Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
david 1016
davids 151
dden 1
de 33382
debir 14
debora 10
dedagen 1
Frequency    [«  »]
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn

Bijbel

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

      Book Chapter: Verse
16501 Job 19:9 | van mij afgetrokken, en de kroon mijns hoofds heeft 16502 Job 19:18 | 18 Ook versmaden mij de jonge kinderen; sta ik op, 16503 Job 19:20 | en ik ben ontkomen met de huid mijner tanden. ~ 16504 Job 19:21 | gij, mijn vrienden! want de hand Gods heeft mij aangeraakt. ~ 16505 Job 19:25 | Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan; ~ 16506 Job 19:28 | vervolgen wij hem? Nademaal de wortel der zaak in mij gevonden 16507 Job 19:29 | vanwege het zwaard; want de grimmigheid is over de misdaden 16508 Job 19:29 | want de grimmigheid is over de misdaden des zwaards; opdat 16509 Job 20:1 | 1 Toen antwoordde Zofar, de Naamathiet, en zeide: ~ 16510 Job 20:3 | mij schande aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand 16511 Job 20:4 | van dat God den mens op de wereld gezet heeft, ~ 16512 Job 20:5 | 5 Dat het gejuich de goddelozen van nabij geweest 16513 Job 20:5 | van nabij geweest is, en de vreugde des huichelaars 16514 Job 20:6 | opklomme, en zijn hoofd tot aan de wolken raakte; ~ 16515 Job 20:16 | adderen zal hij zuigen; de tong der slang zal hem doden. ~ 16516 Job 20:17 | 17 De stromen, rivieren, beken 16517 Job 20:19 | Omdat hij onderdrukt heeft, de armen verlaten heeft, een 16518 Job 20:23 | vullen; God zal over hem de hitte Zijns toorns zenden, 16519 Job 20:24 | 24 Hij zij gevloden van de ijzeren wapenen, de stalen 16520 Job 20:24 | van de ijzeren wapenen, de stalen boog zal hem doorschieten. ~ 16521 Job 20:27 | 27 De hemel zal zijn ongerechtigheid 16522 Job 20:27 | ongerechtigheid openbaren, en de aarde zal zich tegen hem 16523 Job 20:28 | 28 De inkomste van zijn huis zal 16524 Job 20:29 | goddelozen mensen van God, en de erve zijner redenen van 16525 Job 21:5 | wordt verbaasd, en legt de hand op den mond. ~ 16526 Job 21:7 | 7 Waarom leven de goddelozen, worden oud, 16527 Job 21:9 | hebben vrede zonder vreze, en de roede Gods is op hen niet. ~ 16528 Job 21:12 | 12 Zij heffen op met de trommel en de harp, en zij 16529 Job 21:12 | heffen op met de trommel en de harp, en zij verblijden 16530 Job 21:14 | Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben 16531 Job 21:15 | 15 Wat is de Almachtige, dat wij Hem 16532 Job 21:16 | goed is niet in hun hand; de raad der goddelozen is verre 16533 Job 21:17 | dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen uitgeblust 16534 Job 21:18 | wind, en gelijk kaf, dat de wervelwind wegsteelt; ~ 16535 Job 21:20 | zien, en hij drinkt van de grimmigheid des Almachtigen! ~ 16536 Job 21:22 | wetenschap leren, daar Hij de hogen richt? ~ 16537 Job 21:23 | 23 Deze sterft in de kracht zijner volkomenheid, 16538 Job 21:25 | 25 De ander daarentegen sterft 16539 Job 21:27 | weet ulieder gedachten, en de boze verdichtselen, waarmede 16540 Job 21:28 | van den prins, en waar is de tent van de woningen der 16541 Job 21:28 | en waar is de tent van de woningen der goddelozen? ~ 16542 Job 21:29 | gijlieden niet gevraagd de voorbijgaanden op den weg, 16543 Job 21:30 | 30 Dat de boze onttrokken wordt ten 16544 Job 21:32 | Eindelijk wordt hij naar de graven gebracht, en is gedurig 16545 Job 21:33 | 33 De kluiten des dals zijn hem 16546 Job 22:1 | Toen antwoordde Elifaz, de Themaniet, en zeide: ~ 16547 Job 22:2 | Maar voor zichzelven zal de verstandige voordelig zijn. ~ 16548 Job 22:6 | oorzaak pand afgenomen, en de klederen der naakten hebt 16549 Job 22:9 | 9 De weduwen hebt gij ledig weggezonden, 16550 Job 22:9 | gij ledig weggezonden, en de armen der wezen zijn verbrijzeld. ~ 16551 Job 22:11 | 11 Of gij ziet de duisternis niet, en des 16552 Job 22:12 | 12 Is niet God in de hoogte der hemelen? Zie 16553 Job 22:13 | er God van? Zal Hij door de donkerheid oordelen? ~ 16554 Job 22:14 | 14 De wolken zijn Hem een verberging, 16555 Job 22:15 | der eeuw waargenomen, dat de ongerechtige lieden betreden 16556 Job 22:16 | rimpelachtig gemaakt zijn, als het de tijd niet was; een vloed 16557 Job 22:17 | Wijk van ons! En wat had de Almachtige hun gedaan? ~ 16558 Job 22:18 | met goed gevuld; daarom is de raad der goddelozen verre 16559 Job 22:19 | 19 De rechtvaardigen zagen het, 16560 Job 22:19 | het, en waren blijde, en de onschuldige bespotte hen; ~ 16561 Job 22:22 | 22 Ontvang toch de wet uit Zijn mond, en leg 16562 Job 22:25 | 25 Ja, de Almachtige zal uw overvloedig 16563 Job 22:30 | want hij wordt bevrijd door de zuiverheid uwer handen. ~ 16564 Job 23:5 | 5 Ik zou de redenen weten, die Hij mij 16565 Job 23:6 | 6 Zou Hij naar de grootheid Zijner macht met 16566 Job 23:7 | 7 Daar zou de oprechte met Hem pleiten; 16567 Job 23:12 | heb ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns monds heb 16568 Job 23:16 | mijn hart week gemaakt, en de Almachtige heeft mij beroerd; ~ 16569 Job 23:17 | niet uitgedelgd ben voor de duisternis, en dat Hij van 16570 Job 23:17 | Hij van mijn aangezicht de donkerheid bedekt heeft. ~  ~  ~ ~ 16571 Job 24:1 | zouden van den Almachtige de tijden niet verborgen zijn, 16572 Job 24:2 | 2 Zij tasten de landpalen aan; de kudden 16573 Job 24:2 | tasten de landpalen aan; de kudden roven zij, en weiden 16574 Job 24:4 | 4 Zij doen de nooddruftigen wijken van 16575 Job 24:4 | te zamen versteken zich de ellendigen des lands. ~ 16576 Job 24:5 | Ziet, zij zijn woudezels in de woestijn; zij gaan uit tot 16577 Job 24:7 | geen deksel heeft tegen de koude. ~ 16578 Job 24:8 | toevlucht zijnde, omhelzen zij de steenrotsen. ~ 16579 Job 24:9 | Zij rukken het weesje van de borst, en dat over den arme 16580 Job 24:11 | persen zij olie uit, treden de wijnpersen, en zijn dorstig. ~ 16581 Job 24:12 | 12 Uit de stad zuchten de lieden, 16582 Job 24:12 | 12 Uit de stad zuchten de lieden, en de ziel der verwonden 16583 Job 24:12 | stad zuchten de lieden, en de ziel der verwonden schreeuwt 16584 Job 24:13 | 13 Zij zijn onder de wederstrevers des lichts; 16585 Job 24:14 | 14 Met het licht staat de moorder op, doodt den arme 16586 Job 24:15 | het oog des overspelers de schemering waar, zeggende: 16587 Job 24:16 | 16 In de duisternis doorgraaft hij 16588 Job 24:16 | duisternis doorgraaft hij de huizen, die zij zich des 16589 Job 24:17 | 17 Want de morgenstond is hun te zamen 16590 Job 24:17 | morgenstond is hun te zamen de schaduw des doods; als men 16591 Job 24:17 | men hen kent, zijn zij in de strikken van des doods schaduw. ~ 16592 Job 24:18 | vervloekt is hun deel op de aarde; hij wendt zich niet 16593 Job 24:19 | 19 De droogte mitsgaders de hitte 16594 Job 24:19 | 19 De droogte mitsgaders de hitte nemen de sneeuwwateren 16595 Job 24:19 | mitsgaders de hitte nemen de sneeuwwateren weg; alzo 16596 Job 24:20 | 20 De baarmoeder vergeet hem, 16597 Job 24:21 | 21 De onvruchtbare, die niet baart, 16598 Job 24:21 | baart, teert hij af, en aan de weduwe doet hij niets goeds. ~ 16599 Job 24:22 | 22 Ook trekt hij de machtigen door zijn kracht; 16600 Job 24:24 | zij besloten; en gelijk de top ener aar worden zij 16601 Job 25:1 | 1Toen antwoordde Bildad, de Suhiet, en zeide: ~ 16602 Job 25:5 | 5Zie, tot de maan toe, en zij zal geen 16603 Job 25:5 | geen schijnsel geven; en de sterren zijn niet zuiver 16604 Job 25:6 | 6Hoeveel te min de mens, die een made is, en 16605 Job 26:3 | geen wijsheid heeft, en de zaak, alzo zij is, ten volle 16606 Job 26:5 | 5 De doden zullen geboren worden 16607 Job 26:5 | geboren worden van onder de wateren, en hun inwoners. ~ 16608 Job 26:6 | 6 De hel is naakt voor Hem, en 16609 Job 26:7 | over het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet. ~ 16610 Job 26:8 | 8 Hij bindt de wateren in Zijn wolken; 16611 Job 26:8 | wolken; nochtans scheurt de wolk daaronder niet. ~ 16612 Job 26:10 | rondom afgetekend, tot aan de voleinding toe des lichts 16613 Job 26:10 | voleinding toe des lichts met de duisternis. ~ 16614 Job 26:11 | 11 De pilaren des hemels sidderen, 16615 Job 26:12 | Door Zijn kracht klieft Hij de zee, en door Zijn verstand 16616 Job 26:13 | Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen versierd; Zijn hand 16617 Job 26:13 | versierd; Zijn hand heeft de langwemelende slang geschapen. ~ 16618 Job 27:2 | recht weggenomen heeft, en de Almachtige, Die mijner ziel 16619 Job 27:7 | 7 Mijn vijand zij als de goddeloze, en die zich tegen 16620 Job 27:7 | zich tegen mij opmaakt, als de verkeerde. ~ 16621 Job 27:8 | 8 Want wat is de verwachting des huichelaars, 16622 Job 27:11 | Ik zal ulieden leren van de hand Gods; wat bij den Almachtige 16623 Job 27:13 | goddelozen mensen bij God, en de erve der tirannen, die zij 16624 Job 27:17 | Hij zal ze bereiden, maar de rechtvaardige zal ze aantrekken, 16625 Job 27:17 | rechtvaardige zal ze aantrekken, en de onschuldige zal het zilver 16626 Job 27:18 | motte, en als een hoeder de hutte maakt. ~ 16627 Job 27:21 | 21 De oostenwind zal hem wegvoeren, 16628 Job 28:3 | dat God gesteld heeft voor de duisternis, en al het uiterste 16629 Job 28:4 | dengene, die daar woont, de wateren vergeten zijnde 16630 Job 28:5 | 5 Uit de aarde komt het brood voort, 16631 Job 28:6 | 6 Haar stenen zijn de plaats van den saffier, 16632 Job 28:7 | 7 De roofvogel heeft het pad 16633 Job 28:8 | 8 De jonge hoogmoedige dieren 16634 Job 28:8 | hebben het niet betreden, de felle leeuw is daarover 16635 Job 28:9 | 9 Hij legt zijn hand aan de keiachtige rots, hij keert 16636 Job 28:9 | keiachtige rots, hij keert de bergen van den wortel om. ~ 16637 Job 28:10 | 10 In de rotsstenen houwt hij stromen 16638 Job 28:11 | 11 Hij bindt de rivier toe, dat niet een 16639 Job 28:12 | 12 Maar de wijsheid, van waar zal zij 16640 Job 28:12 | gevonden worden? En waar is de plaats des verstands? ~ 16641 Job 28:13 | 13 De mens weet haar waarde niet, 16642 Job 28:14 | 14 De afgrond zegt: Zij is in 16643 Job 28:14 | Zij is in mij niet; en de zee zegt: Zij is niet bij 16644 Job 28:18 | 18 De Ramoth en Gabisch zal niet 16645 Job 28:18 | niet gedacht worden; want de trek der wijsheid is meerder 16646 Job 28:19 | 19 Men kan de Topaas van Morenland haar 16647 Job 28:20 | waar komt zij, en waar is de plaats des verstands? ~ 16648 Job 28:21 | Want zij is verholen voor de ogen aller levenden, en 16649 Job 28:22 | 22 Het verderf en de dood zeggen: Haar gerucht 16650 Job 28:24 | Want Hij schouwt tot aan de einden der aarde, Hij ziet 16651 Job 28:24 | aarde, Hij ziet onder al de hemelen. ~ 16652 Job 28:25 | wind het gewicht maakte, en de wateren opwoog in mate; ~ 16653 Job 28:28 | mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, 16654 Job 28:28 | de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade 16655 Job 29:2 | Och, of ik ware, gelijk in de vorige maanden, gelijk in 16656 Job 29:2 | vorige maanden, gelijk in de dagen, toen God mij bewaarde! ~ 16657 Job 29:3 | hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde; ~ 16658 Job 29:4 | 4 Gelijk als ik was in de dagen mijner jonkheid, toen 16659 Job 29:5 | 5 Toen de Almachtige nog met mij was, 16660 Job 29:6 | gangen wies in boter, en de rots bij mij oliebeken uitgoot; ~ 16661 Job 29:7 | 7 Toen ik uitging naar de poort door de stad, toen 16662 Job 29:7 | uitging naar de poort door de stad, toen ik mijn stoel 16663 Job 29:7 | stad, toen ik mijn stoel op de straat liet bereiden. ~ 16664 Job 29:8 | 8 De jongens zagen mij, en verstaken 16665 Job 29:8 | mij, en verstaken zich, en de stokouden rezen op en stonden. ~ 16666 Job 29:9 | 9 De oversten hielden de woorden 16667 Job 29:9 | 9 De oversten hielden de woorden in, en leiden de 16668 Job 29:9 | de woorden in, en leiden de hand op hun mond. ~ 16669 Job 29:10 | 10 De stem der vorsten verstak 16670 Job 29:13 | 13 De zegen desgenen, die verloren 16671 Job 29:17 | 17 En ik verbrak de baktanden des verkeerden, 16672 Job 29:18 | den geest geven, en ik zal de dagen vermenigvuldigen als 16673 Job 29:25 | woonde als een koning onder de benden, als een, die treurigen 16674 Job 30:1 | versmaad zou hebben, om bij de honden mijner kudde te stellen. ~ 16675 Job 30:2 | zou mij ook geweest zijn de krachten hunner handen? 16676 Job 30:4 | ziltige kruiden plukten bij de struiken, en welker spijze 16677 Job 30:4 | struiken, en welker spijze was de wortel der jeneveren. ~ 16678 Job 30:6 | Opdat zij wonen zouden in de kloven der dalen, de holen 16679 Job 30:6 | in de kloven der dalen, de holen des stofs en der steenrotsen. ~ 16680 Job 30:7 | 7 Zij schreeuwden tussen de struiken; onder de netelen 16681 Job 30:7 | tussen de struiken; onder de netelen vergaderden zij 16682 Job 30:12 | 12 Ter rechterhand staat de jeugd op, stoten mijn voeten 16683 Job 30:14 | door een wijde breuk; onder de verwoesting rollen zij zich 16684 Job 30:16 | nu mijn ziel in mij uit; de dagen des druks grijpen 16685 Job 30:18 | 18 Door de veelheid der kracht is mijn 16686 Job 30:18 | veranderd; Hij omgordt mij als de kraag mijns roks. ~ 16687 Job 30:21 | een wrede tegen mij; door de sterkte Uwer hand wederstaat 16688 Job 30:24 | Hij zal tot een aardhoop de hand niet uitsteken; is 16689 Job 30:26 | naar het licht, zo kwam de donkerheid. ~ 16690 Job 30:27 | ziedt, en is niet stil; de dagen der verdrukking zijn 16691 Job 30:28 | zwart daarheen, niet van de zon; opstaande schreeuw 16692 Job 30:28 | opstaande schreeuw ik in de gemeente. ~ 16693 Job 31:2 | deel Gods van boven, of de erve des Almachtigen uit 16694 Job 31:2 | erve des Almachtigen uit de hoogten? ~ 16695 Job 31:3 | verkeerde, ja, wat vreemds voor de werkers der ongerechtigheid? ~ 16696 Job 31:11 | en het is een misdaad bij de rechters. ~ 16697 Job 31:12 | is een vuur, hetwelk tot de verderving toe verteert, 16698 Job 31:15 | ook gemaakt en Een ons in de baarmoeder bereid?) ~ 16699 Job 31:16 | begeerte onthouden heb, of de ogen der weduwe laten versmachten; ~ 16700 Job 31:17 | alleen gegeten heb, zodat de wees daarvan niet gegeten 16701 Job 31:19 | zonder kleding was, en dat de nooddruftige geen deksel 16702 Job 31:20 | gezegend hebben, toen hij van de vellen mijner lammeren verwarmd 16703 Job 31:21 | bewogen heb, omdat ik in de poort mijn hulp zag; ~ 16704 Job 31:26 | wanneer het scheen, of de maan heerlijk voortgaande; ~ 16705 Job 31:29 | verblijd ben geweest in de verdrukking mijns haters, 16706 Job 31:31 | 31 Zo de lieden mijner tent niet 16707 Job 31:32 | 32 De vreemdeling overnachtte 16708 Job 31:32 | vreemdeling overnachtte niet op de straat; mijn deuren opende 16709 Job 31:34 | onderdrukt hebben; maar de verachtste der huisgezinnen 16710 Job 31:35 | Zie, mijn oogmerk is, dat de Almachtige mij antwoorde, 16711 Job 31:39 | gegeten heb zonder geld, en de ziel zijner akkerlieden 16712 Job 31:40 | en voor gerst stinkkruid! De woorden van Job hebben een 16713 Job 32:1 | 1 Toen hielden de drie mannen op van Job te 16714 Job 32:2 | 2 Zo ontstak de toorn van Elihu, den zoon 16715 Job 32:6 | Hierom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheel, den 16716 Job 32:7 | 7 Ik zeide: Laat de dagen spreken, en de veelheid 16717 Job 32:7 | Laat de dagen spreken, en de veelheid der jaren wijsheid 16718 Job 32:8 | 8 Zekerlijk de geest, die in den mens is, 16719 Job 32:8 | die in den mens is, en de inblazing des Almachtigen, 16720 Job 32:9 | 9 De groten zijn niet wijs, en 16721 Job 32:9 | groten zijn niet wijs, en de ouden verstaan het recht 16722 Job 32:13 | gij niet zegt: Wij hebben de wijsheid gevonden; God heeft 16723 Job 32:15 | antwoorden niet meer; zij hebben de woorden van zich verzet. ~ 16724 Job 32:18 | ik ben der woorden vol; de geest mijns buiks benauwt 16725 Job 32:19 | 19 Ziet, mijn buik is als de wijn, die niet geopend is; 16726 Job 33:3 | 3 Mijn redenen zullen de oprechtigheid mijns harten, 16727 Job 33:3 | oprechtigheid mijns harten, en de wetenschap mijner lippen, 16728 Job 33:4 | 4 De Geest Gods heeft mij gemaakt, 16729 Job 33:4 | Gods heeft mij gemaakt, en de adem des Almachtigen heeft 16730 Job 33:8 | voor mijn oren, en ik heb de stem der woorden gehoord; ~ 16731 Job 33:15 | als een diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering 16732 Job 33:15 | slaap op de lieden valt, in de sluimering op het leger; ~ 16733 Job 33:17 | zijn werk, en van den man de hovaardij verberge; ~ 16734 Job 33:19 | smart op zijn leger, en de sterke menigte zijner beenderen; ~ 16735 Job 33:20 | zelf verfoeit, en zijn ziel de begeerlijke spijze; ~ 16736 Job 33:22 | verderve, en zijn leven tot de dingen, die doden. ~ 16737 Job 33:25 | frisser worden dan het was in de jeugd; hij zal tot de dagen 16738 Job 33:25 | in de jeugd; hij zal tot de dagen zijner jonkheid wederkeren. ~ 16739 Job 33:27 | 27 Hij zal de mensen aanschouwen, en zeggen: 16740 Job 34:2 | gij verstandigen, neigt de oren naar mij. ~ 16741 Job 34:3 | 3 Want het oor proeft de woorden, gelijk het gehemelte 16742 Job 34:3 | woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt. ~ 16743 Job 34:7 | gelijk Job? Hij drinkt de bespotting in als water; ~ 16744 Job 34:8 | over weg in gezelschap met de werkers der ongerechtigheid, 16745 Job 34:10 | God van goddeloosheid, en de Almachtige van onrecht! ~ 16746 Job 34:12 | handelt niet goddelooslijk, en de Almachtige verkeert het 16747 Job 34:13 | Wie heeft Hem gesteld over de aarde, en wie heeft de ganse 16748 Job 34:13 | over de aarde, en wie heeft de ganse wereld geschikt? ~ 16749 Job 34:15 | tegelijk den geest geven, en de mens zou tot stof wederkeren. ~ 16750 Job 34:16 | bij u is, hoor dit; neig de oren tot de stem mijner 16751 Job 34:16 | hoor dit; neig de oren tot de stem mijner woorden. ~ 16752 Job 34:18 | zeggen: Gij Belial; tot de prinsen: Gij goddelozen! ~ 16753 Job 34:20 | geschud, dat het doorga; en de machtige wordt weggenomen 16754 Job 34:22 | schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid 16755 Job 34:24 | 24 Hij vermorzelt de geweldigen, dat men het 16756 Job 34:30 | 30 Opdat de huichelachtige mens niet 16757 Job 34:34 | 34 De lieden van verstand zullen 16758 Job 34:36 | zijner antwoorden wil onder de ongerechtige lieden. ~ 16759 Job 34:37 | bijvoegen; hij zou onder ons in de handen klappen, en hij zou 16760 Job 35:5 | hemel en zie; en aanschouw de bovenste wolken, zij zijn 16761 Job 35:9 | Vanwege hun grootheid doen zij de onderdrukten roepen; zij 16762 Job 35:10 | is God, mijn Maker, Die de psalmen geeft in den nacht? ~ 16763 Job 35:11 | ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en ons 16764 Job 35:13 | 13 Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren, 16765 Job 35:13 | ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal die niet 16766 Job 36:7 | rechtvaardige, maar met de koningen zijn zij in den 16767 Job 36:9 | overtredingen, omdat zij de overhand genomen hebben; ~ 16768 Job 36:10 | en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid bekeren 16769 Job 36:14 | 14 Hun ziel zal in de jonkheid sterven, en hun 16770 Job 36:14 | sterven, en hun leven onder de schandjongens. ~ 16771 Job 36:15 | ellende vrijmaken, en in de onderdrukking zal Hij het 16772 Job 36:16 | den mond des angstes tot de ruimte, onder dewelke geen 16773 Job 36:20 | niet naar dien nacht, als de volken van hun plaats opgenomen 16774 Job 36:21 | verkoren heb, uit oorzake van de ellende. ~ 16775 Job 36:24 | werk groot maakt, hetwelk de lieden aanschouwen. ~ 16776 Job 36:25 | Alle mensen zien het aan; de mens schouwt het van verre. ~ 16777 Job 36:27 | 27 Want Hij trekt de druppelen der wateren op, 16778 Job 36:28 | 28 Welke de wolken uitgieten, en over 16779 Job 36:29 | 29 Kan men ook verstaan de uitbreidingen der wolken, 16780 Job 36:29 | uitbreidingen der wolken, en de krakingen Zijner hutte? ~ 16781 Job 36:30 | over hem Zijn licht uit, en de wortelen der zee bedekt 16782 Job 36:31 | Want daardoor richt Hij de volken; Hij geeft spijze 16783 Job 36:35 | 2 Hoort met aandacht de beweging Zijner stem, en 16784 Job 36:36 | hemel, en Zijn licht over de einden der aarde. ~ 16785 Job 36:37 | 4 Daarna brult Hij met de stem; Hij dondert met de 16786 Job 36:37 | de stem; Hij dondert met de stem Zijner hoogheid, en 16787 Job 36:39 | 6 Want Hij zegt tot de sneeuw: Wees op de aarde; 16788 Job 36:39 | zegt tot de sneeuw: Wees op de aarde; en tot den plasregens 16789 Job 36:39 | plasregens des regens; dan is er de plasregen Zijner sterke 16790 Job 36:40 | 7 Dan zegelt Hij de hand van ieder mens toe, 16791 Job 36:40 | toe, opdat Hij kenne al de lieden Zijns werks. ~ 16792 Job 36:41 | En het gedierte gaat in de loerplaatsen, en blijft 16793 Job 36:42 | 9 Uit de binnenkamer komt de wervelwind, 16794 Job 36:42 | Uit de binnenkamer komt de wervelwind, en van de verstrooiende 16795 Job 36:42 | komt de wervelwind, en van de verstrooiende winden de 16796 Job 36:42 | de verstrooiende winden de koude. ~ 16797 Job 36:43 | Door zijn geblaas geeft God de vorst, zodat de brede wateren 16798 Job 36:43 | geeft God de vorst, zodat de brede wateren verstijfd 16799 Job 36:44 | 11 Ook vermoeit Hij de dikke wolken door klaarheid; 16800 Job 36:44 | klaarheid; Hij verstrooit de wolk Zijns lichts. ~ 16801 Job 36:45 | het vlakke der wereld, op de aarde. ~ 16802 Job 36:47 | ter ore; sta, en aanmerk de wonderen Gods. 16803 Job 36:49 | Hebt gij wetenschap van de opwegingen der dikke wolken; 16804 Job 36:49 | opwegingen der dikke wolken; de wonderheden Desgenen, Die 16805 Job 36:50 | klederen warm worden, als Hij de aarde stil maakt uit het 16806 Job 36:51 | 18 Hebt gij met Hem de hemelen uitgespannen, die 16807 Job 36:52 | voorstellen kunnen vanwege de duisternis. ~ 16808 Job 36:54 | helder is in den hemel, als de wind doorgaat, en dien zuivert; ~ 16809 Job 36:57 | 24 Daarom vreze Hem de lieden; Hij ziet geen wijzen 16810 Job 37:1 | 1 Daarna antwoordde de HEERE Job uit een onweder, 16811 Job 37:4 | Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het 16812 Job 37:7 | 7 Toen de morgensterren te zamen vrolijk 16813 Job 37:7 | zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten. ~ 16814 Job 37:8 | 8 Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, 16815 Job 37:8 | toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam? ~ 16816 Job 37:9 | 9 Toen Ik de wolk tot haar kleding stelde, 16817 Job 37:9 | haar kleding stelde, en de donkerheid tot haar windeldoek; ~ 16818 Job 37:10 | voor haar met Mijn besluit de aarde doorbrak, en zette 16819 Job 37:13 | 13 Opdat hij de einden der aarde vatten 16820 Job 37:13 | der aarde vatten zou; en de goddelozen uit haar uitgeschud 16821 Job 37:15 | 15 En dat van de goddelozen hun licht geweerd 16822 Job 37:15 | licht geweerd worde, en de hoge arm worde gebroken? ~ 16823 Job 37:16 | Zijt gij gekomen tot aan de oorsprongen der zee, en 16824 Job 37:17 | 17 Zijn u de poorten des doods ontdekt, 16825 Job 37:17 | ontdekt, en hebt gij gezien de poorten van de schaduw des 16826 Job 37:17 | gij gezien de poorten van de schaduw des doods? ~ 16827 Job 37:18 | verstand gekomen tot aan de breedte der aarde? Geef 16828 Job 37:19 | 19 Waar is de weg, daar het licht woont? 16829 Job 37:19 | daar het licht woont? En de duisternis, waar is haar 16830 Job 37:20 | en dat gij merken zoudt de paden zijns huizes? ~ 16831 Job 37:22 | 22 Zijt gij gekomen tot de schatkameren der sneeuw, 16832 Job 37:22 | der sneeuw, en hebt gij de schatkameren des hagels 16833 Job 37:24 | 24 Waar is de weg, daar het licht verdeeld 16834 Job 37:24 | licht verdeeld wordt, en de oostenwind zich verstrooit 16835 Job 37:24 | oostenwind zich verstrooit op de aarde? ~ 16836 Job 37:26 | land, waar niemand is, op de woestijn, waarin geen mens 16837 Job 37:28 | 28 Heeft de regen een vader, of wie 16838 Job 37:28 | een vader, of wie baart de druppelen des dauws? ~ 16839 Job 37:30 | een steen verbergen zich de wateren, en het vlakke des 16840 Job 37:31 | 31 Kunt gij de liefelijkheden van het Zevengesternte 16841 Job 37:31 | Zevengesternte binden, of de strengen des Orions losmaken? ~ 16842 Job 37:32 | 32 Kunt gij de Mazzaroth voortbrengen op 16843 Job 37:33 | 33 Weet gij de verordeningen des hemels, 16844 Job 37:33 | deszelfs heerschappij op de aarde bestellen? ~ 16845 Job 37:34 | 34 Kunt gij uw stem tot de wolken opheffen, opdat een 16846 Job 37:35 | 35 Kunt gij de bliksemen uitlaten, dat 16847 Job 37:36 | 36 Wie heeft de wijsheid in het binnenste 16848 Job 37:37 | 37 Wie kan de wolken met wijsheid tellen, 16849 Job 37:37 | wijsheid tellen, en wie kan de flessen des hemels nederleggen? ~ 16850 Job 37:38 | doorgoten is tot vastigheid, en de kluiten samenkleven? ~ 16851 Job 38:1 | ouden leeuw roof jagen, of de graagheid der jonge leeuwen 16852 Job 38:2 | 2 Als zij nederbukken in de holen, en in den kuil zitten, 16853 Job 38:3 | 3 Wie bereidt de raaf haar kost, als haar 16854 Job 38:5 | 5 Zult gij de maanden tellen, die zij 16855 Job 38:8 | henengezonden, en wie heeft de banden des wilden ezels 16856 Job 38:9 | 9 Dien Ik de wildernis tot zijn huis 16857 Job 38:11 | 11 Dat hij uitspeurt op de bergen, is zijn weide; en 16858 Job 38:12 | 12 Zal de eenhoorn u willen dienen? 16859 Job 38:13 | eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? Zal hij de 16860 Job 38:13 | de voren binden? Zal hij de laagten achter u eggen? ~ 16861 Job 38:16 | 16 Zijn an u de verheugelijke vleugelen 16862 Job 38:16 | vleugelen der pauwen? Of de vederen des ooievaars, en 16863 Job 38:17 | 17 Dat zij haar eieren in de aarde laat, en in het stof 16864 Job 38:18 | 18 En vergeet, dat de voet die drukken kan, en 16865 Job 38:18 | voet die drukken kan, en de dieren des velds die vertrappen 16866 Job 38:19 | tegen haar jongen, alsof zij de hare niet waren; haar arbeid 16867 Job 38:21 | is, verheft zij zich in de hoogte; zij belacht het 16868 Job 38:23 | beroeren als een sprinkhaan? De pracht van zijn gesnuif 16869 Job 38:25 | 25 Het belacht de vreze, en wordt niet ontsteld, 16870 Job 38:26 | 26 Tegen hem ratelt de pijlkoker, het vlammig ijzer 16871 Job 38:27 | schudding en beroering slokt het de aarde op, en gelooft niet, 16872 Job 38:29 | 29 Vliegt de sperwer door uw verstand, 16873 Job 38:30 | Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, 16874 Job 38:30 | en dat hij zijn nest in de hoogte maakt? ~ 16875 Job 38:31 | Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte 16876 Job 38:31 | vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en 16877 Job 38:32 | 32 Van daar speurt hij de spijze op; zijn ogen zien 16878 Job 38:34 | 34 En de HEERE antwoordde Job, en 16879 Job 39:1 | 1 En de HEERE antwoordde Job uit 16880 Job 39:4 | kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen? ~ 16881 Job 39:6 | 6 Strooi de verbolgenheden uws toorns 16882 Job 39:7 | ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats! ~ 16883 Job 39:12 | staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte 16884 Job 39:15 | 15 Omdat de bergen hem voeder voortbrengen, 16885 Job 39:15 | voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar. ~ 16886 Job 39:17 | 17 De schaduwachtige bomen bedekken 16887 Job 39:17 | elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem. ~ 16888 Job 39:18 | 18 Zie, hij doet de rivier geweld aan, en verhaast 16889 Job 39:18 | hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou 16890 Job 39:25 | 25 Zullen de metgezellen over hem een 16891 Job 39:25 | Zullen zij hem delen onder de kooplieden? ~ 16892 Job 40:3 | verhaal zijner sterkte, noch de bevalligheid zijner gestaltenis. ~ 16893 Job 40:5 | 5 Wie zou de deuren zijns aangezichts 16894 Job 40:7 | zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen 16895 Job 40:9 | schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. ~ 16896 Job 40:13 | 13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt 16897 Job 40:13 | voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. ~ 16898 Job 40:14 | 14 De stukken van zijn vlees kleven 16899 Job 40:16 | zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen 16900 Job 40:19 | 19 De pijl zal hem niet doen vlieden, 16901 Job 40:19 | zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem 16902 Job 40:20 | 20 De werpstenen worden van hem 16903 Job 40:20 | stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. ~ 16904 Job 40:22 | 22 Hij doet de diepte zieden gelijk een 16905 Job 40:22 | gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. ~ 16906 Job 40:24 | 24 Op de aarde is niets met hem te 16907 Job 41:7 | Het geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden tot Job 16908 Job 41:7 | tot Job gesproken had, dat de HEERE tot Elifaz, den Themaniet, 16909 Job 41:9 | 9 Toen gingen Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de 16910 Job 41:9 | de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naamathiet, 16911 Job 41:9 | Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naamathiet, henen, en deden, 16912 Job 41:9 | henen, en deden, gelijk als de HEERE tot hen gesproken 16913 Job 41:9 | tot hen gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht 16914 Job 41:10 | 10 En de HEERE wendde de gevangenis 16915 Job 41:10 | 10 En de HEERE wendde de gevangenis van Job, toen 16916 Job 41:10 | had voor zijn vrienden; en de HEERE vermeerderde al hetgeen 16917 Job 41:11 | hem over al het kwaad, dat de HEERE over hem gebracht 16918 Job 41:12 | 12 En de HEERE zegende Jobs laatste 16919 Job 41:15 | gevonden in het ganse land, als de dochteren van Job; en haar 16920 Job 41:16 | hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen, 16921 Psa 1:1 | 1Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in 16922 Psa 1:1 | man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch 16923 Psa 1:4 | 4Alzo zijn de goddelozen niet, maar als 16924 Psa 1:4 | niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. ~ 16925 Psa 1:5 | 5Daarom zullen de goddelozen niet bestaan 16926 Psa 1:5 | bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering 16927 Psa 1:5 | gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen. ~ 16928 Psa 1:6 | 6Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; 16929 Psa 1:6 | der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan. ~  ~ 16930 Psa 2:1 | 1 Waarom woeden de heidenen, en bedenken de 16931 Psa 2:1 | de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? ~ 16932 Psa 2:2 | 2 De koningen der aarde stellen 16933 Psa 2:2 | aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te 16934 Psa 2:4 | hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten. ~ 16935 Psa 2:7 | van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: 16936 Psa 2:8 | 8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, 16937 Psa 2:8 | geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw 16938 Psa 3:6 | sliep; ik ontwaakte, want de HEERE ondersteunde mij. ~ 16939 Psa 3:8 | het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt 16940 Psa 4:1 | den opperzangmeester, op de Neginoth. ~ 16941 Psa 4:3 | zijn? Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen, de leugen 16942 Psa 4:3 | gij de ijdelheid beminnen, de leugen zoeken? Sela. ~ 16943 Psa 4:4 | 4Weet toch, dat de HEERE Zich een gunstgenoot 16944 Psa 4:4 | gunstgenoot heeft afgezonderd; de HEERE zal horen, als ik 16945 Psa 5:1 | den opperzangmeester, op de Nechiloth. ~ 16946 Psa 5:3 | 3 Merk op de stem mijns geroeps, o mijn 16947 Psa 5:5 | heeft aan goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren. ~ 16948 Psa 5:6 | 6 De onzinnigen zullen voor Uw 16949 Psa 5:7 | 7 Gij zult de leugensprekers verdoen; 16950 Psa 5:7 | bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel. ~ 16951 Psa 5:8 | 8 Maar ik zal door de grootheid Uwer goedertierenheid 16952 Psa 5:11 | raadslagen; drijf hen henen om de veelheid hunner overtredingen, 16953 Psa 6:1 | den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith. ~ 16954 Psa 6:1 | opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith. ~ 16955 Psa 6:6 | 6 Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; 16956 Psa 6:9 | der ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns 16957 Psa 6:9 | ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord. ~ 16958 Psa 6:10 | 10 De HEERE heeft mijn smeking 16959 Psa 6:10 | heeft mijn smeking gehoord; de HEERE zal mijn gebed aannemen. ~ 16960 Psa 7:1 | HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon 16961 Psa 7:6 | 6 Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale 16962 Psa 7:7 | in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers, 16963 Psa 7:8 | 8 Zo zal de vergadering der volken U 16964 Psa 7:8 | dan boven haar weder in de hoogte. ~ 16965 Psa 7:9 | 9 De HEERE zal den volken recht 16966 Psa 7:10 | 10 Laat toch de boosheid der goddelozen 16967 Psa 7:11 | Mijn schild is bij God, Die de oprechten van hart behoudt. ~ 16968 Psa 7:14 | Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige vervolgers te werk 16969 Psa 7:16 | maar hij is gevallen in de groeve, die hij gemaakt 16970 Psa 8:1 | den opperzangmeester, op de Gitthith. ~ 16971 Psa 8:2 | hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw 16972 Psa 8:2 | majesteit gesteld hebt boven de hemelen. ~ 16973 Psa 8:3 | 3 Uit de mond der kinderkens en der 16974 Psa 8:4 | het werk Uwer vingeren, de maan en de sterren, die 16975 Psa 8:4 | Uwer vingeren, de maan en de sterren, die Gij bereid 16976 Psa 8:5 | 5 Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, 16977 Psa 8:5 | dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij 16978 Psa 8:6 | weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met 16979 Psa 8:7 | Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij 16980 Psa 8:8 | ossen, alle die; ook mede de dieren des velds. ~ 16981 Psa 8:9 | gevogelte des hemels, en de vissen der zee; hetgeen 16982 Psa 8:9 | vissen der zee; hetgeen de paden der zeeen doorwandelt. ~ 16983 Psa 8:10 | hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! ~  ~ 16984 Psa 9:6 | 6 Gij hebt de heidenen gescholden, den 16985 Psa 9:7 | 7 O vijand! zijn de verwoestingen voleind in 16986 Psa 9:7 | eeuwigheid, en hebt gij de steden uitgeroeid? Hunlieder 16987 Psa 9:8 | 8 Maar de HEERE zal in eeuwigheid 16988 Psa 9:9 | 9 En Hij Zelf zal de wereld richten in gerechtigheid, 16989 Psa 9:9 | richten in gerechtigheid, en de volken oordelen in rechtmatigheden. ~ 16990 Psa 9:10 | 10 En de HEERE zal een Hoog Vertrek 16991 Psa 9:10 | een Hoog Vertrek zijn voor de verdrukte, een Hoog Vertrek 16992 Psa 9:12 | woont; verkondigt onder de volken Zijn daden. ~ 16993 Psa 9:13 | 13 Want Hij zoekt de bloedstortingen, Hij gedenkt 16994 Psa 9:14 | Gij, Die mij verhoogt uit de poorten des doods; ~ 16995 Psa 9:15 | Opdat ik Uw gansen lof in de poorten der dochter van 16996 Psa 9:16 | 16 De heidenen zijn gezonken in 16997 Psa 9:16 | heidenen zijn gezonken in de groeve, die zij gemaakt 16998 Psa 9:17 | 17 De HEERE is bekend geworden; 16999 Psa 9:17 | Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in 17000 Psa 9:18 | 18 De goddelozen zullen terugkeren,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License