1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
7001 Joz 14:2 | hunner erfenis, gelijk als de HEERE door den dienst van
7002 Joz 14:2 | Mozes geboden had, aangaande de negen stammen en den halven
7003 Joz 14:3 | 3 Want aan de twee stammen en den halven
7004 Joz 14:3 | gegeven op gene zijde van de Jordaan; maar aan de Levieten
7005 Joz 14:3 | van de Jordaan; maar aan de Levieten had hij geen erfdeel
7006 Joz 14:4 | 4 Want de kinderen van Jozef waren
7007 Joz 14:4 | Manasse en Efraim; en aan de Levieten gaven zij geen
7008 Joz 14:5 | 5 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had,
7009 Joz 14:5 | geboden had, alzo deden de kinderen Israels, en zij
7010 Joz 14:6 | 6 Toen naderden de kinderen van Juda tot Jozua,
7011 Joz 14:6 | Jozua, te Gilgal, en Kaleb, de zoon van Jefunne, de Keneziet,
7012 Joz 14:6 | Kaleb, de zoon van Jefunne, de Keneziet, zeide tot hem:
7013 Joz 14:6 | Gij weet het woord, dat de HEERE tot Mozes, den man
7014 Joz 14:7 | veertig jaren oud, toen Mozes, de knecht des HEEREN, mij uitgezonden
7015 Joz 14:10 | 10 En nu, zie, de HEERE heeft mij in het leven
7016 Joz 14:10 | veertig jaren, sedert dat de HEERE dit woord tot Mozes
7017 Joz 14:10 | gesproken heeft, toen Israel in de woestijn wandelde; en nu,
7018 Joz 14:12 | mij dit gebergte, waarvan de HEERE te dien dage gesproken
7019 Joz 14:12 | dienzelven dage gehoord, dat de Enakieten aldaar waren,
7020 Joz 14:12 | grote vaste steden waren; of de HEERE met mij ware, dat
7021 Joz 14:12 | hen verdreef, gelijk als de HEERE gesproken heeft. ~
7022 Joz 14:15 | 15 De naam nu van Hebron was eertijds
7023 Joz 14:15 | groot mens geweest is onder de Enakieten. En het land rustte
7024 Joz 15:1 | hun huisgezinnen, was: aan de landpale van Edom, de woestijn
7025 Joz 15:1 | aan de landpale van Edom, de woestijn Zin, zuidwaarts,
7026 Joz 15:2 | zuiden, het uiterste van de Zoutzee was, van de tong
7027 Joz 15:2 | van de Zoutzee was, van de tong af, die tegen het zuiden
7028 Joz 15:4 | naar Azmon, en komt uit aan de beek van Egypte; en de uitgangen
7029 Joz 15:4 | aan de beek van Egypte; en de uitgangen dezer landpale
7030 Joz 15:4 | dezer landpale zullen naar de zee zijn. Dit zal uw landpale
7031 Joz 15:5 | 5 De landpale nu tegen het oosten
7032 Joz 15:5 | nu tegen het oosten zal de Zoutzee zijn, tot aan het
7033 Joz 15:5 | tot aan het uiterste van de Jordaan; en de landpale,
7034 Joz 15:5 | uiterste van de Jordaan; en de landpale, aan de zijde tegen
7035 Joz 15:5 | Jordaan; en de landpale, aan de zijde tegen het noorden,
7036 Joz 15:5 | het noorden, zal zijn van de tong der zee, van het uiterste
7037 Joz 15:5 | zee, van het uiterste van de Jordaan. ~
7038 Joz 15:8 | den zoon van Hinnom, aan de zijde van den Jebusiet van
7039 Joz 15:8 | landpale zal opwaarts gaan tot de spits van den berg, die
7040 Joz 15:9 | deze landpale strekken van de hoogte des bergs tot aan
7041 Joz 15:9 | hoogte des bergs tot aan de waterfontein Nefthoah, en
7042 Joz 15:9 | Nefthoah, en uitgaan tot de steden van het gebergte
7043 Joz 15:10 | Seir, en zal doorgaan aan de zijde van den berg Jearim
7044 Joz 15:11 | deze landpale uitgaan aan de zijde van Ekron, noordwaarts,
7045 Joz 15:11 | en uitgaan te Jabneel; en de uitgangen dezer landpale
7046 Joz 15:11 | landpale zullen zijn naar de zee. ~
7047 Joz 15:12 | 12 De landpale nu tegen het westen
7048 Joz 15:12 | het westen zal zijn tot de grote zee en derzelver landpale.
7049 Joz 15:12 | derzelver landpale. Dit is de landpale der kinderen van
7050 Joz 15:13 | mond des HEEREN tot Jozua, de stad van Arba, vader van
7051 Joz 15:14 | Kaleb verdreef van daar de drie zonen van Enak, Sesai,
7052 Joz 15:15 | daar toog hij opwaarts tot de inwoners van Debir, (de
7053 Joz 15:15 | de inwoners van Debir, (de naam van Debir nu was te
7054 Joz 15:17 | 17 Othniel nu, de zoon van Kenaz, den broeder
7055 Joz 15:21 | 21 De steden nu, van het uiterste
7056 Joz 15:21 | der kinderen van Juda, tot de landpale van Edom, tegen
7057 Joz 15:33 | 33 In de laagte zijn: Esthaol, en
7058 Joz 15:46 | 46 Van Ekron, en naar de zee toe; alle, die aan de
7059 Joz 15:46 | de zee toe; alle, die aan de zijde van Asdod zijn, en
7060 Joz 15:47 | en haar dorpen, tot aan de rivier van Egypte; en de
7061 Joz 15:47 | de rivier van Egypte; en de grote zee, en haar landpale. ~
7062 Joz 15:61 | 61 In de woestijn: Beth-araba, Middin
7063 Joz 15:62 | 62 En Nibsan, en de Zoutstad, en Engedi; zes
7064 Joz 15:63 | 63 Maar de kinderen van Juda konden
7065 Joz 15:63 | kinderen van Juda konden de Jebusieten, inwoners van
7066 Joz 15:63 | verdrijven; alzo woonden de Jebusieten bij de kinderen
7067 Joz 15:63 | woonden de Jebusieten bij de kinderen van Juda te Jeruzalem,
7068 Joz 16:1 | kinderen van Jozef uit: van de Jordaan bij Jericho, aan
7069 Joz 16:1 | van Jericho, oostwaarts, de woestijn opgaande van Jericho,
7070 Joz 16:2 | Luz; en het gaat door tot de landpale des Archiets, tot
7071 Joz 16:3 | af tegen het westen naar de landpale Jafleti, tot aan
7072 Joz 16:3 | landpale Jafleti, tot aan de landpale van het benedenste
7073 Joz 16:3 | haar uitgangen zijn aan de zee. ~
7074 Joz 16:4 | hebben hun erfdeel bekomen de kinderen van Jozef, Manasse
7075 Joz 16:5 | 5 De landpale nu der kinderen
7076 Joz 16:5 | huisgezinnen, is deze: te weten, de landpale huns erfdeels was
7077 Joz 16:7 | Jericho, en gaat uit aan de Jordaan. ~
7078 Joz 16:8 | landpale westwaarts naar de beek Kana, en haar uitgangen
7079 Joz 16:8 | haar uitgangen zijn aan de zee. Dit is het erfdeel
7080 Joz 16:9 | 9 En de steden, die afgezonderd
7081 Joz 16:9 | die afgezonderd waren voor de kinderen van Efraim, waren
7082 Joz 16:10 | 10 En zij verdreven de Kanaanieten niet, die te
7083 Joz 17:1 | 1 De stam van Manasse had ook
7084 Joz 17:1 | had ook een lot, omdat hij de eerstgeborene van Jozef
7085 Joz 17:1 | Jozef was: te weten Machir, de eerstgeborene van Manasse,
7086 Joz 17:1 | eerstgeborene van Manasse, de vader van Gilead; omdat
7087 Joz 17:2 | 2 Ook hadden de overgebleven kinderen van
7088 Joz 17:2 | hun huisgezinnen; te weten de kinderen van Abiezer, en
7089 Joz 17:2 | kinderen van Abiezer, en de kinderen van Helek, en de
7090 Joz 17:2 | de kinderen van Helek, en de kinderen van Asriel, en
7091 Joz 17:2 | kinderen van Asriel, en de kinderen van Sechem, en
7092 Joz 17:2 | kinderen van Sechem, en de kinderen van Hefer, en de
7093 Joz 17:2 | de kinderen van Hefer, en de kinderen van Semida. Dit
7094 Joz 17:2 | kinderen van Semida. Dit zijn de mannelijke kinderen van
7095 Joz 17:3 | 3 Zelafead nu, de zoon van Hefer, den zoon
7096 Joz 17:3 | maar dochters; en dit zijn de namen zijner dochteren:
7097 Joz 17:4 | der oversten, zeggende: De HEERE heeft Mozes geboden,
7098 Joz 17:5 | Bazan, dat op gene zijde van de Jordaan is. ~
7099 Joz 17:6 | 6 Want de dochteren van Manasse erfden
7100 Joz 17:6 | en het land Gilead hadden de overgebleven kinderen van
7101 Joz 17:7 | 7 Zodat de landpale van Manasse was
7102 Joz 17:7 | ter rechterhand tot aan de inwoners van En-Tappuah. ~
7103 Joz 17:8 | maar Tappuah zelve, aan de landpale van Manasse, hadden
7104 Joz 17:8 | landpale van Manasse, hadden de kinderen van Efraim. ~
7105 Joz 17:9 | 9 Daarna komt de landpale af naar de beek
7106 Joz 17:9 | komt de landpale af naar de beek Kana tegen het zuiden
7107 Joz 17:9 | der steden van Manasse; en de landpale van Manasse is
7108 Joz 17:9 | haar uitgangen zijn aan de zee. ~
7109 Joz 17:10 | was het van Manasse, en de zee was zijn landpale; en
7110 Joz 17:11 | onderhorige plaatsen, en de inwoners te Dor en haar
7111 Joz 17:11 | onderhorige plaatsen, en de inwoners te En-Dor en haar
7112 Joz 17:11 | onderhorige plaatsen, en de inwoners te Thaanach en
7113 Joz 17:11 | onderhorige plaatsen, en de inwoners te Megiddo en haar
7114 Joz 17:12 | 12 En de kinderen van Manasse konden
7115 Joz 17:12 | kinderen van Manasse konden de inwoners van die steden
7116 Joz 17:12 | steden niet verdrijven; want de Kanaanieten wilden in hetzelve
7117 Joz 17:13 | 13 En het geschiedde, als de kinderen Israels sterk werden,
7118 Joz 17:13 | sterk werden, zo maakten zij de Kanaanieten cijnsbaar; maar
7119 Joz 17:14 | 14 Toen spraken de kinderen van Jozef tot Jozua,
7120 Joz 17:14 | groot volk ben, voor zoveel de HEERE mij dus verre gezegend
7121 Joz 17:16 | 16 Toen zeiden de kinderen van Jozef: Dat
7122 Joz 17:18 | zo zullen zijn uitgangen de uwe zijn; want gij zult
7123 Joz 17:18 | uwe zijn; want gij zult de Kanaanieten verdrijven,
7124 Joz 18:1 | 1 En de ganse vergadering van de
7125 Joz 18:1 | de ganse vergadering van de kinderen Israels verzamelde
7126 Joz 18:1 | en zij richtten aldaar op de tent der samenkomst, nadat
7127 Joz 18:2 | En er bleven over onder de kinderen Israels, aan dewelken
7128 Joz 18:3 | 3 En Jozua zeide tot de kinderen Israels: Hoe lang
7129 Joz 18:3 | land te beerven, hetwelk de HEERE, de God uwer vaderen,
7130 Joz 18:3 | beerven, hetwelk de HEERE, de God uwer vaderen, u gegeven
7131 Joz 18:7 | 7 Want de Levieten hebben geen deel
7132 Joz 18:7 | erfdeel. Gad nu, en Ruben, en de halve stam van Manasse,
7133 Joz 18:7 | genomen op gene zijde van de Jordaan, oostwaarts, hetwelk
7134 Joz 18:7 | oostwaarts, hetwelk hun Mozes, de knecht des HEEREN, gegeven
7135 Joz 18:9 | 9 De mannen dan gingen heen,
7136 Joz 18:9 | en beschreven het, naar de steden, in zeven delen,
7137 Joz 18:11 | naar hun huisgezinnen; en de landpale van hun lot ging
7138 Joz 18:11 | hun lot ging uit tussen de kinderen van Juda, en tussen
7139 Joz 18:11 | kinderen van Juda, en tussen de kinderen van Jozef. ~
7140 Joz 18:12 | den hoek noordwaarts van de Jordaan; en deze landpale
7141 Joz 18:12 | landpale gaat opwaarts aan de zijde van Jericho van het
7142 Joz 18:12 | haar uitgangen zijn aan de woestijn van Beth-Aven. ~
7143 Joz 18:13 | 13 En van daar gaat de landpale door naar Luz,
7144 Joz 18:13 | landpale door naar Luz, aan de zijde van Luz, welke is
7145 Joz 18:13 | Atroth-Addar, aan den berg, die aan de zuidzijde van het benedenste
7146 Joz 18:14 | kinderen van Juda. Dit is de hoek ten westen. ~
7147 Joz 18:15 | 15 De hoek nu ten zuiden is aan
7148 Joz 18:15 | westen, en zij komt uit aan de fontein der wateren van
7149 Joz 18:16 | het dal van Hinnom, aan de zijde der Jebusieten zuidwaarts,
7150 Joz 18:16 | zuidwaarts, en gaat af aan de fontein van Rogel; ~
7151 Joz 18:19 | gaat deze landpale door aan de zijde van Beth-hogla noordwaarts,
7152 Joz 18:19 | Beth-hogla noordwaarts, en de uitgangen van deze landpale
7153 Joz 18:19 | van deze landpale zijn aan de tong der Zoutzee noordwaarts,
7154 Joz 18:19 | noordwaarts, aan het uiterste van de Jordaan zuidwaarts. Dit
7155 Joz 18:19 | Jordaan zuidwaarts. Dit is de zuiderlandpale. ~
7156 Joz 18:20 | 20 De Jordaan nu bepaalt haar
7157 Joz 18:21 | 21 De steden nu van den stam der
7158 Joz 19:8 | 8 En al de dorpen, die rondom deze
7159 Joz 19:9 | voor hen; daarom erfden de kinderen van Simeon in het
7160 Joz 19:10 | kwam het derde lot op voor de kinderen van Zebulon, naar
7161 Joz 19:10 | naar hun huisgezinnen; en de landpale van hun erfdeel
7162 Joz 19:11 | Dabbaseth, en reikt tot aan de beek, die voor aan Jokneam
7163 Joz 19:12 | den opgang der zon, tot de landpale van Chisloth-Thabor,
7164 Joz 19:17 | uit voor Issaschar, voor de kinderen van Issaschar,
7165 Joz 19:22 | Sahazima, en Beth-Semes; en de uitgangen van hun landpale
7166 Joz 19:22 | van hun landpale zijn aan de Jordaan; zestien steden
7167 Joz 19:23 | naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen. ~
7168 Joz 19:29 | zich naar Rama, en tot aan de vaste stad Tyrus; dan keert
7169 Joz 19:29 | haar uitgangen zijn aan de zee, van het landsnoer strekkende
7170 Joz 19:32 | zesde lot ging uit voor de kinderen van Nafthali, voor
7171 Joz 19:32 | kinderen van Nafthali, voor de kinderen van Nafthali, naar
7172 Joz 19:33 | haar uitgangen zijn aan de Jordaan. ~
7173 Joz 19:34 | westen, en aan Juda aan de Jordaan tegen den opgang
7174 Joz 19:35 | 35 De vaste steden nu zijn: Ziddim,
7175 Joz 19:39 | naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen. ~
7176 Joz 19:41 | 41 En de landpale van hun erfdeel
7177 Joz 19:46 | Me-Jarkon, en Rakkon, met de landpale tegenover Jafo. ~
7178 Joz 19:47 | 47 Doch de landpale der kinderen van
7179 Joz 19:47 | uitgekomen; daarom togen de kinderen van Dan op, en
7180 Joz 19:47 | in, en sloegen haar met de scherpte des zwaards, en
7181 Joz 19:48 | 48 Dit is het erfdeel van de stam der kinderen van Dan,
7182 Joz 19:49 | zijn landpale, zo gaven de kinderen Israels aan Jozua,
7183 Joz 19:51 | 51 Dit zijn de erfdelen, welke Eleazar,
7184 Joz 19:51 | erfdelen, welke Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon
7185 Joz 19:51 | de priester, en Jozua, de zoon van Nun, en de hoofden
7186 Joz 19:51 | Jozua, de zoon van Nun, en de hoofden der vaderen van
7187 Joz 19:51 | hoofden der vaderen van de stammen, door het lot aan
7188 Joz 19:51 | stammen, door het lot aan de kinderen Israels erfelijk
7189 Joz 19:51 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst.
7190 Joz 19:51 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. Aldus
7191 Joz 20:1 | 1Verder sprak de HEERE tot Jozua, zeggende: ~
7192 Joz 20:2 | 2Spreek tot de kinderen Israels, zeggende:
7193 Joz 20:2 | zeggende: Geeft voor ulieden de vrijsteden, waarvan Ik met
7194 Joz 20:3 | 3Dat daarheen vliede de doodslager, die een ziel
7195 Joz 20:4 | steden, zo zal hij staan aan de deur der stadspoort, en
7196 Joz 20:4 | zijn woorden spreken voor de oren van de oudsten derzelver
7197 Joz 20:4 | spreken voor de oren van de oudsten derzelver stad;
7198 Joz 20:4 | zullenzij hem tot zich in de stad nemen, en hem plaats
7199 Joz 20:5 | 5En als de bloedwreker hem najaagt,
7200 Joz 20:6 | voor het gericht, totdat de hogepriester sterve, die
7201 Joz 20:6 | stad, en tot zijn huis, tot de stad, van waar hij gevloden
7202 Joz 20:8 | 8En aan gene zijde van de Jordaan, van Jericho oostwaarts,
7203 Joz 20:8 | oostwaarts, gaven zij Bezer in de woestijn, in het platte
7204 Joz 20:9 | 9Dit nu zijn de steden, die bestemd waren
7205 Joz 20:9 | die bestemd waren voor al de kinderen Israels, en voor
7206 Joz 20:9 | opdat hij niet sterve door de hand des bloedwrekers, totdat
7207 Joz 21:1 | 1 Toen naderden de hoofden der vaderen van
7208 Joz 21:1 | hoofden der vaderen van de Levieten tot Eleazar, den
7209 Joz 21:1 | den zoon van Nun, en tot de hoofden der vaderen van
7210 Joz 21:1 | hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels; ~
7211 Joz 21:2 | het land Kanaan, zeggende: De HEERE heeft geboden door
7212 Joz 21:3 | 3 Daarom gaven de kinderen Israels aan de
7213 Joz 21:3 | de kinderen Israels aan de Levieten van hun erfdeel,
7214 Joz 21:3 | des HEEREN, deze steden en de voorsteden derzelve. ~
7215 Joz 21:4 | Toen ging het lot uit voor de huisgezinnen der Kahathieten;
7216 Joz 21:4 | der Kahathieten; en voor de kinderen van Aaron, den
7217 Joz 21:4 | Aaron, den priester, uit de Levieten, waren van den
7218 Joz 21:5 | 5 En aan de overgebleven kinderen van
7219 Joz 21:5 | vielen, bij het lot, van de huisgezinnen van den stam
7220 Joz 21:6 | kinderen van Gerson, van de huisgezinnen van den stam
7221 Joz 21:7 | 7 Aan de kinderen van Merari, naar
7222 Joz 21:8 | 8 Alzo gaven de kinderen Israels aan de
7223 Joz 21:8 | de kinderen Israels aan de Levieten deze steden en
7224 Joz 21:8 | voorsteden, bij het lot, gelijk de HEERE geboden had door den
7225 Joz 21:10 | 10 Dat zij waren van de kinderen van Aaron, van
7226 Joz 21:10 | kinderen van Aaron, van de huisgezinnen der Kahathieten,
7227 Joz 21:10 | huisgezinnen der Kahathieten, uit de kinderen van Levi; want
7228 Joz 21:11 | 11 Zo gaven zij hun de stad van Arba, den vader
7229 Joz 21:13 | 13 Alzo gaven zij aan de kinderen van den priester
7230 Joz 21:13 | kinderen van den priester Aaron de vrijstad des doodslagers,
7231 Joz 21:19 | 19 Al de steden der kinderen van
7232 Joz 21:19 | der kinderen van Aaron, de priesteren, waren dertien
7233 Joz 21:20 | 20 De huisgezinnen nu der kinderen
7234 Joz 21:20 | der kinderen van Kahath, de Levieten, die overgebleven
7235 Joz 21:20 | die overgebleven waren van de kinderen van Kahath, die
7236 Joz 21:20 | kinderen van Kahath, die hadden de steden huns lots van den
7237 Joz 21:26 | 26 Al de steden voor de huisgezinnen
7238 Joz 21:26 | 26 Al de steden voor de huisgezinnen van de overige
7239 Joz 21:26 | voor de huisgezinnen van de overige kinderen van Kahath
7240 Joz 21:27 | 27 En aan de kinderen van Gerson, van
7241 Joz 21:27 | kinderen van Gerson, van de huisgezinnen der Levieten,
7242 Joz 21:27 | halven stam van Manasse, de vrijstad des doodslagers,
7243 Joz 22:5 | van den stam van Nafthali, de vrijstad des doodslagers,
7244 Joz 22:6 | 33 Al de steden der Gersonieten,
7245 Joz 22:7 | 34 Aan de huisgezinnen nu van de kinderen
7246 Joz 22:7 | Aan de huisgezinnen nu van de kinderen van Merari, van
7247 Joz 22:7 | kinderen van Merari, van de overige Levieten, werd gegeven
7248 Joz 22:11 | Van den stam van Gad nu, de vrijstad des doodslagers,
7249 Joz 22:13 | Al die steden waren van de kinderen van Merari, naar
7250 Joz 22:13 | die nog overig waren van de huisgezinnen der Levieten;
7251 Joz 22:14 | 41 Al de steden der Levieten, in
7252 Joz 22:14 | Levieten, in het midden van de erfenis der kinderen Israels,
7253 Joz 22:16 | 43 Alzo gaf de HEERE aan Israel het ganse
7254 Joz 22:17 | 44 En de HEERE gaf hun rust rondom,
7255 Joz 22:17 | aangezicht; al hun vijanden gaf de HEERE in hun hand. ~
7256 Joz 22:18 | viel niet een woord van al de goede woorden, die de HEERE
7257 Joz 22:18 | al de goede woorden, die de HEERE gesproken had tot
7258 Joz 23:1 | 1 Toen riep Jozua de Rubenieten, en de Gadieten,
7259 Joz 23:1 | Jozua de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven
7260 Joz 23:2 | onderhouden alles, wat u Mozes, de knecht des HEEREN, geboden
7261 Joz 23:3 | maar gij hebt waargenomen de onderhouding der geboden
7262 Joz 23:4 | 4 En nu, de HEERE, uw God, heeft uw
7263 Joz 23:4 | bezitting, hetwelk u Mozes, de knecht des HEEREN, gegeven
7264 Joz 23:4 | heeft op gene zijde van de Jordaan. ~
7265 Joz 23:5 | waar te doen het gebod en de wet, die u Mozes, de knecht
7266 Joz 23:5 | en de wet, die u Mozes, de knecht des HEEREN, geboden
7267 Joz 23:7 | 7 Want aan de helft van den stam van Manasse
7268 Joz 23:7 | gegeven in Bazan; maar aan de andere helft van denzelven
7269 Joz 23:7 | broederen, aan deze zijde van de Jordaan westwaarts. Verder
7270 Joz 23:9 | 9 Alzo keerden de kinderen van Ruben, en de
7271 Joz 23:9 | de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de
7272 Joz 23:9 | de kinderen van Gad, en de halve stam van Manasse wederom,
7273 Joz 23:9 | Manasse wederom, en togen van de kinderen Israels, van Silo,
7274 Joz 23:10 | 10 Toen zij kwamen aan de grenzen van de Jordaan,
7275 Joz 23:10 | kwamen aan de grenzen van de Jordaan, die in het land
7276 Joz 23:10 | Kanaan zijn, zo bouwden de kinderen van Ruben, en de
7277 Joz 23:10 | de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de
7278 Joz 23:10 | de kinderen van Gad, en de halve stam van Manasse aldaar
7279 Joz 23:10 | Manasse aldaar een altaar aan de Jordaan, een altaar groot
7280 Joz 23:11 | 11 En de kinderen Israels hoorden
7281 Joz 23:11 | Israels hoorden zeggen: Ziet, de kinderen van Ruben, en de
7282 Joz 23:11 | de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de
7283 Joz 23:11 | de kinderen van Gad, en de halve stam van Manasse hebben
7284 Joz 23:11 | tegenover het land Kanaan, aan de grenzen van de Jordaan,
7285 Joz 23:11 | Kanaan, aan de grenzen van de Jordaan, aan de zijde der
7286 Joz 23:11 | grenzen van de Jordaan, aan de zijde der kinderen Israels. ~
7287 Joz 23:12 | 12 Als de kinderen Israels dit hoorden,
7288 Joz 23:12 | dit hoorden, zo verzamelde de ganse vergadering der kinderen
7289 Joz 23:13 | 13 En de kinderen Israels zonden
7290 Joz 23:13 | kinderen Israels zonden aan de kinderen van Ruben, en aan
7291 Joz 23:13 | kinderen van Ruben, en aan de kinderen van Gad, en aan
7292 Joz 23:14 | vaderlijk huis een vorst, uit al de stammen van Israel; en zij
7293 Joz 23:14 | huis hunner vaderen over de duizenden van Israel. ~
7294 Joz 23:15 | 15 Toen zij tot de kinderen van Ruben, en tot
7295 Joz 23:15 | kinderen van Ruben, en tot de kinderen van Gad, en tot
7296 Joz 23:16 | 16 Alzo spreekt de ganse gemeente des HEEREN:
7297 Joz 23:17 | 17 Is ons de ongerechtigheid van Peor
7298 Joz 23:17 | tot op dezen dag, hoewel de plaag in de vergadering
7299 Joz 23:17 | dag, hoewel de plaag in de vergadering des HEEREN geweest
7300 Joz 23:18 | grotelijks vertoornen tegen de ganse gemeente van Israel. ~
7301 Joz 23:19 | komt over in het land van de bezitting des HEEREN, waar
7302 Joz 23:19 | bezitting des HEEREN, waar de tabernakel des HEEREN woont,
7303 Joz 23:20 | 20 Heeft niet Achan, de zoon van Zerah, overtreding
7304 Joz 23:20 | niet een verbolgenheid over de ganse vergadering van Israel?
7305 Joz 23:21 | 21 Toen antwoordden de kinderen van Ruben, en de
7306 Joz 23:21 | de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de
7307 Joz 23:21 | de kinderen van Gad, en de halve stam van Manasse,
7308 Joz 23:21 | Manasse, en zij spraken met de hoofden der duizenden van
7309 Joz 23:22 | 22 De God der goden, de HEERE,
7310 Joz 23:22 | 22 De God der goden, de HEERE, de God der goden,
7311 Joz 23:22 | God der goden, de HEERE, de God der goden, de HEERE,
7312 Joz 23:22 | HEERE, de God der goden, de HEERE, Die weet het; Israel
7313 Joz 23:23 | daarop te doen, zo eise het de HEERE. ~
7314 Joz 23:25 | 25 De HEERE heeft immers de Jordaan
7315 Joz 23:25 | 25 De HEERE heeft immers de Jordaan tot landpale gezet
7316 Joz 23:28 | zullen wij zeggen: Ziet de gedaante van het altaar
7317 Joz 23:30 | 30 Toen de priester Pinehas, en de
7318 Joz 23:30 | de priester Pinehas, en de oversten der vergadering,
7319 Joz 23:30 | oversten der vergadering, en de hoofden der duizenden van
7320 Joz 23:30 | Israel, die bij hem waren, de woorden hoorden, die de
7321 Joz 23:30 | de woorden hoorden, die de kinderen van Ruben, en de
7322 Joz 23:30 | de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de
7323 Joz 23:30 | de kinderen van Gad, en de kinderen van Manasse gesproken
7324 Joz 23:31 | 31 En Pinehas, de zoon van den priester Eleazar,
7325 Joz 23:31 | priester Eleazar, zeide tot de kinderen van Ruben, en tot
7326 Joz 23:31 | kinderen van Ruben, en tot de kinderen van Gad, en tot
7327 Joz 23:31 | kinderen van Gad, en tot de kinderen van Manasse: Heden
7328 Joz 23:31 | Manasse: Heden weten wij, dat de HEERE in het midden van
7329 Joz 23:31 | hebt; toen hebt gijlieden de kinderen Israel verlost
7330 Joz 23:31 | kinderen Israel verlost uit de hand des HEEREN. ~
7331 Joz 23:32 | 32 En Pinehas, de zoon van den priester Eleazar,
7332 Joz 23:32 | Eleazar, keerde wederom met de oversten van de kinderen
7333 Joz 23:32 | wederom met de oversten van de kinderen van Ruben, en van
7334 Joz 23:32 | kinderen van Ruben, en van de kinderen van Gad, uit het
7335 Joz 23:32 | naar het land Kanaan, tot de kinderen Israel; en zij
7336 Joz 23:33 | antwoord nu was goed in de ogen van de kinderen Israels,
7337 Joz 23:33 | was goed in de ogen van de kinderen Israels, en de
7338 Joz 23:33 | de kinderen Israels, en de kinderen Israels loofden
7339 Joz 23:33 | land te verderven, waarin de kinderen van Ruben en de
7340 Joz 23:33 | de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad woonden. ~
7341 Joz 23:34 | 34 En de kinderen van Ruben en de
7342 Joz 23:34 | de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad noemden
7343 Joz 23:34 | getuige zij tussen ons, dat de HEERE God is. ~
7344 Joz 24:1 | geschiedde na vele dagen, nadat de HEERE Israel rust gegeven
7345 Joz 24:3 | gijlieden hebt gezien alles, wat de HEERE, uw God, gedaan heeft
7346 Joz 24:3 | voor uw aangezicht; want de HEERE, uw God, Zelf, is
7347 Joz 24:4 | erfdeel voor uw stammen, van de Jordaan af, met al de volken,
7348 Joz 24:4 | van de Jordaan af, met al de volken, die ik uitgeroeid
7349 Joz 24:4 | ik uitgeroeid heb, en tot de grote zee, tegen den ondergang
7350 Joz 24:5 | 5 En de HEERE, uw God, Zelf zal
7351 Joz 24:5 | erfelijk bezitten, gelijk als de HEERE, uw God, tot u gesproken
7352 Joz 24:9 | 9 Want de HEERE heeft van uw aangezicht
7353 Joz 24:10 | duizend jagen; want het is de HEERE, uw God, Zelf, Die
7354 Joz 24:13 | 13 Weet voorzeker, dat de HEERE, uw God, niet voortvaren
7355 Joz 24:13 | dit goede land, hetwelk u de HEERE, uw God, gegeven heeft. ~
7356 Joz 24:14 | die goede woorden, welke de HEERE, uw God, over u gesproken
7357 Joz 24:15 | over u gekomen zijn, die de HEERE, uw God, tot u gesproken
7358 Joz 24:15 | gesproken heeft, alzo zal de HEERE over u komen laten
7359 Joz 24:16 | dezelve nederbuigt, zo zal de toorn des HEEREN over u
7360 Joz 25:1 | Daarna verzamelde Jozua al de stammen van Israel te Sichem,
7361 Joz 25:1 | Israel te Sichem, en hij riep de oudsten van Israel, en deszelfs
7362 Joz 25:2 | het ganse volk: Alzo zegt de HEERE, de God Israels: Over
7363 Joz 25:2 | volk: Alzo zegt de HEERE, de God Israels: Over gene zijde
7364 Joz 25:2 | gewoond, namelijk Terah, de vader van Abraham, en de
7365 Joz 25:2 | de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij
7366 Joz 25:6 | gevoerd had, zo kwaamt gij aan de zee, en de Egyptenaars jaagden
7367 Joz 25:6 | kwaamt gij aan de zee, en de Egyptenaars jaagden uw vaderen
7368 Joz 25:6 | wagens en met ruiters, tot de Schelfzee. ~
7369 Joz 25:7 | duisternis tussen u en tussen de Egyptenaars, en Hij bracht
7370 Joz 25:7 | Egyptenaars, en Hij bracht de zee over hen, en bedekte
7371 Joz 25:7 | Daarna hebt gij vele dagen in de woestijn gewoond. ~
7372 Joz 25:8 | die over gene zijde van de Jordaan woonden, die streden
7373 Joz 25:9 | Ook maakt zich Balak op, de zoon van Zippor, de koning
7374 Joz 25:9 | op, de zoon van Zippor, de koning der Moabieten, en
7375 Joz 25:11 | 11 Toen gij over de Jordaan getrokken waart,
7376 Joz 25:11 | Jericho kwaamt, zo krijgden de burgers van Jericho tegen
7377 Joz 25:11 | burgers van Jericho tegen u, de Amorieten, en de Ferezieten,
7378 Joz 25:11 | tegen u, de Amorieten, en de Ferezieten, en de Kanaanieten,
7379 Joz 25:11 | Amorieten, en de Ferezieten, en de Kanaanieten, en de Hethieten,
7380 Joz 25:11 | Ferezieten, en de Kanaanieten, en de Hethieten, en de Girgazieten,
7381 Joz 25:11 | Kanaanieten, en de Hethieten, en de Girgazieten, de Hevieten
7382 Joz 25:11 | Hethieten, en de Girgazieten, de Hevieten en de Jebusieten;
7383 Joz 25:11 | Girgazieten, de Hevieten en de Jebusieten; doch Ik gaf
7384 Joz 25:12 | ulieder aangezicht, gelijk de beide koningen der Amorieten,
7385 Joz 25:13 | in dezelve; gij eet van de wijngaarden en olijfbomen,
7386 Joz 25:14 | in waarheid; en doet weg de goden, die uw vaders gediend
7387 Joz 25:15 | gij dienen zult; hetzij de goden, welke uw vaders,
7388 Joz 25:15 | welke uw vaders, die aan de andere zijde der rivier
7389 Joz 25:15 | waren, gediend hebben, of de goden der Amorieten, in
7390 Joz 25:17 | 17 Want de HEERE is onze God; Hij is
7391 Joz 25:18 | 18 En de HEERE heeft voor ons aangezicht
7392 Joz 25:23 | 23 En nu, doet de vreemde goden weg, die in
7393 Joz 25:27 | want hij heeft gehoord al de redenen des HEEREN, die
7394 Joz 25:29 | deze dingen, dat Jozua, de zoon van Nun, de knecht
7395 Joz 25:29 | Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEEREN, stierf,
7396 Joz 25:30 | En zij begroeven hem in de landpale zijns erfdeels,
7397 Joz 25:31 | Israel nu diende den HEERE al de dagen van Jozua, en al de
7398 Joz 25:31 | de dagen van Jozua, en al de dagen van de oudsten, die
7399 Joz 25:31 | Jozua, en al de dagen van de oudsten, die lang na Jozua
7400 Joz 25:32 | 32 Zij begroeven ook de beenderen van Jozef, die
7401 Joz 25:32 | beenderen van Jozef, die de kinderen Israel uit Egypte
7402 Joz 25:32 | hetwelk Jakob gekocht had van de kinderen van Hemor, den
7403 Joz 25:32 | gelds, want zij waren aan de kinderen van Jozef ter erfenis
7404 Joz 25:33 | 33 Ook stierf Eleazar, de zoon van Aaron; en zij begroeven
7405 Ric 1:1 | den dood van Jozua, dat de kinderen Israels den HEERE
7406 Ric 1:1 | het eerst optrekken naar de Kanaanieten, om tegen hen
7407 Ric 1:2 | 2 En de HEERE zeide: Juda zal optrekken;
7408 Ric 1:3 | mijn lot, en laat ons tegen de Kanaanieten krijgen, zo
7409 Ric 1:4 | 4 En Juda toog op, en de HEERE gaf de Kanaanieten
7410 Ric 1:4 | toog op, en de HEERE gaf de Kanaanieten en de Ferezieten
7411 Ric 1:4 | HEERE gaf de Kanaanieten en de Ferezieten in hun hand;
7412 Ric 1:5 | tegen hem; en zij sloegen de Kanaanieten en de Ferezieten. ~
7413 Ric 1:5 | sloegen de Kanaanieten en de Ferezieten. ~
7414 Ric 1:6 | zij grepen hem, en hieuwen de duimen zijner handen en
7415 Ric 1:7 | waren onder mijn tafel, de kruimen oplezende; gelijk
7416 Ric 1:8 | 8 Want de kinderen van Juda hadden
7417 Ric 1:8 | hadden haar ingenomen, en met de scherpte des zwaards geslagen;
7418 Ric 1:8 | geslagen; en zij hadden de stad in het vuur gezet. ~
7419 Ric 1:9 | 9 En daarna waren de kinderen van Juda afgetogen,
7420 Ric 1:9 | afgetogen, om te krijgen tegen de Kanaanieten, wonende in
7421 Ric 1:9 | en in het zuiden, en in de laagte. ~
7422 Ric 1:10 | Juda was heengetogen tegen de Kanaanieten, die te Hebron
7423 Ric 1:10 | die te Hebron woonden (de naam nu van Hebron was tevoren
7424 Ric 1:11 | was hij heengetogen tegen de inwoners van Debir; de naam
7425 Ric 1:11 | tegen de inwoners van Debir; de naam nu van Debir was te
7426 Ric 1:13 | Toen nam Othniel haar in, de zoon van Kenaz, broeder
7427 Ric 1:16 | 16 De kinderen van den Keniet,
7428 Ric 1:16 | van Mozes, togen ook uit de Palmstad op, met de kinderen
7429 Ric 1:16 | uit de Palmstad op, met de kinderen van Juda, naar
7430 Ric 1:16 | kinderen van Juda, naar de woestijn van Juda, die tegen
7431 Ric 1:17 | broeder Simeon, en zij sloegen de Kanaanieten, wonende te
7432 Ric 1:19 | 19 En de HEERE was met Juda, dat
7433 Ric 1:19 | HEERE was met Juda, dat hij de inwoners van het gebergte
7434 Ric 1:19 | maar hij ging niet voort om de inwoners des dals te verdrijven,
7435 Ric 1:20 | en hij verdreef van daar de drie zonen van Enak. ~
7436 Ric 1:21 | 21 Doch de kinderen van Benjamin hebben
7437 Ric 1:21 | kinderen van Benjamin hebben de Jebusieten, te Jeruzalem
7438 Ric 1:21 | wonende, niet verdreven; maar de Jebusieten woonden met de
7439 Ric 1:21 | de Jebusieten woonden met de kinderen van Benjamin te
7440 Ric 1:22 | ook op naar Beth-El. En de HEERE was met hen. ~
7441 Ric 1:23 | verspieders bij Beth-El; de naam nu dezer stad was te
7442 Ric 1:24 | 24 En de wachters zagen een man,
7443 Ric 1:24 | zagen een man, uitgaande uit de stad; en zij zeiden tot
7444 Ric 1:25 | gewezen had, zo sloegen zij de stad met de scherpte des
7445 Ric 1:25 | sloegen zij de stad met de scherpte des zwaards; maar
7446 Ric 1:27 | onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Dor met haar
7447 Ric 1:27 | onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Jibleam met
7448 Ric 1:27 | onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Megiddo met
7449 Ric 1:27 | onderhorige plaatsen; en de Kanaanieten wilden wonen
7450 Ric 1:28 | Israel sterk werd, dat hij de Kanaanieten op cijns stelde;
7451 Ric 1:29 | 29 Ook verdreef Efraim de Kanaanieten niet, die te
7452 Ric 1:29 | die te Gezer woonden; maar de Kanaanieten woonden in het
7453 Ric 1:30 | 30 Zebulon verdreef de inwoners van Kitron niet,
7454 Ric 1:30 | inwoners van Kitron niet, noch de inwoners van Nahalol; maar
7455 Ric 1:30 | inwoners van Nahalol; maar de Kanaanieten woonden in het
7456 Ric 1:31 | 31 Aser verdreef de inwoners van Acco niet,
7457 Ric 1:31 | inwoners van Acco niet, noch de inwoners van Sidon, noch
7458 Ric 1:32 | 32 Maar de Aserieten woonden in het
7459 Ric 1:33 | 33 Nafthali verdreef de inwoners van Beth-Semes
7460 Ric 1:33 | van Beth-Semes niet, noch de inwoners van Beth-Anath,
7461 Ric 1:33 | in het land woonden; doch de inwoners van Beth-Semes
7462 Ric 1:34 | 34 En de Amorieten drongen de kinderen
7463 Ric 1:34 | En de Amorieten drongen de kinderen van Dan in het
7464 Ric 1:35 | 35 Ook wilden de Amorieten wonen op het gebergte
7465 Ric 1:35 | Ajalon, en te Saalbim; maar de hand van het huis van Jozef
7466 Ric 1:36 | 36 En de landpale der Amorieten was
7467 Ric 2:2 | zult geen verbond maken met de inwoners dezes lands; hun
7468 Ric 2:3 | uitdrijven; maar zij zullen u aan de zijden zijn, en hun goden
7469 Ric 2:4 | 4 En het geschiedde, als de Engel des HEEREN deze woorden
7470 Ric 2:6 | had laten gaan, zo waren de kinderen Israels heengegaan,
7471 Ric 2:7 | volk diende den HEERE, al de dagen van Jozua, en al de
7472 Ric 2:7 | de dagen van Jozua, en al de dagen der oudsten, die lang
7473 Ric 2:8 | 8 Maar als Jozua, de zoon van Nun, de knecht
7474 Ric 2:8 | Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEEREN, gestorven
7475 Ric 2:9 | zij hem begraven hadden in de landpale zijns erfdeels,
7476 Ric 2:11 | 11 Toen deden de kinderen Israels, dat kwaad
7477 Ric 2:11 | Israels, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, en zij
7478 Ric 2:11 | des HEEREN, en zij dienden de Baals. ~
7479 Ric 2:12 | volgden andere goden na, van de goden der volken, die rondom
7480 Ric 2:13 | verlieten den HEERE, en dienden de Baal en Astharoth. ~
7481 Ric 2:14 | Israel, en Hij gaf hen in de hand der rovers, die hen
7482 Ric 2:14 | en Hij verkocht hen in de hand hunner vijanden rondom;
7483 Ric 2:15 | waarheen zij uittogen, was de hand des HEEREN tegen hen,
7484 Ric 2:15 | hen, ten kwade, gelijk als de HEERE gesproken, en gelijk
7485 Ric 2:15 | gesproken, en gelijk als de HEERE gezworen had; en hun
7486 Ric 2:16 | 16 En de HEERE verwekte richteren,
7487 Ric 2:16 | richteren, die hen verlosten uit de hand dergenen, die hen beroofden; ~
7488 Ric 2:17 | gewandeld hadden, horende de geboden des HEEREN; alzo
7489 Ric 2:18 | 18 En wanneer de HEERE hun richteren verwekte,
7490 Ric 2:18 | richteren verwekte, zo was de HEERE met den richter, en
7491 Ric 2:18 | richter, en verloste hen uit de hand hunner vijanden, al
7492 Ric 2:18 | hand hunner vijanden, al de dagen des richters; want
7493 Ric 2:20 | 20 Daarom ontstak de toorn des HEEREN tegen Israel,
7494 Ric 2:21 | hun aangezicht iemand uit de bezitting te verdrijven,
7495 Ric 2:21 | bezitting te verdrijven, van de heidenen, die Jozua heeft
7496 Ric 2:23 | 23 Alzo liet de HEERE deze heidenen blijven,
7497 Ric 2:23 | hen niet haastelijk uit de bezitting verdreef; die
7498 Ric 2:23 | bezitting verdreef; die Hij in de hand van Jozua niet had
7499 Ric 3:1 | 1 Dit nu zijn de heidenen, die de HEERE liet
7500 Ric 3:1 | nu zijn de heidenen, die de HEERE liet blijven, om door
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |