Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
diefelijk 1
diefstal 1
diegenen 1
dien 1059
dienaar 29
dienaars 37
dienaren 18
Frequency    [«  »]
1091 zijt
1089 13
1083 of
1059 dien
1049 14
1016 david
1015 man

Bijbel

IntraText - Concordances

dien

1-500 | 501-1000 | 1001-1059

     Book Chapter: Verse
501 Spre 24:24| Gij zijt rechtvaardig; dien zullen de volken vervloeken, 502 Spre 25:7 | aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien hebben. ~ 503 Spre 25:16| daarvan niet zat wordt, en dien uitspuwt. ~ 504 Spre 29:11| maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts. ~ 505 Pred 1:3 | mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon? ~ 506 Pred 2:11| hadden, en tot den arbeid, dien ik werkende gearbeid had; 507 Pred 2:18| haatte ook al mijn arbeid, dien ik bearbeid had onder de 508 Pred 2:18| had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten aan een 509 Pred 2:19| heersen over al mijn arbeid, dien ik bearbeid heb en dien 510 Pred 2:19| dien ik bearbeid heb en dien ik wijselijk beleid heb 511 Pred 2:20| wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid heb onder de 512 Pred 2:22| kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder 513 Pred 2:26| opdat      Hij het geve dien, die goed is voor Gods aangezicht. 514 Pred 6:10| hij niet kan rechten met dien, die sterker is dan hij. ~ 515 Pred 7:18| af; want die God vreest, dien ontgaat dat al. ~ 516 Pred 8:12| zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan, die God vrezen, 517 Pred 8:14| er zijn rechtvaardigen, dien het wedervaart naar het 518 Pred 8:14| en er zijn goddelozen, dien het wedervaart naar het      519 Pred 9:2 | reine, als den onreine; zo dien, die offert, als dien,      520 Pred 9:2 | zo dien, die offert, als dien,      die niet offert; gelijk 521 Pred 9:2 | goede, alzo ook den zondaar, dien, die zweert, gelijk dien, 522 Pred 9:2 | dien, die zweert, gelijk dien, die den eed vreest. ~ 523 Pred 9:9 | en      van uw arbeid, dien gij arbeidt onder de zon. ~ 524 Hoo 1:6 | wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. ~ 525 Hoo 1:7 | 7      Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft, waar 526 Hoo 3:1 | nachts op mijn leger Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik 527 Hoo 3:2 | straten; ik zal Hem zoeken, Dien mijn ziel liefheeft; ik 528 Hoo 3:3 | mij: ik zeide: Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel liefheeft? 529 Hoo 3:3 | zeide: Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel liefheeft? 530 Hoo 3:4 | weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik 531 Hoo 7:2 | is als een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw 532 Hoo 8:8 | wij onze zuster doen in dien dag, als men van haar spreken 533 Hoo 8:12 | 12      Mijn wijngaard, dien ik heb, is voor mijn aangezicht; 534 Jes 2:11 | en de HEERE alleen zal in dien dag verheven zijn. ~ 535 Jes 2:20 | 20      In dien dag zal de mens zijn zilveren 536 Jes 3:3 | onder de werkmeesters, en dien, die kloek ter tale is. ~ 537 Jes 3:7 | 7      Zo zal hij in dien dag zijn hand opheffen, 538 Jes 4:1 | 1   En te dien dage zullen zeven vrouwen 539 Jes 4:2 | 2   Te dien dage zal des HEEREN SPRUIT 540 Jes 5:2 | 2      En Hij heeft dien omtuind, en van stenen gezuiverd, 541 Jes 5:30 | zullen tegen hetzelve te dien dage bruisen, als het bruisen 542 Jes 7:17 | hoedanige niet gekomen zijn van dien dag af, dat Efraim van Juda 543 Jes 7:18 | 18      Want het zal te dien dage geschieden, dat de 544 Jes 7:20 | 20      Te dien dage zal de Heere door een 545 Jes 7:21 | En het zal geschieden te dien dage, dat iemand een koetje 546 Jes 8:13 | Den HEERE der heirscharen, Dien zult gijlieden heiligen, 547 Jes 9:12 | volk keert zich niet tot Dien, Die het slaat, en den HEERE 548 Jes 10:15 | bijl zich beroemen tegen dien, die daarmede houwt? Zal 549 Jes 10:15 | Zal een zaag pochen tegen dien, die ze trekt? Alsof een 550 Jes 10:20 | En het zal geschieden te dien dage, dat het overblijfsel 551 Jes 10:20 | niet meer steunen zullen op dien, die ze geslagen heeft; 552 Jes 11:11 | Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen 553 Jes 13:1 | De last van Babel, dien Jesaja, de zoon van Amoz, 554 Jes 15:7 | zullen zij den overvloed, dien zij vergaderd hebben, en 555 Jes 17:4 | En het zal geschieden te dien dage, dat de heerlijkheid 556 Jes 17:7 | 7      Te dien dage zal de mens zien naar 557 Jes 17:7 | dage zal de mens zien naar Dien, Die hem gemaakt heeft, 558 Jes 17:9 | 9      Te dien dage zullen zijn sterke 559 Jes 18:7 | 7   Te dien tijd zal den HEERE der heirscharen 560 Jes 19:16 | 16      Te dien dage zullen de Egyptenaars 561 Jes 19:17 | HEEREN der heirscharen,      dien Hij tegen hen beraadslaagd 562 Jes 19:18 | 18      Te dien dage zullen er vijf steden 563 Jes 19:19 | 19      Te dien dage zal de HEERE een altaar 564 Jes 19:21 | zullen den HEERE kennen te dien dage; en zij zullen Hem 565 Jes 19:23 | 23      Te dien dage zal er een gebaande 566 Jes 19:24 | 24      Te dien dage zal Israel de derde 567 Jes 20:6 | van dit eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo 568 Jes 20:6 | Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken wij zagen, werwaarts 569 Jes 22:8 | van Juda ontdekken; en te dien dage zult gij zien naar 570 Jes 22:11 | zult niet opwaarts zien op Dien, Die zulks gedaan heeft, 571 Jes 22:11 | heeft, noch aanmerken      Dien, Die dat van verre tijden 572 Jes 22:12 | 12      En te dien dage zal de Heere, de HEERE 573 Jes 22:15 | heirscharen: Ga heen, ga in tot dien schatmeester, tot Sebna, 574 Jes 22:20 | 20      En het zal te dien dage geschieden, dat Ik 575 Jes 22:25 | 25      Te dien dage, spreekt de HEERE der 576 Jes 23:15 | En het zal geschieden te dien dage, dat Tyrus zal vergeten 577 Jes 24:21 | En het zal geschieden te dien dage, dat de HEERE bezoeking 578 Jes 25:9 | 9      En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze 579 Jes 26:1 | 1      Te dien dage zal dit lied gezongen 580 Jes 27:1 | 1      Te dien dage zal de HEERE met Zijn 581 Jes 27:2 | 2      Te dien dage zal er een wijngaard 582 Jes 27:3 | Ik, de HEERE, behoede dien, alle ogenblik zal Ik hem 583 Jes 27:7 | hem geslagen, gelijk Hij dien geslagen heeft, die hem 584 Jes 27:12 | 12      En het zal te dien dage geschieden, dat de 585 Jes 27:13 | 13      En het zal te dien dage geschieden, dat er 586 Jes 28:5 | 5      Te dien dage zal de HEERE der heirscharen 587 Jes 28:6 | tot een Geest des oordeels dien, die ten oordeel zit, en 588 Jes 29:18 | 18      En te dien dage zullen de doven horen 589 Jes 29:21 | om een woord, en leggen dien strikken, die hen bestraft 590 Jes 30:23 | smoutig zijn; uw vee zal te dien dage in een wijde      landouwe 591 Jes 30:32 | zijn (op welken de HEERE dien zal hebben doen rusten), 592 Jes 31:7 | 7   Want te dien dage zullen zij verwerpen, 593 Jes 36:6 | Zie, gij vertrouwt op dien gebrokenen rietstaf, op 594 Jes 37:29 | doen wederkeren door      dien weg, door denwelken gij 595 Jes 37:34 | 34      Door den weg, dien hij gekomen is, door dien 596 Jes 37:34 | dien hij gekomen is, door dien zal hij wederkeren; maar 597 Jes 39:1 | 1   Te dien tijd zond Merodach Baladan, 598 Jes 40:25 | gijlieden Mij vergelijken, dien Ik gelijk zij? zegt de Heilige. ~ 599 Jes 40:29 | vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft. ~ 600 Jes 40:31 | 31      Maar dien den HEERE verwachten, zullen 601 Jes 41:2 | Wie heeft van den opgang dien rechtvaardige verwekt? heeft 602 Jes 41:7 | met den hamer glad maakt, dien, die op het aambeeld slaat, 603 Jes 41:8 | Mijn knecht! gij Jakob, dien Ik verkoren heb! het zaad 604 Jes 42:1 | Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, 605 Jes 42:16 | blinden leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben, 606 Jes 42:19 | doof, gelijk Mijn bode, dien Ik zende? Wie is blind, 607 Jes 43:7 | Mijn Naam genoemd is, en dien Ik geschapen heb tot Mijn 608 Jes 43:7 | geschapen heb tot Mijn eer, dien Ik geformeerd heb, dien 609 Jes 43:7 | dien Ik geformeerd heb, dien Ik ook gemaakt heb. ~ 610 Jes 43:10 | de HEERE, en Mijn knecht, dien Ik uitverkoren heb; opdat 611 Jes 44:1 | knecht Jakob, en Israel, dien Ik verkoren heb! ~ 612 Jes 44:2 | knecht, en gij, Jeschurun, dien Ik uitverkoren heb! ~ 613 Jes 44:14 | olmboom, en de regen maakt dien groot. ~ 614 Jes 45:9 | 9      Wee dien, die met zijn Formeerder 615 Jes 45:10 | 10      Wee dien, die tot den vader zegt: 616 Jes 48:16 | verborgene gesproken, maar van dien tijd af, dat het geschied 617 Jes 48:17 | Die u leidt op den weg, dien gij gaan moet. ~ 618 Jes 49:7 | tot de verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een 619 Jes 49:8 | Alzo zegt de HEERE: In dien tijd des welbehagens heb 620 Jes 51:22 | grimmigheid; gij zult dien voortaan niet meer drinken. ~ 621 Jes 51:23 | 23      Maar Ik zal hem dien, die u bedroefd hebben, 622 Jes 52:6 | daarom zal het Mijn Naam in dien dag kennen, dat Ik het Zelf 623 Jes 57:2 | sabbat houdt, zodat gij dien niet ontheiligt, en die 624 Jes 57:6 | sabbat houdt, dat      hij dien niet ontheilige, en die 625 Jes 58:15 | en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden 626 Jes 59:13 | eren is; en indien gij dien eert, dat gij uw wegen niet 627 Jes 65:4 | o God! wat Hij doen zal dien, die op Hem wacht. ~ 628 Jes 67:13 | 13      Als een, dien zijn moeder troost, alzo 629 Jer 3:5 | toorn behouden? Zal Hij dien gestadig bewaren? Zie, gij 630 Jer 5:31 | wat zult gij ten einde van dien maken? ~  ~ 631 Jer 6:11 | gevangen worden, de oude met dien, die vol is van dagen. ~ 632 Jer 7:23 | en wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal,      633 Jer 7:25 | 25      Van dien dag af, dat uw vaders uit 634 Jer 11:5 | Opdat Ik den eed bevestige, dien Ik uw vaderen gezworen heb, 635 Jer 11:12 | en roepen tot de goden, dien zij gerookt hebben; maar 636 Jer 13:1 | een linnen gordel, en doe dien aan uw lenden, maar breng 637 Jer 13:2 | woord des HEEREN, en ik deed dien aan mijn lenden. ~ 638 Jer 13:4 | 4      Neem den gordel, dien gij gekocht hebt, die aan 639 Jer 13:4 | naar den Frath, en versteek dien aldaar in de klove ener 640 Jer 13:5 | ging ik henen, en verstak dien bij den Frath, gelijk als 641 Jer 13:6 | neem den gordel van daar, dien Ik u geboden heb aldaar 642 Jer 13:7 | van de plaats, alwaar ik dien verstoken had; en ziet, 643 Jer 17:11 | helft zijner dagen zal hij dien moeten verlaten, en in zijn      644 Jer 22:10 | hem niet; weent vrij over dien, die weggegaan is, want 645 Jer 22:13 | 13      Wee dien, die zijn huis bouwt met 646 Jer 23:9 | dronken man, en als een man, dien de wijn te boven gaat;      647 Jer 23:34 | bezoeking zal doen over dien man en over zijn huis. ~ 648 Jer 25:15 | grimmigheid van Mijn hand, en geef dien te drinken al den volken, 649 Jer 25:33 | verslagenen des HEEREN zullen te dien dage liggen van het ene 650 Jer 28:9 | vrede, als het woord van dien profeet komt, dan zal die 651 Jer 29:1 | dit de woorden des briefs, dien de profeet Jeremia zond 652 Jer 29:26 | profeet      uitgeeft, dat gij dien stelt in de gevangenis en 653 Jer 30:8 | 8      Want het zal te dien dage geschieden, spreekt 654 Jer 30:9 | God, en hun koning David, dien Ik hun verwekken zal. ~ 655 Jer 31:21 | op de baan, op den weg, dien gij gewandeld hebt; keer 656 Jer 32:10 | den brief en verzegelde dien, en deed het getuigen betuigen, 657 Jer 33:9 | goede, en over al den vrede, dien Ik hun beschikke. ~ 658 Jer 38:9 | aan den profeet Jeremia, dien zij in den kuil geworpen 659 Jer 39:10 | Juda; en hij gaf hun te dien dage wijngaarden      en 660 Jer 39:16 | goede; en zij zullen te dien dage voor uw aangezicht 661 Jer 39:17 | 17      Maar Ik zal u te dien dage redden, spreekt de 662 Jer 40:5 | Ahikam, den zoon van Safan, dien de koning van Babel over 663 Jer 41:2 | zwaard; alzo doodde hij hem, dien de koning van Babel over 664 Jer 41:9 | henenwierp, is dezelfde, dien de koning Asa maakte vanwege 665 Jer 41:18 | van Ahikam, geslagen had, dien de      koning van Babel 666 Jer 42:3 | God, bekend make den weg, dien wij zullen ingaan, en de 667 Jer 48:35 | ophouden, spreekt de HEERE, dien, die op de hoogte offert, 668 Jer 48:41 | van Moabs helden zal te dien dage wezen, als het hart 669 Jer 49:19 | daartoe verkoren is,      dien zal Ik tegen haar bestellen; 670 Jer 49:20 | hoort des HEEREN raadslag, dien Hij over Edom heeft beraadslaagd, 671 Jer 49:22 | van Edoms helden zal te dien dage wezen, als het hart 672 Jer 49:26 | haar krijgslieden zullen te dien dage nedergehouwen worden, 673 Jer 50:16 | van Babel den zaaier, en dien, die de sikkel handelt in 674 Jer 50:30 | al haar krijgslieden te dien dage uitgeroeid worden, 675 Jer 50:44 | wie daartoe verkoren is, dien      zal Ik tegen haar bestellen; 676 Jer 50:45 | den raadslag des HEEREN, dien Hij over Babel heeft beraadslaagd, 677 Jer 51:3 | schutter spanne zijn boog tegen dien, die spant, en tegen dien, 678 Jer 51:3 | dien, die spant, en tegen dien, die zich verheft in zijn 679 Klaa 1:21| voortgebracht hebben,      dien Gij uitgeroepen hebt, zo 680 Klaa 1:38| verslonden; dit is immers de dag, dien wij verwacht hebben, wij      681 Klaa 1:74| Jod. Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde 682 Eze 2:2 | mijn voeten; en ik hoorde Dien, Die tot mij sprak. ~ 683 Eze 4:1 | een tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht, en bewerp 684 Eze 4:12 | een gerstekoek eten, en dien zult gij met drek van des 685 Eze 7:15 | sterven, en die in de stad is, dien zal de honger en de pest 686 Eze 8:8 | Mensenkind, graaf nu in dien wand. En ik groef in dien 687 Eze 8:8 | dien wand. En ik groef in dien wand, en ziet, daar was 688 Eze 13:13 | in Mijn grimmigheid, om dien te verdoen. ~ 689 Eze 13:14 | zal Ik den wand afbreken, dien gijlieden met loze kalk 690 Eze 17:9 | noch door veel volks, om dien van zijn wortelen weg te 691 Eze 17:19 | Ik leef, zo Ik Mijn eed, dien hij veracht heeft, en Mijn 692 Eze 21:26 | zegt de Heere HEERE: Doe dien hoed weg, en hef dien kroon 693 Eze 21:26 | Doe dien hoed weg, en hef dien kroon af, deze zal dezelfde 694 Eze 21:26 | niet wezen; Ik zal verhogen dien, die nederig is, en vernederen 695 Eze 21:26 | nederig is, en vernederen dien, die hoog is. ~ 696 Eze 21:27 | daartoe recht heeft, en dien Ik dat geven zal. ~ 697 Eze 24:27 | zelven dage zal uw mond bij dien, die ontkomen is, opengedaan 698 Eze 29:3 | Farao, koning van Egypte! dien groten zeedraak, die in 699 Eze 29:18 | Tyrus, voor den dienst, dien hij tegen haar gediend heeft. ~ 700 Eze 29:21 | 21      Te dien dage zal Ik den hoorn van 701 Eze 30:9 | 9      Te dien dage zullen er boden van 702 Eze 30:21 | windeldoek aan te doen,      om dien te verbinden, om dien te 703 Eze 30:21 | om dien te verbinden, om dien te sterken, dat hij het 704 Eze 31:15 | en weerde de stromen van dien, en de grote      wateren 705 Eze 33:2 | uit hun einden nemen, en dien voor      zich tot een wachter 706 Eze 33:9 | afmaant, dat hij zich van dien bekere, en hij zich van 707 Eze 33:27 | zullen vallen, en zo Ik niet dien, die      in het open veld 708 Eze 35:7 | zal uit hetzelve uitroeien dien, die er doorgaat, en dien, 709 Eze 35:7 | dien, die er doorgaat, en dien, die wederkeert. ~ 710 Eze 36:21 | hen om Mijn heiligen Naam, dien het huis Israels ontheiligde 711 Eze 36:22 | maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt 712 Eze 36:23 | heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen 713 Eze 38:10 | zegt de Heere HEERE: Te dien dage zal het ook geschieden, 714 Eze 38:14 | HEERE: Zult gij het, te dien dage, als Mijn volk Israel 715 Eze 38:18 | Maar het zal geschieden te dien dage, ten dage als Gog tegen 716 Eze 38:19 | verbolgenheid: Zo er niet, te dien dage, een groot beven zal 717 Eze 39:11 | 11      En het zal te dien dage geschieden, dat Ik 718 Eze 39:14 | zijn      overgelaten, om dien te reinigen; ten einde van 719 Eze 39:22 | hunlieder God ben, van dien dag af en voortaan. 720 Eze 42:7 | de kameren, de lengte van dien was vijftig ellen. ~ 721 Eze 48:35 | de naam der stad zal van dien dag af zijn: De HEERE Is 722 Dan 1:11 | zeide Daniel tot Melzar, dien de overste der kamerlingen 723 Dan 2:3 | mijn geest is ontsteld om dien droom te weten. ~ 724 Dan 2:9 | Indien gijlieden mij dien droom niet te kennen geeft, 725 Dan 2:24 | ging Daniel in tot Arioch, dien de koning gesteld had om 726 Dan 2:26 | bekend te maken den droom, dien ik gezien heb, en zijn uitlegging? ~ 727 Dan 3:17 | Zal het zo zijn, onze God, Dien wij eren, is machtig ons 728 Dan 3:19 | meer heet zou maken dan men dien pleegt heet te maken. ~ 729 Dan 4:6 | zij mij de uitlegging van dien droom zouden bekend maken. ~ 730 Dan 4:9 | gezichten mijns drooms, dien ik gezien heb, te weten 731 Dan 4:14 | en aldus zeggende: Houwt dien boom af, en kapt zijn takken 732 Dan 4:18 | Beltsazar! zeg de uitlegging van dien, dewijl als de wijzen mijns 733 Dan 4:20 | 20      De boom, dien gij gezien hebt, die groot 734 Dan 4:26 | stam met de wortelen van dien boom laten zou; uw koninkrijk 735 Dan 5:12 | in      hem, in Daniel, dien de koning den naam van Beltsazar 736 Dan 5:19 | natien en tongen voor hem; dien hij wilde, doodde hij, en 737 Dan 5:19 | hij wilde, doodde hij, en dien hij wilde, behield hij in 738 Dan 5:19 | hij in het      leven, en dien hij wilde, verhoogde hij, 739 Dan 5:19 | wilde, verhoogde hij, en dien hij wilde, vernederde hij. ~ 740 Dan 5:23 | hebt gij geprezen; maar dien God, in Wiens hand uw      741 Dan 6:17 | zeide tot Daniel: Uw God, Dien gij geduriglijk eert, Die      742 Dan 6:21 | heeft ook uw      God, Dien gij geduriglijk eert, u 743 Dan 7:1 | leger; toen schreef hij dien droom, en hij zeide de hoofdsom 744 Dan 7:20 | afgevallen waren, namelijk dien hoorn, die ogen had, en 745 Dan 8:3 | ziet, een ram stond voor dien vloed, die had twee hoornen, 746 Dan 8:6 | die de twee hoornen had, dien ik had zien staan voor den 747 Dan 8:20 | ram met de twee hoornen, dien gij gezien hebt, zijn de 748 Dan 9:4 | en de weldadigheid houdt dien, die Hem      liefhebben 749 Dan 10:16 | en ik sprak, en zeide tot Dien, Die tegenover mij stond: 750 Dan 10:17 | dezen mijn Heere spreken met dien mijn Heere? Want wat mij 751 Dan 12:7 | 7      En ik hoorde dien Man, bekleed met linnen, 752 Dan 12:7 | den hemel, en zwoer bij Dien, Die      eeuwiglijk leeft, 753 Dan 12:11 | 11      En van dien tijd af, dat het gedurig 754 Hos 1:5 | 5      En het zal te dien dage geschieden, dat Ik 755 Hos 2:12 | dagen des Baals, waarin zij dien gerookt heeft, en zich versierd 756 Hos 2:15 | 15      En het zal te dien dage geschieden, spreekt 757 Hos 2:17 | 17      En Ik zal te dien dage een verbond voor hen 758 Hos 2:20 | 20      En het zal te dien dage geschieden, dat Ik 759 Joe 2:20 | 20      En Ik zal dien van het noorden verre van 760 Joe 2:23 | God; want Hij zal u geven dien Leraar ter gerechtigheid; 761 Joe 3:18 | 18      En het zal te dien dage geschieden dat de bergen 762 Amos 1:5 | inwoner van Bikeat-Aven, en dien, die den scepter houdt, 763 Amos 1:8 | uitroeien uit Asdod, en dien, die den scepter houdt, 764 Amos 2:16| kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt heenvlieden, 765 Amos 5:10| en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt. 766 Amos 5:18| 18      Wee dien, die des HEEREN dag begeren! 767 Amos 5:26| beelden, de ster uws gods, dien gij uzelf hadt gemaakt. ~ 768 Amos 6:10| brengen, en zal zeggen tot dien, die binnen de zijden van 769 Amos 8:3 | gezangen des tempels zullen te dien dage huilen, spreekt de 770 Amos 8:9 | 9      En het zal te dien dage geschieden, spreekt 771 Amos 8:13| 13      Te dien dage zullen de schone jonkvrouwen 772 Amos 9:1 | altaar, en Hij zeide: Sla dien knoop, dat de posten beven, 773 Amos 9:11| 11      Te dien dage zal Ik de vervallen 774 Oba 1:8 | 8      Zal het niet te dien dage zijn, spreekt de HEERE, 775 Jona 4:10| niet hebt gearbeid, noch dien groot gemaakt; die in een 776 Mic 2:1 | 1      Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, 777 Mic 2:4 | 4      Te dien dage zal men een spreekwoord 778 Mic 2:7 | Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt? ~ 779 Mic 3:5 | geeft in hun mond, tegen dien zo heiligen zij een      780 Mic 4:6 | 6      Te dien dage, spreekt de HEERE, 781 Mic 5:9 | 9      En het zal te dien dage geschieden, spreekt 782 Mic 7:11 | muren zal herbouwen, te dien dage zal het besluit verre 783 Mic 7:12 | 12      Te dien dage zal het ook komen tot 784 Nah 3:12 | geschud worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten 785 Zep 1:10 | 10      En er zal te dien dage, spreekt de HEERE, 786 Zep 1:12 | En het zal geschieden te dien tijde, Ik zal Jeruzalem 787 Zep 3:11 | 11      Te dien dage zult gij niet beschaamd 788 Zep 3:16 | 16      Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd 789 Zep 3:19 | 19      Ziet, Ik zal te dien tijde al uw verdrukkers 790 Zac 2:11 | vele heidenen zullen te dien dage den HEERE toegevoegd 791 Zac 3:5 | hoofd zetten. En zij zetten dien reinen hoed op zijn hoofd, 792 Zac 3:9 | Want ziet, aangaande dien steen, welken Ik gelegd 793 Zac 3:9 | aangezicht van Josua, op dien enen steen zullen zeven 794 Zac 3:10 | 10      Te dien dage, spreekt de HEERE der 795 Zac 6:10 | van Jedaja, en kom gij te dien dage, en ga in ten huize 796 Zac 9:16 | HEERE, hun God, zal ze te dien dage behouden, als zijnde 797 Zac 11:11 | 11      Dus werd het te dien dage vernietigd, en alzo 798 Zac 11:13 | pottenbakker: een heerlijken prijs, dien ik waard geacht ben geweest 799 Zac 12:3 | 3      En het zal te dien dage geschieden, dat Ik 800 Zac 12:4 | 4      Te dien dage, spreekt de HEERE, 801 Zac 12:6 | 6      Te dien dage zal Ik de leidslieden 802 Zac 12:8 | 8      Te dien dage zal de HEERE de inwoners 803 Zac 12:8 | hen struikelen zou, zal te dien dage zijn als David; en 804 Zac 12:9 | 9      En het zal te dien dage geschieden, dat Ik 805 Zac 12:10 | zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken      hebben, 806 Zac 12:11 | 11      Te dien dage zal te Jeruzalem de 807 Zac 13:1 | 1   Te dien dage zal er een Fontein 808 Zac 13:2 | 2   En het zal te dien dage geschieden, spreekt 809 Zac 13:4 | En het zal geschieden te dien dage, dat die profeten beschaamd 810 Zac 13:7 | HEERE der heirscharen; sla dien Herder, en de schapen zullen 811 Zac 14:4 | En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, 812 Zac 14:6 | 6      En het zal te dien dage geschieden, dat er 813 Zac 14:8 | 8      Ook zal het te dien dage geschieden, dat er 814 Zac 14:9 | de ganse aarde zijn; te dien dage zal de HEERE een zijn, 815 Zac 14:13 | 13      Ook zal het te dien dage geschieden, dat er 816 Zac 14:20 | 20      Te dien dage zal op de bellen der 817 Zac 14:21 | HEEREN der heirscharen, te dien dage. ~ 818 Mal 1:12 | Maar gij ontheiligt dien, als gij zegt: Des HEEREN 819 Mal 2:12 | uit de hutten van Jakob, dien, die waakt, en dien, die 820 Mal 2:12 | Jakob, dien, die waakt, en dien, die antwoordt, en die den 821 Mal 2:15 | overig had? En waarom maar dien enen? Hij zocht een zaad 822 Mal 3:1 | tempel komen die Heere, Dien gijlieden zoekt, te weten 823 Mal 3:17 | HEERE der heirscharen, te dien dage, dien Ik maken zal, 824 Mal 3:17 | heirscharen, te dien dage, dien Ik maken zal, Mij een eigendom 825 Mal 3:18 | en den goddeloze, tussen dien, die God dient, en dien, 826 Mal 3:18 | dien, die God dient, en dien, die Hem niet dient. ~  ~  ~  ~ ~ 827 Mal 4:3 | de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal, 828 Mal 4:3 | uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal, zegt de HEERE 829 Matt 2:16| daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk 830 Matt 7:8 | die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. ~ 831 Matt 7:22| 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, 832 Matt 7:24| woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een 833 Matt 8:28| waren, alzo dat niemand door dien weg kon voorbij gaan. ~ 834 Matt 10:32| belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor 835 Matt 10:33| zal hebben voor de mensen, dien zal Ik ook verloochenen 836 Matt 11:27| den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren. ~ 837 Matt 12:1 | 1 In dien tijd ging Jezus, op een 838 Matt 12:13| 13 Toen zeide Hij tot dien mens: Strek uw hand uit; 839 Matt 13:1 | 1 En te dien dage Jezus, uit het huis 840 Matt 13:11| der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven. ~ 841 Matt 13:12| 12 Want wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij 842 Matt 13:12| maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook 843 Matt 13:44| gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over 844 Matt 18:7 | ergernissen komen; doch wee dien mens, door welken de ergernis 845 Matt 19:11| vatten dit woord niet, maar dien het gegeven is. ~ 846 Matt 20:11| 11 En dien ontvangen hebbende, murmureerden 847 Matt 20:22| den drinkbeker drinken, dien Ik drinken zal, en met den 848 Matt 20:23| maar het zal gegeven worden dien het bereid is van Mijn Vader. ~ 849 Matt 21:33| een toren, en verhuurde dien den landlieden, en reisde 850 Matt 21:40| wijngaards komen zal, wat zal hij dien landlieden doen? ~ 851 Matt 21:44| worden; en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. ~ 852 Matt 22:46| noch iemand durfde Hem van dien dag aan iets meer vragen. ~  ~  ~  853 Matt 23:21| zweert bij denzelven, en bij Dien, Die daarin woont. ~ 854 Matt 23:22| bij den troon Gods, en bij Dien, Die daarop zit. ~ 855 Matt 24:36| 36 Doch van dien dag en die ure weet niemand, 856 Matt 25:29| een iegelijk, die heeft, dien zal gegeven worden, en hij 857 Matt 25:29| dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook 858 Matt 26:24| geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon 859 Matt 26:27| gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: Drinkt allen 860 Matt 26:29| vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik met u dezelve 861 Matt 26:48| teken gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen, Dezelve is 862 Matt 27:3 | 3 Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende, 863 Matt 27:19| Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb 864 Matt 27:34| gal gemengd; en als Hij dien gesmaakt had, wilde Hij 865 Mark 4:25| 25 Want zo wie heeft, dien zal gegeven worden; en wie 866 Mark 4:25| en wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook 867 Mark 6:16| zeide hij: Deze is Johannes, dien ik onthoofd heb; die is 868 Mark 9:37| ontvangt Mij niet, maar Dien, Die Mij gezonden heeft. ~ 869 Mark 10:38| den drinkbeker drinken, dien Ik drink, en met den doop 870 Mark 10:39| tot hen: Den drinkbeker, dien Ik drink, zult gij wel drinken, 871 Mark 10:40| maar het zal gegeven worden dien het bereid is. ~ 872 Mark 11:21| Rabbi, zie, de vijgeboom, dien Gij vervloekt hebt, is verdord. ~ 873 Mark 12:1 | een toren, en verhuurde dien aan de landlieden, en reisde 874 Mark 12:4 | dienstknecht tot hen, en dien stenigden zij, en wondden 875 Mark 12:5 | zond hij een anderen, en dien doodden zij; en vele anderen, 876 Mark 12:6 | lief was, zo heeft hij ook dien ten laatste tot hen gezonden, 877 Mark 12:10| niet gelezen: De steen, dien de bouwlieden verworpen 878 Mark 13:32| 32 Maar van dien dag en die ure weet niemand, 879 Mark 14:13| dragende een kruik water, volgt dien; ~ 880 Mark 14:21| geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon 881 Mark 14:23| gedankt hebbende, gaf hun dien; en zij dronken allen uit 882 Mark 14:25| vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik dezelve 883 Mark 14:44| teken gegeven, zeggende: Dien ik kussen zal, Die is het, 884 Mark 14:71| Ik ken dezen Mens niet, Dien gij zegt. ~ 885 Mark 15:12| dat ik met Hem doen zal, Dien gij een Koning der Joden 886 Mark 15:23| te drinken; maar Hij nam dien niet. ~ 887 Luk 1:61 | in uw maagschap, die met dien naam genaamd wordt. ~ 888 Luk 1:73 | 73 En aan den eed, dien Hij Abraham, onzen vader, 889 Luk 6:23 | 23 Verblijdt u in dien dag, en zijt vrolijk; want, 890 Luk 7:43 | Ik acht, dat hij het is, dien hij het meeste kwijtgescholden 891 Luk 7:47 | heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die 892 Luk 8:18 | hoort; want zo wie heeft, dien zal gegeven worden; en zo 893 Luk 9:31 | heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude volbrengen te 894 Luk 10:12 | 12 En Ik zeg u, dat het dien van Sodom verdragelijker 895 Luk 10:12 | verdragelijker wezen zal in dien dag, dan dezelve stad. ~ 896 Luk 10:22 | Vader is, dan de Zoon, en dien het de Zoon zal willen openbaren. ~ 897 Luk 11:10 | die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. ~ 898 Luk 11:11 | 11 En wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal 899 Luk 11:26 | aldaar; en het laatste van dien mens wordt erger dan het 900 Luk 12:5 | gij vrezen zult: vreest Dien, Die, nadat Hij gedood heeft, 901 Luk 12:5 | werpen; ja, Ik zeg u, vreest Dien! ~ 902 Luk 12:8 | belijden zal voor de mensen, dien zal ook de Zoon des mensen 903 Luk 12:10 | Geest gelasterd zal hebben, dien zal het niet vergeven worden. ~ 904 Luk 12:21 | 21 Alzo is het met dien, die zichzelven schatten 905 Luk 12:42 | voorzichtige huisbezorger, dien de heer over zijn dienstboden 906 Luk 12:48 | wien veel gegeven is, van dien zal veel geeist worden; 907 Luk 12:48 | veel vertrouwd heeft, van dien zal men overvloediger eisen. ~ 908 Luk 13:32 | hen: Gaat heen, en zegt dien vos: Zie, Ik werp duivelen 909 Luk 15:8 | naarstiglijk, totdat zij dien vindt? ~ 910 Luk 15:9 | 9 En als zij dien gevonden heeft, roept zij 911 Luk 15:9 | heb den penning gevonden, dien ik verloren had. ~ 912 Luk 15:16 | te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand 913 Luk 15:16 | aten; en niemand gaf hem dien. ~ 914 Luk 15:29 | zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb 915 Luk 16:16 | zijn tot op Johannes; van dien tijd af wordt het Koninkrijk 916 Luk 17:8 | zal eten, en omgord u, en dien mij, totdat ik zal gegeten 917 Luk 17:22 | mensen te zien, en gij zult dien niet zien. ~ 918 Luk 17:34 | 34 Ik zeg u: In dien nacht zullen twee op een 919 Luk 19:4 | zien; want Hij zou door dien weg voorbijgaan. ~ 920 Luk 19:24 | van hem weg, en geeft het dien, die de tien ponden heeft. ~ 921 Luk 19:26 | degene, die niet heeft, van dien zal genomen worden ook wat 922 Luk 20:9 | wijngaard, en hij verhuurde dien aan landlieden, en trok 923 Luk 20:11 | anderen dienstknecht; maar ook dien geslagen en smadelijk behandeld 924 Luk 20:17 | geschreven staat: De steen, dien de bouwlieden verworpen 925 Luk 20:18 | 18 Een iegelijk, die op dien steen valt, zal verpletterd 926 Luk 20:18 | worden, en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. ~ 927 Luk 21:4 | gebrek, al den leeftocht, dien zij had, daarin geworpen. ~ 928 Luk 22:22 | gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden 929 Joha 1:12| zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven 930 Joha 1:26| staat midden onder ulieden, Dien gij niet kent; ~ 931 Joha 1:40| waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was 932 Joha 1:46| zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden, van Welken Mozes 933 Joha 2:20| gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten? ~ 934 Joha 3:34| 34 Want Dien God gezonden heeft, Die 935 Joha 4:14| water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; 936 Joha 4:18| hebt vijf mannen gehad, en dien gij nu hebt, is uw man niet; 937 Joha 5:38| blijvende; want gij gelooft Dien niet, Dien Hij gezonden 938 Joha 5:38| want gij gelooft Dien niet, Dien Hij gezonden heeft. ~ 939 Joha 5:43| komt in zijn eigen naam, dien zult gij aannemen. ~ 940 Joha 6:29| dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft. ~ 941 Joha 7:25| Jeruzalem zeiden: Is Deze niet, Dien zij zoeken te doden? ~ 942 Joha 9:31| godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. ~ 943 Joha 10:36| Zegt gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd en in 944 Joha 11:3 | Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank. ~ 945 Joha 11:53| 53 Van dien dag dan af beraadslaagden 946 Joha 12:9 | ook Lazarus zouden zien, dien Hij uit de doden opgewekt 947 Joha 13:20| Zo Ik iemand zende, wie dien ontvangt, die ontvangt Mij, 948 Joha 13:26| antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt 949 Joha 14:20| 20 In dien dag zult gij bekennen, dat 950 Joha 15:26| Trooster zal gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van den 951 Joha 16:23| 23 En in dien dag zult gij Mij niets vragen. 952 Joha 16:26| 26 In dien dag zult gij in Mijn Naam 953 Joha 17:3 | God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. ~ 954 Joha 18:11| schede. Den drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven heeft, 955 Joha 18:11| Vader gegeven heeft, zal Ik dien niet drinken? ~ 956 Joha 18:26| maagschap was van dengene, dien Petrus het oor afgehouwen 957 Joha 19:24| zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar laat 958 Joha 19:26| moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, 959 Joha 20:23| iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven; zo 960 Joha 20:23| gij iemands zonden houdt, dien zijn zij gehouden. ~ 961 Joha 21:3 | terstond in het schip; en in dien nacht vingen zij niets. ~ 962 Hand 1:24| wijs van deze twee een aan, dien Gij uitverkoren hebt; ~ 963 Hand 2:36| heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt. ~ 964 Hand 2:41| gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent 965 Hand 3:16| Zijn Naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het 966 Hand 3:22| uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen, in alles, 967 Hand 4:10| Christus, den Nazarener, Dien gij gekruist hebt, Welken 968 Hand 4:34| verkochte goederen, en legden dien aan de voeten der apostelen. ~ 969 Hand 4:37| een akker had, verkocht dien, en bracht het geld, en 970 Hand 5:21| zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat is de oorzaak, 971 Hand 7:37| 37 Maar Hij, Dien God opgewekt heeft, heeft 972 Hand 9:31| 31 En zij, dien gelezen hebbende, verblijdden 973 Hand 9:38| achtte billijk, dat men dien niet zoude medenemen, die 974 Hand 11:3 | deze Jezus is de Christus, Dien ik, zeide hij, ulieden verkondige. ~ 975 Hand 11:23| ONBEKENDEN GOD. Dezen dan, Dien gij niet kennende dient, 976 Hand 11:31| oordelen, door een Man, Dien Hij daartoe geordineerd 977 Hand 13:13| Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt! ~ 978 Hand 13:24| van Diana maakte, bracht dien van die kunst geen klein 979 Hand 16:25| geoorloofd een Romeinsen mens, en dien onveroordeeld, te geselen? ~ 980 Hand 18:14| beken ik u, dat ik naar dien weg, welken zij sekte noemen, 981 Hand 19:22| Festus: Ik wilde ook zelf dien mens wel horen. En hij zeide: 982 Hand 20:15| Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. ~ 983 Hand 21:23| Wiens ik ben, Welken ook ik dien, ~ 984 Rom 5:17 | dood geheerst heeft door dien enen, veel meer zullen degenen, 985 Rom 5:17 | in het leven heersen door dien Enen, namelijk Jezus Christus. ~ 986 Rom 5:19 | de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen tot zondaars 987 Rom 6:16 | dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, of der 988 Rom 7:6 | van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken 989 Rom 7:26 | 26 Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet 990 Rom 9:15 | en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. ~ 991 Rom 9:18 | diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil. ~ 992 Rom 13:7 | schuldig zijt; schatting, dien gij de schatting, tol, dien 993 Rom 13:7 | dien gij de schatting, tol, dien gij den tol, vreze, dien 994 Rom 13:7 | dien gij den tol, vreze, dien gij de vreze, eer, die gij 995 Rom 14:15 | meer naar liefde. Verderf dien niet met uw spijze, voor 996 Rom 15:26 | 26 Want het heeft dien van Macedonie en Achaje 997 Rom 15:31 | en dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam 998 1Kor 2:2 | dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd. ~ 999 1Kor 2:9 | hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben. ~ 1000 1Kor 3:17| den tempel Gods schendt, dien zal God schenden; want de


1-500 | 501-1000 | 1001-1059

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License