1-500 | 501-1000 | 1001-1049
Book Chapter: Verse
501 Psa 51:14 | 14 Geef mij weder de vreugde
502 Psa 55:14 | 14 Maar gij zijt het, o mens,
503 Psa 56:14 | 14 Want Gij hebt mijn ziel
504 Psa 59:14 | 14 Verteer hen in grimmigheid;
505 Psa 60:14 | 14 In God zullen wij kloeke
506 Psa 65:14 | 14 De velden zijn bekleed met
507 Psa 66:14 | 14 Die mijn lippen hebben geuit,
508 Psa 68:14 | 14 Al laagt gijlieden tussen
509 Psa 69:14 | 14 Maar mij aangaande, mijn
510 Psa 71:14 | 14 Doch ik zal geduriglijk
511 Psa 72:14 | 14 Hij zal hun zielen van list
512 Psa 73:14 | 14 Dewijl ik den gansen dag
513 Psa 74:14 | 14 Gij hebt de koppen des Leviathans
514 Psa 77:14 | 14 O God! Uw weg is in het
515 Psa 78:14 | 14 En Hij leidde hen des daags
516 Psa 80:14 | 14 Het zwijn uit het woud heeft
517 Psa 81:14 | 14 Och, dat Mijn volk naar
518 Psa 83:14 | 14 Mijn God! maak hen als een
519 Psa 85:14 | 14 De gerechtigheid zal voor
520 Psa 86:14 | 14 O God! de hovaardigen staan
521 Psa 88:14 | 14 Maar ik, HEERE! roep tot
522 Psa 89:14 | 14 Gij hebt een arm met macht;
523 Psa 90:14 | 14 Verzadig ons in den morgenstond
524 Psa 91:14 | 14 Dewijl hij Mij zeer bemint,
525 Psa 92:14 | 14 Die in het huis des HEEREN
526 Psa 94:14 | 14 Want de HEERE zal Zijn volk
527 Psa 102:14 | 14 Gij zult opstaan, Gij zult
528 Psa 103:14 | 14 Want Hij weet, wat maaksel
529 Psa 104:14 | 14 Hij doet het gras uitspruiten
530 Psa 105:14 | 14 Hij liet geen mens toe hen
531 Psa 106:14 | 14 Maar zij werden belust met
532 Psa 107:14 | 14 Hij voerde hen uit de duisternis
533 Psa 108:14 | 14 In God zullen wij kloeke
534 Psa 109:14 | 14 De ongerechtigheid zijner
535 Psa 115:14 | 14 De HEERE zal den zegen over
536 Psa 116:14 | 14 Mijn geloften zal ik den
537 Psa 118:14 | 14 De HEERE is mijn Sterkte
538 Psa 119:14 | 14 Ik ben vrolijker in den
539 Psa 132:14 | 14 Dit is Mijn rust tot in
540 Psa 135:14 | 14 Want de HEERE zal Zijn volk
541 Psa 136:14 | 14 En voerde Israel door het
542 Psa 139:14 | 14 Ik loof U, omdat ik op een
543 Psa 140:14 | 14 Gewisselijk, de rechtvaardigen
544 Psa 144:14 | 14 Dat onze ossen wel geladen
545 Psa 145:14 | 14 Samech. De HEERE ondersteunt
546 Psa 147:14 | 14 Die uw landpalen in vrede
547 Psa 148:14 | 14 En Hij heeft den hoorn Zijns
548 Spre 1:14 | 14 Gij zult uw lot midden
549 Spre 2:14 | 14 Die blijde zijn in
550 Spre 3:14 | 14 Want haar koophandel
551 Spre 4:14 | 14 Kom niet op het pad
552 Spre 5:14 | 14 Ik ben bijna in alle
553 Spre 6:14 | 14 In zijn hart zijn verkeerdheden,
554 Spre 7:14 | 14 Dankoffers zijn bij
555 Spre 8:14 | 14 Raad en het wezen zijn
556 Spre 9:14 | 14 En zij zit aan de deur
557 Spre 10:14 | 14 De wijzen leggen wetenschap
558 Spre 11:14 | 14 Als er geen wijze raadslagen
559 Spre 12:14 | 14 Een ieder wordt van
560 Spre 13:14 | 14 Des wijzen leer is
561 Spre 14 | 14 ~
562 Spre 14:14 | 14 Die afkerig van hart
563 Spre 15:14 | 14 Een verstandig hart
564 Spre 16:14 | 14 De grimmigheid des
565 Spre 17:14 | 14 Het begin des krakeels
566 Spre 18:14 | 14 De geest eens mans
567 Spre 19:14 | 14 Huis en goed is een
568 Spre 20:14 | 14 Het is kwaad, het is
569 Spre 21:14 | 14 Een gift in het verborgene
570 Spre 22:14 | 14 De mond der vreemde
571 Spre 23:14 | 14 Gij zult hem met de
572 Spre 24:14 | 14 Zodanig is de kennis
573 Spre 25:14 | 14 Een man, die zichzelven
574 Spre 26:14 | 14 Een deur keert om op
575 Spre 27:14 | 14 Die zijn vriend zegent
576 Spre 28:14 | 14 Welgelukzalig is de
577 Spre 29:14 | 14 Een koning, die de
578 Spre 30:14 | 14 Een geslacht, welks
579 Spre 31:14 | 14 He. Zij is als de schepen
580 Pred 1:14 | 14 Ik zag al de werken
581 Pred 2:14 | 14 De ogen des wijzen
582 Pred 3:14 | 14 Ik weet, dat al wat
583 Pred 4:14 | 14 Want een komt uit het
584 Pred 5:14 | 14 Gelijk als hij voortgekomen
585 Pred 7:14 | 14 Geniet het goede ten
586 Pred 8:14 | 14 Er is nog een ijdelheid,
587 Pred 9:14 | 14 Er was een kleine stad,
588 Pred 10:14 | 14 De dwaas maakt wel
589 Pred 12:14 | 14 Want God zal ieder
590 Hoo 1:14 | 14 Mijn Liefste is mij
591 Hoo 2:14 | 14 Mijn duive, zijnde
592 Hoo 4:14 | 14 Nardus en saffraan,
593 Hoo 5:14 | 14 Zijn handen zijn als
594 Hoo 8:14 | 14 Kom haastelijk, mijn
595 Jes 1:14 | 14 Uw nieuwe maanden en
596 Jes 2:14 | 14 En tegen alle hoge
597 Jes 3:14 | 14 De HEERE komt ten gerichte
598 Jes 5:14 | 14 Daarom zal het graf
599 Jes 7:14 | 14 Daarom zal de Heere
600 Jes 8:14 | 14 Dan zal Hij ulieden
601 Jes 9:14 | 14 (De oude en aanzienlijke,
602 Jes 10:14 | 14 En mijn hand heeft
603 Jes 11:14 | 14 Maar zij zullen den
604 Jes 13:14 | 14 En een iegelijk zal
605 Jes 14 | 14 ~
606 Jes 14:14 | 14 Ik zal boven de hoogten
607 Jes 16:14 | 14 Maar nu spreekt de
608 Jes 17:14 | 14 Ten tijde des avonds,
609 Jes 19:14 | 14 De HEERE heeft een
610 Jes 21:14 | 14 Komt den dorstige tegemoet
611 Jes 22:14 | 14 Maar de HEERE der heirscharen
612 Jes 23:14 | 14 Huilt, gij schepen
613 Jes 24:14 | 14 Die zullen hun stem
614 Jes 26:14 | 14 Dood zijnde zullen
615 Jes 28:14 | 14 Daarom, hoort des HEEREN
616 Jes 29:14 | 14 Daarom, ziet, Ik zal
617 Jes 30:14 | 14 Ja, Hij zal ze verbreken,
618 Jes 32:14 | 14 Want het paleis zal
619 Jes 33:14 | 14 De zondaren te Sion
620 Jes 34:14 | 14 En de wilde dieren
621 Jes 36:14 | 14 Alzo zegt de koning:
622 Jes 37:14 | 14 Als nu Hizkia de brieven
623 Jes 38:14 | 14 Gelijk een kraan of
624 Jes 40:14 | 14 Met wien heeft Hij
625 Jes 41:14 | 14 Vrees niet, gij wormpje
626 Jes 42:14 | 14 Ik heb van ouds gezwegen,
627 Jes 43:14 | 14 Alzo zegt de HEERE,
628 Jes 44:14 | 14 Als hij zich cederen
629 Jes 45:14 | 14 Alzo zegt de HEERE:
630 Jes 47:14 | 14 Ziet, zij zullen zijn
631 Jes 48:14 | 14 Vergadert u, gij allen,
632 Jes 49:14 | 14 Doch Sion zegt: De
633 Jes 51:14 | 14 De omzwevende gevangene
634 Jes 52:14 | 14 Gelijk als velen zich
635 Jes 54:14 | 14 Gij zult door gerechtigheid
636 Jes 58:14 | 14 En men zal zeggen:
637 Jes 59:14 | 14 Dan zult gij u verlustigen
638 Jes 60:14 | 14 Daarom is het recht
639 Jes 61:14 | 14 Ook zullen, zich buigende,
640 Jes 64:14 | 14 Gelijk een beest, dat
641 Jes 66:14 | 14 Ziet, Mijn knechten
642 Jes 67:14 | 14 En gij zult het zien,
643 Jer 1:14 | 14 En de HEERE zeide tot
644 Jer 2:14 | 14 Is dan Israel een knecht,
645 Jer 3:14 | 14 Bekeert u, gij afkerige
646 Jer 4:14 | 14 Was uw hart van boosheid,
647 Jer 5:14 | 14 Daarom zegt de HEERE,
648 Jer 6:14 | 14 En zij genezen de breuk
649 Jer 7:14 | 14 Zo zal Ik aan dit huis,
650 Jer 8:14 | 14 Waarom blijven wij
651 Jer 9:14 | 14 Maar hebben gewandeld
652 Jer 10:14 | 14 Een ieder mens is onvernuftig
653 Jer 11:14 | 14 Gij dan, bid niet voor
654 Jer 12:14 | 14 Alzo zegt de HEERE:
655 Jer 13:14 | 14 En Ik zal hen in stukken
656 Jer 14 | 14 ~
657 Jer 14:14 | 14 En de HEERE zeide tot
658 Jer 15:14 | 14 En Ik zal u overvoeren
659 Jer 16:14 | 14 Daarom, ziet, de dagen
660 Jer 17:14 | 14 Genees mij, HEERE!
661 Jer 18:14 | 14 Zal men ook om een
662 Jer 19:14 | 14 Toen nu Jeremia van
663 Jer 20:14 | 14 Vervloekt zij de dag,
664 Jer 21:14 | 14 En Ik zal over ulieden
665 Jer 22:14 | 14 Die daar zegt: Ik zal
666 Jer 23:14 | 14 Maar in de profeten
667 Jer 25:14 | 14 Want van hen zullen
668 Jer 26:14 | 14 Doch ik, ziet, ik ben
669 Jer 27:14 | 14 Hoort dan niet naar
670 Jer 28:14 | 14 Want zo zegt de HEERE
671 Jer 29:14 | 14 En Ik zal van ulieden
672 Jer 30:14 | 14 Al uw liefhebbers hebben
673 Jer 31:14 | 14 En Ik zal de ziel der
674 Jer 32:14 | 14 Zo zegt de HEERE der
675 Jer 33:14 | 14 Ziet, de dagen komen,
676 Jer 34:14 | 14 Ten einde van zeven
677 Jer 35:14 | 14 De woorden van Jonadab,
678 Jer 36:14 | 14 Toen zonden al de vorsten
679 Jer 37:14 | 14 En Jeremia zeide: Het
680 Jer 38:14 | 14 Toen zond de koning
681 Jer 39:14 | 14 Zij zonden dan henen
682 Jer 40:14 | 14 En zeiden tot hem:
683 Jer 41:14 | 14 En al het volk, dat
684 Jer 42:14 | 14 Zeggende: Neen, maar
685 Jer 44:14 | 14 Zodat het overblijfsel
686 Jer 46:14 | 14 Verkondigt in Egypte,
687 Jer 48:14 | 14 Hoe zult gij zeggen:
688 Jer 49:14 | 14 Ik heb een gerucht
689 Jer 50:14 | 14 Rust u tegen Babel
690 Jer 51:14 | 14 De HEERE der heirscharen
691 Jer 52:14 | 14 En het ganse heir der
692 Klaa 1:14 | 14 Nun. Het juk mijner
693 Klaa 1:36 | 14 Nun. Uw profeten hebben
694 Klaa 1:58 | 14 He. Ik ben al mijn
695 Klaa 1:124| 14 Nun. Zij zwierven als
696 Klaa 2:14 | 14 De ouden houden op
697 Eze 1:14 | 14 De dieren nu liepen
698 Eze 3:14 | 14 Toen hief de Geest
699 Eze 4:14 | 14 Toen zeide ik: Ach,
700 Eze 5:14 | 14 Daartoe zal Ik u ter
701 Eze 6:14 | 14 Daarom zal Ik Mijn
702 Eze 7:14 | 14 Zij hebben met de trompet
703 Eze 8:14 | 14 En Hij bracht mij tot
704 Eze 10:14 | 14 En elkeen had vier
705 Eze 11:14 | 14 Toen geschiedde het
706 Eze 12:14 | 14 En allen, die rondom
707 Eze 13:14 | 14 Zo zal Ik den wand
708 Eze 14 | 14 ~
709 Eze 14:14 | 14 Ofschoon deze drie
710 Eze 16:14 | 14 Daartoe ging van u
711 Eze 17:14 | 14 Opdat het koninkrijk
712 Eze 18:14 | 14 Ziet nu, heeft hij
713 Eze 19:14 | 14 Daartoe is een vuur
714 Eze 20:14 | 14 Maar Ik deed het om
715 Eze 21:14 | 14 Daarom gij, mensenkind,
716 Eze 22:14 | 14 Zal uw hart bestaan?
717 Eze 23:14 | 14 Ja, zij deed tot haar
718 Eze 24:14 | 14 Ik, de HEERE, heb het
719 Eze 25:14 | 14 En Ik zal Mijn wraak
720 Eze 26:14 | 14 Ja, Ik zal u maken
721 Eze 27:14 | 14 Uit het huis van Togarma
722 Eze 28:14 | 14 Gij waart een gezalfde,
723 Eze 29:14 | 14 En Ik zal de gevangenis
724 Eze 30:14 | 14 En Ik zal Pathros verwoesten,
725 Eze 31:14 | 14 Opdat zich geen waterrijke
726 Eze 32:14 | 14 Dan zal Ik hunlieder
727 Eze 33:14 | 14 Als Ik ook tot den
728 Eze 34:14 | 14 Op een goede weide
729 Eze 35:14 | 14 Alzo zegt de Heere
730 Eze 36:14 | 14 Daarom zult gij niet
731 Eze 37:14 | 14 En Ik zal Mijn Geest
732 Eze 38:14 | 14 Daarom profeteer, o
733 Eze 39:14 | 14 Ook zullen zij mannen
734 Eze 40:14 | 14 Ook maakte hij posten
735 Eze 41:14 | 14 En de breedte van het
736 Eze 42:14 | 14 Als de priesters ingegaan
737 Eze 43:14 | 14 Van den boezem nu op
738 Eze 44:14 | 14 Daarom zal Ik hen stellen
739 Eze 45:14 | 14 Aangaande de inzetting
740 Eze 46:14 | 14 En gij zult ten spijsoffer
741 Eze 47:14 | 14 En gij zult dat erven,
742 Eze 48:14 | 14 En zij zullen daarvan
743 Dan 1:14 | 14 Toen hoorde hij hen
744 Dan 2:14 | 14 Toen bracht Daniel
745 Dan 3:14 | 14 Nebukadnezar antwoordde
746 Dan 4:14 | 14 Roepende met kracht,
747 Dan 5:14 | 14 Ik heb toch van u gehoord,
748 Dan 6:14 | 14 Toen antwoordden zij,
749 Dan 7:14 | 14 En Hem werd gegeven
750 Dan 8:14 | 14 En hij zeide tot mij:
751 Dan 9:14 | 14 Daarom heeft de HEERE
752 Dan 10:14 | 14 Nu ben Ik gekomen,
753 Dan 11:14 | 14 Ook zullen er in die
754 Hos 2:14 | 14 En Ik zal haar geven
755 Hos 4:14 | 14 Ik zal over uw dochteren
756 Hos 5:14 | 14 Want Ik zal Efraim
757 Hos 7:14 | 14 Zij roepen ook niet
758 Hos 8:14 | 14 Want Israel heeft zijn
759 Hos 9:14 | 14 Geef hun, HEERE! Wat
760 Hos 10:14 | 14 Daarom zal er een groot
761 Hos 12:14 | 14 Maar de HEERE voerde
762 Hos 13:14 | 14 Doch Ik zal hen van
763 Hos 14 | 14 ~
764 Joe 1:14 | 14 Heiligt een vasten,
765 Joe 2:14 | 14 Wie weet, Hij mocht
766 Joe 3:14 | 14 Menigten, menigten
767 Amos 1:14 | 14 Daarom zal Ik een vuur
768 Amos 2:14 | 14 Zodat de snelle niet
769 Amos 3:14 | 14 Dat Ik, ten dage als
770 Amos 5:14 | 14 Zoekt het goede, en
771 Amos 6:14 | 14 Want ziet, Ik zal over
772 Amos 7:14 | 14 Toen antwoordde Amos,
773 Amos 8:14 | 14 Die daar zweren bij
774 Amos 9:14 | 14 En Ik zal de gevangenis
775 Oba 1:14 | 14 Noch gestaan hebben
776 Jona 1:14 | 14 Toen riepen zij tot
777 Mic 1:14 | 14 Daarom geef geschenken
778 Mic 4:14 | 14 Nu, rot u met benden,
779 Mic 5:14 | 14 En Ik zal in toorn
780 Mic 6:14 | 14 Gij zult eten, maar
781 Mic 7:14 | 14 Gij dan, weid Uw volk
782 Nah 1:14 | 14 Doch tegen u heeft
783 Nah 3:14 | 14 Schep u water ter belegering;
784 Zep 1:14 | 14 De grote dag des HEEREN
785 Zep 2:14 | 14 En in het midden van
786 Zep 3:14 | 14 Zing vrolijk, gij dochter
787 Zac 1:14 | 14 En de Engel, Die met
788 Zac 4:14 | 14 Toen zeide Hij: Deze
789 Zac 6:14 | 14 En die kronen zullen
790 Zac 7:14 | 14 Maar Ik heb hen weggestormd
791 Zac 8:14 | 14 Want alzo zegt de HEERE
792 Zac 9:14 | 14 En de HEERE zal over
793 Zac 11:14 | 14 Toen verbrak ik mijn
794 Zac 12:14 | 14 Al de overige geslachten,
795 Zac 14 | 14 ~
796 Zac 14:14 | 14 En ook zal Juda te
797 Mal 1:14 | 14 Ja, vervloekt zij de
798 Mal 2:14 | 14 Gij nu zegt: Waarom?
799 Mal 3:14 | 14 Gij zegt: Het is tevergeefs
800 Matt 1:14 | 14 En Azor gewon Sadok, en
801 Matt 2:14 | 14 Hij dan opgestaan zijnde,
802 Matt 2:37 | 14 Doch Johannes weigerde Hem
803 Matt 4:14 | 14 Opdat vervuld zou worden,
804 Matt 5:14 | 14 Gij zijt het licht der wereld;
805 Matt 6:14 | 14 Want indien gij den mensen
806 Matt 7:14 | 14 Want de poort is eng, en
807 Matt 8:14 | 14 En Jezus gekomen zijnde
808 Matt 9:14 | 14 Toen kwamen de discipelen
809 Matt 10:14 | 14 En zo iemand u niet zal
810 Matt 11:14 | 14 En zo gij het wilt aannemen,
811 Matt 12:14 | 14 En de Farizeen, uitgegaan
812 Matt 13:14 | 14 En in hen wordt de profetie
813 Matt 14 | 14 ~
814 Matt 14:14 | 14 En Jezus uitgaande, zag
815 Matt 15:14 | 14 Laat hen varen; zij zijn
816 Matt 16:14 | 14 En zij zeiden: Sommigen:
817 Matt 17:14 | 14 En als zij bij de schare
818 Matt 18:14 | 14 Alzo is de wil niet uws
819 Matt 19:14 | 14 Maar Jezus zeide: Laat af
820 Matt 20:14 | 14 Neem het uwe en ga heen.
821 Matt 21:14 | 14 En er kwamen blinden en
822 Matt 22:14 | 14 Want velen zijn geroepen,
823 Matt 23:14 | 14 Wee u, gij Schriftgeleerden
824 Matt 24:14 | 14 En dit Evangelie des Koninkrijks
825 Matt 25:14 | 14 Want het is gelijk een mens,
826 Matt 26:14 | 14 Toen ging een van de twaalven,
827 Matt 27:14 | 14 Maar Hij antwoordde hem
828 Matt 28:14 | 14 En indien zulks komt gehoord
829 Mark 1:14 | 14 En nadat Johannes overgeleverd
830 Mark 2:14 | 14 En voorbijgaande zag Hij
831 Mark 3:14 | 14 En Hij stelde er twaalf,
832 Mark 4:14 | 14 De zaaier is, die het Woord
833 Mark 5:14 | 14 En die de zwijnen weidden
834 Mark 6:14 | 14 En de koning Herodes hoorde
835 Mark 7:14 | 14 En tot Zich de ganse schare
836 Mark 8:14 | 14 En Zijn discipelen hadden
837 Mark 9:14 | 14 En als Hij bij de discipelen
838 Mark 10:14 | 14 Maar Jezus, dat ziende,
839 Mark 11:14 | 14 En Jezus, antwoordende,
840 Mark 12:14 | 14 Dezen nu kwamen en zeiden
841 Mark 13:14 | 14 Wanneer gij dan zult zien
842 Mark 14 | 14 ~
843 Mark 14:14 | 14 En zo waar hij ingaat, zegt
844 Mark 15:14 | 14 Doch Pilatus zeide tot hen:
845 Mark 16:14 | 14 Daarna is Hij geopenbaard
846 Luk 1:14 | 14 En u zal blijdschap en verheuging
847 Luk 2:14 | 14 Ere zij God in de hoogste
848 Luk 3:14 | 14 En hem vraagden ook de krijgslieden,
849 Luk 4:14 | 14 En Jezus keerde wederom,
850 Luk 5:14 | 14 En Hij gebood hem, dat hij
851 Luk 6:14 | 14 Namelijk Simon, welken Hij
852 Luk 7:14 | 14 En Hij ging toe, en raakte
853 Luk 8:14 | 14 En dat in de doornen valt,
854 Luk 9:14 | 14 Want er waren omtrent vijf
855 Luk 10:14 | 14 Doch het zal Tyrus en Sidon
856 Luk 11:14 | 14 En Hij wierp een duivel
857 Luk 12:14 | 14 Maar Hij zeide tot hem:
858 Luk 13:14 | 14 En de overste der synagoge,
859 Luk 14 | 14 ~
860 Luk 14:14 | 14 En gij zult zalig zijn,
861 Luk 15:14 | 14 En als hij het alles verteerd
862 Luk 16:14 | 14 En al deze dingen hoorden
863 Luk 17:14 | 14 En als Hij hen zag, zeide
864 Luk 18:14 | 14 Ik zeg ulieden: Deze ging
865 Luk 19:14 | 14 En zijn burgers haatten
866 Luk 20:14 | 14 Maar als de landlieden hem
867 Luk 21:14 | 14 Neemt dan in uw harten voor,
868 Luk 22:14 | 14 En als de ure gekomen was,
869 Luk 23:14 | 14 Gij hebt dezen Mens tot
870 Luk 24:14 | 14 En zij spraken samen onder
871 Joha 1:14 | 14 En het Woord is vlees geworden,
872 Joha 2:14 | 14 En Hij vond in den tempel,
873 Joha 3:14 | 14 En gelijk Mozes de slang
874 Joha 4:14 | 14 Maar zo wie gedronken zal
875 Joha 5:14 | 14 Daarna vond hem Jezus in
876 Joha 6:14 | 14 De mensen dan, gezien hebbende
877 Joha 7:14 | 14 Doch als het nu in het midden
878 Joha 8:14 | 14 Jezus antwoordde, en zeide
879 Joha 9:14 | 14 En het was sabbat, als Jezus
880 Joha 10:14 | 14 Ik ben de goede Herder;
881 Joha 11:14 | 14 Toen zeide dan Jezus tot
882 Joha 12:14 | 14 En Jezus vond een jongen
883 Joha 13:14 | 14 Indien dan Ik, de Heere
884 Joha 14 | 14 ~
885 Joha 14:14 | 14 Zo gij iets begeren zult
886 Joha 15:14 | 14 Gij zijt Mijn vrienden,
887 Joha 16:14 | 14 Die zal Mij verheerlijken;
888 Joha 17:14 | 14 Ik heb hun Uw woord gegeven;
889 Joha 18:14 | 14 Kajafas nu was degene, die
890 Joha 19:14 | 14 En het was de voorbereiding
891 Joha 20:14 | 14 En als zij dit gezegd had,
892 Joha 21:14 | 14 Dit was nu de derde maal,
893 Hand 1:14 | 14 Deze allen waren eendrachtelijk
894 Hand 2:14 | 14 Maar Petrus, staande met
895 Hand 3:14 | 14 Maar gij hebt den Heilige
896 Hand 4:14 | 14 En ziende den mens bij hen
897 Hand 5:14 | 14 Maar Petrus zeide: Geenszins,
898 Hand 6:14 | 14 Die woorden tot u zal spreken,
899 Hand 6:44 | 14 En zij de stem van Petrus
900 Hand 7:14 | 14 En zij, van Perge het land
901 Hand 8 | 14 ~
902 Hand 8:14 | 14 Maar de apostelen, Barnabas
903 Hand 9:14 | 14 Simeon heeft verhaald hoe
904 Hand 10:14 | 14 En een zekere vrouw, met
905 Hand 11:14 | 14 Doch de broeders zonden
906 Hand 12:14 | 14 En als Paulus zijn mond
907 Hand 13:14 | 14 Dezen nu waren zekere zeven
908 Hand 14:14 | 14 En als hij zich te Assus
909 Hand 15:14 | 14 En als hij zich niet liet
910 Hand 16:14 | 14 En hij zeide: De God onzer
911 Hand 17:14 | 14 Dewelke gingen tot de overpriesters
912 Hand 18:14 | 14 Maar dit beken ik u, dat
913 Hand 19:14 | 14 En toen zij aldaar vele
914 Hand 20:14 | 14 En als wij allen ter aarde
915 Hand 21:14 | 14 Maar niet lang daarna, sloeg
916 Hand 22:14 | 14 Alwaar wij broeders vonden,
917 Rom 1:14 | 14 Beiden Grieken en Barbaren,
918 Rom 2:14 | 14 Want wanneer de heidenen,
919 Rom 3:14 | 14 Welker mond vol is van vervloeking
920 Rom 4:14 | 14 Want indien degenen, die
921 Rom 5:14 | 14 Maar de dood heeft geheerst
922 Rom 6:14 | 14 Want de zonde zal over u
923 Rom 7:14 | 14 Want wij weten, dat de wet
924 Rom 8:14 | 14 Want zovelen als er door
925 Rom 9:14 | 14 Wat zullen wij dan zeggen?
926 Rom 10:14 | 14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen,
927 Rom 11:14 | 14 Of ik enigszins mijn vlees
928 Rom 12:14 | 14 Zegent hen, die u vervolgen;
929 Rom 13:14 | 14 Maar doet aan den Heere
930 Rom 14 | 14 ~
931 Rom 14:14 | 14 Ik weet en ben verzekerd
932 Rom 15:14 | 14 Doch, mijn broeders, ook
933 Rom 16:14 | 14 Groet Asynkritus, Flegon,
934 1Kor 1:14 | 14 Ik dank God, dat ik niemand
935 1Kor 2:14 | 14 Maar de natuurlijke mens
936 1Kor 3:14 | 14 Zo iemands werk blijft,
937 1Kor 4:14 | 14 Ik schrijf deze dingen niet
938 1Kor 6:14 | 14 En God heeft ook den Heere
939 1Kor 7:14 | 14 Want de ongelovige man is
940 1Kor 9:14 | 14 Alzo heeft ook de Heere
941 1Kor 10:14 | 14 Daarom, mijn geliefden,
942 1Kor 11:14 | 14 Of leert u ook de natuur
943 1Kor 12:14 | 14 Want ook het lichaam is
944 1Kor 14 | 14 ~
945 1Kor 14:14 | 14 Want indien ik in een vreemde
946 1Kor 15:14 | 14 En indien Christus niet
947 1Kor 16:14 | 14 Dat al uw dingen in de liefde
948 2Kor 1:14 | 14 Gelijkerwijs gij ook ten
949 2Kor 2:14 | 14 En Gode zij dank, Die ons
950 2Kor 3:14 | 14 Maar hun zinnen zijn verhard
951 2Kor 4:14 | 14 Wetende, dat Hij, Die den
952 2Kor 5:14 | 14 Want de liefde van Christus
953 2Kor 6:14 | 14 Trekt niet een ander juk
954 2Kor 7:14 | 14 Want indien ik iets bij
955 2Kor 8:14 | 14 Maar opdat uit gelijkheid,
956 2Kor 9:14 | 14 En door hun gebed voor u,
957 2Kor 10:14 | 14 Want wij strekken onszelven
958 2Kor 11:14 | 14 En het is geen wonder; want
959 2Kor 12:14 | 14 Ziet, ik ben ten derden
960 Gal 1:14 | 14 En dat ik in het Jodendom
961 Gal 2:14 | 14 Maar als ik zag, dat zij
962 Gal 3:14 | 14 Opdat de zegening van Abraham
963 Gal 4:14 | 14 En mijn verzoeking, die
964 Gal 5:14 | 14 Want de gehele wet wordt
965 Gal 6:14 | 14 Maar het zij verre van mij,
966 Efez 1:14 | 14 Die het onderpand is van
967 Efez 2:14 | 14 Want Hij is onze vrede,
968 Efez 3:14 | 14 Om deze oorzaak buig ik
969 Efez 4:14 | 14 Opdat wij niet meer kinderen
970 Efez 5:14 | 14 Daarom zegt Hij: Ontwaakt,
971 Efez 6:14 | 14 Staat dan, uw lenden omgord
972 Fili 1:14 | 14 En dat het meerder deel
973 Fili 2:14 | 14 Doet alle dingen zonder
974 Fili 3:14 | 14 Maar een ding doe ik, vergetende,
975 Fili 4:14 | 14 Nochtans hebt gij wel gedaan,
976 Kol 1:14 | 14 In Denwelke wij de verlossing
977 Kol 2:14 | 14 Uitgewist hebbende het handschrift,
978 Kol 3:14 | 14 En boven dit alles doet
979 Kol 4:14 | 14 U groet Lukas, de medicijnmeester,
980 1The 2:14 | 14 Want gij, broeders, zijt
981 1The 4:14 | 14 Want indien wij geloven,
982 1The 5:14 | 14 En wij bidden u, broeders,
983 2The 2:14 | 14 Waartoe Hij u geroepen heeft
984 2The 3:14 | 14 Maar indien iemand ons woord,
985 1Tim 1:14 | 14 Doch de genade onzes Heeren
986 1Tim 2:14 | 14 En Adam is niet verleid
987 1Tim 3:14 | 14 Deze dingen schrijf ik u,
988 1Tim 4:14 | 14 Verzuim de gave niet, die
989 1Tim 5:14 | 14 Ik wil dan, dat de jonge
990 1Tim 6:14 | 14 Dat gij dit gebod houdt,
991 2Tim 1:14 | 14 Bewaar het goede pand, dat
992 2Tim 2:14 | 14 Breng deze dingen in gedachtenis,
993 2Tim 3:14 | 14 Maar blijft gij in hetgeen
994 2Tim 4:14 | 14 Alexander, de kopersmid,
995 2Tim 5:14 | 14 En zich niet begeven tot
996 Tit 1:14 | 14 En zich niet begeven tot
997 Tit 2:14 | 14 Die Zichzelven voor ons
998 Tit 3:14 | 14 En dat ook de onzen leren,
999 File 1:14 | 14 Maar ik heb zonder uw goedvinden
1000 Heb 1:14 | 14 Zijn zij niet allen gedienstige
1-500 | 501-1000 | 1001-1049 |