1-500 | 501-1000 | 1001-1059
Book Chapter: Verse
1001 1Kor 6:19| Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat
1002 1Kor 7:39| zij vrij, om te trouwen, dien zij wil, alleenlijk in den
1003 1Kor 9:24| ontvangt? Loopt alzo, dat gij dien moogt verkrijgen. ~
1004 1Kor 10:16| drinkbeker der dankzegging, dien wij dankzeggende zegenen,
1005 1Kor 11:25| dat, zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot Mijn gedachtenis. ~
1006 1Kor 15:15| Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt,
1007 1Kor 15:28| Zelf onderworpen worden Dien, Die Hem alle dingen onderworpen
1008 1Kor 15:31| ik betuig bij onzen roem, dien ik heb in Christus Jezus,
1009 2Kor 2:10| 10 Dien gij nu iets vergeeft, dien
1010 2Kor 2:10| Dien gij nu iets vergeeft, dien vergeef ik ook; want zo
1011 2Kor 2:10| ik ook iets vergeven heb, dien ik vergeven heb, heb ik
1012 2Kor 5:15| zichzelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven
1013 2Kor 5:21| 21 Want Dien, Die geen zonde gekend heeft,
1014 2Kor 7:14| alzo is ook onze roem, dien ik bij Titus geroemd heb,
1015 2Kor 9:3 | gezonden, opdat onze roem, dien wij over u hebben, niet
1016 2Kor 10:18| zichzelven prijst, maar dien de Heere prijst, die is
1017 2Kor 11:4 | anderen Jezus predikte, dien wij niet gepredikt hebben,
1018 2Kor 11:4 | anderen geest ontvingt, dien gij niet hebt ontvangen,
1019 Gal 3:19 | het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij
1020 Efez 2:12| 12 Dat gij in dien tijd waart zonder Christus,
1021 Efez 2:17| verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren. ~
1022 Efez 4:29| stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen. ~
1023 Kol 1:6 | gelijk ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt,
1024 Kol 1:9 | 9 Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord
1025 Kol 4:16 | gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicea
1026 2The 1:10| is geloofd geworden) in dien dag. ~
1027 2The 3:14| niet gehoorzaam is, tekent dien; en vermengt u niet met
1028 1Tim 1:10| 10 Den hoereerders, dien, die bij mannen liggen,
1029 2Tim 1:12| weggelegd, te bewaren tot dien dag. ~
1030 2Tim 1:18| vinde bij den Heere, in dien dag; en hoeveel hij mij
1031 2Tim 2:4 | des leeftochts, opdat hij dien moge behagen, die hem tot
1032 2Tim 4:8 | rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen
1033 2Tim 4:13| Breng den reismantel mede, dien ik te Troas bij Karpus gelaten
1034 Heb 4:6 | rust ingaan, en degenen, dien het Evangelie eerst verkondigd
1035 Heb 7:21 | Deze met eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft:
1036 Heb 7:27 | 27 Dien het niet allen dag nodig
1037 Heb 9:9 | was een afbeelding voor dien tegenwoordigen tijd, in
1038 Heb 12:6 | 6 Want dien de Heere liefheeft, kastijdt
1039 Heb 12:7 | zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) ~
1040 Heb 12:25 | 25 Ziet toe, dat gij Dien, Die spreekt, niet verwerpt;
1041 Heb 12:25 | ontvlieden, zo wij ons van Dien afkeren, Die van de hemelen
1042 Jako 4:17| goed te doen, en niet doet, dien is het zonde. ~
1043 1Pet 2:7 | wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen
1044 1Pet 2:23| dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt; ~
1045 2Pet 2:19| wien iemand overwonnen is, dien is hij ook tot een dienstknecht
1046 2Pet 2:21| gekend hadden, dan dat zij, dien gekend hebbende, weder afkeren
1047 2Pet 3:4 | Zijner toekomst? Want van dien dag, dat de vaders ontslapen
1048 1Joh 2:4 | is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet; ~
1049 1Joh 2:5 | wie Zijn Woord bewaart, in dien is waarlijk de liefde Gods
1050 1Joh 3:24| namelijk uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft. ~ ~ ~
1051 1Joh 4:20| broeder niet liefheeft, dien hij gezien heeft, hoe kan
1052 1Joh 4:20| kan hij God liefhebben, Dien hij niet gezien heeft? ~
1053 Open 6:4 | ging uit, dat rood was; en dien, die daarop zat, werd macht
1054 Open 9:6 | den dood zoeken, en zullen dien niet vinden; en zij zullen
1055 Open 10:5 | 5 En de engel, dien ik zag staan op de zee,
1056 Open 10:6 | 6 En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid,
1057 Open 16:14| vergaderen tot den krijg van dien groten dag des almachtigen
1058 Open 18:21| groten molensteen, en wierp dien in de zee, zeggende: Aldus
1059 Open 20:3 | hem daarin, en verzegelde dien boven hem, opdat hij de
1-500 | 501-1000 | 1001-1059 |