Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
david 1016
davids 151
dden 1
de 33382
debir 14
debora 10
dedagen 1
Frequency    [«  »]
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn

Bijbel

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

      Book Chapter: Verse
15501 Neh 7:24 | 24 De kinderen van Harif, honderd 15502 Neh 7:25 | 25 De kinderen van Gibeon, vijf 15503 Neh 7:26 | 26 De mannen van Bethlehem en 15504 Neh 7:27 | 27 De mannen van Anathoth, honderd 15505 Neh 7:28 | 28 De mannen van Beth-Azmaveth, 15506 Neh 7:29 | 29 De mannen van Kirjath-Jearim, 15507 Neh 7:30 | 30 De mannen van Rama en Gaba, 15508 Neh 7:31 | 31 De mannen van Michmas, honderd 15509 Neh 7:32 | 32 De mannen van Beth-El en Ai, 15510 Neh 7:33 | 33 De mannen van het andere Nebo, 15511 Neh 7:34 | 34 De kinderen des anderen Elams, 15512 Neh 7:35 | 35 De kinderen van Harim, driehonderd 15513 Neh 7:36 | 36 De kinderen van Jericho, driehonderd 15514 Neh 7:37 | 37 De kinderen van Lod, Hadid 15515 Neh 7:38 | 38 De kinderen van Senaa, drie 15516 Neh 7:39 | 39 De priesters: de kinderen van 15517 Neh 7:39 | 39 De priesters: de kinderen van Jedaja, van 15518 Neh 7:40 | 40 De kinderen van Immer, duizend 15519 Neh 7:41 | 41 De kinderen van Pashur, duizend, 15520 Neh 7:42 | 42 De kinderen van Harim, duizend 15521 Neh 7:43 | 43 De Levieten: de kinderen van 15522 Neh 7:43 | 43 De Levieten: de kinderen van Jesua, van 15523 Neh 7:43 | Jesua, van Kadmiel, van de kinderen van Hodeva, vier 15524 Neh 7:44 | 44 De zangers: de kinderen van 15525 Neh 7:44 | 44 De zangers: de kinderen van Asaf, honderd 15526 Neh 7:45 | 45 De poortiers: de kinderen van 15527 Neh 7:45 | 45 De poortiers: de kinderen van Sallum, de 15528 Neh 7:45 | de kinderen van Sallum, de kinderen van Ater, de kinderen 15529 Neh 7:45 | Sallum, de kinderen van Ater, de kinderen van Talmon, de 15530 Neh 7:45 | de kinderen van Talmon, de kinderen van Akkub, de kinderen 15531 Neh 7:45 | de kinderen van Akkub, de kinderen van Hatita, de 15532 Neh 7:45 | de kinderen van Hatita, de kinderen van Sobai, honderd 15533 Neh 7:46 | 46 De Nethinim: de kinderen van 15534 Neh 7:46 | 46 De Nethinim: de kinderen van Ziha, de kinderen 15535 Neh 7:46 | Nethinim: de kinderen van Ziha, de kinderen van Hasufa, de 15536 Neh 7:46 | de kinderen van Hasufa, de kinderen van Tabbaoth; ~ 15537 Neh 7:47 | 47 De kinderen van Keros, de kinderen 15538 Neh 7:47 | 47 De kinderen van Keros, de kinderen van Sia, de kinderen 15539 Neh 7:47 | Keros, de kinderen van Sia, de kinderen van Padon; ~ 15540 Neh 7:48 | 48 De kinderen van Lebana, de 15541 Neh 7:48 | De kinderen van Lebana, de kinderen van Hagaba, de 15542 Neh 7:48 | de kinderen van Hagaba, de kinderen van Salmai; ~ 15543 Neh 7:49 | 49 De kinderen van Hanan, de kinderen 15544 Neh 7:49 | 49 De kinderen van Hanan, de kinderen van Giddel, de 15545 Neh 7:49 | de kinderen van Giddel, de kinderen van Gahar; ~ 15546 Neh 7:50 | 50 De kinderen van Reaja, de kinderen 15547 Neh 7:50 | 50 De kinderen van Reaja, de kinderen van Rezin, de kinderen 15548 Neh 7:50 | de kinderen van Rezin, de kinderen van Nekoda; ~ 15549 Neh 7:51 | 51 De kinderen van Gazzam, de 15550 Neh 7:51 | De kinderen van Gazzam, de kinderen van Uzza, de kinderen 15551 Neh 7:51 | Gazzam, de kinderen van Uzza, de kinderen van Paseah; ~ 15552 Neh 7:52 | 52 De kinderen van Bezai, de kinderen 15553 Neh 7:52 | 52 De kinderen van Bezai, de kinderen van Meunim, de 15554 Neh 7:52 | de kinderen van Meunim, de kinderen van Nefussim; ~ 15555 Neh 7:53 | 53 De kinderen van Bakbuk, de 15556 Neh 7:53 | De kinderen van Bakbuk, de kinderen van Hakufa, de 15557 Neh 7:53 | de kinderen van Hakufa, de kinderen van Harhur; ~ 15558 Neh 7:54 | 54 De kinderen van Bazlith, de 15559 Neh 7:54 | De kinderen van Bazlith, de kinderen van Mehida, de 15560 Neh 7:54 | de kinderen van Mehida, de kinderen van Harsa; ~ 15561 Neh 7:55 | 55 De kinderen van Barkos, de 15562 Neh 7:55 | De kinderen van Barkos, de kinderen van Sisera, de 15563 Neh 7:55 | de kinderen van Sisera, de kinderen van Thamah; ~ 15564 Neh 7:56 | 56 De kinderen van Neziah, de 15565 Neh 7:56 | De kinderen van Neziah, de kinderen van Hatifa; ~ 15566 Neh 7:57 | 57 De kinderen der knechten van 15567 Neh 7:57 | der knechten van Salomo; de kinderen van Sotai, de kinderen 15568 Neh 7:57 | de kinderen van Sotai, de kinderen van Sofereth, de 15569 Neh 7:57 | de kinderen van Sofereth, de kinderen van Perida; ~ 15570 Neh 7:58 | 58 De kinderen van Jaela, de kinderen 15571 Neh 7:58 | 58 De kinderen van Jaela, de kinderen van Darkon, de 15572 Neh 7:58 | de kinderen van Darkon, de kinderen van Giddel; ~ 15573 Neh 7:59 | 59 De kinderen van Sefatja, de 15574 Neh 7:59 | De kinderen van Sefatja, de kinderen van Hattil, de 15575 Neh 7:59 | de kinderen van Hattil, de kinderen van Pochereth van 15576 Neh 7:59 | van Pochereth van Zebaim, de kinderen van Amon; ~ 15577 Neh 7:60 | 60 Al de Nethinim, en de kinderen 15578 Neh 7:60 | 60 Al de Nethinim, en de kinderen der knechten van 15579 Neh 7:62 | 62 De kinderen van Delaja, de 15580 Neh 7:62 | De kinderen van Delaja, de kinderen van Tobia, de kinderen 15581 Neh 7:62 | de kinderen van Tobia, de kinderen van Nekoda, zeshonderd 15582 Neh 7:63 | 63 En van de priesteren, de kinderen 15583 Neh 7:63 | 63 En van de priesteren, de kinderen van Habaja, de 15584 Neh 7:63 | de kinderen van Habaja, de kinderen van Koz, de kinderen 15585 Neh 7:63 | Habaja, de kinderen van Koz, de kinderen van Barzillai, 15586 Neh 7:63 | Barzillai, die een vrouw van de dochteren van Barzillai, 15587 Neh 7:65 | zeide tot hen, dat zij van de heiligste dingen niet zouden 15588 Neh 7:70 | 70 Een deel nu van de hoofden der vaderen gaven 15589 Neh 7:71 | 71 En anderen van de hoofden der vaderen gaven 15590 Neh 7:72 | 72 En wat de overigen des volks gaven, 15591 Neh 7:73 | 73 En de priesters, en de Levieten, 15592 Neh 7:73 | 73 En de priesters, en de Levieten, en de poortiers, 15593 Neh 7:73 | priesters, en de Levieten, en de poortiers, en de zangers, 15594 Neh 7:73 | Levieten, en de poortiers, en de zangers, en sommigen van 15595 Neh 7:73 | sommigen van het volk, en de Nethinim, en gans Israel, 15596 Neh 8:1 | 1 Als nu de zevende maand aankwam, en 15597 Neh 8:1 | zevende maand aankwam, en de kinderen Israels in hun 15598 Neh 8:2 | volk als een enig man op de straat voor de Waterpoort; 15599 Neh 8:2 | enig man op de straat voor de Waterpoort; en zij zeiden 15600 Neh 8:2 | van Mozes zou halen, die de HEERE Israel geboden had. ~ 15601 Neh 8:3 | 3 En Ezra, de priester, bracht de wet 15602 Neh 8:3 | Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, beiden 15603 Neh 8:3 | priester, bracht de wet voor de gemeente, beiden mannen 15604 Neh 8:4 | 4 En hij las daarin voor de straat, die voor de Waterpoort 15605 Neh 8:4 | voor de straat, die voor de Waterpoort is, van het morgen 15606 Neh 8:4 | tot op den middag, voor de mannen en vrouwen, en de 15607 Neh 8:4 | de mannen en vrouwen, en de verstandigen; en de oren 15608 Neh 8:4 | en de verstandigen; en de oren des gansen volks waren 15609 Neh 8:5 | 5 En Ezra, de schriftgeleerde, stond op 15610 Neh 8:6 | Ezra opende het boek voor de ogen des gansen volks, want 15611 Neh 8:7 | aanbaden den HEERE, met de aangezichten ter aarde. ~ 15612 Neh 8:8 | Jozabad, Hanan, Pelaja, en de Levieten onderwezen het 15613 Neh 8:8 | Levieten onderwezen het volk in de wet. En het volk stond op 15614 Neh 8:9 | zij lazen in het boek, in de wet Gods, duidelijk; en 15615 Neh 8:10 | is Hattirsatha) en Ezra, de priester, de schriftgeleerde, 15616 Neh 8:10 | Hattirsatha) en Ezra, de priester, de schriftgeleerde, en de Levieten, 15617 Neh 8:10 | de schriftgeleerde, en de Levieten, die het volk onderwezen, 15618 Neh 8:10 | het volk weende, als zij de woorden der wet hoorden. ~ 15619 Neh 8:11 | zo bedroeft u niet, want de blijdschap des HEEREN, die 15620 Neh 8:12 | 12 En de Levieten stilden al het 15621 Neh 8:13 | te maken; want zij hadden de woorden verstaan, die men 15622 Neh 8:14 | anderen daags verzamelden zich de hoofden der vaderen van 15623 Neh 8:14 | vaderen van het ganse volk, de priesters en de Levieten, 15624 Neh 8:14 | ganse volk, de priesters en de Levieten, tot Ezra, den 15625 Neh 8:14 | om verstand te bekomen in de woorden der wet. ~ 15626 Neh 8:15 | 15 En zij vonden in de wet geschreven, dat de HEERE 15627 Neh 8:15 | in de wet geschreven, dat de HEERE door de hand van Mozes 15628 Neh 8:15 | geschreven, dat de HEERE door de hand van Mozes geboden had, 15629 Neh 8:15 | van Mozes geboden had, dat de kinderen Israels in loofhutten 15630 Neh 8:15 | zouden wonen, op het feest in de zevende maand; ~ 15631 Neh 8:17 | in hun voorhoven, en in de voorhoven van Gods huis, 15632 Neh 8:17 | voorhoven van Gods huis, en op de straat der Waterpoort, en 15633 Neh 8:17 | straat der Waterpoort, en op de straat van Efraimspoort. ~ 15634 Neh 8:18 | 18 En de ganse gemeente dergenen, 15635 Neh 8:18 | gemeente dergenen, die uit de gevangenis waren wedergekomen, 15636 Neh 8:18 | in die loofhutten; want de kinderen Israels hadden 15637 Neh 8:18 | hadden alzo niet gedaan sinds de dagen van Jesua, den zoon 15638 Neh 9:1 | dezer maand verzamelden zich de kinderen Israels met vasten 15639 Neh 9:5 | 5 En de Levieten, Jesua, en Kadmiel, 15640 Neh 9:6 | hemelen, en al hun heir, de aarde en al wat daarop is, 15641 Neh 9:6 | aarde en al wat daarop is, de zeeen en al wat daarin is, 15642 Neh 9:7 | 7 Gij zijt die HEERE, de God, Die Abram hebt verkoren, 15643 Neh 9:9 | hebt hun geroep gehoord aan de Schelfzee; ~ 15644 Neh 9:11 | 11 En Gij hebt de zee voor hun aangezicht 15645 Neh 9:11 | hun vervolgers hebt Gij in de diepten geworpen, als een 15646 Neh 9:14 | en een wet bevolen, door de hand van Uw knecht Mozes. ~ 15647 Neh 9:15 | honger, en hun water uit de steenrots voortgebracht 15648 Neh 9:19 | barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week 15649 Neh 9:19 | verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet van 15650 Neh 9:19 | den weg te leiden, noch de vuurkolom des nachts, om 15651 Neh 9:21 | veertig jaren onderhouden in de woestijn; zij hebben geen 15652 Neh 9:23 | kinderen vermenigvuldigd, als de sterren des hemels; en Gij 15653 Neh 9:24 | 24 Alzo zijn de kinderen daarin gekomen, 15654 Neh 9:24 | erfelijk ingenomen; en Gij hebt de inwoners des lands, de Kanaanieten, 15655 Neh 9:24 | hebt de inwoners des lands, de Kanaanieten, voor hun aangezicht 15656 Neh 9:24 | mitsgaders hun koningen en de volken des lands, om daarmede 15657 Neh 9:27 | hebt Gij hen gegeven in de hand hunner benauwers, die 15658 Neh 9:27 | verlossers gegeven, die hen uit de hand hunner benauwers verlosten. ~ 15659 Neh 9:28 | aangezicht; zo verliet Gij hen in de hand hunner vijanden, dat 15660 Neh 9:30 | hebt Gij hen gegeven in de hand van de volken der landen. ~ 15661 Neh 9:30 | hen gegeven in de hand van de volken der landen. ~ 15662 Neh 9:32 | God, Die het verbond en de weldadigheid houdt; laat 15663 Neh 9:32 | aangezicht niet gering zijn al de moeite, die ons getroffen 15664 Neh 9:32 | vaderen, en Uw ganse volk, van de dagen der koningen van Assur 15665 Neh 9:36 | vaderen gegeven hebt, om de vrucht daarvan, en het goede 15666 Neh 10:1 | 1 Tot de verzegelingen nu waren: 15667 Neh 10:8 | Bilgai, Semaja. Dit waren de priesters. ~ 15668 Neh 10:9 | 9 En de Levieten, namelijk: Jesua, 15669 Neh 10:9 | van Azanja, Binnui; van de zonen van Henadad, Kadmiel; ~ 15670 Neh 10:14 | 14 De hoofden des volks: Parhos, 15671 Neh 10:28 | En het overige des volks, de priesteren, de Levieten, 15672 Neh 10:28 | des volks, de priesteren, de Levieten, de poortiers, 15673 Neh 10:28 | priesteren, de Levieten, de poortiers, de zangers, de 15674 Neh 10:28 | Levieten, de poortiers, de zangers, de Nethinim, en 15675 Neh 10:28 | de poortiers, de zangers, de Nethinim, en al wie zich 15676 Neh 10:28 | Nethinim, en al wie zich van de volken der landen had afgescheiden 15677 Neh 10:29 | dat zij zouden wandelen in de wet Gods, die gegeven is 15678 Neh 10:29 | Gods, die gegeven is door de hand van den knecht Gods, 15679 Neh 10:29 | en dat zij zouden doen al de geboden des HEEREN, onzes 15680 Neh 10:30 | dochteren niet zouden geven aan de volken des lands, noch hun 15681 Neh 10:31 | 31 Ook als de volken des lands waren en 15682 Neh 10:33 | der nieuwe maanden, tot de gezette hoogtijden, en tot 15683 Neh 10:33 | gezette hoogtijden, en tot de heilige dingen, en tot de 15684 Neh 10:33 | de heilige dingen, en tot de zondofferen, om verzoening 15685 Neh 10:34 | 34 Ook wierpen wij de loten, onder de priesters, 15686 Neh 10:34 | wierpen wij de loten, onder de priesters, de Levieten en 15687 Neh 10:34 | loten, onder de priesters, de Levieten en het volk, over 15688 Neh 10:34 | onzes Gods, gelijk het in de wet geschreven is; ~ 15689 Neh 10:35 | 35 Dat wij ook de eerstelingen onzes lands 15690 Neh 10:35 | eerstelingen onzes lands en de eerstelingen van alle vrucht 15691 Neh 10:36 | 36 En de eerstgeborenen onzer zonen 15692 Neh 10:36 | onzer beesten, gelijk het in de wet geschreven is; en dat 15693 Neh 10:36 | geschreven is; en dat wij de eerstgeborenen onzer runderen 15694 Neh 10:36 | ten huize onzes Gods, tot de priesteren, die in het huis 15695 Neh 10:37 | 37 En dat wij de eerstelingen onzes deegs, 15696 Neh 10:37 | en onze hefofferen, en de vrucht aller bomen, most 15697 Neh 10:37 | olie, zouden brengen tot de priesteren, in de kameren 15698 Neh 10:37 | brengen tot de priesteren, in de kameren van het huis onzes 15699 Neh 10:37 | het huis onzes Gods, en de tienden onzes lands tot 15700 Neh 10:37 | tienden onzes lands tot de Levieten; en dat dezelfde 15701 Neh 10:37 | en dat dezelfde Levieten de tienden zouden hebben in 15702 Neh 10:38 | een zoon van Aaron, bij de Levieten zou zijn, als de 15703 Neh 10:38 | de Levieten zou zijn, als de Levieten de tienden ontvangen; 15704 Neh 10:38 | zou zijn, als de Levieten de tienden ontvangen; en dat 15705 Neh 10:38 | tienden ontvangen; en dat de Levieten de tienden zouden 15706 Neh 10:38 | ontvangen; en dat de Levieten de tienden zouden opbrengen 15707 Neh 10:38 | ten huize onzes Gods, in de kameren van het schathuis. ~ 15708 Neh 10:39 | 39 Want de kinderen Israels en de kinderen 15709 Neh 10:39 | Want de kinderen Israels en de kinderen van Levi moeten 15710 Neh 10:39 | kameren brengen, omdat aldaar de vaten des heiligdoms zijn, 15711 Neh 10:39 | des heiligdoms zijn, en de priesteren, die dienen, 15712 Neh 10:39 | priesteren, die dienen, en de poortiers, en de zangers; 15713 Neh 10:39 | dienen, en de poortiers, en de zangers; dat wij alzo het 15714 Neh 11:1 | 1 Voorts woonden de oversten des volks te Jeruzalem; 15715 Neh 11:1 | een uit te brengen, die in de heilige stad Jeruzalem zou 15716 Neh 11:1 | wonen, en negen delen in de andere steden. ~ 15717 Neh 11:2 | 2 En het volk zegende al de mannen, die vrijwilliglijk 15718 Neh 11:3 | 3 En dit zijn de hoofden van het landschap, 15719 Neh 11:3 | Jeruzalem woonden; (maar in de steden van Juda woonden, 15720 Neh 11:3 | in hun steden, Israel, de priesters, en de Levieten, 15721 Neh 11:3 | Israel, de priesters, en de Levieten, en de Nethinim, 15722 Neh 11:3 | priesters, en de Levieten, en de Nethinim, en de kinderen 15723 Neh 11:3 | Levieten, en de Nethinim, en de kinderen der knechten van 15724 Neh 11:4 | dan woonden sommigen van de kinderen van Juda, en van 15725 Neh 11:4 | kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin. Van 15726 Neh 11:4 | kinderen van Benjamin. Van de kinderen van Juda: Athaja, 15727 Neh 11:4 | kinderen van Juda: Athaja, de zoon van Uzzia, den zoon 15728 Neh 11:4 | zoon van Mahalaleel, van de kinderen van Perez; ~ 15729 Neh 11:5 | 5 En Maaseja, de zoon van Baruch, den zoon 15730 Neh 11:7 | 7 En dit zijn de kinderen van Benjamin: Sallu, 15731 Neh 11:7 | kinderen van Benjamin: Sallu, de zoon van Mesullam, den zoon 15732 Neh 11:9 | 9 En Joel, de zoon van Zichri, was opziener 15733 Neh 11:9 | opziener over hen; en Juda, de zoon van Senua, was de tweede 15734 Neh 11:9 | de zoon van Senua, was de tweede over de stad. ~ 15735 Neh 11:9 | Senua, was de tweede over de stad. ~ 15736 Neh 11:10 | 10 Van de priesteren: Jedaja, de zoon 15737 Neh 11:10 | Van de priesteren: Jedaja, de zoon van Jojarib, Jachin; ~ 15738 Neh 11:11 | 11 Seraja, de zoon van Hilkia, den zoon 15739 Neh 11:12 | twee en twintig. En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon 15740 Neh 11:13 | en veertig. En Amassai, de zoon van Azareel, den zoon 15741 Neh 11:14 | opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim. ~ 15742 Neh 11:15 | 15 En van de Levieten: Semaja, de zoon 15743 Neh 11:15 | van de Levieten: Semaja, de zoon van Hassub, den zoon 15744 Neh 11:16 | Sabbethai, en Jozabad, van de hoofden der Levieten, waren 15745 Neh 11:17 | 17 En Matthanja, de zoon van Micha, den zoon 15746 Neh 11:17 | Asaf, was het hoofd, die de dankzegging begon in het 15747 Neh 11:17 | het gebed, en Bakbukja was de tweede van zijn broederen; 15748 Neh 11:17 | zijn broederen; en Abda, de zoon van Sammua, den zoon 15749 Neh 11:18 | 18 Al de Levieten in de heilige stad 15750 Neh 11:18 | 18 Al de Levieten in de heilige stad waren tweehonderd 15751 Neh 11:19 | 19 En de poortiers: Akkub, Talmon, 15752 Neh 11:19 | broederen, die wacht hielden in de poorten, waren honderd twee 15753 Neh 11:20 | overige nu van Israel, van de priesters en de Levieten, 15754 Neh 11:20 | Israel, van de priesters en de Levieten, was in alle steden 15755 Neh 11:21 | 21 En de Nethinim woonden in Ofel; 15756 Neh 11:21 | Ziha en Gispa waren over de Nethinim. ~ 15757 Neh 11:22 | opziener te Jeruzalem was Uzzi, de zoon van Bani, den zoon 15758 Neh 11:22 | den zoon van Micha; van de kinderen van Asaf waren 15759 Neh 11:22 | kinderen van Asaf waren de zangers tegenover het werk 15760 Neh 11:23 | een zeker onderhoud voor de zangers, van elk dagelijks 15761 Neh 11:24 | 24 En Petahja, de zoon van Mesezabeel, van 15762 Neh 11:24 | zoon van Mesezabeel, van de kinderen van Zerah, den 15763 Neh 11:25 | 25 In de dorpen nu op hun akkers 15764 Neh 11:25 | akkers woonden sommigen van de kinderen van Juda, in Kirjath-Arba 15765 Neh 11:31 | 31 De kinderen van Benjamin nu 15766 Neh 11:36 | 36 Van de Levieten nu, woonden sommigen 15767 Neh 11:36 | nu, woonden sommigen in de verdelingen van Juda, en 15768 Neh 12:1 | 1 Dit nu zijn de priesters en de Levieten, 15769 Neh 12:1 | nu zijn de priesters en de Levieten, die met Zerubbabel, 15770 Neh 12:7 | Hilkia, Jedaja; dat waren de hoofden der priesteren, 15771 Neh 12:7 | priesteren, en hun broederen, in de dagen van Jesua. ~ 15772 Neh 12:8 | 8 En de Levieten waren: Jesua, Binnui, 15773 Neh 12:8 | zijn broederen waren over de dankzeggingen. ~ 15774 Neh 12:9 | waren tegen hen over in de wachten. ~ 15775 Neh 12:12 | 12 En in de dagen van Jojakim waren 15776 Neh 12:22 | 22 Van de Levieten werden in de dagen 15777 Neh 12:22 | Van de Levieten werden in de dagen van Eljasib, Jojada, 15778 Neh 12:22 | en Johanan, en Jaddua, de hoofden der vaderen beschreven; 15779 Neh 12:22 | vaderen beschreven; mitsgaders de priesteren, tot het koninkrijk 15780 Neh 12:23 | 23 De kinderen van Levi, de hoofden 15781 Neh 12:23 | 23 De kinderen van Levi, de hoofden der vaderen, werden 15782 Neh 12:23 | boek der kronieken, tot de dagen van Johanan, den zoon 15783 Neh 12:24 | 24 De hoofden dan der Levieten 15784 Neh 12:24 | Hasabja, Serebja, en Jesua, de zoon van Kadmiel, en hun 15785 Neh 12:25 | Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij de 15786 Neh 12:25 | de wacht waarnemende bij de schatkamers der poorten. ~ 15787 Neh 12:26 | 26 Dezen waren in de dagen van Jojakim, den zoon 15788 Neh 12:26 | zoon van Jozadak, en in de dagen van Nehemia, den landvoogd, 15789 Neh 12:27 | 27 In de inwijding nu van Jeruzalems 15790 Neh 12:27 | Jeruzalems muur, zochten zij de Levieten uit al hun plaatsen, 15791 Neh 12:27 | te Jeruzalem brachten, om de inwijding te doen met vreugde, 15792 Neh 12:28 | 28 Alzo werden de kinderen der zangers verzameld, 15793 Neh 12:28 | rondom Jeruzalem, als uit de dorpen van de Netofathieten; ~ 15794 Neh 12:28 | Jeruzalem, als uit de dorpen van de Netofathieten; ~ 15795 Neh 12:29 | huis van Gilgal, en uit de velden van Geba en Asmaveth; 15796 Neh 12:29 | van Geba en Asmaveth; want de zangers hadden zich dorpen 15797 Neh 12:30 | 30 En de priesters en de Levieten 15798 Neh 12:30 | 30 En de priesters en de Levieten reinigden zichzelven; 15799 Neh 12:30 | reinigden zij het volk, en de poorten, en den muur. ~ 15800 Neh 12:31 | 31 Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan 15801 Neh 12:31 | rechterhand op den muur, naar de Mistpoort toe. ~ 15802 Neh 12:32 | achter hen ging Hosaja, en de helft der vorsten van Juda. ~ 15803 Neh 12:35 | 35 En van de priesters kinderen met trompetten: 15804 Neh 12:35 | met trompetten: Zecharja, de zoon van Jonathan, den zoon 15805 Neh 12:36 | den man Gods; en Ezra, de schriftgeleerde, ging voor 15806 Neh 12:37 | 37 Voorts naar de Fonteinpoort, en tegen hen 15807 Neh 12:37 | over, gingen zij op bij de trappen van Davids stad, 15808 Neh 12:37 | boven Davids huis, tot aan de Waterpoort, tegen het oosten. ~ 15809 Neh 12:38 | ik achter hetzelve, met de helft des volks, op den 15810 Neh 12:39 | 39 En van boven de poort van Efraim, en boven 15811 Neh 12:39 | poort van Efraim, en boven de Oude poort, en boven de 15812 Neh 12:39 | de Oude poort, en boven de Vispoort, en den toren Hananeel, 15813 Neh 12:39 | en den toren Mea, tot aan de Schaapspoort, en zij bleven 15814 Neh 12:39 | en zij bleven staan in de Gevangenpoort. ~ 15815 Neh 12:40 | 40 Daarna stonden de beide dankkoren in Gods 15816 Neh 12:40 | in Gods huis; ook ik en de helft der overheden met 15817 Neh 12:41 | 41 En de priesters, Eljakim, Maaseja, 15818 Neh 12:42 | en Ezer; ook lieten zich de zangers horen, met Jizrahja, 15819 Neh 12:43 | vrolijkheid; en ook waren de vrouwen en de kinderen vrolijk; 15820 Neh 12:43 | ook waren de vrouwen en de kinderen vrolijk; zodat 15821 Neh 12:43 | kinderen vrolijk; zodat de vrolijkheid van Jeruzalem 15822 Neh 12:44 | dage mannen gesteld over de kameren, tot de schatten, 15823 Neh 12:44 | gesteld over de kameren, tot de schatten, tot de hefofferen, 15824 Neh 12:44 | kameren, tot de schatten, tot de hefofferen, tot de eerstelingen 15825 Neh 12:44 | tot de hefofferen, tot de eerstelingen en tot de tienden, 15826 Neh 12:44 | tot de eerstelingen en tot de tienden, om daarin uit de 15827 Neh 12:44 | de tienden, om daarin uit de akkers der steden te verzamelen 15828 Neh 12:44 | der steden te verzamelen de delen der wet, voor de priesteren 15829 Neh 12:44 | verzamelen de delen der wet, voor de priesteren en voor de Levieten; 15830 Neh 12:44 | voor de priesteren en voor de Levieten; want Juda was 15831 Neh 12:44 | want Juda was vrolijk over de priesteren en over de Levieten, 15832 Neh 12:44 | over de priesteren en over de Levieten, die daar stonden. ~ 15833 Neh 12:45 | 45 En de wacht huns Gods waarnamen, 15834 Neh 12:45 | huns Gods waarnamen, en de wacht der reiniging, ook 15835 Neh 12:45 | wacht der reiniging, ook de zangers, en de poortiers, 15836 Neh 12:45 | reiniging, ook de zangers, en de poortiers, naar het gebod 15837 Neh 12:46 | 46 Want in de dagen van David en Asaf, 15838 Neh 12:47 | Daarom gaf gans Israel, in de dagen van Zerubbabel, en 15839 Neh 12:47 | dagen van Zerubbabel, en in de dagen van Nehemia, de delen 15840 Neh 12:47 | in de dagen van Nehemia, de delen der zangers en der 15841 Neh 12:47 | dag; en zij heiligden voor de Levieten, en de Levieten 15842 Neh 12:47 | heiligden voor de Levieten, en de Levieten heiligden voor 15843 Neh 12:47 | Levieten heiligden voor de kinderen van Aaron. ~ 15844 Neh 13:1 | het boek van Mozes, voor de oren des volks; en daarin 15845 Neh 13:1 | geschreven gevonden, dat de Ammonieten en Moabieten 15846 Neh 13:1 | Moabieten niet zouden komen in de gemeente Gods, tot in eeuwigheid; ~ 15847 Neh 13:4 | 4 Eljasib nu, de priester, die gesteld was 15848 Neh 13:4 | priester, die gesteld was over de kamer van het huis onzes 15849 Neh 13:5 | spijsoffer, den wierook en de vaten, en de tienden van 15850 Neh 13:5 | wierook en de vaten, en de tienden van koren, van most 15851 Neh 13:5 | die bevolen waren voor de Levieten, en de zangers, 15852 Neh 13:5 | waren voor de Levieten, en de zangers, en de poortiers, 15853 Neh 13:5 | Levieten, en de zangers, en de poortiers, mitsgaders het 15854 Neh 13:7 | makende hem een kamer in de voorhoven van Gods huis. ~ 15855 Neh 13:8 | huisraad van Tobia buiten, uit de kamer. ~ 15856 Neh 13:9 | bevel, en zij reinigden de kameren; en ik bracht daar 15857 Neh 13:9 | ik bracht daar weder in de vaten van Gods huis, met 15858 Neh 13:10 | niet gegeven was; zodat de Levieten en de zangers, 15859 Neh 13:10 | was; zodat de Levieten en de zangers, die het werk deden, 15860 Neh 13:11 | 11 En ik twistte met de overheden, en zeide: Waarom 15861 Neh 13:12 | 12 Toen bracht gans Juda de tienden van het koren, en 15862 Neh 13:12 | en van den most, en van de olie, in de schatten. ~ 15863 Neh 13:12 | most, en van de olie, in de schatten. ~ 15864 Neh 13:13 | stelde tot schatmeesters over de schatten, Selemja, den priester, 15865 Neh 13:13 | schrijver, en Pedaja, uit de Levieten; en aan hun hand 15866 Neh 13:16 | den sabbat verkochten aan de kinderen van Juda en te 15867 Neh 13:17 | 17 Zo twistte ik met de edelen van Juda, en zeide 15868 Neh 13:18 | stad? En gijlieden maakt de hittige gramschap nog meer 15869 Neh 13:19 | 19 Het geschiedde nu, als de poorten van Jeruzalem schaduw 15870 Neh 13:19 | sabbat, dat ik bevel gaf, en de deuren werden gesloten; 15871 Neh 13:19 | stelde van mijn jongens aan de poorten, opdat er geen last 15872 Neh 13:20 | 20 Toen vernachtten de kramers, en de verkopers 15873 Neh 13:20 | vernachtten de kramers, en de verkopers van alle koopwaren, 15874 Neh 13:21 | gij het weder doet, zal ik de hand aan u slaan. Van dien 15875 Neh 13:22 | 22 Voorts zeide ik tot de Levieten, dat zij zich zouden 15876 Neh 13:22 | zich zouden reinigen, en de poorten komen wachten, om 15877 Neh 13:22 | God! en verschoon mij naar de veelheid Uwer goedertierenheid. ~ 15878 Neh 13:24 | Joods spreken, maar naar de taal eens iegelijken volks. ~ 15879 Neh 13:26 | 26 Heeft niet Salomo, de koning van Israel, daarin 15880 Neh 13:26 | gesteld had? Ook hem deden de vreemde vrouwen zondigen. ~ 15881 Neh 13:28 | 28 Ook was er een van de kinderen van Jojada, den 15882 Neh 13:30 | vreemden; en ik bestelde de wachten der priesteren en 15883 Neh 13:31 | bestemde tijden, en tot de eerstelingen. Gedenk mijner, 15884 Est 1:1 | 1 Het geschiedde nu in de dagen van Ahasveros, (hij 15885 Est 1:2 | 2 In die dagen, als de koning Ahasveros op den 15886 Est 1:3 | vorsten en zijn knechten; de macht van Perzie en Medie, 15887 Est 1:3 | macht van Perzie en Medie, de grootste heren en de oversten 15888 Est 1:3 | Medie, de grootste heren en de oversten der landschappen 15889 Est 1:4 | heerlijkheid zijns rijks, en de kostelijkheid des sieraads 15890 Est 1:5 | dagen vervuld waren, maakte de koning een maaltijd al den 15891 Est 1:6 | en aan marmeren pilaren; de bedsteden waren van goud 15892 Est 1:8 | drinken geschiedde naar de wet, dat niemand dwong; 15893 Est 1:8 | niemand dwong; want alzo had de koning vastelijk bevolen 15894 Est 1:9 | 9 De koningin Vasthi maakte ook 15895 Est 1:9 | maakte ook een maaltijd voor de vrouwen in het koninklijk 15896 Est 1:9 | koninklijk huis, hetwelk de koning Ahasveros had. ~ 15897 Est 1:10 | Abagtha, Zethar en Charchas, de zeven kamerlingen, dienende 15898 Est 1:11 | 11 Dat zij Vasthi, de koningin, zouden brengen 15899 Est 1:11 | aangezicht des konings, met de koninklijke kroon, om den 15900 Est 1:12 | 12 Doch de koningin Vasthi weigerde 15901 Est 1:12 | aangezegd was. Toen werd de koning zeer verbolgen, en 15902 Est 1:13 | 13 Toen zeide de koning tot de wijzen, die 15903 Est 1:13 | Toen zeide de koning tot de wijzen, die de tijden verstonden ( 15904 Est 1:13 | koning tot de wijzen, die de tijden verstonden (want 15905 Est 1:13 | konings zaak geschieden, in de tegenwoordigheid van al 15906 Est 1:13 | tegenwoordigheid van al degenen, die de wet en het recht wisten; ~ 15907 Est 1:14 | 14 De naasten nu bij hem waren 15908 Est 1:15 | 15 Wat men naar de wet met de koningin Vasthi 15909 Est 1:15 | Wat men naar de wet met de koningin Vasthi doen zou, 15910 Est 1:16 | konings en der vorsten: De koningin Vasthi heeft niet 15911 Est 1:16 | misdaan, maar ook tegen al de vorsten, en tegen al de 15912 Est 1:16 | de vorsten, en tegen al de volken, die in al de landschappen 15913 Est 1:16 | al de volken, die in al de landschappen van den koning 15914 Est 1:17 | ogen, als men zeggen zal: De koning Ahasveros zeide, 15915 Est 1:17 | Ahasveros zeide, dat men de koningin Vasthi voor zijn 15916 Est 1:18 | dezen zelfden dage zullen de vorstinnen van Perzie en 15917 Est 1:18 | Medie ook alzo zeggen tot al de vorsten des konings, als 15918 Est 1:19 | hetwelk geschreven worde in de wetten der Perzen en Meden, 15919 Est 1:19 | den koning Ahasveros, en de koning geve haar koninkrijk 15920 Est 1:20 | haar mannen eer geven, van de grootste tot de kleinste 15921 Est 1:20 | geven, van de grootste tot de kleinste toe. ~ 15922 Est 1:21 | Dit woord nu was goed in de ogen des konings en der 15923 Est 1:21 | konings en der vorsten; en de koning deed naar het woord 15924 Est 1:22 | hij zond brieven aan al de landschappen des konings, 15925 Est 1:22 | wezen zou, en spreken naar de spraak zijns volks.   ~  ~  ~ ~ 15926 Est 2:1 | deze geschiedenissen, toen de grimmigheid van den koning 15927 Est 2:2 | 2 Toen zeiden de jongelingen des konings, 15928 Est 2:3 | 3 En de koning bestelle toezieners 15929 Est 2:3 | bestelle toezieners in al de landschappen zijns koninkrijks, 15930 Est 2:3 | huis der vrouwen, onder de hand van Hegai, des konings 15931 Est 2:4 | 4 En de jonge dochter, die in des 15932 Est 2:4 | Deze zaak nu was goed in de ogen des konings, en hij 15933 Est 2:6 | weggevoerd was van Jeruzalem met de weggevoerden, die weggevoerd 15934 Est 2:6 | denwelken Nebukadnezar, de koning van Babel, had weggevoerd. ~ 15935 Est 3 | de dochter zijns ooms); want 15936 Est 3:1 | op den burg Susan, onder de hand van Hegai, werd ~ 15937 Est 4 | des konings huis, onder de hand van Hegai, den bewaarder 15938 Est 6:1 | 12 Als nu de beurt van elke jonge dochter 15939 Est 6:1 | twaalf maanden lang naar de wet der vrouwen geschied 15940 Est 6:1 | want alzo werden vervuld de dagen harer versieringen, 15941 Est 6:2 | 13 Daarmede kwam dan de jonge dochter tot den koning; 15942 Est 6:3 | huis der vrouwen, onder de hand van Saasgaz, den kamerling 15943 Est 6:3 | tot den koning, ten ware de koning lust tot haar had, 15944 Est 6:4 | 15 Als de beurt van ~ 15945 Est 7 | de dochter van Abichail, den 15946 Est 7 | des konings kamerling, de bewaarder der vrouwen, zeide; 15947 Est 8 | in de ogen van allen, die haar 15948 Est 9 | zijn koninklijk huis, in de tiende maand, welke is de 15949 Est 9 | de tiende maand, welke is de maand Tebeth, in het zevende 15950 Est 9:1 | 17 En de koning beminde ~ 15951 Est 10 | alle maagden; en hij zette de koninklijke kroon op haar 15952 Est 10 | maakte haar koningin in de plaats van Vasthi. ~ 15953 Est 10:1 | 18 Toen maakte de koning een groten maaltijd 15954 Est 11:1 | werden, zo zat Mordechai in de poort des konings. ~ 15955 Est 13:1 | dagen, als Mordechai in de poort des konings zat, werden 15956 Est 13:1 | kamerlingen des konings van de dorpelwachters, zeer toornig, 15957 Est 13:1 | toornig, en zij zochten de hand te slaan aan den koning 15958 Est 13:2 | bekend gemaakt, en hij gaf ze de koningin ~ 15959 Est 15:1 | 23 Als men de zaak onderzocht, is het 15960 Est 15:1 | gehangen; en het werd in de kronieken geschreven voor 15961 Est 16:1 | deze geschiedenissen maakte de koning Ahasveros Haman groot, 15962 Est 16:1 | zette zijn stoel boven al de vorsten, die bij hem waren. ~ 15963 Est 16:2 | 2 En al de knechten des konings, die 15964 Est 16:2 | knechten des konings, die in de poort des konings waren, 15965 Est 16:2 | zich neder voor Haman; want de koning had alzo van hem 15966 Est 16:3 | 3 Toen zeiden de knechten des konings, die 15967 Est 16:3 | knechten des konings, die in de poort des konings waren, 15968 Est 16:4 | kennen, opdat zij zagen, of de woorden van Mordechai bestaan 15969 Est 16:6 | hij aan Mordechai alleen de hand zou slaan (want men 15970 Est 16:6 | aangewezen); maar Haman zocht al de Joden, die in het ganse 15971 Est 16:7 | 7 In de eerste maand (deze is de 15972 Est 16:7 | de eerste maand (deze is de maand Nisan) in het twaalfde 15973 Est 16:7 | van maand tot maand, tot de twaalfde maand toe; deze 15974 Est 16:7 | twaalfde maand toe; deze is de maand Adar. ~ 15975 Est 16:8 | verstrooid en verdeeld onder de volken in al de landschappen 15976 Est 16:8 | verdeeld onder de volken in al de landschappen uws koninkrijks; 15977 Est 16:8 | wetten zijn verscheiden van de wetten aller volken; ook 15978 Est 16:9 | talenten zilvers opwegen in de handen dergenen, die het 15979 Est 16:10 | 10 Toen trok de koning zijn ring van zijn 15980 Est 16:11 | 11 En de koning zeide tot Haman: 15981 Est 16:12 | 12 Toen werden de schrijvers des konings geroepen, 15982 Est 16:12 | des konings geroepen, in de eerste maand, op den dertienden 15983 Est 16:12 | alles, wat Haman beval, aan de stadhouders des konings, 15984 Est 16:12 | stadhouders des konings, en aan de landvoogden, die over elk 15985 Est 16:12 | landschap waren, en aan de vorsten van elk volk, elk 15986 Est 16:13 | 13 De brieven nu werden gezonden 15987 Est 16:13 | nu werden gezonden door de hand der lopers tot al de 15988 Est 16:13 | de hand der lopers tot al de landschappen des konings, 15989 Est 16:13 | verdelgen, doden en verdoen al de Joden, van den jonge tot 15990 Est 16:13 | jonge tot den oude toe, de kleine kinderen en de vrouwen, 15991 Est 16:13 | toe, de kleine kinderen en de vrouwen, op een dag, op 15992 Est 16:13 | twaalfde maand (deze is de maand Adar), en dat men 15993 Est 16:14 | 14 De inhoud van het schrift was, 15994 Est 16:15 | 15 De lopers gingen uit, voortgedrongen 15995 Est 16:15 | het woord des konings, en de wet werd uitgegeven in den 15996 Est 16:15 | uitgegeven in den burg Susan. En de koning en Haman zaten en 15997 Est 16:15 | Haman zaten en dronken, doch de stad Susan was verward. ~  ~ ~ 15998 Est 17:1 | deze geschiedenissen maakte de koning Ahasveros Haman groot, 15999 Est 17:1 | zette zijn stoel boven al de vorsten, die bij hem waren. ~ 16000 Est 17:2 | 2 En al de knechten des konings, die


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License