1-500 | 501-1000 | 1001-1059
Book Chapter: Verse
501 Spre 24:24| Gij zijt rechtvaardig; dien zullen de volken vervloeken,
502 Spre 25:7 | aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien hebben. ~
503 Spre 25:16| daarvan niet zat wordt, en dien uitspuwt. ~
504 Spre 29:11| maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts. ~
505 Pred 1:3 | mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon? ~
506 Pred 2:11| hadden, en tot den arbeid, dien ik werkende gearbeid had;
507 Pred 2:18| haatte ook al mijn arbeid, dien ik bearbeid had onder de
508 Pred 2:18| had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten aan een
509 Pred 2:19| heersen over al mijn arbeid, dien ik bearbeid heb en dien
510 Pred 2:19| dien ik bearbeid heb en dien ik wijselijk beleid heb
511 Pred 2:20| wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid heb onder de
512 Pred 2:22| kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder
513 Pred 2:26| opdat Hij het geve dien, die goed is voor Gods aangezicht.
514 Pred 6:10| hij niet kan rechten met dien, die sterker is dan hij. ~
515 Pred 7:18| af; want die God vreest, dien ontgaat dat al. ~
516 Pred 8:12| zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan, die God vrezen,
517 Pred 8:14| er zijn rechtvaardigen, dien het wedervaart naar het
518 Pred 8:14| en er zijn goddelozen, dien het wedervaart naar het
519 Pred 9:2 | reine, als den onreine; zo dien, die offert, als dien,
520 Pred 9:2 | zo dien, die offert, als dien, die niet offert; gelijk
521 Pred 9:2 | goede, alzo ook den zondaar, dien, die zweert, gelijk dien,
522 Pred 9:2 | dien, die zweert, gelijk dien, die den eed vreest. ~
523 Pred 9:9 | en van uw arbeid, dien gij arbeidt onder de zon. ~
524 Hoo 1:6 | wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. ~
525 Hoo 1:7 | 7 Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft, waar
526 Hoo 3:1 | nachts op mijn leger Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik
527 Hoo 3:2 | straten; ik zal Hem zoeken, Dien mijn ziel liefheeft; ik
528 Hoo 3:3 | mij: ik zeide: Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel liefheeft?
529 Hoo 3:3 | zeide: Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel liefheeft?
530 Hoo 3:4 | weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik
531 Hoo 7:2 | is als een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw
532 Hoo 8:8 | wij onze zuster doen in dien dag, als men van haar spreken
533 Hoo 8:12 | 12 Mijn wijngaard, dien ik heb, is voor mijn aangezicht;
534 Jes 2:11 | en de HEERE alleen zal in dien dag verheven zijn. ~
535 Jes 2:20 | 20 In dien dag zal de mens zijn zilveren
536 Jes 3:3 | onder de werkmeesters, en dien, die kloek ter tale is. ~
537 Jes 3:7 | 7 Zo zal hij in dien dag zijn hand opheffen,
538 Jes 4:1 | 1 En te dien dage zullen zeven vrouwen
539 Jes 4:2 | 2 Te dien dage zal des HEEREN SPRUIT
540 Jes 5:2 | 2 En Hij heeft dien omtuind, en van stenen gezuiverd,
541 Jes 5:30 | zullen tegen hetzelve te dien dage bruisen, als het bruisen
542 Jes 7:17 | hoedanige niet gekomen zijn van dien dag af, dat Efraim van Juda
543 Jes 7:18 | 18 Want het zal te dien dage geschieden, dat de
544 Jes 7:20 | 20 Te dien dage zal de Heere door een
545 Jes 7:21 | En het zal geschieden te dien dage, dat iemand een koetje
546 Jes 8:13 | Den HEERE der heirscharen, Dien zult gijlieden heiligen,
547 Jes 9:12 | volk keert zich niet tot Dien, Die het slaat, en den HEERE
548 Jes 10:15 | bijl zich beroemen tegen dien, die daarmede houwt? Zal
549 Jes 10:15 | Zal een zaag pochen tegen dien, die ze trekt? Alsof een
550 Jes 10:20 | En het zal geschieden te dien dage, dat het overblijfsel
551 Jes 10:20 | niet meer steunen zullen op dien, die ze geslagen heeft;
552 Jes 11:11 | Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen
553 Jes 13:1 | De last van Babel, dien Jesaja, de zoon van Amoz,
554 Jes 15:7 | zullen zij den overvloed, dien zij vergaderd hebben, en
555 Jes 17:4 | En het zal geschieden te dien dage, dat de heerlijkheid
556 Jes 17:7 | 7 Te dien dage zal de mens zien naar
557 Jes 17:7 | dage zal de mens zien naar Dien, Die hem gemaakt heeft,
558 Jes 17:9 | 9 Te dien dage zullen zijn sterke
559 Jes 18:7 | 7 Te dien tijd zal den HEERE der heirscharen
560 Jes 19:16 | 16 Te dien dage zullen de Egyptenaars
561 Jes 19:17 | HEEREN der heirscharen, dien Hij tegen hen beraadslaagd
562 Jes 19:18 | 18 Te dien dage zullen er vijf steden
563 Jes 19:19 | 19 Te dien dage zal de HEERE een altaar
564 Jes 19:21 | zullen den HEERE kennen te dien dage; en zij zullen Hem
565 Jes 19:23 | 23 Te dien dage zal er een gebaande
566 Jes 19:24 | 24 Te dien dage zal Israel de derde
567 Jes 20:6 | van dit eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo
568 Jes 20:6 | Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken wij zagen, werwaarts
569 Jes 22:8 | van Juda ontdekken; en te dien dage zult gij zien naar
570 Jes 22:11 | zult niet opwaarts zien op Dien, Die zulks gedaan heeft,
571 Jes 22:11 | heeft, noch aanmerken Dien, Die dat van verre tijden
572 Jes 22:12 | 12 En te dien dage zal de Heere, de HEERE
573 Jes 22:15 | heirscharen: Ga heen, ga in tot dien schatmeester, tot Sebna,
574 Jes 22:20 | 20 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik
575 Jes 22:25 | 25 Te dien dage, spreekt de HEERE der
576 Jes 23:15 | En het zal geschieden te dien dage, dat Tyrus zal vergeten
577 Jes 24:21 | En het zal geschieden te dien dage, dat de HEERE bezoeking
578 Jes 25:9 | 9 En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze
579 Jes 26:1 | 1 Te dien dage zal dit lied gezongen
580 Jes 27:1 | 1 Te dien dage zal de HEERE met Zijn
581 Jes 27:2 | 2 Te dien dage zal er een wijngaard
582 Jes 27:3 | Ik, de HEERE, behoede dien, alle ogenblik zal Ik hem
583 Jes 27:7 | hem geslagen, gelijk Hij dien geslagen heeft, die hem
584 Jes 27:12 | 12 En het zal te dien dage geschieden, dat de
585 Jes 27:13 | 13 En het zal te dien dage geschieden, dat er
586 Jes 28:5 | 5 Te dien dage zal de HEERE der heirscharen
587 Jes 28:6 | tot een Geest des oordeels dien, die ten oordeel zit, en
588 Jes 29:18 | 18 En te dien dage zullen de doven horen
589 Jes 29:21 | om een woord, en leggen dien strikken, die hen bestraft
590 Jes 30:23 | smoutig zijn; uw vee zal te dien dage in een wijde landouwe
591 Jes 30:32 | zijn (op welken de HEERE dien zal hebben doen rusten),
592 Jes 31:7 | 7 Want te dien dage zullen zij verwerpen,
593 Jes 36:6 | Zie, gij vertrouwt op dien gebrokenen rietstaf, op
594 Jes 37:29 | doen wederkeren door dien weg, door denwelken gij
595 Jes 37:34 | 34 Door den weg, dien hij gekomen is, door dien
596 Jes 37:34 | dien hij gekomen is, door dien zal hij wederkeren; maar
597 Jes 39:1 | 1 Te dien tijd zond Merodach Baladan,
598 Jes 40:25 | gijlieden Mij vergelijken, dien Ik gelijk zij? zegt de Heilige. ~
599 Jes 40:29 | vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft. ~
600 Jes 40:31 | 31 Maar dien den HEERE verwachten, zullen
601 Jes 41:2 | Wie heeft van den opgang dien rechtvaardige verwekt? heeft
602 Jes 41:7 | met den hamer glad maakt, dien, die op het aambeeld slaat,
603 Jes 41:8 | Mijn knecht! gij Jakob, dien Ik verkoren heb! het zaad
604 Jes 42:1 | Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene,
605 Jes 42:16 | blinden leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben,
606 Jes 42:19 | doof, gelijk Mijn bode, dien Ik zende? Wie is blind,
607 Jes 43:7 | Mijn Naam genoemd is, en dien Ik geschapen heb tot Mijn
608 Jes 43:7 | geschapen heb tot Mijn eer, dien Ik geformeerd heb, dien
609 Jes 43:7 | dien Ik geformeerd heb, dien Ik ook gemaakt heb. ~
610 Jes 43:10 | de HEERE, en Mijn knecht, dien Ik uitverkoren heb; opdat
611 Jes 44:1 | knecht Jakob, en Israel, dien Ik verkoren heb! ~
612 Jes 44:2 | knecht, en gij, Jeschurun, dien Ik uitverkoren heb! ~
613 Jes 44:14 | olmboom, en de regen maakt dien groot. ~
614 Jes 45:9 | 9 Wee dien, die met zijn Formeerder
615 Jes 45:10 | 10 Wee dien, die tot den vader zegt:
616 Jes 48:16 | verborgene gesproken, maar van dien tijd af, dat het geschied
617 Jes 48:17 | Die u leidt op den weg, dien gij gaan moet. ~
618 Jes 49:7 | tot de verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een
619 Jes 49:8 | Alzo zegt de HEERE: In dien tijd des welbehagens heb
620 Jes 51:22 | grimmigheid; gij zult dien voortaan niet meer drinken. ~
621 Jes 51:23 | 23 Maar Ik zal hem dien, die u bedroefd hebben,
622 Jes 52:6 | daarom zal het Mijn Naam in dien dag kennen, dat Ik het Zelf
623 Jes 57:2 | sabbat houdt, zodat gij dien niet ontheiligt, en die
624 Jes 57:6 | sabbat houdt, dat hij dien niet ontheilige, en die
625 Jes 58:15 | en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden
626 Jes 59:13 | eren is; en indien gij dien eert, dat gij uw wegen niet
627 Jes 65:4 | o God! wat Hij doen zal dien, die op Hem wacht. ~
628 Jes 67:13 | 13 Als een, dien zijn moeder troost, alzo
629 Jer 3:5 | toorn behouden? Zal Hij dien gestadig bewaren? Zie, gij
630 Jer 5:31 | wat zult gij ten einde van dien maken? ~ ~
631 Jer 6:11 | gevangen worden, de oude met dien, die vol is van dagen. ~
632 Jer 7:23 | en wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal,
633 Jer 7:25 | 25 Van dien dag af, dat uw vaders uit
634 Jer 11:5 | Opdat Ik den eed bevestige, dien Ik uw vaderen gezworen heb,
635 Jer 11:12 | en roepen tot de goden, dien zij gerookt hebben; maar
636 Jer 13:1 | een linnen gordel, en doe dien aan uw lenden, maar breng
637 Jer 13:2 | woord des HEEREN, en ik deed dien aan mijn lenden. ~
638 Jer 13:4 | 4 Neem den gordel, dien gij gekocht hebt, die aan
639 Jer 13:4 | naar den Frath, en versteek dien aldaar in de klove ener
640 Jer 13:5 | ging ik henen, en verstak dien bij den Frath, gelijk als
641 Jer 13:6 | neem den gordel van daar, dien Ik u geboden heb aldaar
642 Jer 13:7 | van de plaats, alwaar ik dien verstoken had; en ziet,
643 Jer 17:11 | helft zijner dagen zal hij dien moeten verlaten, en in zijn
644 Jer 22:10 | hem niet; weent vrij over dien, die weggegaan is, want
645 Jer 22:13 | 13 Wee dien, die zijn huis bouwt met
646 Jer 23:9 | dronken man, en als een man, dien de wijn te boven gaat;
647 Jer 23:34 | bezoeking zal doen over dien man en over zijn huis. ~
648 Jer 25:15 | grimmigheid van Mijn hand, en geef dien te drinken al den volken,
649 Jer 25:33 | verslagenen des HEEREN zullen te dien dage liggen van het ene
650 Jer 28:9 | vrede, als het woord van dien profeet komt, dan zal die
651 Jer 29:1 | dit de woorden des briefs, dien de profeet Jeremia zond
652 Jer 29:26 | profeet uitgeeft, dat gij dien stelt in de gevangenis en
653 Jer 30:8 | 8 Want het zal te dien dage geschieden, spreekt
654 Jer 30:9 | God, en hun koning David, dien Ik hun verwekken zal. ~
655 Jer 31:21 | op de baan, op den weg, dien gij gewandeld hebt; keer
656 Jer 32:10 | den brief en verzegelde dien, en deed het getuigen betuigen,
657 Jer 33:9 | goede, en over al den vrede, dien Ik hun beschikke. ~
658 Jer 38:9 | aan den profeet Jeremia, dien zij in den kuil geworpen
659 Jer 39:10 | Juda; en hij gaf hun te dien dage wijngaarden en
660 Jer 39:16 | goede; en zij zullen te dien dage voor uw aangezicht
661 Jer 39:17 | 17 Maar Ik zal u te dien dage redden, spreekt de
662 Jer 40:5 | Ahikam, den zoon van Safan, dien de koning van Babel over
663 Jer 41:2 | zwaard; alzo doodde hij hem, dien de koning van Babel over
664 Jer 41:9 | henenwierp, is dezelfde, dien de koning Asa maakte vanwege
665 Jer 41:18 | van Ahikam, geslagen had, dien de koning van Babel
666 Jer 42:3 | God, bekend make den weg, dien wij zullen ingaan, en de
667 Jer 48:35 | ophouden, spreekt de HEERE, dien, die op de hoogte offert,
668 Jer 48:41 | van Moabs helden zal te dien dage wezen, als het hart
669 Jer 49:19 | daartoe verkoren is, dien zal Ik tegen haar bestellen;
670 Jer 49:20 | hoort des HEEREN raadslag, dien Hij over Edom heeft beraadslaagd,
671 Jer 49:22 | van Edoms helden zal te dien dage wezen, als het hart
672 Jer 49:26 | haar krijgslieden zullen te dien dage nedergehouwen worden,
673 Jer 50:16 | van Babel den zaaier, en dien, die de sikkel handelt in
674 Jer 50:30 | al haar krijgslieden te dien dage uitgeroeid worden,
675 Jer 50:44 | wie daartoe verkoren is, dien zal Ik tegen haar bestellen;
676 Jer 50:45 | den raadslag des HEEREN, dien Hij over Babel heeft beraadslaagd,
677 Jer 51:3 | schutter spanne zijn boog tegen dien, die spant, en tegen dien,
678 Jer 51:3 | dien, die spant, en tegen dien, die zich verheft in zijn
679 Klaa 1:21| voortgebracht hebben, dien Gij uitgeroepen hebt, zo
680 Klaa 1:38| verslonden; dit is immers de dag, dien wij verwacht hebben, wij
681 Klaa 1:74| Jod. Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde
682 Eze 2:2 | mijn voeten; en ik hoorde Dien, Die tot mij sprak. ~
683 Eze 4:1 | een tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht, en bewerp
684 Eze 4:12 | een gerstekoek eten, en dien zult gij met drek van des
685 Eze 7:15 | sterven, en die in de stad is, dien zal de honger en de pest
686 Eze 8:8 | Mensenkind, graaf nu in dien wand. En ik groef in dien
687 Eze 8:8 | dien wand. En ik groef in dien wand, en ziet, daar was
688 Eze 13:13 | in Mijn grimmigheid, om dien te verdoen. ~
689 Eze 13:14 | zal Ik den wand afbreken, dien gijlieden met loze kalk
690 Eze 17:9 | noch door veel volks, om dien van zijn wortelen weg te
691 Eze 17:19 | Ik leef, zo Ik Mijn eed, dien hij veracht heeft, en Mijn
692 Eze 21:26 | zegt de Heere HEERE: Doe dien hoed weg, en hef dien kroon
693 Eze 21:26 | Doe dien hoed weg, en hef dien kroon af, deze zal dezelfde
694 Eze 21:26 | niet wezen; Ik zal verhogen dien, die nederig is, en vernederen
695 Eze 21:26 | nederig is, en vernederen dien, die hoog is. ~
696 Eze 21:27 | daartoe recht heeft, en dien Ik dat geven zal. ~
697 Eze 24:27 | zelven dage zal uw mond bij dien, die ontkomen is, opengedaan
698 Eze 29:3 | Farao, koning van Egypte! dien groten zeedraak, die in
699 Eze 29:18 | Tyrus, voor den dienst, dien hij tegen haar gediend heeft. ~
700 Eze 29:21 | 21 Te dien dage zal Ik den hoorn van
701 Eze 30:9 | 9 Te dien dage zullen er boden van
702 Eze 30:21 | windeldoek aan te doen, om dien te verbinden, om dien te
703 Eze 30:21 | om dien te verbinden, om dien te sterken, dat hij het
704 Eze 31:15 | en weerde de stromen van dien, en de grote wateren
705 Eze 33:2 | uit hun einden nemen, en dien voor zich tot een wachter
706 Eze 33:9 | afmaant, dat hij zich van dien bekere, en hij zich van
707 Eze 33:27 | zullen vallen, en zo Ik niet dien, die in het open veld
708 Eze 35:7 | zal uit hetzelve uitroeien dien, die er doorgaat, en dien,
709 Eze 35:7 | dien, die er doorgaat, en dien, die wederkeert. ~
710 Eze 36:21 | hen om Mijn heiligen Naam, dien het huis Israels ontheiligde
711 Eze 36:22 | maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt
712 Eze 36:23 | heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen
713 Eze 38:10 | zegt de Heere HEERE: Te dien dage zal het ook geschieden,
714 Eze 38:14 | HEERE: Zult gij het, te dien dage, als Mijn volk Israel
715 Eze 38:18 | Maar het zal geschieden te dien dage, ten dage als Gog tegen
716 Eze 38:19 | verbolgenheid: Zo er niet, te dien dage, een groot beven zal
717 Eze 39:11 | 11 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik
718 Eze 39:14 | zijn overgelaten, om dien te reinigen; ten einde van
719 Eze 39:22 | hunlieder God ben, van dien dag af en voortaan.
720 Eze 42:7 | de kameren, de lengte van dien was vijftig ellen. ~
721 Eze 48:35 | de naam der stad zal van dien dag af zijn: De HEERE Is
722 Dan 1:11 | zeide Daniel tot Melzar, dien de overste der kamerlingen
723 Dan 2:3 | mijn geest is ontsteld om dien droom te weten. ~
724 Dan 2:9 | Indien gijlieden mij dien droom niet te kennen geeft,
725 Dan 2:24 | ging Daniel in tot Arioch, dien de koning gesteld had om
726 Dan 2:26 | bekend te maken den droom, dien ik gezien heb, en zijn uitlegging? ~
727 Dan 3:17 | Zal het zo zijn, onze God, Dien wij eren, is machtig ons
728 Dan 3:19 | meer heet zou maken dan men dien pleegt heet te maken. ~
729 Dan 4:6 | zij mij de uitlegging van dien droom zouden bekend maken. ~
730 Dan 4:9 | gezichten mijns drooms, dien ik gezien heb, te weten
731 Dan 4:14 | en aldus zeggende: Houwt dien boom af, en kapt zijn takken
732 Dan 4:18 | Beltsazar! zeg de uitlegging van dien, dewijl als de wijzen mijns
733 Dan 4:20 | 20 De boom, dien gij gezien hebt, die groot
734 Dan 4:26 | stam met de wortelen van dien boom laten zou; uw koninkrijk
735 Dan 5:12 | in hem, in Daniel, dien de koning den naam van Beltsazar
736 Dan 5:19 | natien en tongen voor hem; dien hij wilde, doodde hij, en
737 Dan 5:19 | hij wilde, doodde hij, en dien hij wilde, behield hij in
738 Dan 5:19 | hij in het leven, en dien hij wilde, verhoogde hij,
739 Dan 5:19 | wilde, verhoogde hij, en dien hij wilde, vernederde hij. ~
740 Dan 5:23 | hebt gij geprezen; maar dien God, in Wiens hand uw
741 Dan 6:17 | zeide tot Daniel: Uw God, Dien gij geduriglijk eert, Die
742 Dan 6:21 | heeft ook uw God, Dien gij geduriglijk eert, u
743 Dan 7:1 | leger; toen schreef hij dien droom, en hij zeide de hoofdsom
744 Dan 7:20 | afgevallen waren, namelijk dien hoorn, die ogen had, en
745 Dan 8:3 | ziet, een ram stond voor dien vloed, die had twee hoornen,
746 Dan 8:6 | die de twee hoornen had, dien ik had zien staan voor den
747 Dan 8:20 | ram met de twee hoornen, dien gij gezien hebt, zijn de
748 Dan 9:4 | en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben
749 Dan 10:16 | en ik sprak, en zeide tot Dien, Die tegenover mij stond:
750 Dan 10:17 | dezen mijn Heere spreken met dien mijn Heere? Want wat mij
751 Dan 12:7 | 7 En ik hoorde dien Man, bekleed met linnen,
752 Dan 12:7 | den hemel, en zwoer bij Dien, Die eeuwiglijk leeft,
753 Dan 12:11 | 11 En van dien tijd af, dat het gedurig
754 Hos 1:5 | 5 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik
755 Hos 2:12 | dagen des Baals, waarin zij dien gerookt heeft, en zich versierd
756 Hos 2:15 | 15 En het zal te dien dage geschieden, spreekt
757 Hos 2:17 | 17 En Ik zal te dien dage een verbond voor hen
758 Hos 2:20 | 20 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik
759 Joe 2:20 | 20 En Ik zal dien van het noorden verre van
760 Joe 2:23 | God; want Hij zal u geven dien Leraar ter gerechtigheid;
761 Joe 3:18 | 18 En het zal te dien dage geschieden dat de bergen
762 Amos 1:5 | inwoner van Bikeat-Aven, en dien, die den scepter houdt,
763 Amos 1:8 | uitroeien uit Asdod, en dien, die den scepter houdt,
764 Amos 2:16| kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt heenvlieden,
765 Amos 5:10| en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt.
766 Amos 5:18| 18 Wee dien, die des HEEREN dag begeren!
767 Amos 5:26| beelden, de ster uws gods, dien gij uzelf hadt gemaakt. ~
768 Amos 6:10| brengen, en zal zeggen tot dien, die binnen de zijden van
769 Amos 8:3 | gezangen des tempels zullen te dien dage huilen, spreekt de
770 Amos 8:9 | 9 En het zal te dien dage geschieden, spreekt
771 Amos 8:13| 13 Te dien dage zullen de schone jonkvrouwen
772 Amos 9:1 | altaar, en Hij zeide: Sla dien knoop, dat de posten beven,
773 Amos 9:11| 11 Te dien dage zal Ik de vervallen
774 Oba 1:8 | 8 Zal het niet te dien dage zijn, spreekt de HEERE,
775 Jona 4:10| niet hebt gearbeid, noch dien groot gemaakt; die in een
776 Mic 2:1 | 1 Wee dien, die ongerechtigheid bedenken,
777 Mic 2:4 | 4 Te dien dage zal men een spreekwoord
778 Mic 2:7 | Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt? ~
779 Mic 3:5 | geeft in hun mond, tegen dien zo heiligen zij een
780 Mic 4:6 | 6 Te dien dage, spreekt de HEERE,
781 Mic 5:9 | 9 En het zal te dien dage geschieden, spreekt
782 Mic 7:11 | muren zal herbouwen, te dien dage zal het besluit verre
783 Mic 7:12 | 12 Te dien dage zal het ook komen tot
784 Nah 3:12 | geschud worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten
785 Zep 1:10 | 10 En er zal te dien dage, spreekt de HEERE,
786 Zep 1:12 | En het zal geschieden te dien tijde, Ik zal Jeruzalem
787 Zep 3:11 | 11 Te dien dage zult gij niet beschaamd
788 Zep 3:16 | 16 Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd
789 Zep 3:19 | 19 Ziet, Ik zal te dien tijde al uw verdrukkers
790 Zac 2:11 | vele heidenen zullen te dien dage den HEERE toegevoegd
791 Zac 3:5 | hoofd zetten. En zij zetten dien reinen hoed op zijn hoofd,
792 Zac 3:9 | Want ziet, aangaande dien steen, welken Ik gelegd
793 Zac 3:9 | aangezicht van Josua, op dien enen steen zullen zeven
794 Zac 3:10 | 10 Te dien dage, spreekt de HEERE der
795 Zac 6:10 | van Jedaja, en kom gij te dien dage, en ga in ten huize
796 Zac 9:16 | HEERE, hun God, zal ze te dien dage behouden, als zijnde
797 Zac 11:11 | 11 Dus werd het te dien dage vernietigd, en alzo
798 Zac 11:13 | pottenbakker: een heerlijken prijs, dien ik waard geacht ben geweest
799 Zac 12:3 | 3 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik
800 Zac 12:4 | 4 Te dien dage, spreekt de HEERE,
801 Zac 12:6 | 6 Te dien dage zal Ik de leidslieden
802 Zac 12:8 | 8 Te dien dage zal de HEERE de inwoners
803 Zac 12:8 | hen struikelen zou, zal te dien dage zijn als David; en
804 Zac 12:9 | 9 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik
805 Zac 12:10 | zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben,
806 Zac 12:11 | 11 Te dien dage zal te Jeruzalem de
807 Zac 13:1 | 1 Te dien dage zal er een Fontein
808 Zac 13:2 | 2 En het zal te dien dage geschieden, spreekt
809 Zac 13:4 | En het zal geschieden te dien dage, dat die profeten beschaamd
810 Zac 13:7 | HEERE der heirscharen; sla dien Herder, en de schapen zullen
811 Zac 14:4 | En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg,
812 Zac 14:6 | 6 En het zal te dien dage geschieden, dat er
813 Zac 14:8 | 8 Ook zal het te dien dage geschieden, dat er
814 Zac 14:9 | de ganse aarde zijn; te dien dage zal de HEERE een zijn,
815 Zac 14:13 | 13 Ook zal het te dien dage geschieden, dat er
816 Zac 14:20 | 20 Te dien dage zal op de bellen der
817 Zac 14:21 | HEEREN der heirscharen, te dien dage. ~
818 Mal 1:12 | Maar gij ontheiligt dien, als gij zegt: Des HEEREN
819 Mal 2:12 | uit de hutten van Jakob, dien, die waakt, en dien, die
820 Mal 2:12 | Jakob, dien, die waakt, en dien, die antwoordt, en die den
821 Mal 2:15 | overig had? En waarom maar dien enen? Hij zocht een zaad
822 Mal 3:1 | tempel komen die Heere, Dien gijlieden zoekt, te weten
823 Mal 3:17 | HEERE der heirscharen, te dien dage, dien Ik maken zal,
824 Mal 3:17 | heirscharen, te dien dage, dien Ik maken zal, Mij een eigendom
825 Mal 3:18 | en den goddeloze, tussen dien, die God dient, en dien,
826 Mal 3:18 | dien, die God dient, en dien, die Hem niet dient. ~ ~ ~ ~ ~
827 Mal 4:3 | de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal,
828 Mal 4:3 | uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal, zegt de HEERE
829 Matt 2:16| daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk
830 Matt 7:8 | die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. ~
831 Matt 7:22| 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere,
832 Matt 7:24| woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een
833 Matt 8:28| waren, alzo dat niemand door dien weg kon voorbij gaan. ~
834 Matt 10:32| belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor
835 Matt 10:33| zal hebben voor de mensen, dien zal Ik ook verloochenen
836 Matt 11:27| den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren. ~
837 Matt 12:1 | 1 In dien tijd ging Jezus, op een
838 Matt 12:13| 13 Toen zeide Hij tot dien mens: Strek uw hand uit;
839 Matt 13:1 | 1 En te dien dage Jezus, uit het huis
840 Matt 13:11| der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven. ~
841 Matt 13:12| 12 Want wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij
842 Matt 13:12| maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook
843 Matt 13:44| gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over
844 Matt 18:7 | ergernissen komen; doch wee dien mens, door welken de ergernis
845 Matt 19:11| vatten dit woord niet, maar dien het gegeven is. ~
846 Matt 20:11| 11 En dien ontvangen hebbende, murmureerden
847 Matt 20:22| den drinkbeker drinken, dien Ik drinken zal, en met den
848 Matt 20:23| maar het zal gegeven worden dien het bereid is van Mijn Vader. ~
849 Matt 21:33| een toren, en verhuurde dien den landlieden, en reisde
850 Matt 21:40| wijngaards komen zal, wat zal hij dien landlieden doen? ~
851 Matt 21:44| worden; en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. ~
852 Matt 22:46| noch iemand durfde Hem van dien dag aan iets meer vragen. ~ ~ ~
853 Matt 23:21| zweert bij denzelven, en bij Dien, Die daarin woont. ~
854 Matt 23:22| bij den troon Gods, en bij Dien, Die daarop zit. ~
855 Matt 24:36| 36 Doch van dien dag en die ure weet niemand,
856 Matt 25:29| een iegelijk, die heeft, dien zal gegeven worden, en hij
857 Matt 25:29| dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook
858 Matt 26:24| geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon
859 Matt 26:27| gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: Drinkt allen
860 Matt 26:29| vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik met u dezelve
861 Matt 26:48| teken gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen, Dezelve is
862 Matt 27:3 | 3 Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende,
863 Matt 27:19| Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb
864 Matt 27:34| gal gemengd; en als Hij dien gesmaakt had, wilde Hij
865 Mark 4:25| 25 Want zo wie heeft, dien zal gegeven worden; en wie
866 Mark 4:25| en wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook
867 Mark 6:16| zeide hij: Deze is Johannes, dien ik onthoofd heb; die is
868 Mark 9:37| ontvangt Mij niet, maar Dien, Die Mij gezonden heeft. ~
869 Mark 10:38| den drinkbeker drinken, dien Ik drink, en met den doop
870 Mark 10:39| tot hen: Den drinkbeker, dien Ik drink, zult gij wel drinken,
871 Mark 10:40| maar het zal gegeven worden dien het bereid is. ~
872 Mark 11:21| Rabbi, zie, de vijgeboom, dien Gij vervloekt hebt, is verdord. ~
873 Mark 12:1 | een toren, en verhuurde dien aan de landlieden, en reisde
874 Mark 12:4 | dienstknecht tot hen, en dien stenigden zij, en wondden
875 Mark 12:5 | zond hij een anderen, en dien doodden zij; en vele anderen,
876 Mark 12:6 | lief was, zo heeft hij ook dien ten laatste tot hen gezonden,
877 Mark 12:10| niet gelezen: De steen, dien de bouwlieden verworpen
878 Mark 13:32| 32 Maar van dien dag en die ure weet niemand,
879 Mark 14:13| dragende een kruik water, volgt dien; ~
880 Mark 14:21| geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon
881 Mark 14:23| gedankt hebbende, gaf hun dien; en zij dronken allen uit
882 Mark 14:25| vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik dezelve
883 Mark 14:44| teken gegeven, zeggende: Dien ik kussen zal, Die is het,
884 Mark 14:71| Ik ken dezen Mens niet, Dien gij zegt. ~
885 Mark 15:12| dat ik met Hem doen zal, Dien gij een Koning der Joden
886 Mark 15:23| te drinken; maar Hij nam dien niet. ~
887 Luk 1:61 | in uw maagschap, die met dien naam genaamd wordt. ~
888 Luk 1:73 | 73 En aan den eed, dien Hij Abraham, onzen vader,
889 Luk 6:23 | 23 Verblijdt u in dien dag, en zijt vrolijk; want,
890 Luk 7:43 | Ik acht, dat hij het is, dien hij het meeste kwijtgescholden
891 Luk 7:47 | heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die
892 Luk 8:18 | hoort; want zo wie heeft, dien zal gegeven worden; en zo
893 Luk 9:31 | heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude volbrengen te
894 Luk 10:12 | 12 En Ik zeg u, dat het dien van Sodom verdragelijker
895 Luk 10:12 | verdragelijker wezen zal in dien dag, dan dezelve stad. ~
896 Luk 10:22 | Vader is, dan de Zoon, en dien het de Zoon zal willen openbaren. ~
897 Luk 11:10 | die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. ~
898 Luk 11:11 | 11 En wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal
899 Luk 11:26 | aldaar; en het laatste van dien mens wordt erger dan het
900 Luk 12:5 | gij vrezen zult: vreest Dien, Die, nadat Hij gedood heeft,
901 Luk 12:5 | werpen; ja, Ik zeg u, vreest Dien! ~
902 Luk 12:8 | belijden zal voor de mensen, dien zal ook de Zoon des mensen
903 Luk 12:10 | Geest gelasterd zal hebben, dien zal het niet vergeven worden. ~
904 Luk 12:21 | 21 Alzo is het met dien, die zichzelven schatten
905 Luk 12:42 | voorzichtige huisbezorger, dien de heer over zijn dienstboden
906 Luk 12:48 | wien veel gegeven is, van dien zal veel geeist worden;
907 Luk 12:48 | veel vertrouwd heeft, van dien zal men overvloediger eisen. ~
908 Luk 13:32 | hen: Gaat heen, en zegt dien vos: Zie, Ik werp duivelen
909 Luk 15:8 | naarstiglijk, totdat zij dien vindt? ~
910 Luk 15:9 | 9 En als zij dien gevonden heeft, roept zij
911 Luk 15:9 | heb den penning gevonden, dien ik verloren had. ~
912 Luk 15:16 | te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand
913 Luk 15:16 | aten; en niemand gaf hem dien. ~
914 Luk 15:29 | zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb
915 Luk 16:16 | zijn tot op Johannes; van dien tijd af wordt het Koninkrijk
916 Luk 17:8 | zal eten, en omgord u, en dien mij, totdat ik zal gegeten
917 Luk 17:22 | mensen te zien, en gij zult dien niet zien. ~
918 Luk 17:34 | 34 Ik zeg u: In dien nacht zullen twee op een
919 Luk 19:4 | zien; want Hij zou door dien weg voorbijgaan. ~
920 Luk 19:24 | van hem weg, en geeft het dien, die de tien ponden heeft. ~
921 Luk 19:26 | degene, die niet heeft, van dien zal genomen worden ook wat
922 Luk 20:9 | wijngaard, en hij verhuurde dien aan landlieden, en trok
923 Luk 20:11 | anderen dienstknecht; maar ook dien geslagen en smadelijk behandeld
924 Luk 20:17 | geschreven staat: De steen, dien de bouwlieden verworpen
925 Luk 20:18 | 18 Een iegelijk, die op dien steen valt, zal verpletterd
926 Luk 20:18 | worden, en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. ~
927 Luk 21:4 | gebrek, al den leeftocht, dien zij had, daarin geworpen. ~
928 Luk 22:22 | gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden
929 Joha 1:12| zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven
930 Joha 1:26| staat midden onder ulieden, Dien gij niet kent; ~
931 Joha 1:40| waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was
932 Joha 1:46| zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden, van Welken Mozes
933 Joha 2:20| gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten? ~
934 Joha 3:34| 34 Want Dien God gezonden heeft, Die
935 Joha 4:14| water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten;
936 Joha 4:18| hebt vijf mannen gehad, en dien gij nu hebt, is uw man niet;
937 Joha 5:38| blijvende; want gij gelooft Dien niet, Dien Hij gezonden
938 Joha 5:38| want gij gelooft Dien niet, Dien Hij gezonden heeft. ~
939 Joha 5:43| komt in zijn eigen naam, dien zult gij aannemen. ~
940 Joha 6:29| dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft. ~
941 Joha 7:25| Jeruzalem zeiden: Is Deze niet, Dien zij zoeken te doden? ~
942 Joha 9:31| godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. ~
943 Joha 10:36| Zegt gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd en in
944 Joha 11:3 | Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank. ~
945 Joha 11:53| 53 Van dien dag dan af beraadslaagden
946 Joha 12:9 | ook Lazarus zouden zien, dien Hij uit de doden opgewekt
947 Joha 13:20| Zo Ik iemand zende, wie dien ontvangt, die ontvangt Mij,
948 Joha 13:26| antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt
949 Joha 14:20| 20 In dien dag zult gij bekennen, dat
950 Joha 15:26| Trooster zal gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van den
951 Joha 16:23| 23 En in dien dag zult gij Mij niets vragen.
952 Joha 16:26| 26 In dien dag zult gij in Mijn Naam
953 Joha 17:3 | God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. ~
954 Joha 18:11| schede. Den drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven heeft,
955 Joha 18:11| Vader gegeven heeft, zal Ik dien niet drinken? ~
956 Joha 18:26| maagschap was van dengene, dien Petrus het oor afgehouwen
957 Joha 19:24| zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar laat
958 Joha 19:26| moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande,
959 Joha 20:23| iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven; zo
960 Joha 20:23| gij iemands zonden houdt, dien zijn zij gehouden. ~
961 Joha 21:3 | terstond in het schip; en in dien nacht vingen zij niets. ~
962 Hand 1:24| wijs van deze twee een aan, dien Gij uitverkoren hebt; ~
963 Hand 2:36| heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt. ~
964 Hand 2:41| gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent
965 Hand 3:16| Zijn Naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het
966 Hand 3:22| uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen, in alles,
967 Hand 4:10| Christus, den Nazarener, Dien gij gekruist hebt, Welken
968 Hand 4:34| verkochte goederen, en legden dien aan de voeten der apostelen. ~
969 Hand 4:37| een akker had, verkocht dien, en bracht het geld, en
970 Hand 5:21| zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat is de oorzaak,
971 Hand 7:37| 37 Maar Hij, Dien God opgewekt heeft, heeft
972 Hand 9:31| 31 En zij, dien gelezen hebbende, verblijdden
973 Hand 9:38| achtte billijk, dat men dien niet zoude medenemen, die
974 Hand 11:3 | deze Jezus is de Christus, Dien ik, zeide hij, ulieden verkondige. ~
975 Hand 11:23| ONBEKENDEN GOD. Dezen dan, Dien gij niet kennende dient,
976 Hand 11:31| oordelen, door een Man, Dien Hij daartoe geordineerd
977 Hand 13:13| Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt! ~
978 Hand 13:24| van Diana maakte, bracht dien van die kunst geen klein
979 Hand 16:25| geoorloofd een Romeinsen mens, en dien onveroordeeld, te geselen? ~
980 Hand 18:14| beken ik u, dat ik naar dien weg, welken zij sekte noemen,
981 Hand 19:22| Festus: Ik wilde ook zelf dien mens wel horen. En hij zeide:
982 Hand 20:15| Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. ~
983 Hand 21:23| Wiens ik ben, Welken ook ik dien, ~
984 Rom 5:17 | dood geheerst heeft door dien enen, veel meer zullen degenen,
985 Rom 5:17 | in het leven heersen door dien Enen, namelijk Jezus Christus. ~
986 Rom 5:19 | de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen tot zondaars
987 Rom 6:16 | dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, of der
988 Rom 7:6 | van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken
989 Rom 7:26 | 26 Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet
990 Rom 9:15 | en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. ~
991 Rom 9:18 | diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil. ~
992 Rom 13:7 | schuldig zijt; schatting, dien gij de schatting, tol, dien
993 Rom 13:7 | dien gij de schatting, tol, dien gij den tol, vreze, dien
994 Rom 13:7 | dien gij den tol, vreze, dien gij de vreze, eer, die gij
995 Rom 14:15 | meer naar liefde. Verderf dien niet met uw spijze, voor
996 Rom 15:26 | 26 Want het heeft dien van Macedonie en Achaje
997 Rom 15:31 | en dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam
998 1Kor 2:2 | dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd. ~
999 1Kor 2:9 | hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben. ~
1000 1Kor 3:17| den tempel Gods schendt, dien zal God schenden; want de
1-500 | 501-1000 | 1001-1059 |