Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
david 1016
davids 151
dden 1
de 33382
debir 14
debora 10
dedagen 1
Frequency    [«  »]
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn

Bijbel

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

      Book Chapter: Verse
18501 Psa 145:9 | 9 Teth. De HEERE is aan allen goed, 18502 Psa 145:11 | 11 Caph. Zij zullen de heerlijkheid Uws Koninkrijks 18503 Psa 145:12 | 12 Lamed. Om de mensenkinderen bekend te 18504 Psa 145:12 | maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns 18505 Psa 145:14 | 14 Samech. De HEERE ondersteunt allen, 18506 Psa 145:17 | 17 Tsade. De HEERE is rechtvaardig in 18507 Psa 145:18 | 18 Koph. De HEERE is nabij allen, die 18508 Psa 145:20 | 20 Schin. De HEERE bewaart al degenen, 18509 Psa 146:6 | 6 Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de 18510 Psa 146:6 | de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve 18511 Psa 146:7 | den hongerige brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen 18512 Psa 146:7 | brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen los. ~ 18513 Psa 146:8 | 8 De HEERE opent de ogen der 18514 Psa 146:8 | 8 De HEERE opent de ogen der blinden; de HEERE 18515 Psa 146:8 | opent de ogen der blinden; de HEERE richt de gebogenen 18516 Psa 146:8 | blinden; de HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft 18517 Psa 146:8 | HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen 18518 Psa 146:8 | gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. ~ 18519 Psa 146:9 | 9 De HEERE bewaart de vreemdelingen; 18520 Psa 146:9 | 9 De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt 18521 Psa 146:9 | vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der 18522 Psa 146:10 | 10 De HEERE zal in eeuwigheid 18523 Psa 147:1 | dewijl Hij liefelijk is; de lof is betamelijk. ~ 18524 Psa 147:2 | 2 De HEERE bouwt Jeruzalem; Hij 18525 Psa 147:3 | 3 Hij geneest de gebrokenen van hart, en 18526 Psa 147:6 | 6 De HEERE houdt de zachtmoedigen 18527 Psa 147:6 | 6 De HEERE houdt de zachtmoedigen staande; de 18528 Psa 147:6 | de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij, 18529 Psa 147:6 | goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe. ~ 18530 Psa 147:7 | psalmzingt onzen God op de harp. ~ 18531 Psa 147:8 | 8 Die de hemelen met wolken bedekt, 18532 Psa 147:8 | wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die 18533 Psa 147:8 | bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten; ~ 18534 Psa 147:9 | vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij roepen. ~ 18535 Psa 147:10 | Hij heeft geen lust aan de sterkte des paards; Hij 18536 Psa 147:10 | heeft geen welgevallen aan de benen des mans. ~ 18537 Psa 147:11 | 11 De HEERE heeft een welgevallen 18538 Psa 147:13 | 13 Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk; 18539 Psa 147:18 | Hij doet Zijn wind waaien, de wateren vloeien henen. ~ 18540 Psa 148:1 | Hallelujah! Looft den HEERE uit de hemelen; looft Hem in de 18541 Psa 148:1 | de hemelen; looft Hem in de hoogste plaatsen! ~ 18542 Psa 148:4 | en gij wateren, die boven de hemelen zijt! ~ 18543 Psa 148:7 | 7 Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en 18544 Psa 148:12 | ook maagden; gij ouden met de jongen! ~ 18545 Psa 148:13 | Zijn majesteit is over de aarde en den hemel. ~ 18546 Psa 149:1 | nieuw lied; Zijn lof zij in de gemeente Zijner gunstgenoten. ~ 18547 Psa 149:2 | Die hem gemaakt heeft; dat de kinderen Sions zich verheugen 18548 Psa 149:3 | 3Dat zij Zijn Naam loven op de fluit; dat zij Hem psalmzingen 18549 Psa 149:3 | dat zij Hem psalmzingen op de trommel en harp. ~ 18550 Psa 149:4 | 4Want de HEERE heeft een welgevallen 18551 Psa 149:4 | welgevallen aan Zijn volk; Hij zal de zachtmoedigen versieren 18552 Psa 149:7 | 7Om wraak te doen over de heidenen, en bestraffingen 18553 Psa 149:7 | heidenen, en bestraffingen over de volken; ~ 18554 Psa 149:9 | over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn 18555 Psa 150:2 | mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid Zijner grootheid! ~ 18556 Psa 150:3 | der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp! ~ 18557 Psa 150:3 | looft Hem met de luit en met de harp! ~ 18558 Psa 150:4 | 4Looft Hem met de trommel en fluit; looft 18559 Spre 1:1 | 1      De spreuken van Salomo, den 18560 Spre 1:6 | te verstaan een spreuk en de uitlegging, de woorden der 18561 Spre 1:6 | spreuk en de uitlegging, de woorden der wijzen en hun 18562 Spre 1:7 | 7      De vrees des HEEREN is het 18563 Spre 1:7 | beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid 18564 Spre 1:8 | 8      Mijn zoon! hoor de tucht uws vaders, en verlaat 18565 Spre 1:8 | tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet; ~ 18566 Spre 1:10 | 10      Mijn zoon! indien de zondaars u aanlokken, bewillig 18567 Spre 1:17 | tevergeefs gespreid voor de ogen van allerlei gevogelte; ~ 18568 Spre 1:19 | 19      Zo zijn de paden van een iegelijk, 18569 Spre 1:19 | gierigheid pleegt; zij zal de ziel van haar meester vangen. ~ 18570 Spre 1:20 | 20      De opperste Wijsheid roept 18571 Spre 1:20 | Zij verheft haar stem op de straten. ~ 18572 Spre 1:21 | voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt 18573 Spre 1:21 | spreekt Zij Haar redenen in de stad; ~ 18574 Spre 1:22 | slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en 18575 Spre 1:22 | slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij 18576 Spre 1:22 | en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de 18577 Spre 1:22 | de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten? ~ 18578 Spre 1:29 | 29      Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, 18579 Spre 1:29 | wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben 18580 Spre 1:31 | Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich 18581 Spre 1:32 | 32      Want de afkering der slechten zal 18582 Spre 1:32 | slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal 18583 Spre 1:33 | hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads. ~  ~ 18584 Spre 2:3 | roept, uw stem verheft tot de verstandigheid; ~ 18585 Spre 2:5 | 5      Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, 18586 Spre 2:5 | HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden. ~ 18587 Spre 2:6 | 6      Want de HEERE geeft wijsheid; uit 18588 Spre 2:7 | 7      Hij legt weg voor de oprechten een bestendig 18589 Spre 2:8 | 8      Opdat zij de paden des rechts houden; 18590 Spre 2:10 | 10      Als de wijsheid in uw hart zal 18591 Spre 2:10 | hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel 18592 Spre 2:11 | 11      Zo zal de bedachtzaamheid over u de 18593 Spre 2:11 | de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid 18594 Spre 2:11 | over u de wacht houden, de verstandigheid zal u behoeden; ~ 18595 Spre 2:13 | 13      Van degenen, die de paden der oprechtheid verlaten, 18596 Spre 2:13 | verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis; ~ 18597 Spre 2:14 | doen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden; ~ 18598 Spre 2:16 | Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, 18599 Spre 2:16 | van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar 18600 Spre 2:18 | dood, en haar paden naar de overledenen. ~ 18601 Spre 2:19 | niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen; ~ 18602 Spre 2:20 | weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen. ~ 18603 Spre 2:21 | 21      Want de vromen zullen de aarde bewonen, 18604 Spre 2:21 | Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten 18605 Spre 2:21 | zullen de aarde bewonen, en de oprechten zullen daarin 18606 Spre 2:22 | 22      Maar de goddelozen zullen van de 18607 Spre 2:22 | de goddelozen zullen van de aarde uitgeroeid worden, 18608 Spre 2:22 | aarde uitgeroeid worden, en de trouwelozen zullen er van 18609 Spre 3:3 | 3      Dat de goedertierenheid en de trouw 18610 Spre 3:3 | Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind 18611 Spre 3:3 | uw hals, schrijf zij op de tafel uws harten. 18612 Spre 3:4 | gunst en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen. ~ 18613 Spre 3:9 | HEERE van uw goed, en van de eerstelingen al uwer inkomsten; ~ 18614 Spre 3:11 | Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en 18615 Spre 3:12 | 12      Want de HEERE kastijdt dengene, 18616 Spre 3:13 | 13      Welgelukzalig is de mens, die wijsheid vindt, 18617 Spre 3:13 | die wijsheid vindt, en de mens, die verstandigheid 18618 Spre 3:14 | koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en 18619 Spre 3:19 | 19      De HEERE heeft de aarde door 18620 Spre 3:19 | 19      De HEERE heeft de aarde door wijsheid gegrond, 18621 Spre 3:19 | aarde door wijsheid gegrond, de hemelen door verstandigheid 18622 Spre 3:20 | Door Zijn wetenschap zijn de afgronden gekloofd, en de 18623 Spre 3:20 | de afgronden gekloofd, en de wolken druipen dauw. ~ 18624 Spre 3:21 | afwijken van uw ogen; bewaar de bestendige wijsheid en bedachtzaamheid. ~ 18625 Spre 3:25 | haastigen schrik, noch voor de verwoesting der goddelozen, 18626 Spre 3:26 | 26      Want de HEERE zal met uw hoop wezen, 18627 Spre 3:32 | 32      Want de afwijker is den HEERE een 18628 Spre 3:33 | 33      De vloek des HEEREN is in het 18629 Spre 3:33 | huis des goddelozen; maar de woning der rechtvaardigen 18630 Spre 3:34 | 34      Zekerlijk, de spotters zal Hij bespotten, 18631 Spre 3:35 | 35      De wijzen zullen eer beerven; 18632 Spre 4:1 | Hoort, gij kinderen! de tucht des vaders, en merkt 18633 Spre 4:5 | vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. ~ 18634 Spre 4:7 | 7      De wijsheid is het voornaamste; 18635 Spre 4:10 | neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen 18636 Spre 4:11 | wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. ~ 18637 Spre 4:13 | 13      Grijp de tucht aan, laat niet af; 18638 Spre 4:19 | 19      De weg der goddelozen is als 18639 Spre 4:23 | bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. ~ 18640 Spre 4:24 | 24      Doe de verkeerdheid des monds van 18641 Spre 4:24 | monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen 18642 Spre 5:3 | 3      Want de lippen der vreemde vrouw 18643 Spre 5:5 | dood, haar treden houden de hel vast. ~ 18644 Spre 5:7 | naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds. ~ 18645 Spre 5:8 | haar, en nader niet tot de deur van haar huis; ~ 18646 Spre 5:10 | 10      Opdat de vreemden zich niet verzadigen 18647 Spre 5:12 | En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart 18648 Spre 5:12 | tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad! ~ 18649 Spre 5:13 | En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, 18650 Spre 5:16 | zich buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten; ~ 18651 Spre 5:16 | verspreiden, en de waterbeken op de straten; ~ 18652 Spre 5:17 | 17      Laat ze de uwe alleen zijn, en van 18653 Spre 5:18 | gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd; ~ 18654 Spre 5:21 | iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij 18655 Spre 5:22 | ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal 18656 Spre 5:23 | tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid 18657 Spre 6:2 | Gij zijt verstrikt met de redenen uws monds; gij zijt 18658 Spre 6:2 | monds; gij zijt gevangen met de redenen uws monds. ~ 18659 Spre 6:3 | en red u, dewijl gij in de hand uws naasten gekomen 18660 Spre 6:5 | Red u, als een ree uit de hand des jagers, en als 18661 Spre 6:5 | jagers, en als een vogel uit de hand des vogelvangers. ~ 18662 Spre 6:6 | 6      Ga tot de mier, gij luiaard! zie haar 18663 Spre 6:16 | 16      Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn 18664 Spre 6:20 | gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet. ~ 18665 Spre 6:22 | nederligt, zal het over u de wacht houden; als gij wakker 18666 Spre 6:23 | het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de 18667 Spre 6:23 | de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht 18668 Spre 6:23 | bestraffingen der tucht zijn de weg des levens; ~ 18669 Spre 6:24 | Om u te bewaren voor de kwade vrouw, voor het gevlei 18670 Spre 6:26 | eens mans huisvrouw jaagt de kostelijke ziel. ~ 18671 Spre 7:3 | vingeren, schrijf ze op de tafels uws harten. ~ 18672 Spre 7:4 | 4      Zeg tot de wijsheid: Gij zijt mijn 18673 Spre 7:5 | een vreemde vrouw, voor de onbekende, die met haar 18674 Spre 7:7 | 7      En ik zag onder de slechten; ik merkte onder 18675 Spre 7:7 | slechten; ik merkte onder de jonge gezellen een verstandelozen 18676 Spre 7:8 | 8      Voorbijgaande op de straat, nevens haar hoek, 18677 Spre 7:9 | 9      In de schemering, in den avond 18678 Spre 7:9 | in den zwarten nacht en de donkerheid; ~ 18679 Spre 7:12 | 12      Nu buiten, dan op de straten zijnde, en bij alle 18680 Spre 7:19 | 19      Want de man is niet in zijn huis, 18681 Spre 7:21 | Zij bewoog hem door de veelheid van haar onderricht, 18682 Spre 7:22 | en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien. ~ 18683 Spre 7:23 | 23      Totdat hem de pijl zijn lever doorsneed; 18684 Spre 7:24 | naar mij, en luistert naar de redenen mijns monds. ~ 18685 Spre 7:27 | des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods. ~  ~ 18686 Spre 8:1 | 1      Roept de Wijsheid niet, en verheft 18687 Spre 8:1 | Wijsheid niet, en verheft niet de Verstandigheid Haar stem? ~ 18688 Spre 8:2 | 2      Op de spits der hoge plaatsen, 18689 Spre 8:3 | 3      Aan de zijde der poorten, voor 18690 Spre 8:3 | zijde der poorten, voor aan de stad, aan den ingang der 18691 Spre 8:4 | Ik, en Mijn stem is tot de mensenkinderen. ~ 18692 Spre 8:6 | vorstelijke dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal 18693 Spre 8:7 | Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken, 18694 Spre 8:7 | bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen 18695 Spre 8:8 | 8      Al de redenen Mijns monds zijn 18696 Spre 8:12 | Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde 18697 Spre 8:12 | kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid. ~ 18698 Spre 8:13 | 13      De vreze des HEEREN is, te 18699 Spre 8:13 | is, te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, 18700 Spre 8:14 | ben het Verstand, Mijne is de Sterkte. ~ 18701 Spre 8:15 | 15      Door Mij regeren de koningen, en de vorsten 18702 Spre 8:15 | regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid. ~ 18703 Spre 8:16 | 16      Door Mij heersen de heersers, en de prinsen, 18704 Spre 8:16 | heersen de heersers, en de prinsen, al de rechters 18705 Spre 8:16 | heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde. ~ 18706 Spre 8:20 | gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts; ~ 18707 Spre 8:22 | 22      De HEERE bezat Mij in het beginsel 18708 Spre 8:23 | geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan. ~ 18709 Spre 8:24 | Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, 18710 Spre 8:25 | 25      Aleer de bergen ingevest waren, voor 18711 Spre 8:25 | bergen ingevest waren, voor de heuvelen was Ik geboren. ~ 18712 Spre 8:26 | 26      Hij had de aarde nog niet gemaakt, 18713 Spre 8:26 | aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang 18714 Spre 8:26 | gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der 18715 Spre 8:26 | velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld. ~ 18716 Spre 8:27 | 27      Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik 18717 Spre 8:28 | 28      Toen Hij de opperwolken van boven vestigde; 18718 Spre 8:28 | boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte; ~ 18719 Spre 8:29 | zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet 18720 Spre 8:29 | zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde; ~ 18721 Spre 8:31 | 31      Spelende in de wereld Zijns aardrijks, 18722 Spre 8:31 | Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen. ~ 18723 Spre 8:33 | 33      Hoort de tucht, en wordt wijs, en 18724 Spre 8:34 | 34      Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, 18725 Spre 8:34 | Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren. ~ 18726 Spre 9:1 | 1      De opperste Wijsheid heeft 18727 Spre 9:3 | uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der 18728 Spre 9:3 | nodigt op de tinnen van de hoogten der stad: ~ 18729 Spre 9:4 | kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze zegt Zij: ~ 18730 Spre 9:6 | 6      Verlaat de slechtigheden, en leeft; 18731 Spre 9:10 | 10      De vreze des HEEREN is het 18732 Spre 9:10 | beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen 18733 Spre 9:11 | dagen vermenigvuldigen, en de jaren des levens zullen 18734 Spre 9:13 | zotte vrouw is woelachtig, de slechtigheid zelve, en weet 18735 Spre 9:14 | 14      En zij zit aan de deur van haar huis, op een 18736 Spre 9:14 | haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen der stad; ~ 18737 Spre 9:17 | 17      De gestolen wateren zijn zoet, 18738 Spre 9:18 | zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel. ~  ~ 18739 Spre 10:1 | 1      De spreuken van Salomo. Een 18740 Spre 10:2 | goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid redt van den 18741 Spre 10:3 | 3      De HEERE laat de ziel des rechtvaardigen 18742 Spre 10:3 | 3      De HEERE laat de ziel des rechtvaardigen 18743 Spre 10:3 | rechtvaardigen niet hongeren; maar de have der goddelozen stoot 18744 Spre 10:4 | hand werkt, wordt arm; maar de hand der vlijtigen maakt 18745 Spre 10:7 | 7      De gedachtenis des rechtvaardigen 18746 Spre 10:7 | tot zegening zijn; maar de naam der goddelozen zal 18747 Spre 10:8 | wijs van hart is, neemt de geboden aan; maar die dwaas 18748 Spre 10:11 | 11      De mond des rechtvaardigen 18749 Spre 10:12 | Haat verwekt krakelen; maar de liefde dekt alle overtredingen 18750 Spre 10:13 | 13      In de lippen des verstandigen 18751 Spre 10:13 | den rug des verstandelozen de roede. ~ 18752 Spre 10:14 | 14      De wijzen leggen wetenschap 18753 Spre 10:14 | maar den mond des dwazen is de verstoring nabij. ~ 18754 Spre 10:15 | een stad zijner sterkte; de armoede der geringen is 18755 Spre 10:16 | rechtvaardigen is ten leven; de inkomst des goddelozen is 18756 Spre 10:17 | het leven is desgenen die de tucht bewaart; maar die 18757 Spre 10:17 | tucht bewaart; maar die de bestraffing verlaat, doet 18758 Spre 10:19 | 19      In de veelheid der woorden ontbreekt 18759 Spre 10:19 | veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die 18760 Spre 10:20 | 20      De tong des rechtvaardigen 18761 Spre 10:21 | 21      De lippen des rechtvaardigen 18762 Spre 10:21 | rechtvaardigen voeden er velen; maar de dwazen sterven door gebrek 18763 Spre 10:22 | 22      De zegen des HEEREN, die maakt 18764 Spre 10:24 | 24      De vreze des goddelozen, die 18765 Spre 10:24 | zal hem overkomen; maar de begeerte der rechtvaardigen 18766 Spre 10:25 | wervelwind voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet meer; maar 18767 Spre 10:25 | goddeloze niet meer; maar de rechtvaardige is een eeuwige 18768 Spre 10:26 | gelijk rook den ogen is zo is de luie dengenen, die hem uitzenden. ~ 18769 Spre 10:27 | 27      De vreze des HEEREN vermeerdert 18770 Spre 10:27 | vreze des HEEREN vermeerdert de dagen; maar de jaren der 18771 Spre 10:27 | vermeerdert de dagen; maar de jaren der goddelozen worden 18772 Spre 10:28 | 28      De hoop der rechtvaardigen 18773 Spre 10:28 | rechtvaardigen is blijdschap; maar de verwachting der goddelozen 18774 Spre 10:29 | 29      De weg des HEEREN is voor den 18775 Spre 10:29 | oprechte sterkte; maar voor de werkers der ongerechtigheid 18776 Spre 10:30 | 30      De rechtvaardige zal in eeuwigheid 18777 Spre 10:30 | niet bewogen worden; maar de goddelozen zullen de aarde 18778 Spre 10:30 | maar de goddelozen zullen de aarde niet bewonen. ~ 18779 Spre 10:31 | 31      De mond des rechtvaardigen 18780 Spre 10:31 | overvloediglijk wijsheid voort; maar de tong der verkeerdheden zal 18781 Spre 10:32 | 32      De lippen des rechtvaardigen 18782 Spre 10:32 | wat welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel 18783 Spre 11:2 | 2      Als de hovaardigheid komt, zal 18784 Spre 11:2 | hovaardigheid komt, zal de schande ook komen; maar 18785 Spre 11:2 | schande ook komen; maar met de ootmoedigen is wijsheid. ~ 18786 Spre 11:3 | 3      De oprechtheid der oprechten 18787 Spre 11:3 | oprechten leidt hen; maar de verkeerdheid der trouwelozen 18788 Spre 11:4 | der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den 18789 Spre 11:5 | 5      De gerechtigheid des oprechten 18790 Spre 11:5 | maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn 18791 Spre 11:6 | 6      De gerechtigheid der vromen 18792 Spre 11:6 | vromen zal hen redden; maar de trouwelozen worden gevangen 18793 Spre 11:7 | 7      Als de goddeloze mens sterft, vergaat 18794 Spre 11:7 | zijn verwachting; zelfs is de allersterkste hoop vergaan. ~ 18795 Spre 11:8 | 8      De rechtvaardige wordt uit 18796 Spre 11:8 | benauwdheid bevrijd; en de goddeloze komt in zijn plaats. ~ 18797 Spre 11:9 | 9      De huichelaar verderft zijn 18798 Spre 11:9 | maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd. ~ 18799 Spre 11:10 | der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er 18800 Spre 11:13 | getrouw is van geest, bedekt de zaak. ~ 18801 Spre 11:14 | vervalt het volk; maar de behoudenis is in de veelheid 18802 Spre 11:14 | maar de behoudenis is in de veelheid der raadslieden. ~ 18803 Spre 11:15 | wie degenen haat, die in de hand klappen, is zeker. ~ 18804 Spre 11:16 | aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk de geweldigen 18805 Spre 11:16 | houdt de eer vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden. ~ 18806 Spre 11:18 | 18      De goddeloze doet een vals 18807 Spre 11:19 | 19      Alzo is de gerechtigheid ten leven, 18808 Spre 11:20 | 20      De verkeerden van hart zijn 18809 Spre 11:20 | den HEERE een gruwel; maar de oprechten van weg zijn Zijn 18810 Spre 11:21 | 21      Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn; 18811 Spre 11:23 | 23      De begeerte der rechtvaardigen 18812 Spre 11:23 | alleenlijk het goede; maar de verwachting der goddelozen 18813 Spre 11:25 | 25      De zegenende ziel zal vet gemaakt 18814 Spre 11:26 | dien vloekt het volk; maar de zegening zal zijn over het 18815 Spre 11:28 | vertrouwt, die zal vallen; maar de rechtvaardigen zullen groenen 18816 Spre 11:29 | beroert, zal wind erven; en de dwaas zal een knecht zijn 18817 Spre 11:30 | 30      De vrucht des rechtvaardigen 18818 Spre 11:31 | rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den 18819 Spre 12:1 | 1      Wie de tucht liefheeft, die heeft 18820 Spre 12:1 | tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief; maar wie 18821 Spre 12:1 | wetenschap lief; maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig. ~ 18822 Spre 12:2 | 2      De goede zal een welgevallen 18823 Spre 12:3 | 3      De mens zal niet bevestigd 18824 Spre 12:3 | door goddeloosheid; maar de wortel der rechtvaardigen 18825 Spre 12:6 | 6      De woorden der goddelozen zijn 18826 Spre 12:6 | op bloed te loeren; maar de mond der oprechten zal ze 18827 Spre 12:7 | 7      De goddelozen worden omgekeerd, 18828 Spre 12:10 | 10      De rechtvaardige kent het leven 18829 Spre 12:10 | leven van zijn beest; maar de barmhartigheden der goddelozen 18830 Spre 12:12 | 12      De goddeloze begeert het net 18831 Spre 12:12 | het net der bozen; maar de wortel der rechtvaardigen 18832 Spre 12:13 | 13      In de overtreding der lippen is 18833 Spre 12:13 | overtreding der lippen is de strik des bozen; maar de 18834 Spre 12:13 | de strik des bozen; maar de rechtvaardige zal uit de 18835 Spre 12:13 | de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen. ~ 18836 Spre 12:14 | Een ieder wordt van de vrucht des monds met goed 18837 Spre 12:14 | monds met goed verzadigd; en de vergelding van des mensen 18838 Spre 12:15 | 15      De weg des dwazen is recht 18839 Spre 12:16 | 16      De toorn des dwazen wordt ten 18840 Spre 12:16 | die kloekzinnig is, bedekt de schande. ~ 18841 Spre 12:18 | onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn. ~ 18842 Spre 12:21 | geen leed wedervaren; maar de goddelozen zullen met kwaad 18843 Spre 12:23 | kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart 18844 Spre 12:24 | 24      De hand der vlijtigen zal heersen; 18845 Spre 12:24 | vlijtigen zal heersen; maar de bedriegers zullen onder 18846 Spre 12:26 | 26      De rechtvaardige is voortreffelijker 18847 Spre 12:26 | voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg der goddelozen doet 18848 Spre 12:28 | weg van haar voetpad is de dood niet. ~  ~  ~  ~ ~ 18849 Spre 13:1 | Een wijs zoon hoort de tucht des vaders; maar een 18850 Spre 13:1 | maar een spotter hoort de bestraffing niet. ~ 18851 Spre 13:2 | 2      Een ieder zal van de vrucht des monds het goede 18852 Spre 13:2 | monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het 18853 Spre 13:4 | 4      De ziel des luiaards is begerig, 18854 Spre 13:4 | doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet 18855 Spre 13:5 | 5      De rechtvaardige haat leugentaal; 18856 Spre 13:5 | rechtvaardige haat leugentaal; maar de goddeloze maakt zich stinkende, 18857 Spre 13:6 | 6      De gerechtigheid bewaart den 18858 Spre 13:6 | den oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar 18859 Spre 13:8 | ziel is zijn rijkdom; maar de arme hoort het schelden 18860 Spre 13:9 | zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal 18861 Spre 13:10 | niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid. ~ 18862 Spre 13:11 | verminderd worden; maar die met de hand vergadert, zal het 18863 Spre 13:12 | 12      De uitgestelde hoop krenkt 18864 Spre 13:12 | hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, is een 18865 Spre 13:14 | levens, om af te wijken van de strikken des doods. ~ 18866 Spre 13:15 | geeft aangenaamheid; maar de weg der trouwelozen is streng. ~ 18867 Spre 13:18 | schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die 18868 Spre 13:18 | tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal 18869 Spre 13:19 | 19      De begeerte, die geschiedt, 18870 Spre 13:19 | geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten 18871 Spre 13:20 | 20      Die met de wijzen omgaat, zal wijs 18872 Spre 13:21 | 21      Het kwaad zal de zondaars vervolgen; maar 18873 Spre 13:22 | 22      De goede zal zijner kinders 18874 Spre 13:22 | vermogen des zondaars is voor de rechtvaardige weggelegd. ~ 18875 Spre 13:25 | 25      De rechtvaardige eet tot verzadiging 18876 Spre 13:25 | verzadiging zijner ziel toe; maar de buik der goddelozen zal 18877 Spre 14:3 | roede des hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren 18878 Spre 14:4 | er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de 18879 Spre 14:4 | de krib rein; maar door de kracht van den os is der 18880 Spre 14:6 | 6      De spotter zoekt wijsheid, 18881 Spre 14:6 | wijsheid, en er is gene; maar de wetenschap is voor den verstandige 18882 Spre 14:7 | 7      Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten 18883 Spre 14:8 | 8      De wijsheid des kloekzinnigen 18884 Spre 14:9 | 9      Elke dwaas zal de schuld verbloemen; maar 18885 Spre 14:9 | schuld verbloemen; maar onder de oprechten is goedwilligheid. ~ 18886 Spre 14:11 | zal verdelgd worden; maar de tent der oprechten zal bloeien. ~ 18887 Spre 14:15 | 15      De slechte gelooft alle woord; 18888 Spre 14:15 | gelooft alle woord; maar de kloekzinnige merkt op zijn 18889 Spre 14:16 | 16      De wijze vreest, en wijkt van 18890 Spre 14:16 | wijkt van het kwade; maar de zot is oplopende toornig, 18891 Spre 14:18 | 18      De slechten erven dwaasheid; 18892 Spre 14:18 | slechten erven dwaasheid; maar de kloekzinnigen zullen zich 18893 Spre 14:19 | 19      De kwaden buigen voor het aangezicht 18894 Spre 14:19 | aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten 18895 Spre 14:19 | neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen. ~ 18896 Spre 14:20 | 20      De arme wordt zelfs van zijn 18897 Spre 14:20 | zijn vriend gehaat; maar de liefhebbers des rijken zijn 18898 Spre 14:24 | wijzen kroon is hun rijkdom; de dwaasheid der zotten is 18899 Spre 14:25 | waarachtig getuige redt de zielen; maar die leugens 18900 Spre 14:26 | 26      In de vreze des HEEREN is een 18901 Spre 14:27 | 27      De vreze des HEEREN is een 18902 Spre 14:27 | levens, om af te wijken van de strikken des doods. ~ 18903 Spre 14:28 | 28      In de menigte des volks is des 18904 Spre 14:29 | 29      De lankmoedige is groot van 18905 Spre 14:29 | haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid. ~ 18906 Spre 14:32 | 32      De goddeloze zal heengedreven 18907 Spre 14:32 | worden in zijn kwaad; maar de rechtvaardige betrouwt zelfs 18908 Spre 14:34 | verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek 18909 Spre 15:1 | Een zacht antwoord keert de grimmigheid af; maar een 18910 Spre 15:2 | 2      De tong der wijzen maakt de 18911 Spre 15:2 | De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de 18912 Spre 15:2 | de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk 18913 Spre 15:3 | 3      De ogen des HEEREN zijn in 18914 Spre 15:3 | alle plaatsen, beschouwende de kwaden en de goeden. ~ 18915 Spre 15:3 | beschouwende de kwaden en de goeden. ~ 18916 Spre 15:4 | 4      De medicijn der tong is een 18917 Spre 15:4 | een boom des levens; maar de verkeerdheid in dezelve 18918 Spre 15:5 | 5      Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; 18919 Spre 15:5 | vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal 18920 Spre 15:7 | 7      De lippen der wijzen zullen 18921 Spre 15:7 | lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; 18922 Spre 15:9 | 9      De weg der goddelozen is den 18923 Spre 15:9 | een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal 18924 Spre 15:10 | 10      De tucht is onaangenaam voor 18925 Spre 15:10 | het pad verlaat; en die de bestraffing haat, zal sterven. ~ 18926 Spre 15:11 | 11      De hel en het verderf zijn 18927 Spre 15:11 | den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensenkinderen? ~ 18928 Spre 15:12 | 12      De spotter zal niet liefhebben, 18929 Spre 15:12 | bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen. ~ 18930 Spre 15:13 | blijde maken; maar door de smart des harten wordt de 18931 Spre 15:13 | de smart des harten wordt de geest verslagen. ~ 18932 Spre 15:14 | Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar 18933 Spre 15:14 | wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met 18934 Spre 15:15 | 15      Al de dagen des bedrukten zijn 18935 Spre 15:16 | Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een 18936 Spre 15:18 | zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist 18937 Spre 15:19 | 19      De weg des luiaards is als 18938 Spre 15:21 | 21      De dwaasheid is den verstandeloze 18939 Spre 15:22 | 22      De gedachten worden vernietigd, 18940 Spre 15:24 | 24      De weg des levens is den verstandige 18941 Spre 15:24 | boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden. ~ 18942 Spre 15:25 | huis der hovaardigen zal de HEERE afrukken; maar de 18943 Spre 15:25 | de HEERE afrukken; maar de landpale der weduwe zal 18944 Spre 15:28 | om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal 18945 Spre 15:29 | 29      De HEERE is ver van de goddelozen; 18946 Spre 15:29 | De HEERE is ver van de goddelozen; maar het gebed 18947 Spre 15:31 | 31      Het oor, dat de bestraffing des levens hoort, 18948 Spre 15:32 | 32      Die de tucht verwerpt, die versmaadt 18949 Spre 15:32 | versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt 18950 Spre 15:33 | 33      De vreze des HEEREN is de tucht 18951 Spre 15:33 | De vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid; en de 18952 Spre 15:33 | de tucht der wijsheid; en de nederigheid gaat voor de 18953 Spre 15:33 | de nederigheid gaat voor de eer. ~  ~ 18954 Spre 16:1 | 1      De mens heeft schikkingen des 18955 Spre 16:2 | zuiver in zijn ogen; maar de HEERE weegt de geesten. ~ 18956 Spre 16:2 | ogen; maar de HEERE weegt de geesten. ~ 18957 Spre 16:4 | 4      De HEERE heeft alles gewrocht 18958 Spre 16:6 | goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door 18959 Spre 16:6 | misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men 18960 Spre 16:8 | weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder 18961 Spre 16:9 | overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. ~ 18962 Spre 16:10 | 10      Waarzegging is op de lippen des konings; zijn 18963 Spre 16:12 | door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. ~ 18964 Spre 16:13 | 13      De lippen der gerechtigheid 18965 Spre 16:14 | 14      De grimmigheid des konings 18966 Spre 16:14 | grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een 18967 Spre 16:17 | 17      De baan der oprechten is van 18968 Spre 16:18 | Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid 18969 Spre 16:19 | nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof 18970 Spre 16:19 | zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. ~ 18971 Spre 16:21 | 21      De wijze van hart zal verstandig 18972 Spre 16:21 | verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal 18973 Spre 16:21 | zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. ~ 18974 Spre 16:22 | springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. ~ 18975 Spre 16:23 | verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. ~ 18976 Spre 16:24 | een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het 18977 Spre 16:26 | 26      De ziel des arbeidzamen arbeidt 18978 Spre 16:31 | 31      De grijsheid is een sierlijke 18979 Spre 16:32 | 32      De lankmoedige is beter dan 18980 Spre 16:32 | lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over 18981 Spre 17:3 | 3      De smeltkroes is voor het zilver, 18982 Spre 17:3 | smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar 18983 Spre 17:3 | oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten. ~ 18984 Spre 17:3 | goud; maar de HEERE proeft de harten. ~ 18985 Spre 17:4 | 4      De boosdoener merkt op de ongerechtige 18986 Spre 17:4 | De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar 18987 Spre 17:4 | leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. ~ 18988 Spre 17:6 | 6      De kroon de ouden zijn de kindskinderen, 18989 Spre 17:6 | 6      De kroon de ouden zijn de kindskinderen, 18990 Spre 17:6 | De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen 18991 Spre 17:8 | Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam 18992 Spre 17:9 | 9      Die de overtreding toedekt, zoekt 18993 Spre 17:9 | zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt 18994 Spre 17:10 | 10      De bestraffing gaat dieper 18995 Spre 17:11 | 11      Zekerlijk, de wederspannige zoekt het 18996 Spre 17:16 | Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld 18997 Spre 17:17 | en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. ~ 18998 Spre 17:18 | verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende 18999 Spre 17:19 | gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn 19000 Spre 17:21 | hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License