1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
18001 Psa 96:10 | De HEERE regeert; ook zal de wereld bevestigd worden,
18002 Psa 96:10 | bewogen worden; Hij zal de volken richten in alle rechtmatigheid. ~
18003 Psa 96:11 | 11 Dat de hemelen zich verblijden,
18004 Psa 96:11 | hemelen zich verblijden, en de aarde zich verheuge, dat
18005 Psa 96:11 | aarde zich verheuge, dat de zee bruise met haar volheid. ~
18006 Psa 96:12 | wat er in is, dat dan al de bomen des wouds juichen. ~
18007 Psa 96:13 | komt, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal
18008 Psa 96:13 | aarde te richten; Hij zal de wereld richten met gerechtigheid,
18009 Psa 96:13 | richten met gerechtigheid, en de volken met Zijn waarheid. ~ ~
18010 Psa 97:1 | 1 De HEERE regeert, de aarde
18011 Psa 97:1 | 1 De HEERE regeert, de aarde verheuge zich; dat
18012 Psa 97:2 | gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons. ~
18013 Psa 97:4 | Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet
18014 Psa 97:5 | 5 De bergen smelten als was voor
18015 Psa 97:6 | 6 De hemelen verkondigen Zijn
18016 Psa 97:7 | moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich
18017 Psa 97:8 | heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben
18018 Psa 97:9 | 9 Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele
18019 Psa 97:9 | zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer
18020 Psa 97:10 | haat het kwade; Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten;
18021 Psa 97:11 | gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart. ~
18022 Psa 98:1 | gedaan; Zijn rechterhand, en de arm Zijner heiligheid, heeft
18023 Psa 98:2 | gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen. ~
18024 Psa 98:3 | het huis Israels; en al de einden der aarde hebben
18025 Psa 98:5 | 5Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en met
18026 Psa 98:5 | den HEERE met de harp, met de harp en met de stem des
18027 Psa 98:5 | harp, met de harp en met de stem des gezangs, ~
18028 Psa 98:7 | bruise met haar volheid, de wereld met degenen, die
18029 Psa 98:8 | 8Dat de rivieren met de handen klappen,
18030 Psa 98:8 | 8Dat de rivieren met de handen klappen, dat tegelijk
18031 Psa 98:8 | handen klappen, dat tegelijk de gebergten vreugde bedrijven, ~
18032 Psa 98:9 | HEEREN, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal
18033 Psa 98:9 | aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid,
18034 Psa 98:9 | richten in gerechtigheid, en de volken in alle rechtmatigheid. ~ ~
18035 Psa 99:1 | 1De HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit tussen
18036 Psa 99:1 | volken beven; Hij zit tussen de cherubim; de aarde bewege
18037 Psa 99:1 | zit tussen de cherubim; de aarde bewege zich. ~
18038 Psa 99:4 | 4En de sterkte des Konings, die
18039 Psa 99:5 | God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner voeten;
18040 Psa 99:6 | priesters, en Samuel onder de aanroepers Zijns Naams;
18041 Psa 99:7 | getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, die Hij hun
18042 Psa 99:9 | Zijner heiligheid; want de HEERE, onze God, is heilig. ~ ~ ~
18043 Psa 100:3 | 3Weet, dat de HEERE is God; Hij heeft
18044 Psa 100:3 | niet wij), Zijn volk en de schapen Zijner weide. ~
18045 Psa 100:5 | 5Want de HEERE is goed; Zijn goedertierenheid
18046 Psa 101:6 | 6Mijn ogen zullen zijn op de getrouwen in het land, dat
18047 Psa 101:8 | lands verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle werkers
18048 Psa 102:6 | aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens. ~
18049 Psa 102:14 | ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te
18050 Psa 102:14 | haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen. ~
18051 Psa 102:16 | 16 Dan zullen de heidenen den Naam des HEEREN
18052 Psa 102:17 | 17 Als de HEERE Sion zal opgebouwd
18053 Psa 102:20 | 20 Omdat Hij uit de hoogte Zijns heiligdoms
18054 Psa 102:20 | nederwaarts gezien; dat de HEERE uit den hemel op de
18055 Psa 102:20 | de HEERE uit den hemel op de aarde geschouwd zal hebben; ~
18056 Psa 102:21 | te horen, om los te maken de kinderen des doods; ~
18057 Psa 102:23 | 23 Wanneer de volken samen zullen vergaderd
18058 Psa 102:23 | zullen vergaderd worden, ook de koninkrijken, om den HEERE
18059 Psa 102:26 | 26 Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen
18060 Psa 102:26 | voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer
18061 Psa 102:29 | 29 De kinderen Uwer knechten zullen
18062 Psa 103:6 | 6 De HEERE doet gerechtigheid
18063 Psa 103:8 | Barmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot
18064 Psa 103:11 | 11 Want zo hoog de hemel is boven de aarde,
18065 Psa 103:11 | zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid
18066 Psa 103:13 | een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich
18067 Psa 103:13 | kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die
18068 Psa 103:15 | 15 De dagen des mensen zijn als
18069 Psa 103:16 | 16 Als de wind daarover gegaan is,
18070 Psa 103:17 | 17 Maar de goedertierenheid des HEEREN
18071 Psa 103:19 | 19 De HEERE heeft Zijn troon in
18072 Psa 103:19 | HEERE heeft Zijn troon in de hemelen bevestigd, en Zijn
18073 Psa 103:20 | woord doet, gehoorzamende de stem Zijns woords. ~
18074 Psa 104:3 | Zijn opperzalen zoldert in de wateren, Die van de wolken
18075 Psa 104:3 | zoldert in de wateren, Die van de wolken Zijn wagen maakt,
18076 Psa 104:3 | Zijn wagen maakt, Die op de vleugelen des winds wandelt. ~
18077 Psa 104:5 | 5 Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten;
18078 Psa 104:6 | als een kleed overdekt; de wateren stonden boven de
18079 Psa 104:6 | de wateren stonden boven de bergen. ~
18080 Psa 104:7 | zij haastten zich weg voor de stem Uws donders. ~
18081 Psa 104:8 | 8 De bergen rezen op, de dalen
18082 Psa 104:8 | 8 De bergen rezen op, de dalen daalden, ter plaatse,
18083 Psa 104:9 | overgaan zullen; zij zullen de aarde niet weder bedekken. ~
18084 Psa 104:10 | 10 Die de fonteinen uitzendt door
18085 Psa 104:10 | fonteinen uitzendt door de dalen, dat zij tussen de
18086 Psa 104:10 | de dalen, dat zij tussen de gebergten henen wandelen. ~
18087 Psa 104:11 | het gedierte des velds; de woudezels breken er hun
18088 Psa 104:12 | stem gevende van tussen de takken. ~
18089 Psa 104:13 | 13 Hij drenkt de bergen uit Zijn opperzalen;
18090 Psa 104:13 | bergen uit Zijn opperzalen; de aarde wordt verzadigd van
18091 Psa 104:13 | aarde wordt verzadigd van de vrucht Uwer werken. ~
18092 Psa 104:14 | het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot
18093 Psa 104:14 | mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen. ~
18094 Psa 104:16 | 16 De bomen des HEEREN worden
18095 Psa 104:16 | HEEREN worden verzadigd, de cederbomen van Libanon,
18096 Psa 104:17 | 17 Alwaar de vogeltjes nestelen; des
18097 Psa 104:17 | des ooievaars huis zijn de dennebomen. ~
18098 Psa 104:18 | 18 De hoge bergen zijn voor de
18099 Psa 104:18 | De hoge bergen zijn voor de steenbokken; de steenrotsen
18100 Psa 104:18 | zijn voor de steenbokken; de steenrotsen zijn een vertrek
18101 Psa 104:18 | steenrotsen zijn een vertrek voor de konijnen. ~
18102 Psa 104:19 | 19 Hij heeft de maan gemaakt tot de gezette
18103 Psa 104:19 | heeft de maan gemaakt tot de gezette tijden, de zon weet
18104 Psa 104:19 | gemaakt tot de gezette tijden, de zon weet haar ondergang. ~
18105 Psa 104:20 | 20 Gij beschikt de duisternis, en het wordt
18106 Psa 104:21 | 21 De jonge leeuwen, briesende
18107 Psa 104:22 | 22 De zon opgaande, maken zij
18108 Psa 104:23 | 23 De mens gaat dan uit tot zijn
18109 Psa 104:26 | 26 Daar wandelen de schepen, en de Leviathan,
18110 Psa 104:26 | wandelen de schepen, en de Leviathan, dien Gij geformeerd
18111 Psa 104:31 | 31 De heerlijkheid des HEEREN
18112 Psa 104:31 | zij tot in der eeuwigheid; de HEERE verblijde Zich in
18113 Psa 104:32 | 32 Als Hij de aarde aanschouwt, zo beeft
18114 Psa 104:32 | aanschouwt, zo beeft zij; als Hij de bergen aanroert, zo roken
18115 Psa 104:35 | 35 De zondaars zullen van de aarde
18116 Psa 104:35 | 35 De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en
18117 Psa 104:35 | aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer
18118 Psa 105:1 | Zijn daden bekend onder de volken. ~
18119 Psa 105:7 | 7 Hij is de HEERE, onze God; Zijn oordelen
18120 Psa 105:7 | Zijn oordelen zijn over de gehele aarde. ~
18121 Psa 105:18 | stok; zijn persoon kwam in de ijzers. ~
18122 Psa 105:19 | Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd. ~
18123 Psa 105:20 | 20 De koning zond, en deed hem
18124 Psa 105:20 | zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet
18125 Psa 105:27 | 27 Zij deden onder hen de bevelen Zijner tekenen,
18126 Psa 105:27 | bevelen Zijner tekenen, en de wonderwerken in het land
18127 Psa 105:30 | voort in overvloed, tot in de binnenste kameren hunner
18128 Psa 105:35 | hun land opaten, ja, aten de vrucht hunner landbouwe
18129 Psa 105:36 | eerstgeborenen in hun land, de eerstelingen al hunner krachten. ~
18130 Psa 105:41 | wateren uit, die gingen door de dorre plaatsen als een rivier. ~
18131 Psa 105:44 | 44 En Hij gaf hun de landen der heidenen, zodat
18132 Psa 106:2 | 2 Wie zal de mogendheden des HEEREN uitspreken,
18133 Psa 106:5 | opdat ik mij verblijde met de blijdschap Uws volks; opdat
18134 Psa 106:7 | zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee. ~
18135 Psa 106:7 | wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee. ~
18136 Psa 106:9 | 9 En Hij schold de Schelfzee, zodat zij verdroogde,
18137 Psa 106:9 | Hij deed hen wandelen door de afgronden, als door een
18138 Psa 106:10 | En Hij verloste hen uit de hand des haters, en Hij
18139 Psa 106:10 | en Hij bevrijdde hen van de hand des vijands. ~
18140 Psa 106:11 | 11 En de wateren overdekten hun wederpartijders;
18141 Psa 106:14 | werden belust met lust in de woestijn, en zij verzochten
18142 Psa 106:14 | en zij verzochten God in de wildernis. ~
18143 Psa 106:17 | 17 De aarde deed zich open, en
18144 Psa 106:17 | verslond Dathan, en overdekte de vergadering van Abiram. ~
18145 Psa 106:18 | vergadering, een vlam stak de goddelozen aan brand. ~
18146 Psa 106:20 | zij veranderden hun Eer in de gedaante van een os, die
18147 Psa 106:22 | Cham; vreselijke dingen aan de Schelfzee. ~
18148 Psa 106:23 | Mozes, Zijn uitverkorene, in de scheure voor Zijn aangezicht
18149 Psa 106:25 | murmureerden in hun tenten; naar de stem des HEEREN hoorden
18150 Psa 106:26 | Hij hen nedervellen zou in de woestijn; ~
18151 Psa 106:27 | zaad zou nedervellen onder de heidenen, en hen verstrooien
18152 Psa 106:27 | hen verstrooien zou door de landen. ~
18153 Psa 106:28 | Baal-Peor, en zij hebben de offeranden der doden gegeten. ~
18154 Psa 106:29 | verwekt met hun daden, zodat de plaag een inbreuk onder
18155 Psa 106:30 | hij oefende gericht, en de plaag werd opgehouden. ~
18156 Psa 106:34 | volken niet verdelgd, die de HEERE hun gezegd had; ~
18157 Psa 106:35 | zij vermengden zich met de heidenen, en leerden derzelver
18158 Psa 106:40 | 40 Dies is de toorn des HEEREN ontstoken
18159 Psa 106:41 | 41 En Hij gaf hen in de hand der heidenen, en hun
18160 Psa 106:45 | en het berouwde Hem naar de veelheid Zijner goedertierenheden. ~
18161 Psa 106:47 | God! en verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den
18162 Psa 106:48 | 48 Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van
18163 Psa 106:48 | 48 Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid
18164 Psa 107:2 | 2 Dat zulks de bevrijden des HEEREN zeggen,
18165 Psa 107:2 | HEEREN zeggen, die Hij van de hand der wederpartijders
18166 Psa 107:3 | 3 En die Hij uit de landen verzameld heeft,
18167 Psa 107:3 | van het noorden en van de zee. ~
18168 Psa 107:4 | 4 Die in de woestijn dwaalden, in een
18169 Psa 107:6 | roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden,
18170 Psa 107:8 | en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen. ~
18171 Psa 107:9 | 9 Want Hij heeft de dorstige ziel verzadigd,
18172 Psa 107:9 | dorstige ziel verzadigd, en de hongerige ziel met goed
18173 Psa 107:10 | 10 Die in duisternis en de schaduw des doods zaten,
18174 Psa 107:13 | roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden,
18175 Psa 107:14 | 14 Hij voerde hen uit de duisternis en de schaduw
18176 Psa 107:14 | hen uit de duisternis en de schaduw des doods, en Hij
18177 Psa 107:15 | en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen; ~
18178 Psa 107:16 | 16 Want Hij heeft de koperen deuren gebroken,
18179 Psa 107:16 | koperen deuren gebroken, en de ijzeren grendelen in stukken
18180 Psa 107:17 | 17 De zotten worden om den weg
18181 Psa 107:18 | spijze, en zij waren tot aan de poorten des doods gekomen. ~
18182 Psa 107:19 | roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden,
18183 Psa 107:21 | en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen. ~
18184 Psa 107:24 | 24 Die zien de werken des HEEREN, en Zijn
18185 Psa 107:24 | en Zijn wonderwerken in de diepte. ~
18186 Psa 107:26 | zij dalen neder tot in de afgronden; hun ziel versmelt
18187 Psa 107:28 | roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden,
18188 Psa 107:29 | 29 Hij doet de storm stilstaan, zodat hun
18189 Psa 107:30 | zijn, en dat Hij hen tot de haven hunner begeerte geleid
18190 Psa 107:31 | en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen. ~
18191 Psa 107:32 | 32 En Hem verhogen in de gemeente des volks, en in
18192 Psa 107:33 | 33 Hij stelt de rivieren tot een woestijn,
18193 Psa 107:34 | land tot zouten grond, om de boosheid dergenen, die daarin
18194 Psa 107:35 | 35 Hij stelt de woestijn tot een waterpoel,
18195 Psa 107:36 | 36 En Hij doet de hongerigen aldaar wonen,
18196 Psa 107:40 | stort verachting uit over de prinsen, en doet hen dwalen
18197 Psa 107:41 | brengt den nooddruftige uit de verdrukking in een hoog
18198 Psa 107:41 | een hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als kudden. ~
18199 Psa 107:42 | 42 De oprechten zien het, en zijn
18200 Psa 107:43 | verstandelijk letten op de goedertierenheden des HEEREN. ~ ~ ~ ~
18201 Psa 108:4 | 4 Ik zal U loven onder de volken, o HEERE! en ik zal
18202 Psa 108:4 | zal U psalmzingen onder de natien. ~
18203 Psa 108:5 | goedertierenheid is groot tot boven de hemelen, en Uw waarheid
18204 Psa 108:5 | en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken. ~
18205 Psa 108:6 | 6 Verhef U, o God! boven de hemelen, en Uw eer over
18206 Psa 108:6 | hemelen, en Uw eer over de ganse aarde. ~
18207 Psa 108:9 | Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda
18208 Psa 108:13 | 13 Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen
18209 Psa 109:2 | 2 Want de mond des goddelozen en de
18210 Psa 109:2 | de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen
18211 Psa 109:6 | een goddeloze over hem, en de satan sta aan zijn rechterhand. ~
18212 Psa 109:10 | omzwerven, en bedelen, en de nooddruft uit hun verwoeste
18213 Psa 109:11 | 11 Dat de schuldeiser aansla al wat
18214 Psa 109:11 | al wat hij heeft, en dat de vreemden zijn arbeid roven. ~
18215 Psa 109:14 | 14 De ongerechtigheid zijner vaderen
18216 Psa 109:14 | gedacht bij den HEERE, en de zonde zijner moeder worde
18217 Psa 109:15 | hun gedachtenis uit van de aarde. ~
18218 Psa 109:18 | hem als het water, en als de olie in zijn beenderen. ~
18219 Psa 110:1 | 1Een psalm van David. De HEERE heeft tot mijn Heere
18220 Psa 110:2 | 2De HEERE zal de scepter Uwer sterkte zenden
18221 Psa 110:3 | in heilig sieraad; uit de baarmoeder des dageraads
18222 Psa 110:3 | baarmoeder des dageraads zal U de dauw Uwer jeugd zijn. ~
18223 Psa 110:4 | Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. ~
18224 Psa 110:6 | 6Hij zal recht doen onder de heidenen; Hij zal het vol
18225 Psa 110:7 | 7Hij zal op den weg uit de beek drinken; daarom zal
18226 Psa 111:2 | 2 Gimel. De werken des HEEREN zijn groot;
18227 Psa 111:4 | gedachtenis gemaakt; Cheth. de HEERE is genadig en barmhartig. ~
18228 Psa 111:6 | 6 Caph. Hij heeft de kracht Zijner werken Zijn
18229 Psa 111:6 | gemaakt; Lamed. hun gevende de erve der heidenen. ~
18230 Psa 111:7 | 7 Mem. De werken Zijner handen zijn
18231 Psa 111:10 | 10 Resch. De vreze des HEEREN is het
18232 Psa 112:1 | Aleph. Welgelukzalig is de man, die den HEERE vreest;
18233 Psa 112:4 | oprechten gaat het licht op in de duisternis; Cheth. Hij is
18234 Psa 112:6 | eeuwigheid niet wankelen; Lamed. de rechtvaardige zal in eeuwige
18235 Psa 112:10 | 10 Resch. De goddeloze zal het zien,
18236 Psa 112:10 | knersen en smelten. Thau. de wens der goddelozen zal
18237 Psa 113:3 | tot haar nedergang, zij de Naam des HEEREN geloofd. ~
18238 Psa 113:4 | boven alle heidenen, boven de hemelen is Zijn heerlijkheid. ~
18239 Psa 113:5 | 5Wie is gelijk de HEERE, onze God? Die zeer
18240 Psa 113:6 | ziet, in den hemel en op de aarde. ~
18241 Psa 113:8 | 8Om te doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen
18242 Psa 113:8 | zitten bij de prinsen, bij de prinsen Zijns volks.
18243 Psa 113:9 | 9Die de onvruchtbare doet wonen
18244 Psa 114:3 | 3De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde achterwaarts. ~
18245 Psa 114:4 | bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren. ~
18246 Psa 115:2 | 2 Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is
18247 Psa 115:12 | 12 De HEERE is onzer gedachtig
18248 Psa 115:13 | zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten. ~
18249 Psa 115:13 | HEERE vrezen, de kleinen met de groten. ~
18250 Psa 115:14 | 14 De HEERE zal den zegen over
18251 Psa 115:15 | gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. ~
18252 Psa 115:16 | 16 Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar
18253 Psa 115:16 | hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen
18254 Psa 115:16 | maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven. ~
18255 Psa 115:17 | 17 De doden zullen den HEERE niet
18256 Psa 115:17 | niet prijzen, noch die in de stilte nedergedaald zijn. ~
18257 Psa 116:1 | 1 Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn
18258 Psa 116:3 | 3 De banden des doods hadden
18259 Psa 116:3 | hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij
18260 Psa 116:5 | 5 De HEERE is genadig en rechtvaardig,
18261 Psa 116:6 | 6 De HEERE bewaart de eenvoudigen;
18262 Psa 116:6 | 6 De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd,
18263 Psa 116:7 | weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan. ~
18264 Psa 116:8 | hebt mijn ziel gered van de dood, mijn ogen van tranen,
18265 Psa 116:9 | aangezicht des HEEREN, in de landen der levenden. ~
18266 Psa 116:14 | den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al
18267 Psa 116:15 | 15 Kostelijk is in de ogen des HEEREN de dood
18268 Psa 116:15 | is in de ogen des HEEREN de dood Zijner gunstgenoten. ~
18269 Psa 116:18 | den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al
18270 Psa 116:19 | 19 In de voorhoven van het huis des
18271 Psa 117:2 | is geweldig over ons, en de waarheid des HEEREN is in
18272 Psa 118:5 | 5 Uit de benauwdheid heb ik den HEERE
18273 Psa 118:5 | ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord,
18274 Psa 118:5 | verhoord, stellende mij in de ruimte. ~
18275 Psa 118:6 | 6 De HEERE is bij mij, ik zal
18276 Psa 118:7 | 7 De HEERE is bij mij onder degenen,
18277 Psa 118:13 | gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. ~
18278 Psa 118:14 | 14 De HEERE is mijn Sterkte en
18279 Psa 118:15 | 15 In de tenten der rechtvaardigen
18280 Psa 118:15 | des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet
18281 Psa 118:16 | 16 De rechterhand des HEEREN is
18282 Psa 118:16 | des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet
18283 Psa 118:17 | sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. ~
18284 Psa 118:18 | 18 De HEERE heeft mij wel hard
18285 Psa 118:19 | 19 Doet mij de poorten der gerechtigheid
18286 Psa 118:20 | 20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke
18287 Psa 118:20 | des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan. ~
18288 Psa 118:22 | 22 De steen, dien de bouwlieden
18289 Psa 118:22 | 22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden,
18290 Psa 118:24 | 24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt
18291 Psa 118:24 | 24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat
18292 Psa 118:27 | 27 De HEERE is God, Die ons licht
18293 Psa 118:27 | offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. ~
18294 Psa 119:1 | Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die
18295 Psa 119:1 | oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan. ~
18296 Psa 119:7 | oprechtheid des harten, als ik de rechten Uwer gerechtigheid
18297 Psa 119:9 | 9 Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver
18298 Psa 119:13 | met mijn lippen verteld al de rechten Uws monds. ~
18299 Psa 119:18 | ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet. ~
18300 Psa 119:19 | Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden
18301 Psa 119:21 | 21 Gij scheldt de vervloekte hovaardigen,
18302 Psa 119:23 | 23 Als zelfs de vorsten zittende tegen mij
18303 Psa 119:45 | 45 En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik Uw bevelen
18304 Psa 119:51 | 51 De hovaardigen hebben mij boven
18305 Psa 119:53 | heeft mij bevangen vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten. ~
18306 Psa 119:57 | 57 Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb
18307 Psa 119:61 | 61 De goddeloze hopen hebben mij
18308 Psa 119:62 | ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid. ~
18309 Psa 119:64 | 64 HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid;
18310 Psa 119:69 | 69 De hovaardigen hebben leugens
18311 Psa 119:72 | 72 De wet Uws monds is mij beter,
18312 Psa 119:75 | HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat
18313 Psa 119:78 | 78 Laat de hovaardigen beschaamd worden,
18314 Psa 119:84 | 84 Hoe vele zullen de dagen Uws knechts zijn?
18315 Psa 119:85 | 85 De hovaardigen hebben mij putten
18316 Psa 119:87 | mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen
18317 Psa 119:88 | goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden. ~
18318 Psa 119:89 | bestaat in der eeuwigheid in de hemelen. ~
18319 Psa 119:90 | geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij
18320 Psa 119:95 | 95 De goddelozen hebben op mij
18321 Psa 119:100 | Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen
18322 Psa 119:106 | dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid. ~
18323 Psa 119:108 | toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns
18324 Psa 119:110 | 110 De goddelozen hebben mij een
18325 Psa 119:113 | 113 Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw
18326 Psa 119:115 | gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge
18327 Psa 119:122 | Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken. ~
18328 Psa 119:123 | verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid. ~
18329 Psa 119:130 | 130 De opening Uwer woorden geeft
18330 Psa 119:130 | Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende. ~
18331 Psa 119:138 | 138 Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen,
18332 Psa 119:138 | gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid hogelijk geboden. ~
18333 Psa 119:142 | eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid. ~
18334 Psa 119:144 | 144 De gerechtigheid Uwer getuigenissen
18335 Psa 119:147 | 147 Ik ben de morgen schemering voorgekomen,
18336 Psa 119:148 | 148 Mijn ogen komen de nacht waken voor, om Uw
18337 Psa 119:155 | 155 Het heil is verre van de goddelozen, want zij zoeken
18338 Psa 119:161 | 161 Schin. De vorsten hebben mij vervolgd
18339 Psa 119:163 | 163 Ik haat de valsheid, en heb er een
18340 Psa 119:164 | zeven maal des daags, over de rechten Uwer gerechtigheid. ~
18341 Psa 120:2 | HEERE! red mijn ziel van de valse lippen, van de bedriegelijke
18342 Psa 120:2 | van de valse lippen, van de bedriegelijke tong. ~
18343 Psa 120:3 | 3Wat zal U de bedriegelijke tong geven,
18344 Psa 120:5 | ben in Mesech, dat ik in de tenten Kedars wone. ~
18345 Psa 121:1 | Ik hef mijn ogen op naar de bergen, van waar mijn hulp
18346 Psa 121:4 | 4Ziet, de Bewaarder Israels zal niet
18347 Psa 121:5 | 5De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan
18348 Psa 121:6 | daags niet steken, noch de maan des nachts. ~
18349 Psa 122:4 | 4Waarheen de stammen opgaan, de stammen
18350 Psa 122:4 | 4Waarheen de stammen opgaan, de stammen des HEEREN, tot
18351 Psa 122:4 | stammen des HEEREN, tot de getuigenis Israels, om den
18352 Psa 122:5 | 5Want daar zijn de stoelen des gerichts gezet,
18353 Psa 122:5 | stoelen des gerichts gezet, de stoelen van het huis van
18354 Psa 123:1 | mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit. ~
18355 Psa 123:2 | 2Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op
18356 Psa 123:2 | ogen der knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk
18357 Psa 123:2 | hand hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd zijn
18358 Psa 123:2 | der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouw; alzo zijn
18359 Psa 124:1 | Hammaaloth, van David. Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest
18360 Psa 124:2 | 2Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest
18361 Psa 124:2 | bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden; ~
18362 Psa 124:4 | 4Toen zouden ons de wateren overlopen hebben;
18363 Psa 124:5 | 5Toen zouden de stoute wateren over onze
18364 Psa 124:7 | strik der vogelvangers; de strik is gebroken, en wij
18365 Psa 125:1 | HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt,
18366 Psa 125:2 | Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk,
18367 Psa 125:3 | 3Want de scepter der goddeloosheid
18368 Psa 125:3 | der rechtvaardigen; opdat de rechtvaardigen hun handen
18369 Psa 125:5 | hun kromme wegen, die zal de HEERE weg doen gaan met
18370 Psa 125:5 | HEERE weg doen gaan met de werkers der ongerechtigheid.
18371 Psa 126:1 | 1Een lied Hammaaloth. Als de HEERE de gevangenen Sions
18372 Psa 126:1 | Hammaaloth. Als de HEERE de gevangenen Sions wederbracht,
18373 Psa 126:2 | gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft
18374 Psa 126:2 | zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen
18375 Psa 127:1 | Hammaaloth, van Salomo. Zo de HEERE het huis niet bouwt,
18376 Psa 127:1 | deszelfs bouwlieden daaraan; zo de HEERE de stad niet bewaart,
18377 Psa 127:1 | bouwlieden daaraan; zo de HEERE de stad niet bewaart,tevergeefs
18378 Psa 127:1 | bewaart,tevergeefs waakt de wachter. ~
18379 Psa 127:3 | 3Ziet, de kinderen zijn een erfdeel
18380 Psa 127:4 | 4Gelijk de pijlen zijn in de hand eens
18381 Psa 127:4 | 4Gelijk de pijlen zijn in de hand eens helds, zodanig
18382 Psa 127:4 | eens helds, zodanig zijn de zonen der jeugd. ~
18383 Psa 127:5 | 5Welgelukzalig is de man, die zijn pijlkoker
18384 Psa 127:5 | beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen
18385 Psa 127:5 | vijanden spreken zullen in de poort. ~ ~
18386 Psa 128:3 | vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen
18387 Psa 128:5 | Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens; ~
18388 Psa 129:4 | Die rechtvaardig is, heeft de touwen der goddelozen afgehouwen. ~
18389 Psa 129:6 | 6Laat hen worden als gras op de daken, hetwelk verdort,
18390 Psa 129:7 | 7Waarmede de maaier zijn hand niet vult,
18391 Psa 129:7 | zijn hand niet vult, noch de garvenbinder zijn arm; ~
18392 Psa 129:8 | voorbijgaan, niet zeggen: De zegen des HEEREN zij bij
18393 Psa 130:1 | 1Een lied Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o
18394 Psa 130:2 | oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen. ~
18395 Psa 130:3 | 3Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat;
18396 Psa 130:6 | wacht op den HEERE, meer dan de wachters op den morgen;
18397 Psa 130:6 | wachters op den morgen; de wachters op den morgen. ~
18398 Psa 132:3 | 3 Zo ik in de tent mijns huizes inga,
18399 Psa 132:3 | mijns huizes inga, zo ik op de koets van mijn bed klimme! ~
18400 Psa 132:6 | hebben haar gevonden in de velden van Jaar. ~
18401 Psa 132:7 | zullen ons nederbuigen voor de voetbank Zijner voeten. ~
18402 Psa 132:8 | HEERE! tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte! ~
18403 Psa 132:11 | 11 De HEERE heeft David de waarheid
18404 Psa 132:11 | 11 De HEERE heeft David de waarheid gezworen, waarvan
18405 Psa 132:11 | wijken zal, zeggende: Van de vrucht uws buiks zal Ik
18406 Psa 132:13 | 13 Want de HEERE heeft Sion verkoren,
18407 Psa 133:2 | 2Het is, gelijk de kostelijke olie op het hoofd,
18408 Psa 133:3 | 3Het is gelijk de dauw van Hermon, en die
18409 Psa 133:3 | Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de
18410 Psa 133:3 | de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den
18411 Psa 134:3 | Sion, Hij, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. ~ ~
18412 Psa 135:2 | het huis des HEEREN, in de voorhoven van het huis onzes
18413 Psa 135:3 | 3 Looft den HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt
18414 Psa 135:4 | 4 Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren,
18415 Psa 135:5 | 5 Want ik weet, dat de HEERE groot is, en dat onze
18416 Psa 135:6 | HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde,
18417 Psa 135:6 | Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle
18418 Psa 135:6 | hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle afgronden. ~
18419 Psa 135:7 | einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen;
18420 Psa 135:8 | 8 Die de eerstgeborenen van Egypte
18421 Psa 135:11 | koning van Basan, en al de koninkrijken van Kanaan, ~
18422 Psa 135:14 | 14 Want de HEERE zal Zijn volk richten,
18423 Psa 135:15 | 15 De afgoden der heidenen zijn
18424 Psa 135:21 | 21 Geloofd zij de HEERE uit Sion, Die te Jeruzalem
18425 Psa 136:5 | 5 Dien, die de hemelen met verstand gemaakt
18426 Psa 136:6 | 6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen
18427 Psa 136:7 | 7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt;
18428 Psa 136:8 | 8 De zon tot heerschappij op
18429 Psa 136:9 | 9 De maan en sterren tot heerschappij
18430 Psa 136:10 | 10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft
18431 Psa 136:13 | 13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde;
18432 Psa 136:15 | met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid
18433 Psa 136:16 | 16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want
18434 Psa 136:19 | 19 Sihon, de Amorietischen koning; want
18435 Psa 137:1 | 1Aan de rivieren van Babel, daar
18436 Psa 137:2 | onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn. ~
18437 Psa 137:3 | aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons
18438 Psa 137:3 | zeggende: Zingt ons eenvan de liederen Sions; ~
18439 Psa 137:7 | 7HEERE! gedenk aan de kinderen van Edom, aan den
18440 Psa 137:9 | kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren zal. ~ ~ ~ ~ ~
18441 Psa 138:1 | met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid der goden
18442 Psa 138:4 | zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds. ~
18443 Psa 138:5 | 5En zij zullen zingen van de wegen des HEEREN, want de
18444 Psa 138:5 | de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN
18445 Psa 138:6 | 6Want de HEERE is hoog, nochtans
18446 Psa 138:6 | hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene
18447 Psa 138:8 | eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen. ~ ~
18448 Psa 139:6 | 6 De kennis is mij te wonderbaar,
18449 Psa 139:8 | daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar. ~
18450 Psa 139:11 | 11 Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers
18451 Psa 139:11 | immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij. ~
18452 Psa 139:12 | 12 Ook verduistert de duisternis voor U niet;
18453 Psa 139:12 | duisternis voor U niet; maar de nacht licht als de dag;
18454 Psa 139:12 | maar de nacht licht als de dag; de duisternis is als
18455 Psa 139:12 | nacht licht als de dag; de duisternis is als het licht. ~
18456 Psa 139:15 | borduursel gewrocht ben, in de nederste delen der aarde. ~
18457 Psa 139:16 | waren in Uw boek geschreven, de dagen als zij geformeerd
18458 Psa 140:5 | 5 Bewaar mij, HEERE! van de handen des goddelozen; behoed
18459 Psa 140:6 | 6 De hovaardigen hebben mij een
18460 Psa 140:6 | een net uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken
18461 Psa 140:7 | neem ter ore, o HEERE! de stem mijner smekingen. ~
18462 Psa 140:9 | 9 Geef, HEERE! de begeerten des goddelozen
18463 Psa 140:10 | dergenen, die mij omringen, de overlast hunner lippen overdekke
18464 Psa 140:12 | man van kwade tong zal op de aarde niet bevestigd worden;
18465 Psa 140:13 | 13 Ik weet, dat de HEERE de rechtzaak des ellendigen,
18466 Psa 140:13 | 13 Ik weet, dat de HEERE de rechtzaak des ellendigen,
18467 Psa 140:14 | 14 Gewisselijk, de rechtvaardigen zullen Uw
18468 Psa 140:14 | rechtvaardigen zullen Uw Naam loven; de oprechten zullen voor Uw
18469 Psa 141:2 | reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen
18470 Psa 141:3 | wacht voor mijn mond, behoed de deur mijner lippen. ~
18471 Psa 141:5 | 5 De rechtvaardige sla mij, het
18472 Psa 141:6 | 6 Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten
18473 Psa 141:7 | grafs, gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en verdeeld
18474 Psa 141:9 | mij gelegd hebben, en voor de valstrikken van de werkers
18475 Psa 141:9 | voor de valstrikken van de werkers der ongerechtigheid. ~
18476 Psa 141:10 | 10 Dat de goddelozen elk in zijn garen
18477 Psa 142:1 | David, een gebed, als hij in de spelonk was. ~
18478 Psa 142:8 | 8Voer mijn ziel uit de gevangenis, om Uw Naam te
18479 Psa 142:8 | gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen zullen mij
18480 Psa 143:1 | HEERE! hoor mijn gebed, neig de oren tot mijn smekingen;
18481 Psa 143:3 | 3 Want de vijand vervolgt mijn ziel,
18482 Psa 143:5 | 5 Ik gedenk aan de dagen van ouds; ik overleg
18483 Psa 143:5 | spreek bij mijzelven van de werken Uwer handen. ~
18484 Psa 143:11 | wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid. ~
18485 Psa 144:1 | van David. Gezegend zij de HEERE, mijn Rotssteen, Die
18486 Psa 144:3 | 3 O HEERE! wat is de mens, dat Gij hem kent,
18487 Psa 144:4 | 4 De mens is der ijdelheid gelijk;
18488 Psa 144:5 | HEERE! en daal neder; raak de bergen aan, dat zij roken. ~
18489 Psa 144:7 | 7 Steek Uw handen van de hoogte uit; ontzet mij,
18490 Psa 144:7 | ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, uit de hand
18491 Psa 144:7 | uit de grote wateren, uit de hand der vreemden; ~
18492 Psa 144:9 | een nieuw lied zingen; met de luit en het tiensnarig instrument
18493 Psa 144:11 | Ontzet mij en red mij van de hand der vreemden, welker
18494 Psa 144:12 | hoekstenen, uitgehouwen naar de gelijkenis van een paleis. ~
18495 Psa 144:15 | welgelukzalig is het volk, wiens God de HEERE is. ~ ~ ~ ~
18496 Psa 145:3 | 3 Gimel. De HEERE is groot en zeer te
18497 Psa 145:5 | 5 He. Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer
18498 Psa 145:6 | En zij zullen vermelden de kracht Uwer vreselijke daden;
18499 Psa 145:7 | 7 Zain. Zij zullen de gedachtenis der grootheid
18500 Psa 145:8 | Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |