:31 | zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, 735 Matt 6:31 | wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons 736 Matt 7:4 | 4 Of, hoe zult gij tot uw broeder 737 Matt 7:9 | 9 Of wat mens is er onder u, 738 Matt 7:16 | ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? ~ 739 Matt 9:5 | zonden zijn u vergeven? of te zeggen: Sta op en wandel? ~ 740 Matt 10:11 | 11 En in wat stad of vlek gij zult inkomen, onderzoekt, 741 Matt 10:14 | uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad, schudt 742 Matt 10:19 | gij niet bezorgd zijn, hoe of wat gij spreken zult; want 743 Matt 10:23 | Israels niet geeindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen 744 Matt 10:37 | 37 Die vader of moeder liefheeft boven Mij, 745 Matt 10:37 | niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven 746 Matt 11:3 | Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen? ~ 747 Matt 12:5 | 5 Of hebt gij niet gelezen in 748 Matt 12:25 | verwoest; en een iedere stad, of huis, dat tegen zichzelf 749 Matt 12:29 | 29 Of hoe kan iemand in het huis 750 Matt 12:33 | 33 Of maakt den boom goed en zijn 751 Matt 12:33 | goed en zijn vrucht goed; of maakt den boom kwaad en 752 Matt 13:21 | tijd; en als verdrukking of vervolging komt, om des 753 Matt 15:4 | en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt, die zal de 754 Matt 15:5 | gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: Het is 755 Matt 15:5 | nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins zal 756 Matt 16:14 | Elias; en anderen: Jeremia of een van de profeten. ~ 757 Matt 16:26 | lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven, 758 Matt 17:25 | van wie nemen zij tollen of schatting, van hun zonen, 759 Matt 17:25 | schatting, van hun zonen, of van de vreemden? ~ 760 Matt 18:8 | 8 Indien dan uw hand of uw voet u ergert, houwt 761 Matt 18:8 | leven in te gaan, kreupel of verminkt zijnde, dan twee 762 Matt 18:8 | zijnde, dan twee handen of twee voeten hebbende, in 763 Matt 18:16 | niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in de 764 Matt 18:16 | opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord 765 Matt 18:20 | 20 Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn 766 Matt 19:29 | verlaten hebben, huizen, of broeders, of zusters, of 767 Matt 19:29 | hebben, huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, 768 Matt 19:29 | of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, 769 Matt 19:29 | broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, 770 Matt 19:29 | zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, 771 Matt 19:29 | vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om 772 Matt 19:29 | of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijns Naams wil, 773 Matt 20:15 | 15 Of is het mij niet geoorloofd, 774 Matt 20:15 | met het mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik 775 Matt 21:25 | waar was die, uit de hemel, of uit de mensen? En zij overlegden 776 Matt 22:17 | keizer schatting te geven of niet? ~ 777 Matt 23:17 | wat is meerder, het goud, of de tempel, die het goud 778 Matt 23:19 | wat is meerder, de gave, of het altaar, dat de gave 779 Matt 24:23 | Ziet, hier is de Christus, of daar, gelooft het niet. ~ 780 Matt 25:37 | hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven? ~ 781 Matt 25:38 | vreemdeling gezien, en geherbergd, of naakt en gekleed? ~ 782 Matt 25:39 | hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn 783 Matt 25:44 | hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of een vreemdeling, 784 Matt 25:44 | hongerig gezien, of dorstig, of een vreemdeling, of naakt, 785 Matt 25:44 | dorstig, of een vreemdeling, of naakt, of krank, of in de 786 Matt 25:44 | een vreemdeling, of naakt, of krank, of in de gevangenis, 787 Matt 25:44 | vreemdeling, of naakt, of krank, of in de gevangenis, en hebben 788 Matt 26:53 | 53 Of meent gij, dat Ik Mijn Vader 789 Matt 26:63 | levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de 790 Matt 27:17 | zal loslaten, Bar-abbas, of Jezus, Die genaamd wordt 791 Matt 27:49 | Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te verlossen. ~ 792 Mark 2:9 | zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op, en neem 793 Mark 3:2 | 2 En zij namen Hem waar, of Hij op den sabbat hem genezen 794 Mark 3:4 | sabbatdagen goed te doen, of kwaad te doen, een mens 795 Mark 3:4 | doen, een mens te behouden, of te doden? En zij zwegen 796 Mark 3:33 | zeggende: Wie is Mijn moeder, of Mijn broeders? ~ 797 Mark 4:17 | daarna, als verdrukking of vervolging komt om des Woords 798 Mark 4:21 | opdat zij onder de koornmaat of onder het bed gezet worde? 799 Mark 4:26 | Koninkrijk Gods, gelijk of een mens het zaad in de 800 Mark 4:30 | Koninkrijk Gods vergelijken, of met wat gelijkenis zullen 801 Mark 6:15 | zeiden: Hij is een profeet, of als een der profeten. ~ 802 Mark 6:56 | waar Hij kwam, in vlekken, of steden, of dorpen, daar 803 Mark 6:56 | in vlekken, of steden, of dorpen, daar legden zij 804 Mark 7:10 | uw moeder; en: wie vader of moeder vloekt, die zal den 805 Mark 7:11 | zegt: Zo een mens tot vader of moeder zegt: Het is korban ( 806 Mark 7:12 | toe, iets aan zijn vader of zijn moeder te doen; ~ 807 Mark 8:23 | op hem, en vraagde hem, of hij iets zag. ~ 808 Mark 8:37 | 37 Of wat zal een mens geven, 809 Mark 10:2 | Hem komende, vraagden Hem, of het een man geoorloofd is, 810 Mark 10:29 | die verlaten heeft huis, of broeders, of zusters, of 811 Mark 10:29 | heeft huis, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, 812 Mark 10:29 | of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, 813 Mark 10:29 | broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, 814 Mark 10:29 | zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, 815 Mark 10:29 | vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om 816 Mark 10:29 | of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijnentwil en 817 Mark 10:30 | 30 Of hij ontvangt honderdvoud, 818 Mark 11:13 | had, ging Hij om te zien, of Hij ook iets op denzelven 819 Mark 11:30 | was die uit den hemel, of uit de mensen? Antwoordt 820 Mark 12:14 | keizer schatting te geven, of niet? Zullen wij geven, 821 Mark 12:14 | niet? Zullen wij geven, of niet geven? ~ 822 Mark 13:21 | Ziet, hier is de Christus; of ziet, Hij is daar; gelooft 823 Mark 13:35 | komen zal, des avonds laat, of ter middernacht, of met 824 Mark 13:35 | laat, of ter middernacht, of met het hanengekraai, of 825 Mark 13:35 | of met het hanengekraai, of in den morgenstond); ~ 826 Mark 14:29 | En Petrus zeide tot Hem: Of zij ook allen geergerd werden, 827 Mark 15:36 | Houdt stil, laat ons zien, of Elias komt, om Hem af te 828 Mark 15:44 | geroepen hebbende, vraagde hem, of Hij lang gestorven was. ~ 829 Luk 2:24 | een paar tortelduiven, of twee jonge duiven. ~ 830 Luk 3:15 | overleiden van Johannes, of hij niet mogelijk de Christus 831 Luk 5:23 | zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op en wandel? ~ 832 Luk 6:7 | Farizeen namen Hem waar, of Hij op den sabbat genezen 833 Luk 6:9 | sabbatten, goed te doen, of kwaad te doen, een mens 834 Luk 6:9 | doen, een mens te behouden, of te verderven? ~ 835 Luk 6:42 | 42 Of hoe kunt gij tot uw broeder 836 Luk 7:19 | Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen? ~ 837 Luk 7:20 | Zijt Gij, Die komen zou, of verwachten wij een anderen? ~ 838 Luk 8:16 | bedekt dezelve met een vat, of zet ze onder een bed; maar 839 Luk 9:25 | en zichzelven verliezen, of schade zijns zelfs lijden? ~ 840 Luk 11:11 | zal hem een steen geven, of ook om een vis, zal hem 841 Luk 11:12 | 12 Of zo hij ook om een ei zou 842 Luk 12:11 | zo zijt niet bezorgd, hoe of wat gij tot verantwoording 843 Luk 12:11 | tot verantwoording zeggen, of wat gij spreken zult; ~ 844 Luk 12:14 | heeft Mij tot een rechter of scheidsman over ulieden 845 Luk 12:29 | vraagt niet, wat gij eten, of wat gij drinken zult; en 846 Luk 12:41 | deze gelijkenis tot ons, of ook tot allen? ~ 847 Luk 13:4 | 4 Of die achttien, op welke de 848 Luk 13:15 | u op den sabbat zijn os of ezel van de kribbe los, 849 Luk 14:5 | antwoordende, zeide: Wiens ezel of os van ulieden zal in een 850 Luk 14:12 | Wanneer gij een middagmaal of avondmaal zult houden, zo 851 Luk 14:28 | en overrekent de kosten, of hij ook heeft, hetgeen tot 852 Luk 14:31 | 31 Of wat koning, gaande naar 853 Luk 14:31 | neder, en beraadslaagt, of hij machtig is met tien 854 Luk 15:8 | 8 Of wat vrouw, hebbende tien 855 Luk 16:13 | twee heren dienen; want of hij zal den enen haten, 856 Luk 16:13 | den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen, 857 Luk 17:7 | dienstknecht ploegende, of de beesten hoedende, die 858 Luk 17:21 | niet zeggen: Ziet hier, of ziet daar, want, ziet, het 859 Luk 17:23 | tot u zeggen: Ziet hier, of ziet daar is Hij; gaat niet 860 Luk 18:11 | onrechtvaardigen, overspelers; of ook gelijk deze tollenaar. ~ 861 Luk 18:29 | die verlaten heeft huis, of ouders, of broeders, of 862 Luk 18:29 | verlaten heeft huis, of ouders, of broeders, of vrouw, of kinderen, 863 Luk 18:29 | of ouders, of broeders, of vrouw, of kinderen, om het 864 Luk 18:29 | of broeders, of vrouw, of kinderen, om het Koninkrijk 865 Luk 19:42 | 42 Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog 866 Luk 20:2 | macht Gij deze dingen doet; of wie Hij is, Die U deze macht 867 Luk 20:4 | was die uit den Hemel, of uit de mensen? ~ 868 Luk 20:22 | keizer schatting te geven, of niet? ~ 869 Luk 22:27 | is meerder, die aanzit, of die dient? Is het niet die 870 Luk 22:42 | 42 Zeggende: Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker 871 Luk 22:68 | zult Mij niet antwoorden, of loslaten; ~ 872 Luk 23:6 | Galilea hoorde, vraagde hij, of die Mens een Galileer was? ~ 873 Joha 2:6 | Joden, elk houdende twee of drie metreten. ~ 874 Joha 4:27 | niemand: Wat vraagt Gij, of: Wat spreekt Gij met haar? ~ 875 Joha 6:19 | omtrent vijf en twintig of dertig stadien gevaren waren, 876 Joha 7:17 | van deze leer bekennen, of zij uit God is, dan of Ik 877 Joha 7:17 | of zij uit God is, dan of Ik van Mijzelven spreek. ~ 878 Joha 7:48 | oversten in Hem geloofd, of uit de Farizeen? ~ 879 Joha 9:2 | heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind 880 Joha 9:21 | nu ziet, weten wij niet; of wie zijn ogen geopend heeft, 881 Joha 9:25 | dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet 882 Joha 13:29 | node hebben tot het feest, of, dat hij den armen wat geven 883 Joha 18:34 | Zegt gij dit van uzelven, of hebben het u anderen van 884 Hand 1:7 | toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader 885 Hand 3:12 | verwondert gij u over dit, of wat ziet gij zo sterk op 886 Hand 3:12 | wij door onze eigen kracht of godzaligheid dezen hadden 887 Hand 4:7 | vraagden zij: Door wat kracht, of door wat naam hebt gijlieden 888 Hand 4:19 | zeiden tot hen: Oordeelt gij, of het recht is voor God, ulieden 889 Hand 4:34 | bezitters waren van landen of huizen, die verkochten zij, 890 Hand 5:14 | gegeten iets, dat gemeen of onrein was. ~ 891 Hand 5:18 | hebbende, vraagden zij, of Simon, toegenaamd Petrus, 892 Hand 5:28 | ongeoorloofd is, zich te voegen of te gaan tot een vreemde; 893 Hand 5:28 | ik geen mens zou gemeen of onrein heten. ~ 894 Hand 6:8 | nooit is iets, dat gemeen of onrein was, in mijn mond 895 Hand 11:11 | dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren. ~ 896 Hand 11:27 | den Heere zouden zoeken, of zij Hem immers tasten en 897 Hand 11:29 | menen, dat de Godheid goud, of zilver, of steen gelijk 898 Hand 11:29 | Godheid goud, of zilver, of steen gelijk zij, welke 899 Hand 12:14 | Joden: Zo er enig ongelijk, of kwaad stuk begaan ware, 900 Hand 13:2 | hebben zelfs niet gehoord, of er een Heiligen Geest is. ~ 901 Hand 13:12 | gedragen werden de zweetdoeken of gordeldoeken, en dat de 902 Hand 14:33 | Ik heb niemands zilver, of goud, of kleding begeerd. ~ 903 Hand 14:33 | niemands zilver, of goud, of kleding begeerd. ~ 904 Hand 17:9 | tot hem gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen 905 Hand 17:29 | hem te zijn, die den dood of banden waardig is. ~ 906 Hand 18:12 | gevonden tot iemand sprekende, of enige samenrotting des volks 907 Hand 18:20 | 20 Of dat dezen zelf zeggen of 908 Hand 18:20 | Of dat dezen zelf zeggen of zij enig onrecht in mij 909 Hand 18:23 | beletten hem te dienen, of tot hem te komen. ~ 910 Hand 19:20 | twijfeling was, zeide ik, of hij wilde gaan naar Jeruzalem, 911 Hand 20:31 | mens doet niets des doods of der banden waardig. ~ 912 Hand 21:12 | geraden ook van daar te varen, of zij enigszins te Fenix konden 913 Hand 22:6 | dat hij zou opzwellen, of terstond dood nedervallen. 914 Hand 22:17 | gedaan heb tegen het volk of de vaderlijke gewoonten, 915 Hand 22:21 | iets kwaads geboodschapt of gesproken. ~ 916 Rom 1:10 | in mijn gebeden biddende, of mogelijk mij nog te eniger 917 Rom 1:21 | niet hebben verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld 918 Rom 2:4 | 4 Of veracht gij den rijkdom 919 Rom 2:15 | elkander hen beschuldigende, of ook ontschuldigende). ~ 920 Rom 3:1 | het voordeel van den Jood? Of welk is de nuttigheid der 921 Rom 4:9 | alleen over de besnijdenis, of ook over de voorhuid? Want 922 Rom 4:10 | hij in de besnijdenis was, of in de voorhuid? Niet in 923 Rom 4:13 | door de wet aan Abraham of zijn zaad geschied, namelijk, 924 Rom 6:3 | 3 Of weet gij niet, dat zovelen 925 Rom 6:16 | desgenen, dien gij gehoorzaamt, of der zonde tot den dood, 926 Rom 6:16 | der zonde tot den dood, of der gehoorzaamheid tot gerechtigheid? ~ 927 Rom 8:35 | van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, 928 Rom 8:35 | Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, naaktheid, 929 Rom 8:35 | benauwdheid, of vervolging, of honger, naaktheid, of gevaar, 930 Rom 8:35 | vervolging, of honger, naaktheid, of gevaar, of zwaard? ~ 931 Rom 8:35 | honger, naaktheid, of gevaar, of zwaard? ~ 932 Rom 9:11 | geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat 933 Rom 9:21 | 21 Of heeft de pottenbakker geen 934 Rom 9:22 | 22 En of God, willende Zijn toorn 935 Rom 10:7 | 7 Of, wie zal in den afgrond 936 Rom 11:2 | Hij te voren gekend heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift 937 Rom 11:14 | 14 Of ik enigszins mijn vlees 938 Rom 11:34 | den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? ~ 939 Rom 11:35 | 35 Of wie heeft Hem eerst gegeven, 940 Rom 14:4 | huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; 941 Rom 14:10 | oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij 942 Rom 14:13 | den broeder geen aanstoot of ergernis geeft. ~ 943 Rom 14:21 | waaraan uw broeder zich stoot, of geergerd wordt, of waarin 944 Rom 14:21 | stoot, of geergerd wordt, of waarin hij zwak is. ~ 945 1Kor 1:13 | Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus' naam 946 1Kor 1:16 | gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt 947 1Kor 2:1 | uitnemendheid van woorden, of van wijsheid, u verkondigende 948 1Kor 4:3 | ulieden geoordeeld worde, of van een menselijk oordeel; 949 1Kor 4:8 | hebt gij geheerst; en och, of gij heerstet, opdat ook 950 1Kor 4:21 | met de roede tot u komen, of in liefde en in den geest 951 1Kor 5:3 | den geest, heb alrede, als of ik tegenwoordig ware, dengene, 952 1Kor 5:10 | hoereerders dezer wereld, of met de gierigaards, of met 953 1Kor 5:10 | of met de gierigaards, of met de rovers, of met de 954 1Kor 5:10 | gierigaards, of met de rovers, of met de afgodendienaars; 955 1Kor 5:11 | zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, 956 1Kor 5:11 | hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een 957 1Kor 5:11 | of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, 958 1Kor 5:11 | afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; 959 1Kor 5:11 | lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig 960 1Kor 6:9 | 9 Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen 961 1Kor 6:16 | 16 Of weet gij niet, dat die de 962 1Kor 6:19 | 19 Of weet gij niet, dat ulieder 963 1Kor 7:11 | dat zij ongetrouwd blijve, of met den man verzoene; en 964 1Kor 7:15 | hij scheide. De broeder of de zuster wordt in zodanige 965 1Kor 7:16 | Want wat weet gij, vrouw, of gij den man zult zalig maken? 966 1Kor 7:16 | den man zult zalig maken? Of wat weet gij, man, of gij 967 1Kor 7:16 | maken? Of wat weet gij, man, of gij de vrouw zult zalig 968 1Kor 9:6 | 6 Of hebben alleen ik en Barnabas 969 1Kor 9:7 | eet niet van zijn vrucht? Of wie weidt een kudde, en 970 1Kor 9:8 | Spreek ik dit naar den mens, of zegt ook de wet hetzelfde 971 1Kor 9:10 | 10 Of zegt Hij dat ganselijk om 972 1Kor 10:19 | Dat een afgod iets is, of dat het afgodenoffer iets 973 1Kor 10:22 | 22 Of tergen wij den Heere? Zijn 974 1Kor 11:4 | Een iegelijk man, die bidt of profeteert, hebbende iets 975 1Kor 11:5 | iegelijke vrouw, die bidt of profeteert met ongedekten 976 1Kor 11:6 | vrouw geschoren te zijn, of het haar afgesneden te hebben, 977 1Kor 11:14 | 14 Of leert u ook de natuur zelve 978 1Kor 11:22 | er te eten en te drinken? Of veracht gij de Gemeente 979 1Kor 11:27 | onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren 980 1Kor 12:21 | Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de 981 1Kor 13:1 | ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden. ~ 982 1Kor 14:6 | zo ik tot u niet sprak, of in openbaring, of in kennis, 983 1Kor 14:6 | sprak, of in openbaring, of in kennis, of in profetie 984 1Kor 14:6 | openbaring, of in kennis, of in profetie of in lering? ~ 985 1Kor 14:6 | in kennis, of in profetie of in lering? ~ 986 1Kor 14:7 | worden, hetgeen op de fluit of op de citer gespeeld wordt? ~ 987 1Kor 14:23 | spraken, en enige ongeleerden of ongelovigen inkwamen, zouden 988 1Kor 14:24 | profeteerden, en een ongelovige of ongeleerde inkwame, die 989 1Kor 14:27 | spreekt, dat het door twee, of ten meeste drie geschiede, 990 1Kor 14:29 | 29 En dat twee of drie profeten spreken, en 991 1Kor 14:36 | Woord Gods van u uitgegaan? Of is het tot u alleen gekomen? ~ 992 1Kor 14:37 | meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne, 993 1Kor 15:37 | het voorvalt, van tarwe, of van enig der andere granen. ~ 994 1Kor 16:6 | mogelijk bij u blijven, of ook overwinteren, opdat 995 2Kor 1:13 | dingen, dan die gij kent, of ook erkent; en ik hoop, 996 2Kor 1:17 | lichtvaardigheid gebruikt? Of neem ik het naar het vlees 997 2Kor 2:9 | beproeving mocht verstaan, of gij in alles gehoorzaam 998 2Kor 3:1 | wederom u aan te prijzen? Of behoeven wij ook, gelijk 999 2Kor 3:1 | van voorschrijving aan u, of brieven van voorschrijving 1000 2Kor 6:15 | heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige


1-500 | 501-1000 | 1001-1083

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License