1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
16501 Job 19:9 | van mij afgetrokken, en de kroon mijns hoofds heeft
16502 Job 19:18 | 18 Ook versmaden mij de jonge kinderen; sta ik op,
16503 Job 19:20 | en ik ben ontkomen met de huid mijner tanden. ~
16504 Job 19:21 | gij, mijn vrienden! want de hand Gods heeft mij aangeraakt. ~
16505 Job 19:25 | Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan; ~
16506 Job 19:28 | vervolgen wij hem? Nademaal de wortel der zaak in mij gevonden
16507 Job 19:29 | vanwege het zwaard; want de grimmigheid is over de misdaden
16508 Job 19:29 | want de grimmigheid is over de misdaden des zwaards; opdat
16509 Job 20:1 | 1 Toen antwoordde Zofar, de Naamathiet, en zeide: ~
16510 Job 20:3 | mij schande aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand
16511 Job 20:4 | van dat God den mens op de wereld gezet heeft, ~
16512 Job 20:5 | 5 Dat het gejuich de goddelozen van nabij geweest
16513 Job 20:5 | van nabij geweest is, en de vreugde des huichelaars
16514 Job 20:6 | opklomme, en zijn hoofd tot aan de wolken raakte; ~
16515 Job 20:16 | adderen zal hij zuigen; de tong der slang zal hem doden. ~
16516 Job 20:17 | 17 De stromen, rivieren, beken
16517 Job 20:19 | Omdat hij onderdrukt heeft, de armen verlaten heeft, een
16518 Job 20:23 | vullen; God zal over hem de hitte Zijns toorns zenden,
16519 Job 20:24 | 24 Hij zij gevloden van de ijzeren wapenen, de stalen
16520 Job 20:24 | van de ijzeren wapenen, de stalen boog zal hem doorschieten. ~
16521 Job 20:27 | 27 De hemel zal zijn ongerechtigheid
16522 Job 20:27 | ongerechtigheid openbaren, en de aarde zal zich tegen hem
16523 Job 20:28 | 28 De inkomste van zijn huis zal
16524 Job 20:29 | goddelozen mensen van God, en de erve zijner redenen van
16525 Job 21:5 | wordt verbaasd, en legt de hand op den mond. ~
16526 Job 21:7 | 7 Waarom leven de goddelozen, worden oud,
16527 Job 21:9 | hebben vrede zonder vreze, en de roede Gods is op hen niet. ~
16528 Job 21:12 | 12 Zij heffen op met de trommel en de harp, en zij
16529 Job 21:12 | heffen op met de trommel en de harp, en zij verblijden
16530 Job 21:14 | Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben
16531 Job 21:15 | 15 Wat is de Almachtige, dat wij Hem
16532 Job 21:16 | goed is niet in hun hand; de raad der goddelozen is verre
16533 Job 21:17 | dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen uitgeblust
16534 Job 21:18 | wind, en gelijk kaf, dat de wervelwind wegsteelt; ~
16535 Job 21:20 | zien, en hij drinkt van de grimmigheid des Almachtigen! ~
16536 Job 21:22 | wetenschap leren, daar Hij de hogen richt? ~
16537 Job 21:23 | 23 Deze sterft in de kracht zijner volkomenheid,
16538 Job 21:25 | 25 De ander daarentegen sterft
16539 Job 21:27 | weet ulieder gedachten, en de boze verdichtselen, waarmede
16540 Job 21:28 | van den prins, en waar is de tent van de woningen der
16541 Job 21:28 | en waar is de tent van de woningen der goddelozen? ~
16542 Job 21:29 | gijlieden niet gevraagd de voorbijgaanden op den weg,
16543 Job 21:30 | 30 Dat de boze onttrokken wordt ten
16544 Job 21:32 | Eindelijk wordt hij naar de graven gebracht, en is gedurig
16545 Job 21:33 | 33 De kluiten des dals zijn hem
16546 Job 22:1 | Toen antwoordde Elifaz, de Themaniet, en zeide: ~
16547 Job 22:2 | Maar voor zichzelven zal de verstandige voordelig zijn. ~
16548 Job 22:6 | oorzaak pand afgenomen, en de klederen der naakten hebt
16549 Job 22:9 | 9 De weduwen hebt gij ledig weggezonden,
16550 Job 22:9 | gij ledig weggezonden, en de armen der wezen zijn verbrijzeld. ~
16551 Job 22:11 | 11 Of gij ziet de duisternis niet, en des
16552 Job 22:12 | 12 Is niet God in de hoogte der hemelen? Zie
16553 Job 22:13 | er God van? Zal Hij door de donkerheid oordelen? ~
16554 Job 22:14 | 14 De wolken zijn Hem een verberging,
16555 Job 22:15 | der eeuw waargenomen, dat de ongerechtige lieden betreden
16556 Job 22:16 | rimpelachtig gemaakt zijn, als het de tijd niet was; een vloed
16557 Job 22:17 | Wijk van ons! En wat had de Almachtige hun gedaan? ~
16558 Job 22:18 | met goed gevuld; daarom is de raad der goddelozen verre
16559 Job 22:19 | 19 De rechtvaardigen zagen het,
16560 Job 22:19 | het, en waren blijde, en de onschuldige bespotte hen; ~
16561 Job 22:22 | 22 Ontvang toch de wet uit Zijn mond, en leg
16562 Job 22:25 | 25 Ja, de Almachtige zal uw overvloedig
16563 Job 22:30 | want hij wordt bevrijd door de zuiverheid uwer handen. ~
16564 Job 23:5 | 5 Ik zou de redenen weten, die Hij mij
16565 Job 23:6 | 6 Zou Hij naar de grootheid Zijner macht met
16566 Job 23:7 | 7 Daar zou de oprechte met Hem pleiten;
16567 Job 23:12 | heb ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns monds heb
16568 Job 23:16 | mijn hart week gemaakt, en de Almachtige heeft mij beroerd; ~
16569 Job 23:17 | niet uitgedelgd ben voor de duisternis, en dat Hij van
16570 Job 23:17 | Hij van mijn aangezicht de donkerheid bedekt heeft. ~ ~ ~ ~
16571 Job 24:1 | zouden van den Almachtige de tijden niet verborgen zijn,
16572 Job 24:2 | 2 Zij tasten de landpalen aan; de kudden
16573 Job 24:2 | tasten de landpalen aan; de kudden roven zij, en weiden
16574 Job 24:4 | 4 Zij doen de nooddruftigen wijken van
16575 Job 24:4 | te zamen versteken zich de ellendigen des lands. ~
16576 Job 24:5 | Ziet, zij zijn woudezels in de woestijn; zij gaan uit tot
16577 Job 24:7 | geen deksel heeft tegen de koude. ~
16578 Job 24:8 | toevlucht zijnde, omhelzen zij de steenrotsen. ~
16579 Job 24:9 | Zij rukken het weesje van de borst, en dat over den arme
16580 Job 24:11 | persen zij olie uit, treden de wijnpersen, en zijn dorstig. ~
16581 Job 24:12 | 12 Uit de stad zuchten de lieden,
16582 Job 24:12 | 12 Uit de stad zuchten de lieden, en de ziel der verwonden
16583 Job 24:12 | stad zuchten de lieden, en de ziel der verwonden schreeuwt
16584 Job 24:13 | 13 Zij zijn onder de wederstrevers des lichts;
16585 Job 24:14 | 14 Met het licht staat de moorder op, doodt den arme
16586 Job 24:15 | het oog des overspelers de schemering waar, zeggende:
16587 Job 24:16 | 16 In de duisternis doorgraaft hij
16588 Job 24:16 | duisternis doorgraaft hij de huizen, die zij zich des
16589 Job 24:17 | 17 Want de morgenstond is hun te zamen
16590 Job 24:17 | morgenstond is hun te zamen de schaduw des doods; als men
16591 Job 24:17 | men hen kent, zijn zij in de strikken van des doods schaduw. ~
16592 Job 24:18 | vervloekt is hun deel op de aarde; hij wendt zich niet
16593 Job 24:19 | 19 De droogte mitsgaders de hitte
16594 Job 24:19 | 19 De droogte mitsgaders de hitte nemen de sneeuwwateren
16595 Job 24:19 | mitsgaders de hitte nemen de sneeuwwateren weg; alzo
16596 Job 24:20 | 20 De baarmoeder vergeet hem,
16597 Job 24:21 | 21 De onvruchtbare, die niet baart,
16598 Job 24:21 | baart, teert hij af, en aan de weduwe doet hij niets goeds. ~
16599 Job 24:22 | 22 Ook trekt hij de machtigen door zijn kracht;
16600 Job 24:24 | zij besloten; en gelijk de top ener aar worden zij
16601 Job 25:1 | 1Toen antwoordde Bildad, de Suhiet, en zeide: ~
16602 Job 25:5 | 5Zie, tot de maan toe, en zij zal geen
16603 Job 25:5 | geen schijnsel geven; en de sterren zijn niet zuiver
16604 Job 25:6 | 6Hoeveel te min de mens, die een made is, en
16605 Job 26:3 | geen wijsheid heeft, en de zaak, alzo zij is, ten volle
16606 Job 26:5 | 5 De doden zullen geboren worden
16607 Job 26:5 | geboren worden van onder de wateren, en hun inwoners. ~
16608 Job 26:6 | 6 De hel is naakt voor Hem, en
16609 Job 26:7 | over het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet. ~
16610 Job 26:8 | 8 Hij bindt de wateren in Zijn wolken;
16611 Job 26:8 | wolken; nochtans scheurt de wolk daaronder niet. ~
16612 Job 26:10 | rondom afgetekend, tot aan de voleinding toe des lichts
16613 Job 26:10 | voleinding toe des lichts met de duisternis. ~
16614 Job 26:11 | 11 De pilaren des hemels sidderen,
16615 Job 26:12 | Door Zijn kracht klieft Hij de zee, en door Zijn verstand
16616 Job 26:13 | Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen versierd; Zijn hand
16617 Job 26:13 | versierd; Zijn hand heeft de langwemelende slang geschapen. ~
16618 Job 27:2 | recht weggenomen heeft, en de Almachtige, Die mijner ziel
16619 Job 27:7 | 7 Mijn vijand zij als de goddeloze, en die zich tegen
16620 Job 27:7 | zich tegen mij opmaakt, als de verkeerde. ~
16621 Job 27:8 | 8 Want wat is de verwachting des huichelaars,
16622 Job 27:11 | Ik zal ulieden leren van de hand Gods; wat bij den Almachtige
16623 Job 27:13 | goddelozen mensen bij God, en de erve der tirannen, die zij
16624 Job 27:17 | Hij zal ze bereiden, maar de rechtvaardige zal ze aantrekken,
16625 Job 27:17 | rechtvaardige zal ze aantrekken, en de onschuldige zal het zilver
16626 Job 27:18 | motte, en als een hoeder de hutte maakt. ~
16627 Job 27:21 | 21 De oostenwind zal hem wegvoeren,
16628 Job 28:3 | dat God gesteld heeft voor de duisternis, en al het uiterste
16629 Job 28:4 | dengene, die daar woont, de wateren vergeten zijnde
16630 Job 28:5 | 5 Uit de aarde komt het brood voort,
16631 Job 28:6 | 6 Haar stenen zijn de plaats van den saffier,
16632 Job 28:7 | 7 De roofvogel heeft het pad
16633 Job 28:8 | 8 De jonge hoogmoedige dieren
16634 Job 28:8 | hebben het niet betreden, de felle leeuw is daarover
16635 Job 28:9 | 9 Hij legt zijn hand aan de keiachtige rots, hij keert
16636 Job 28:9 | keiachtige rots, hij keert de bergen van den wortel om. ~
16637 Job 28:10 | 10 In de rotsstenen houwt hij stromen
16638 Job 28:11 | 11 Hij bindt de rivier toe, dat niet een
16639 Job 28:12 | 12 Maar de wijsheid, van waar zal zij
16640 Job 28:12 | gevonden worden? En waar is de plaats des verstands? ~
16641 Job 28:13 | 13 De mens weet haar waarde niet,
16642 Job 28:14 | 14 De afgrond zegt: Zij is in
16643 Job 28:14 | Zij is in mij niet; en de zee zegt: Zij is niet bij
16644 Job 28:18 | 18 De Ramoth en Gabisch zal niet
16645 Job 28:18 | niet gedacht worden; want de trek der wijsheid is meerder
16646 Job 28:19 | 19 Men kan de Topaas van Morenland haar
16647 Job 28:20 | waar komt zij, en waar is de plaats des verstands? ~
16648 Job 28:21 | Want zij is verholen voor de ogen aller levenden, en
16649 Job 28:22 | 22 Het verderf en de dood zeggen: Haar gerucht
16650 Job 28:24 | Want Hij schouwt tot aan de einden der aarde, Hij ziet
16651 Job 28:24 | aarde, Hij ziet onder al de hemelen. ~
16652 Job 28:25 | wind het gewicht maakte, en de wateren opwoog in mate; ~
16653 Job 28:28 | mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid,
16654 Job 28:28 | de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade
16655 Job 29:2 | Och, of ik ware, gelijk in de vorige maanden, gelijk in
16656 Job 29:2 | vorige maanden, gelijk in de dagen, toen God mij bewaarde! ~
16657 Job 29:3 | hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde; ~
16658 Job 29:4 | 4 Gelijk als ik was in de dagen mijner jonkheid, toen
16659 Job 29:5 | 5 Toen de Almachtige nog met mij was,
16660 Job 29:6 | gangen wies in boter, en de rots bij mij oliebeken uitgoot; ~
16661 Job 29:7 | 7 Toen ik uitging naar de poort door de stad, toen
16662 Job 29:7 | uitging naar de poort door de stad, toen ik mijn stoel
16663 Job 29:7 | stad, toen ik mijn stoel op de straat liet bereiden. ~
16664 Job 29:8 | 8 De jongens zagen mij, en verstaken
16665 Job 29:8 | mij, en verstaken zich, en de stokouden rezen op en stonden. ~
16666 Job 29:9 | 9 De oversten hielden de woorden
16667 Job 29:9 | 9 De oversten hielden de woorden in, en leiden de
16668 Job 29:9 | de woorden in, en leiden de hand op hun mond. ~
16669 Job 29:10 | 10 De stem der vorsten verstak
16670 Job 29:13 | 13 De zegen desgenen, die verloren
16671 Job 29:17 | 17 En ik verbrak de baktanden des verkeerden,
16672 Job 29:18 | den geest geven, en ik zal de dagen vermenigvuldigen als
16673 Job 29:25 | woonde als een koning onder de benden, als een, die treurigen
16674 Job 30:1 | versmaad zou hebben, om bij de honden mijner kudde te stellen. ~
16675 Job 30:2 | zou mij ook geweest zijn de krachten hunner handen?
16676 Job 30:4 | ziltige kruiden plukten bij de struiken, en welker spijze
16677 Job 30:4 | struiken, en welker spijze was de wortel der jeneveren. ~
16678 Job 30:6 | Opdat zij wonen zouden in de kloven der dalen, de holen
16679 Job 30:6 | in de kloven der dalen, de holen des stofs en der steenrotsen. ~
16680 Job 30:7 | 7 Zij schreeuwden tussen de struiken; onder de netelen
16681 Job 30:7 | tussen de struiken; onder de netelen vergaderden zij
16682 Job 30:12 | 12 Ter rechterhand staat de jeugd op, stoten mijn voeten
16683 Job 30:14 | door een wijde breuk; onder de verwoesting rollen zij zich
16684 Job 30:16 | nu mijn ziel in mij uit; de dagen des druks grijpen
16685 Job 30:18 | 18 Door de veelheid der kracht is mijn
16686 Job 30:18 | veranderd; Hij omgordt mij als de kraag mijns roks. ~
16687 Job 30:21 | een wrede tegen mij; door de sterkte Uwer hand wederstaat
16688 Job 30:24 | Hij zal tot een aardhoop de hand niet uitsteken; is
16689 Job 30:26 | naar het licht, zo kwam de donkerheid. ~
16690 Job 30:27 | ziedt, en is niet stil; de dagen der verdrukking zijn
16691 Job 30:28 | zwart daarheen, niet van de zon; opstaande schreeuw
16692 Job 30:28 | opstaande schreeuw ik in de gemeente. ~
16693 Job 31:2 | deel Gods van boven, of de erve des Almachtigen uit
16694 Job 31:2 | erve des Almachtigen uit de hoogten? ~
16695 Job 31:3 | verkeerde, ja, wat vreemds voor de werkers der ongerechtigheid? ~
16696 Job 31:11 | en het is een misdaad bij de rechters. ~
16697 Job 31:12 | is een vuur, hetwelk tot de verderving toe verteert,
16698 Job 31:15 | ook gemaakt en Een ons in de baarmoeder bereid?) ~
16699 Job 31:16 | begeerte onthouden heb, of de ogen der weduwe laten versmachten; ~
16700 Job 31:17 | alleen gegeten heb, zodat de wees daarvan niet gegeten
16701 Job 31:19 | zonder kleding was, en dat de nooddruftige geen deksel
16702 Job 31:20 | gezegend hebben, toen hij van de vellen mijner lammeren verwarmd
16703 Job 31:21 | bewogen heb, omdat ik in de poort mijn hulp zag; ~
16704 Job 31:26 | wanneer het scheen, of de maan heerlijk voortgaande; ~
16705 Job 31:29 | verblijd ben geweest in de verdrukking mijns haters,
16706 Job 31:31 | 31 Zo de lieden mijner tent niet
16707 Job 31:32 | 32 De vreemdeling overnachtte
16708 Job 31:32 | vreemdeling overnachtte niet op de straat; mijn deuren opende
16709 Job 31:34 | onderdrukt hebben; maar de verachtste der huisgezinnen
16710 Job 31:35 | Zie, mijn oogmerk is, dat de Almachtige mij antwoorde,
16711 Job 31:39 | gegeten heb zonder geld, en de ziel zijner akkerlieden
16712 Job 31:40 | en voor gerst stinkkruid! De woorden van Job hebben een
16713 Job 32:1 | 1 Toen hielden de drie mannen op van Job te
16714 Job 32:2 | 2 Zo ontstak de toorn van Elihu, den zoon
16715 Job 32:6 | Hierom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheel, den
16716 Job 32:7 | 7 Ik zeide: Laat de dagen spreken, en de veelheid
16717 Job 32:7 | Laat de dagen spreken, en de veelheid der jaren wijsheid
16718 Job 32:8 | 8 Zekerlijk de geest, die in den mens is,
16719 Job 32:8 | die in den mens is, en de inblazing des Almachtigen,
16720 Job 32:9 | 9 De groten zijn niet wijs, en
16721 Job 32:9 | groten zijn niet wijs, en de ouden verstaan het recht
16722 Job 32:13 | gij niet zegt: Wij hebben de wijsheid gevonden; God heeft
16723 Job 32:15 | antwoorden niet meer; zij hebben de woorden van zich verzet. ~
16724 Job 32:18 | ik ben der woorden vol; de geest mijns buiks benauwt
16725 Job 32:19 | 19 Ziet, mijn buik is als de wijn, die niet geopend is;
16726 Job 33:3 | 3 Mijn redenen zullen de oprechtigheid mijns harten,
16727 Job 33:3 | oprechtigheid mijns harten, en de wetenschap mijner lippen,
16728 Job 33:4 | 4 De Geest Gods heeft mij gemaakt,
16729 Job 33:4 | Gods heeft mij gemaakt, en de adem des Almachtigen heeft
16730 Job 33:8 | voor mijn oren, en ik heb de stem der woorden gehoord; ~
16731 Job 33:15 | als een diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering
16732 Job 33:15 | slaap op de lieden valt, in de sluimering op het leger; ~
16733 Job 33:17 | zijn werk, en van den man de hovaardij verberge; ~
16734 Job 33:19 | smart op zijn leger, en de sterke menigte zijner beenderen; ~
16735 Job 33:20 | zelf verfoeit, en zijn ziel de begeerlijke spijze; ~
16736 Job 33:22 | verderve, en zijn leven tot de dingen, die doden. ~
16737 Job 33:25 | frisser worden dan het was in de jeugd; hij zal tot de dagen
16738 Job 33:25 | in de jeugd; hij zal tot de dagen zijner jonkheid wederkeren. ~
16739 Job 33:27 | 27 Hij zal de mensen aanschouwen, en zeggen:
16740 Job 34:2 | gij verstandigen, neigt de oren naar mij. ~
16741 Job 34:3 | 3 Want het oor proeft de woorden, gelijk het gehemelte
16742 Job 34:3 | woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt. ~
16743 Job 34:7 | gelijk Job? Hij drinkt de bespotting in als water; ~
16744 Job 34:8 | over weg in gezelschap met de werkers der ongerechtigheid,
16745 Job 34:10 | God van goddeloosheid, en de Almachtige van onrecht! ~
16746 Job 34:12 | handelt niet goddelooslijk, en de Almachtige verkeert het
16747 Job 34:13 | Wie heeft Hem gesteld over de aarde, en wie heeft de ganse
16748 Job 34:13 | over de aarde, en wie heeft de ganse wereld geschikt? ~
16749 Job 34:15 | tegelijk den geest geven, en de mens zou tot stof wederkeren. ~
16750 Job 34:16 | bij u is, hoor dit; neig de oren tot de stem mijner
16751 Job 34:16 | hoor dit; neig de oren tot de stem mijner woorden. ~
16752 Job 34:18 | zeggen: Gij Belial; tot de prinsen: Gij goddelozen! ~
16753 Job 34:20 | geschud, dat het doorga; en de machtige wordt weggenomen
16754 Job 34:22 | schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid
16755 Job 34:24 | 24 Hij vermorzelt de geweldigen, dat men het
16756 Job 34:30 | 30 Opdat de huichelachtige mens niet
16757 Job 34:34 | 34 De lieden van verstand zullen
16758 Job 34:36 | zijner antwoorden wil onder de ongerechtige lieden. ~
16759 Job 34:37 | bijvoegen; hij zou onder ons in de handen klappen, en hij zou
16760 Job 35:5 | hemel en zie; en aanschouw de bovenste wolken, zij zijn
16761 Job 35:9 | Vanwege hun grootheid doen zij de onderdrukten roepen; zij
16762 Job 35:10 | is God, mijn Maker, Die de psalmen geeft in den nacht? ~
16763 Job 35:11 | ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en ons
16764 Job 35:13 | 13 Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren,
16765 Job 35:13 | ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal die niet
16766 Job 36:7 | rechtvaardige, maar met de koningen zijn zij in den
16767 Job 36:9 | overtredingen, omdat zij de overhand genomen hebben; ~
16768 Job 36:10 | en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid bekeren
16769 Job 36:14 | 14 Hun ziel zal in de jonkheid sterven, en hun
16770 Job 36:14 | sterven, en hun leven onder de schandjongens. ~
16771 Job 36:15 | ellende vrijmaken, en in de onderdrukking zal Hij het
16772 Job 36:16 | den mond des angstes tot de ruimte, onder dewelke geen
16773 Job 36:20 | niet naar dien nacht, als de volken van hun plaats opgenomen
16774 Job 36:21 | verkoren heb, uit oorzake van de ellende. ~
16775 Job 36:24 | werk groot maakt, hetwelk de lieden aanschouwen. ~
16776 Job 36:25 | Alle mensen zien het aan; de mens schouwt het van verre. ~
16777 Job 36:27 | 27 Want Hij trekt de druppelen der wateren op,
16778 Job 36:28 | 28 Welke de wolken uitgieten, en over
16779 Job 36:29 | 29 Kan men ook verstaan de uitbreidingen der wolken,
16780 Job 36:29 | uitbreidingen der wolken, en de krakingen Zijner hutte? ~
16781 Job 36:30 | over hem Zijn licht uit, en de wortelen der zee bedekt
16782 Job 36:31 | Want daardoor richt Hij de volken; Hij geeft spijze
16783 Job 36:35 | 2 Hoort met aandacht de beweging Zijner stem, en
16784 Job 36:36 | hemel, en Zijn licht over de einden der aarde. ~
16785 Job 36:37 | 4 Daarna brult Hij met de stem; Hij dondert met de
16786 Job 36:37 | de stem; Hij dondert met de stem Zijner hoogheid, en
16787 Job 36:39 | 6 Want Hij zegt tot de sneeuw: Wees op de aarde;
16788 Job 36:39 | zegt tot de sneeuw: Wees op de aarde; en tot den plasregens
16789 Job 36:39 | plasregens des regens; dan is er de plasregen Zijner sterke
16790 Job 36:40 | 7 Dan zegelt Hij de hand van ieder mens toe,
16791 Job 36:40 | toe, opdat Hij kenne al de lieden Zijns werks. ~
16792 Job 36:41 | En het gedierte gaat in de loerplaatsen, en blijft
16793 Job 36:42 | 9 Uit de binnenkamer komt de wervelwind,
16794 Job 36:42 | Uit de binnenkamer komt de wervelwind, en van de verstrooiende
16795 Job 36:42 | komt de wervelwind, en van de verstrooiende winden de
16796 Job 36:42 | de verstrooiende winden de koude. ~
16797 Job 36:43 | Door zijn geblaas geeft God de vorst, zodat de brede wateren
16798 Job 36:43 | geeft God de vorst, zodat de brede wateren verstijfd
16799 Job 36:44 | 11 Ook vermoeit Hij de dikke wolken door klaarheid;
16800 Job 36:44 | klaarheid; Hij verstrooit de wolk Zijns lichts. ~
16801 Job 36:45 | het vlakke der wereld, op de aarde. ~
16802 Job 36:47 | ter ore; sta, en aanmerk de wonderen Gods.
16803 Job 36:49 | Hebt gij wetenschap van de opwegingen der dikke wolken;
16804 Job 36:49 | opwegingen der dikke wolken; de wonderheden Desgenen, Die
16805 Job 36:50 | klederen warm worden, als Hij de aarde stil maakt uit het
16806 Job 36:51 | 18 Hebt gij met Hem de hemelen uitgespannen, die
16807 Job 36:52 | voorstellen kunnen vanwege de duisternis. ~
16808 Job 36:54 | helder is in den hemel, als de wind doorgaat, en dien zuivert; ~
16809 Job 36:57 | 24 Daarom vreze Hem de lieden; Hij ziet geen wijzen
16810 Job 37:1 | 1 Daarna antwoordde de HEERE Job uit een onweder,
16811 Job 37:4 | Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het
16812 Job 37:7 | 7 Toen de morgensterren te zamen vrolijk
16813 Job 37:7 | zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten. ~
16814 Job 37:8 | 8 Of wie heeft de zee met deuren toegesloten,
16815 Job 37:8 | toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam? ~
16816 Job 37:9 | 9 Toen Ik de wolk tot haar kleding stelde,
16817 Job 37:9 | haar kleding stelde, en de donkerheid tot haar windeldoek; ~
16818 Job 37:10 | voor haar met Mijn besluit de aarde doorbrak, en zette
16819 Job 37:13 | 13 Opdat hij de einden der aarde vatten
16820 Job 37:13 | der aarde vatten zou; en de goddelozen uit haar uitgeschud
16821 Job 37:15 | 15 En dat van de goddelozen hun licht geweerd
16822 Job 37:15 | licht geweerd worde, en de hoge arm worde gebroken? ~
16823 Job 37:16 | Zijt gij gekomen tot aan de oorsprongen der zee, en
16824 Job 37:17 | 17 Zijn u de poorten des doods ontdekt,
16825 Job 37:17 | ontdekt, en hebt gij gezien de poorten van de schaduw des
16826 Job 37:17 | gij gezien de poorten van de schaduw des doods? ~
16827 Job 37:18 | verstand gekomen tot aan de breedte der aarde? Geef
16828 Job 37:19 | 19 Waar is de weg, daar het licht woont?
16829 Job 37:19 | daar het licht woont? En de duisternis, waar is haar
16830 Job 37:20 | en dat gij merken zoudt de paden zijns huizes? ~
16831 Job 37:22 | 22 Zijt gij gekomen tot de schatkameren der sneeuw,
16832 Job 37:22 | der sneeuw, en hebt gij de schatkameren des hagels
16833 Job 37:24 | 24 Waar is de weg, daar het licht verdeeld
16834 Job 37:24 | licht verdeeld wordt, en de oostenwind zich verstrooit
16835 Job 37:24 | oostenwind zich verstrooit op de aarde? ~
16836 Job 37:26 | land, waar niemand is, op de woestijn, waarin geen mens
16837 Job 37:28 | 28 Heeft de regen een vader, of wie
16838 Job 37:28 | een vader, of wie baart de druppelen des dauws? ~
16839 Job 37:30 | een steen verbergen zich de wateren, en het vlakke des
16840 Job 37:31 | 31 Kunt gij de liefelijkheden van het Zevengesternte
16841 Job 37:31 | Zevengesternte binden, of de strengen des Orions losmaken? ~
16842 Job 37:32 | 32 Kunt gij de Mazzaroth voortbrengen op
16843 Job 37:33 | 33 Weet gij de verordeningen des hemels,
16844 Job 37:33 | deszelfs heerschappij op de aarde bestellen? ~
16845 Job 37:34 | 34 Kunt gij uw stem tot de wolken opheffen, opdat een
16846 Job 37:35 | 35 Kunt gij de bliksemen uitlaten, dat
16847 Job 37:36 | 36 Wie heeft de wijsheid in het binnenste
16848 Job 37:37 | 37 Wie kan de wolken met wijsheid tellen,
16849 Job 37:37 | wijsheid tellen, en wie kan de flessen des hemels nederleggen? ~
16850 Job 37:38 | doorgoten is tot vastigheid, en de kluiten samenkleven? ~
16851 Job 38:1 | ouden leeuw roof jagen, of de graagheid der jonge leeuwen
16852 Job 38:2 | 2 Als zij nederbukken in de holen, en in den kuil zitten,
16853 Job 38:3 | 3 Wie bereidt de raaf haar kost, als haar
16854 Job 38:5 | 5 Zult gij de maanden tellen, die zij
16855 Job 38:8 | henengezonden, en wie heeft de banden des wilden ezels
16856 Job 38:9 | 9 Dien Ik de wildernis tot zijn huis
16857 Job 38:11 | 11 Dat hij uitspeurt op de bergen, is zijn weide; en
16858 Job 38:12 | 12 Zal de eenhoorn u willen dienen?
16859 Job 38:13 | eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? Zal hij de
16860 Job 38:13 | de voren binden? Zal hij de laagten achter u eggen? ~
16861 Job 38:16 | 16 Zijn an u de verheugelijke vleugelen
16862 Job 38:16 | vleugelen der pauwen? Of de vederen des ooievaars, en
16863 Job 38:17 | 17 Dat zij haar eieren in de aarde laat, en in het stof
16864 Job 38:18 | 18 En vergeet, dat de voet die drukken kan, en
16865 Job 38:18 | voet die drukken kan, en de dieren des velds die vertrappen
16866 Job 38:19 | tegen haar jongen, alsof zij de hare niet waren; haar arbeid
16867 Job 38:21 | is, verheft zij zich in de hoogte; zij belacht het
16868 Job 38:23 | beroeren als een sprinkhaan? De pracht van zijn gesnuif
16869 Job 38:25 | 25 Het belacht de vreze, en wordt niet ontsteld,
16870 Job 38:26 | 26 Tegen hem ratelt de pijlkoker, het vlammig ijzer
16871 Job 38:27 | schudding en beroering slokt het de aarde op, en gelooft niet,
16872 Job 38:29 | 29 Vliegt de sperwer door uw verstand,
16873 Job 38:30 | Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft,
16874 Job 38:30 | en dat hij zijn nest in de hoogte maakt? ~
16875 Job 38:31 | Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte
16876 Job 38:31 | vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en
16877 Job 38:32 | 32 Van daar speurt hij de spijze op; zijn ogen zien
16878 Job 38:34 | 34 En de HEERE antwoordde Job, en
16879 Job 39:1 | 1 En de HEERE antwoordde Job uit
16880 Job 39:4 | kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen? ~
16881 Job 39:6 | 6 Strooi de verbolgenheden uws toorns
16882 Job 39:7 | ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats! ~
16883 Job 39:12 | staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte
16884 Job 39:15 | 15 Omdat de bergen hem voeder voortbrengen,
16885 Job 39:15 | voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar. ~
16886 Job 39:17 | 17 De schaduwachtige bomen bedekken
16887 Job 39:17 | elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem. ~
16888 Job 39:18 | 18 Zie, hij doet de rivier geweld aan, en verhaast
16889 Job 39:18 | hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou
16890 Job 39:25 | 25 Zullen de metgezellen over hem een
16891 Job 39:25 | Zullen zij hem delen onder de kooplieden? ~
16892 Job 40:3 | verhaal zijner sterkte, noch de bevalligheid zijner gestaltenis. ~
16893 Job 40:5 | 5 Wie zou de deuren zijns aangezichts
16894 Job 40:7 | zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen
16895 Job 40:9 | schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. ~
16896 Job 40:13 | 13 In zijn hals herbergt de sterkte; voor hem springt
16897 Job 40:13 | voor hem springt zelfs de droefheid van vreugde op. ~
16898 Job 40:14 | 14 De stukken van zijn vlees kleven
16899 Job 40:16 | zijn verheffen schromen de sterken; om zijner doorbrekingen
16900 Job 40:19 | 19 De pijl zal hem niet doen vlieden,
16901 Job 40:19 | zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem
16902 Job 40:20 | 20 De werpstenen worden van hem
16903 Job 40:20 | stoppelen, en hij belacht de drilling der lans. ~
16904 Job 40:22 | 22 Hij doet de diepte zieden gelijk een
16905 Job 40:22 | gelijk een pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. ~
16906 Job 40:24 | 24 Op de aarde is niets met hem te
16907 Job 41:7 | Het geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden tot Job
16908 Job 41:7 | tot Job gesproken had, dat de HEERE tot Elifaz, den Themaniet,
16909 Job 41:9 | 9 Toen gingen Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de
16910 Job 41:9 | de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naamathiet,
16911 Job 41:9 | Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naamathiet, henen, en deden,
16912 Job 41:9 | henen, en deden, gelijk als de HEERE tot hen gesproken
16913 Job 41:9 | tot hen gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht
16914 Job 41:10 | 10 En de HEERE wendde de gevangenis
16915 Job 41:10 | 10 En de HEERE wendde de gevangenis van Job, toen
16916 Job 41:10 | had voor zijn vrienden; en de HEERE vermeerderde al hetgeen
16917 Job 41:11 | hem over al het kwaad, dat de HEERE over hem gebracht
16918 Job 41:12 | 12 En de HEERE zegende Jobs laatste
16919 Job 41:15 | gevonden in het ganse land, als de dochteren van Job; en haar
16920 Job 41:16 | hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen,
16921 Psa 1:1 | 1Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in
16922 Psa 1:1 | man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch
16923 Psa 1:4 | 4Alzo zijn de goddelozen niet, maar als
16924 Psa 1:4 | niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. ~
16925 Psa 1:5 | 5Daarom zullen de goddelozen niet bestaan
16926 Psa 1:5 | bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering
16927 Psa 1:5 | gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen. ~
16928 Psa 1:6 | 6Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen;
16929 Psa 1:6 | der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan. ~ ~
16930 Psa 2:1 | 1 Waarom woeden de heidenen, en bedenken de
16931 Psa 2:1 | de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? ~
16932 Psa 2:2 | 2 De koningen der aarde stellen
16933 Psa 2:2 | aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te
16934 Psa 2:4 | hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten. ~
16935 Psa 2:7 | van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd:
16936 Psa 2:8 | 8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel,
16937 Psa 2:8 | geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw
16938 Psa 3:6 | sliep; ik ontwaakte, want de HEERE ondersteunde mij. ~
16939 Psa 3:8 | het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt
16940 Psa 4:1 | den opperzangmeester, op de Neginoth. ~
16941 Psa 4:3 | zijn? Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen, de leugen
16942 Psa 4:3 | gij de ijdelheid beminnen, de leugen zoeken? Sela. ~
16943 Psa 4:4 | 4Weet toch, dat de HEERE Zich een gunstgenoot
16944 Psa 4:4 | gunstgenoot heeft afgezonderd; de HEERE zal horen, als ik
16945 Psa 5:1 | den opperzangmeester, op de Nechiloth. ~
16946 Psa 5:3 | 3 Merk op de stem mijns geroeps, o mijn
16947 Psa 5:5 | heeft aan goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren. ~
16948 Psa 5:6 | 6 De onzinnigen zullen voor Uw
16949 Psa 5:7 | 7 Gij zult de leugensprekers verdoen;
16950 Psa 5:7 | bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel. ~
16951 Psa 5:8 | 8 Maar ik zal door de grootheid Uwer goedertierenheid
16952 Psa 5:11 | raadslagen; drijf hen henen om de veelheid hunner overtredingen,
16953 Psa 6:1 | den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith. ~
16954 Psa 6:1 | opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith. ~
16955 Psa 6:6 | 6 Want in de dood is Uwer geen gedachtenis;
16956 Psa 6:9 | der ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns
16957 Psa 6:9 | ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord. ~
16958 Psa 6:10 | 10 De HEERE heeft mijn smeking
16959 Psa 6:10 | heeft mijn smeking gehoord; de HEERE zal mijn gebed aannemen. ~
16960 Psa 7:1 | HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon
16961 Psa 7:6 | 6 Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale
16962 Psa 7:7 | in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers,
16963 Psa 7:8 | 8 Zo zal de vergadering der volken U
16964 Psa 7:8 | dan boven haar weder in de hoogte. ~
16965 Psa 7:9 | 9 De HEERE zal den volken recht
16966 Psa 7:10 | 10 Laat toch de boosheid der goddelozen
16967 Psa 7:11 | Mijn schild is bij God, Die de oprechten van hart behoudt. ~
16968 Psa 7:14 | Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige vervolgers te werk
16969 Psa 7:16 | maar hij is gevallen in de groeve, die hij gemaakt
16970 Psa 8:1 | den opperzangmeester, op de Gitthith. ~
16971 Psa 8:2 | hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw
16972 Psa 8:2 | majesteit gesteld hebt boven de hemelen. ~
16973 Psa 8:3 | 3 Uit de mond der kinderkens en der
16974 Psa 8:4 | het werk Uwer vingeren, de maan en de sterren, die
16975 Psa 8:4 | Uwer vingeren, de maan en de sterren, die Gij bereid
16976 Psa 8:5 | 5 Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,
16977 Psa 8:5 | dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij
16978 Psa 8:6 | weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met
16979 Psa 8:7 | Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij
16980 Psa 8:8 | ossen, alle die; ook mede de dieren des velds. ~
16981 Psa 8:9 | gevogelte des hemels, en de vissen der zee; hetgeen
16982 Psa 8:9 | vissen der zee; hetgeen de paden der zeeen doorwandelt. ~
16983 Psa 8:10 | hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! ~ ~
16984 Psa 9:6 | 6 Gij hebt de heidenen gescholden, den
16985 Psa 9:7 | 7 O vijand! zijn de verwoestingen voleind in
16986 Psa 9:7 | eeuwigheid, en hebt gij de steden uitgeroeid? Hunlieder
16987 Psa 9:8 | 8 Maar de HEERE zal in eeuwigheid
16988 Psa 9:9 | 9 En Hij Zelf zal de wereld richten in gerechtigheid,
16989 Psa 9:9 | richten in gerechtigheid, en de volken oordelen in rechtmatigheden. ~
16990 Psa 9:10 | 10 En de HEERE zal een Hoog Vertrek
16991 Psa 9:10 | een Hoog Vertrek zijn voor de verdrukte, een Hoog Vertrek
16992 Psa 9:12 | woont; verkondigt onder de volken Zijn daden. ~
16993 Psa 9:13 | 13 Want Hij zoekt de bloedstortingen, Hij gedenkt
16994 Psa 9:14 | Gij, Die mij verhoogt uit de poorten des doods; ~
16995 Psa 9:15 | Opdat ik Uw gansen lof in de poorten der dochter van
16996 Psa 9:16 | 16 De heidenen zijn gezonken in
16997 Psa 9:16 | heidenen zijn gezonken in de groeve, die zij gemaakt
16998 Psa 9:17 | 17 De HEERE is bekend geworden;
16999 Psa 9:17 | Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in
17000 Psa 9:18 | 18 De goddelozen zullen terugkeren,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |