1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
18501 Psa 145:9 | 9 Teth. De HEERE is aan allen goed,
18502 Psa 145:11 | 11 Caph. Zij zullen de heerlijkheid Uws Koninkrijks
18503 Psa 145:12 | 12 Lamed. Om de mensenkinderen bekend te
18504 Psa 145:12 | maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns
18505 Psa 145:14 | 14 Samech. De HEERE ondersteunt allen,
18506 Psa 145:17 | 17 Tsade. De HEERE is rechtvaardig in
18507 Psa 145:18 | 18 Koph. De HEERE is nabij allen, die
18508 Psa 145:20 | 20 Schin. De HEERE bewaart al degenen,
18509 Psa 146:6 | 6 Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de
18510 Psa 146:6 | de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve
18511 Psa 146:7 | den hongerige brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen
18512 Psa 146:7 | brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen los. ~
18513 Psa 146:8 | 8 De HEERE opent de ogen der
18514 Psa 146:8 | 8 De HEERE opent de ogen der blinden; de HEERE
18515 Psa 146:8 | opent de ogen der blinden; de HEERE richt de gebogenen
18516 Psa 146:8 | blinden; de HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft
18517 Psa 146:8 | HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen
18518 Psa 146:8 | gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. ~
18519 Psa 146:9 | 9 De HEERE bewaart de vreemdelingen;
18520 Psa 146:9 | 9 De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt
18521 Psa 146:9 | vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der
18522 Psa 146:10 | 10 De HEERE zal in eeuwigheid
18523 Psa 147:1 | dewijl Hij liefelijk is; de lof is betamelijk. ~
18524 Psa 147:2 | 2 De HEERE bouwt Jeruzalem; Hij
18525 Psa 147:3 | 3 Hij geneest de gebrokenen van hart, en
18526 Psa 147:6 | 6 De HEERE houdt de zachtmoedigen
18527 Psa 147:6 | 6 De HEERE houdt de zachtmoedigen staande; de
18528 Psa 147:6 | de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij,
18529 Psa 147:6 | goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe. ~
18530 Psa 147:7 | psalmzingt onzen God op de harp. ~
18531 Psa 147:8 | 8 Die de hemelen met wolken bedekt,
18532 Psa 147:8 | wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die
18533 Psa 147:8 | bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten; ~
18534 Psa 147:9 | vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij roepen. ~
18535 Psa 147:10 | Hij heeft geen lust aan de sterkte des paards; Hij
18536 Psa 147:10 | heeft geen welgevallen aan de benen des mans. ~
18537 Psa 147:11 | 11 De HEERE heeft een welgevallen
18538 Psa 147:13 | 13 Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk;
18539 Psa 147:18 | Hij doet Zijn wind waaien, de wateren vloeien henen. ~
18540 Psa 148:1 | Hallelujah! Looft den HEERE uit de hemelen; looft Hem in de
18541 Psa 148:1 | de hemelen; looft Hem in de hoogste plaatsen! ~
18542 Psa 148:4 | en gij wateren, die boven de hemelen zijt! ~
18543 Psa 148:7 | 7 Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en
18544 Psa 148:12 | ook maagden; gij ouden met de jongen! ~
18545 Psa 148:13 | Zijn majesteit is over de aarde en den hemel. ~
18546 Psa 149:1 | nieuw lied; Zijn lof zij in de gemeente Zijner gunstgenoten. ~
18547 Psa 149:2 | Die hem gemaakt heeft; dat de kinderen Sions zich verheugen
18548 Psa 149:3 | 3Dat zij Zijn Naam loven op de fluit; dat zij Hem psalmzingen
18549 Psa 149:3 | dat zij Hem psalmzingen op de trommel en harp. ~
18550 Psa 149:4 | 4Want de HEERE heeft een welgevallen
18551 Psa 149:4 | welgevallen aan Zijn volk; Hij zal de zachtmoedigen versieren
18552 Psa 149:7 | 7Om wraak te doen over de heidenen, en bestraffingen
18553 Psa 149:7 | heidenen, en bestraffingen over de volken; ~
18554 Psa 149:9 | over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn
18555 Psa 150:2 | mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid Zijner grootheid! ~
18556 Psa 150:3 | der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp! ~
18557 Psa 150:3 | looft Hem met de luit en met de harp! ~
18558 Psa 150:4 | 4Looft Hem met de trommel en fluit; looft
18559 Spre 1:1 | 1 De spreuken van Salomo, den
18560 Spre 1:6 | te verstaan een spreuk en de uitlegging, de woorden der
18561 Spre 1:6 | spreuk en de uitlegging, de woorden der wijzen en hun
18562 Spre 1:7 | 7 De vrees des HEEREN is het
18563 Spre 1:7 | beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid
18564 Spre 1:8 | 8 Mijn zoon! hoor de tucht uws vaders, en verlaat
18565 Spre 1:8 | tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet; ~
18566 Spre 1:10 | 10 Mijn zoon! indien de zondaars u aanlokken, bewillig
18567 Spre 1:17 | tevergeefs gespreid voor de ogen van allerlei gevogelte; ~
18568 Spre 1:19 | 19 Zo zijn de paden van een iegelijk,
18569 Spre 1:19 | gierigheid pleegt; zij zal de ziel van haar meester vangen. ~
18570 Spre 1:20 | 20 De opperste Wijsheid roept
18571 Spre 1:20 | Zij verheft haar stem op de straten. ~
18572 Spre 1:21 | voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt
18573 Spre 1:21 | spreekt Zij Haar redenen in de stad; ~
18574 Spre 1:22 | slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en
18575 Spre 1:22 | slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij
18576 Spre 1:22 | en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de
18577 Spre 1:22 | de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten? ~
18578 Spre 1:29 | 29 Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben,
18579 Spre 1:29 | wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben
18580 Spre 1:31 | Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich
18581 Spre 1:32 | 32 Want de afkering der slechten zal
18582 Spre 1:32 | slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal
18583 Spre 1:33 | hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads. ~ ~
18584 Spre 2:3 | roept, uw stem verheft tot de verstandigheid; ~
18585 Spre 2:5 | 5 Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan,
18586 Spre 2:5 | HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden. ~
18587 Spre 2:6 | 6 Want de HEERE geeft wijsheid; uit
18588 Spre 2:7 | 7 Hij legt weg voor de oprechten een bestendig
18589 Spre 2:8 | 8 Opdat zij de paden des rechts houden;
18590 Spre 2:10 | 10 Als de wijsheid in uw hart zal
18591 Spre 2:10 | hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel
18592 Spre 2:11 | 11 Zo zal de bedachtzaamheid over u de
18593 Spre 2:11 | de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid
18594 Spre 2:11 | over u de wacht houden, de verstandigheid zal u behoeden; ~
18595 Spre 2:13 | 13 Van degenen, die de paden der oprechtheid verlaten,
18596 Spre 2:13 | verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis; ~
18597 Spre 2:14 | doen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden; ~
18598 Spre 2:16 | Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende,
18599 Spre 2:16 | van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar
18600 Spre 2:18 | dood, en haar paden naar de overledenen. ~
18601 Spre 2:19 | niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen; ~
18602 Spre 2:20 | weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen. ~
18603 Spre 2:21 | 21 Want de vromen zullen de aarde bewonen,
18604 Spre 2:21 | Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten
18605 Spre 2:21 | zullen de aarde bewonen, en de oprechten zullen daarin
18606 Spre 2:22 | 22 Maar de goddelozen zullen van de
18607 Spre 2:22 | de goddelozen zullen van de aarde uitgeroeid worden,
18608 Spre 2:22 | aarde uitgeroeid worden, en de trouwelozen zullen er van
18609 Spre 3:3 | 3 Dat de goedertierenheid en de trouw
18610 Spre 3:3 | Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind
18611 Spre 3:3 | uw hals, schrijf zij op de tafel uws harten.
18612 Spre 3:4 | gunst en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen. ~
18613 Spre 3:9 | HEERE van uw goed, en van de eerstelingen al uwer inkomsten; ~
18614 Spre 3:11 | Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en
18615 Spre 3:12 | 12 Want de HEERE kastijdt dengene,
18616 Spre 3:13 | 13 Welgelukzalig is de mens, die wijsheid vindt,
18617 Spre 3:13 | die wijsheid vindt, en de mens, die verstandigheid
18618 Spre 3:14 | koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en
18619 Spre 3:19 | 19 De HEERE heeft de aarde door
18620 Spre 3:19 | 19 De HEERE heeft de aarde door wijsheid gegrond,
18621 Spre 3:19 | aarde door wijsheid gegrond, de hemelen door verstandigheid
18622 Spre 3:20 | Door Zijn wetenschap zijn de afgronden gekloofd, en de
18623 Spre 3:20 | de afgronden gekloofd, en de wolken druipen dauw. ~
18624 Spre 3:21 | afwijken van uw ogen; bewaar de bestendige wijsheid en bedachtzaamheid. ~
18625 Spre 3:25 | haastigen schrik, noch voor de verwoesting der goddelozen,
18626 Spre 3:26 | 26 Want de HEERE zal met uw hoop wezen,
18627 Spre 3:32 | 32 Want de afwijker is den HEERE een
18628 Spre 3:33 | 33 De vloek des HEEREN is in het
18629 Spre 3:33 | huis des goddelozen; maar de woning der rechtvaardigen
18630 Spre 3:34 | 34 Zekerlijk, de spotters zal Hij bespotten,
18631 Spre 3:35 | 35 De wijzen zullen eer beerven;
18632 Spre 4:1 | Hoort, gij kinderen! de tucht des vaders, en merkt
18633 Spre 4:5 | vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. ~
18634 Spre 4:7 | 7 De wijsheid is het voornaamste;
18635 Spre 4:10 | neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen
18636 Spre 4:11 | wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. ~
18637 Spre 4:13 | 13 Grijp de tucht aan, laat niet af;
18638 Spre 4:19 | 19 De weg der goddelozen is als
18639 Spre 4:23 | bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. ~
18640 Spre 4:24 | 24 Doe de verkeerdheid des monds van
18641 Spre 4:24 | monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen
18642 Spre 5:3 | 3 Want de lippen der vreemde vrouw
18643 Spre 5:5 | dood, haar treden houden de hel vast. ~
18644 Spre 5:7 | naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds. ~
18645 Spre 5:8 | haar, en nader niet tot de deur van haar huis; ~
18646 Spre 5:10 | 10 Opdat de vreemden zich niet verzadigen
18647 Spre 5:12 | En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart
18648 Spre 5:12 | tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad! ~
18649 Spre 5:13 | En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers,
18650 Spre 5:16 | zich buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten; ~
18651 Spre 5:16 | verspreiden, en de waterbeken op de straten; ~
18652 Spre 5:17 | 17 Laat ze de uwe alleen zijn, en van
18653 Spre 5:18 | gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd; ~
18654 Spre 5:21 | iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij
18655 Spre 5:22 | ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal
18656 Spre 5:23 | tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid
18657 Spre 6:2 | Gij zijt verstrikt met de redenen uws monds; gij zijt
18658 Spre 6:2 | monds; gij zijt gevangen met de redenen uws monds. ~
18659 Spre 6:3 | en red u, dewijl gij in de hand uws naasten gekomen
18660 Spre 6:5 | Red u, als een ree uit de hand des jagers, en als
18661 Spre 6:5 | jagers, en als een vogel uit de hand des vogelvangers. ~
18662 Spre 6:6 | 6 Ga tot de mier, gij luiaard! zie haar
18663 Spre 6:16 | 16 Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn
18664 Spre 6:20 | gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet. ~
18665 Spre 6:22 | nederligt, zal het over u de wacht houden; als gij wakker
18666 Spre 6:23 | het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de
18667 Spre 6:23 | de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht
18668 Spre 6:23 | bestraffingen der tucht zijn de weg des levens; ~
18669 Spre 6:24 | Om u te bewaren voor de kwade vrouw, voor het gevlei
18670 Spre 6:26 | eens mans huisvrouw jaagt de kostelijke ziel. ~
18671 Spre 7:3 | vingeren, schrijf ze op de tafels uws harten. ~
18672 Spre 7:4 | 4 Zeg tot de wijsheid: Gij zijt mijn
18673 Spre 7:5 | een vreemde vrouw, voor de onbekende, die met haar
18674 Spre 7:7 | 7 En ik zag onder de slechten; ik merkte onder
18675 Spre 7:7 | slechten; ik merkte onder de jonge gezellen een verstandelozen
18676 Spre 7:8 | 8 Voorbijgaande op de straat, nevens haar hoek,
18677 Spre 7:9 | 9 In de schemering, in den avond
18678 Spre 7:9 | in den zwarten nacht en de donkerheid; ~
18679 Spre 7:12 | 12 Nu buiten, dan op de straten zijnde, en bij alle
18680 Spre 7:19 | 19 Want de man is niet in zijn huis,
18681 Spre 7:21 | Zij bewoog hem door de veelheid van haar onderricht,
18682 Spre 7:22 | en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien. ~
18683 Spre 7:23 | 23 Totdat hem de pijl zijn lever doorsneed;
18684 Spre 7:24 | naar mij, en luistert naar de redenen mijns monds. ~
18685 Spre 7:27 | des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods. ~ ~
18686 Spre 8:1 | 1 Roept de Wijsheid niet, en verheft
18687 Spre 8:1 | Wijsheid niet, en verheft niet de Verstandigheid Haar stem? ~
18688 Spre 8:2 | 2 Op de spits der hoge plaatsen,
18689 Spre 8:3 | 3 Aan de zijde der poorten, voor
18690 Spre 8:3 | zijde der poorten, voor aan de stad, aan den ingang der
18691 Spre 8:4 | Ik, en Mijn stem is tot de mensenkinderen. ~
18692 Spre 8:6 | vorstelijke dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal
18693 Spre 8:7 | Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken,
18694 Spre 8:7 | bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen
18695 Spre 8:8 | 8 Al de redenen Mijns monds zijn
18696 Spre 8:12 | Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde
18697 Spre 8:12 | kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid. ~
18698 Spre 8:13 | 13 De vreze des HEEREN is, te
18699 Spre 8:13 | is, te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed,
18700 Spre 8:14 | ben het Verstand, Mijne is de Sterkte. ~
18701 Spre 8:15 | 15 Door Mij regeren de koningen, en de vorsten
18702 Spre 8:15 | regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid. ~
18703 Spre 8:16 | 16 Door Mij heersen de heersers, en de prinsen,
18704 Spre 8:16 | heersen de heersers, en de prinsen, al de rechters
18705 Spre 8:16 | heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde. ~
18706 Spre 8:20 | gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts; ~
18707 Spre 8:22 | 22 De HEERE bezat Mij in het beginsel
18708 Spre 8:23 | geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan. ~
18709 Spre 8:24 | Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren,
18710 Spre 8:25 | 25 Aleer de bergen ingevest waren, voor
18711 Spre 8:25 | bergen ingevest waren, voor de heuvelen was Ik geboren. ~
18712 Spre 8:26 | 26 Hij had de aarde nog niet gemaakt,
18713 Spre 8:26 | aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang
18714 Spre 8:26 | gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der
18715 Spre 8:26 | velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld. ~
18716 Spre 8:27 | 27 Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik
18717 Spre 8:28 | 28 Toen Hij de opperwolken van boven vestigde;
18718 Spre 8:28 | boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte; ~
18719 Spre 8:29 | zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet
18720 Spre 8:29 | zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde; ~
18721 Spre 8:31 | 31 Spelende in de wereld Zijns aardrijks,
18722 Spre 8:31 | Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen. ~
18723 Spre 8:33 | 33 Hoort de tucht, en wordt wijs, en
18724 Spre 8:34 | 34 Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort,
18725 Spre 8:34 | Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren. ~
18726 Spre 9:1 | 1 De opperste Wijsheid heeft
18727 Spre 9:3 | uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der
18728 Spre 9:3 | nodigt op de tinnen van de hoogten der stad: ~
18729 Spre 9:4 | kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze zegt Zij: ~
18730 Spre 9:6 | 6 Verlaat de slechtigheden, en leeft;
18731 Spre 9:10 | 10 De vreze des HEEREN is het
18732 Spre 9:10 | beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen
18733 Spre 9:11 | dagen vermenigvuldigen, en de jaren des levens zullen
18734 Spre 9:13 | zotte vrouw is woelachtig, de slechtigheid zelve, en weet
18735 Spre 9:14 | 14 En zij zit aan de deur van haar huis, op een
18736 Spre 9:14 | haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen der stad; ~
18737 Spre 9:17 | 17 De gestolen wateren zijn zoet,
18738 Spre 9:18 | zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel. ~ ~
18739 Spre 10:1 | 1 De spreuken van Salomo. Een
18740 Spre 10:2 | goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid redt van den
18741 Spre 10:3 | 3 De HEERE laat de ziel des rechtvaardigen
18742 Spre 10:3 | 3 De HEERE laat de ziel des rechtvaardigen
18743 Spre 10:3 | rechtvaardigen niet hongeren; maar de have der goddelozen stoot
18744 Spre 10:4 | hand werkt, wordt arm; maar de hand der vlijtigen maakt
18745 Spre 10:7 | 7 De gedachtenis des rechtvaardigen
18746 Spre 10:7 | tot zegening zijn; maar de naam der goddelozen zal
18747 Spre 10:8 | wijs van hart is, neemt de geboden aan; maar die dwaas
18748 Spre 10:11 | 11 De mond des rechtvaardigen
18749 Spre 10:12 | Haat verwekt krakelen; maar de liefde dekt alle overtredingen
18750 Spre 10:13 | 13 In de lippen des verstandigen
18751 Spre 10:13 | den rug des verstandelozen de roede. ~
18752 Spre 10:14 | 14 De wijzen leggen wetenschap
18753 Spre 10:14 | maar den mond des dwazen is de verstoring nabij. ~
18754 Spre 10:15 | een stad zijner sterkte; de armoede der geringen is
18755 Spre 10:16 | rechtvaardigen is ten leven; de inkomst des goddelozen is
18756 Spre 10:17 | het leven is desgenen die de tucht bewaart; maar die
18757 Spre 10:17 | tucht bewaart; maar die de bestraffing verlaat, doet
18758 Spre 10:19 | 19 In de veelheid der woorden ontbreekt
18759 Spre 10:19 | veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die
18760 Spre 10:20 | 20 De tong des rechtvaardigen
18761 Spre 10:21 | 21 De lippen des rechtvaardigen
18762 Spre 10:21 | rechtvaardigen voeden er velen; maar de dwazen sterven door gebrek
18763 Spre 10:22 | 22 De zegen des HEEREN, die maakt
18764 Spre 10:24 | 24 De vreze des goddelozen, die
18765 Spre 10:24 | zal hem overkomen; maar de begeerte der rechtvaardigen
18766 Spre 10:25 | wervelwind voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet meer; maar
18767 Spre 10:25 | goddeloze niet meer; maar de rechtvaardige is een eeuwige
18768 Spre 10:26 | gelijk rook den ogen is zo is de luie dengenen, die hem uitzenden. ~
18769 Spre 10:27 | 27 De vreze des HEEREN vermeerdert
18770 Spre 10:27 | vreze des HEEREN vermeerdert de dagen; maar de jaren der
18771 Spre 10:27 | vermeerdert de dagen; maar de jaren der goddelozen worden
18772 Spre 10:28 | 28 De hoop der rechtvaardigen
18773 Spre 10:28 | rechtvaardigen is blijdschap; maar de verwachting der goddelozen
18774 Spre 10:29 | 29 De weg des HEEREN is voor den
18775 Spre 10:29 | oprechte sterkte; maar voor de werkers der ongerechtigheid
18776 Spre 10:30 | 30 De rechtvaardige zal in eeuwigheid
18777 Spre 10:30 | niet bewogen worden; maar de goddelozen zullen de aarde
18778 Spre 10:30 | maar de goddelozen zullen de aarde niet bewonen. ~
18779 Spre 10:31 | 31 De mond des rechtvaardigen
18780 Spre 10:31 | overvloediglijk wijsheid voort; maar de tong der verkeerdheden zal
18781 Spre 10:32 | 32 De lippen des rechtvaardigen
18782 Spre 10:32 | wat welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel
18783 Spre 11:2 | 2 Als de hovaardigheid komt, zal
18784 Spre 11:2 | hovaardigheid komt, zal de schande ook komen; maar
18785 Spre 11:2 | schande ook komen; maar met de ootmoedigen is wijsheid. ~
18786 Spre 11:3 | 3 De oprechtheid der oprechten
18787 Spre 11:3 | oprechten leidt hen; maar de verkeerdheid der trouwelozen
18788 Spre 11:4 | der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den
18789 Spre 11:5 | 5 De gerechtigheid des oprechten
18790 Spre 11:5 | maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn
18791 Spre 11:6 | 6 De gerechtigheid der vromen
18792 Spre 11:6 | vromen zal hen redden; maar de trouwelozen worden gevangen
18793 Spre 11:7 | 7 Als de goddeloze mens sterft, vergaat
18794 Spre 11:7 | zijn verwachting; zelfs is de allersterkste hoop vergaan. ~
18795 Spre 11:8 | 8 De rechtvaardige wordt uit
18796 Spre 11:8 | benauwdheid bevrijd; en de goddeloze komt in zijn plaats. ~
18797 Spre 11:9 | 9 De huichelaar verderft zijn
18798 Spre 11:9 | maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd. ~
18799 Spre 11:10 | der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er
18800 Spre 11:13 | getrouw is van geest, bedekt de zaak. ~
18801 Spre 11:14 | vervalt het volk; maar de behoudenis is in de veelheid
18802 Spre 11:14 | maar de behoudenis is in de veelheid der raadslieden. ~
18803 Spre 11:15 | wie degenen haat, die in de hand klappen, is zeker. ~
18804 Spre 11:16 | aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk de geweldigen
18805 Spre 11:16 | houdt de eer vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden. ~
18806 Spre 11:18 | 18 De goddeloze doet een vals
18807 Spre 11:19 | 19 Alzo is de gerechtigheid ten leven,
18808 Spre 11:20 | 20 De verkeerden van hart zijn
18809 Spre 11:20 | den HEERE een gruwel; maar de oprechten van weg zijn Zijn
18810 Spre 11:21 | 21 Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn;
18811 Spre 11:23 | 23 De begeerte der rechtvaardigen
18812 Spre 11:23 | alleenlijk het goede; maar de verwachting der goddelozen
18813 Spre 11:25 | 25 De zegenende ziel zal vet gemaakt
18814 Spre 11:26 | dien vloekt het volk; maar de zegening zal zijn over het
18815 Spre 11:28 | vertrouwt, die zal vallen; maar de rechtvaardigen zullen groenen
18816 Spre 11:29 | beroert, zal wind erven; en de dwaas zal een knecht zijn
18817 Spre 11:30 | 30 De vrucht des rechtvaardigen
18818 Spre 11:31 | rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den
18819 Spre 12:1 | 1 Wie de tucht liefheeft, die heeft
18820 Spre 12:1 | tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief; maar wie
18821 Spre 12:1 | wetenschap lief; maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig. ~
18822 Spre 12:2 | 2 De goede zal een welgevallen
18823 Spre 12:3 | 3 De mens zal niet bevestigd
18824 Spre 12:3 | door goddeloosheid; maar de wortel der rechtvaardigen
18825 Spre 12:6 | 6 De woorden der goddelozen zijn
18826 Spre 12:6 | op bloed te loeren; maar de mond der oprechten zal ze
18827 Spre 12:7 | 7 De goddelozen worden omgekeerd,
18828 Spre 12:10 | 10 De rechtvaardige kent het leven
18829 Spre 12:10 | leven van zijn beest; maar de barmhartigheden der goddelozen
18830 Spre 12:12 | 12 De goddeloze begeert het net
18831 Spre 12:12 | het net der bozen; maar de wortel der rechtvaardigen
18832 Spre 12:13 | 13 In de overtreding der lippen is
18833 Spre 12:13 | overtreding der lippen is de strik des bozen; maar de
18834 Spre 12:13 | de strik des bozen; maar de rechtvaardige zal uit de
18835 Spre 12:13 | de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen. ~
18836 Spre 12:14 | Een ieder wordt van de vrucht des monds met goed
18837 Spre 12:14 | monds met goed verzadigd; en de vergelding van des mensen
18838 Spre 12:15 | 15 De weg des dwazen is recht
18839 Spre 12:16 | 16 De toorn des dwazen wordt ten
18840 Spre 12:16 | die kloekzinnig is, bedekt de schande. ~
18841 Spre 12:18 | onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn. ~
18842 Spre 12:21 | geen leed wedervaren; maar de goddelozen zullen met kwaad
18843 Spre 12:23 | kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart
18844 Spre 12:24 | 24 De hand der vlijtigen zal heersen;
18845 Spre 12:24 | vlijtigen zal heersen; maar de bedriegers zullen onder
18846 Spre 12:26 | 26 De rechtvaardige is voortreffelijker
18847 Spre 12:26 | voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg der goddelozen doet
18848 Spre 12:28 | weg van haar voetpad is de dood niet. ~ ~ ~ ~ ~
18849 Spre 13:1 | Een wijs zoon hoort de tucht des vaders; maar een
18850 Spre 13:1 | maar een spotter hoort de bestraffing niet. ~
18851 Spre 13:2 | 2 Een ieder zal van de vrucht des monds het goede
18852 Spre 13:2 | monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het
18853 Spre 13:4 | 4 De ziel des luiaards is begerig,
18854 Spre 13:4 | doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet
18855 Spre 13:5 | 5 De rechtvaardige haat leugentaal;
18856 Spre 13:5 | rechtvaardige haat leugentaal; maar de goddeloze maakt zich stinkende,
18857 Spre 13:6 | 6 De gerechtigheid bewaart den
18858 Spre 13:6 | den oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar
18859 Spre 13:8 | ziel is zijn rijkdom; maar de arme hoort het schelden
18860 Spre 13:9 | zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal
18861 Spre 13:10 | niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid. ~
18862 Spre 13:11 | verminderd worden; maar die met de hand vergadert, zal het
18863 Spre 13:12 | 12 De uitgestelde hoop krenkt
18864 Spre 13:12 | hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, is een
18865 Spre 13:14 | levens, om af te wijken van de strikken des doods. ~
18866 Spre 13:15 | geeft aangenaamheid; maar de weg der trouwelozen is streng. ~
18867 Spre 13:18 | schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die
18868 Spre 13:18 | tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal
18869 Spre 13:19 | 19 De begeerte, die geschiedt,
18870 Spre 13:19 | geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten
18871 Spre 13:20 | 20 Die met de wijzen omgaat, zal wijs
18872 Spre 13:21 | 21 Het kwaad zal de zondaars vervolgen; maar
18873 Spre 13:22 | 22 De goede zal zijner kinders
18874 Spre 13:22 | vermogen des zondaars is voor de rechtvaardige weggelegd. ~
18875 Spre 13:25 | 25 De rechtvaardige eet tot verzadiging
18876 Spre 13:25 | verzadiging zijner ziel toe; maar de buik der goddelozen zal
18877 Spre 14:3 | roede des hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren
18878 Spre 14:4 | er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de
18879 Spre 14:4 | de krib rein; maar door de kracht van den os is der
18880 Spre 14:6 | 6 De spotter zoekt wijsheid,
18881 Spre 14:6 | wijsheid, en er is gene; maar de wetenschap is voor den verstandige
18882 Spre 14:7 | 7 Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten
18883 Spre 14:8 | 8 De wijsheid des kloekzinnigen
18884 Spre 14:9 | 9 Elke dwaas zal de schuld verbloemen; maar
18885 Spre 14:9 | schuld verbloemen; maar onder de oprechten is goedwilligheid. ~
18886 Spre 14:11 | zal verdelgd worden; maar de tent der oprechten zal bloeien. ~
18887 Spre 14:15 | 15 De slechte gelooft alle woord;
18888 Spre 14:15 | gelooft alle woord; maar de kloekzinnige merkt op zijn
18889 Spre 14:16 | 16 De wijze vreest, en wijkt van
18890 Spre 14:16 | wijkt van het kwade; maar de zot is oplopende toornig,
18891 Spre 14:18 | 18 De slechten erven dwaasheid;
18892 Spre 14:18 | slechten erven dwaasheid; maar de kloekzinnigen zullen zich
18893 Spre 14:19 | 19 De kwaden buigen voor het aangezicht
18894 Spre 14:19 | aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten
18895 Spre 14:19 | neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen. ~
18896 Spre 14:20 | 20 De arme wordt zelfs van zijn
18897 Spre 14:20 | zijn vriend gehaat; maar de liefhebbers des rijken zijn
18898 Spre 14:24 | wijzen kroon is hun rijkdom; de dwaasheid der zotten is
18899 Spre 14:25 | waarachtig getuige redt de zielen; maar die leugens
18900 Spre 14:26 | 26 In de vreze des HEEREN is een
18901 Spre 14:27 | 27 De vreze des HEEREN is een
18902 Spre 14:27 | levens, om af te wijken van de strikken des doods. ~
18903 Spre 14:28 | 28 In de menigte des volks is des
18904 Spre 14:29 | 29 De lankmoedige is groot van
18905 Spre 14:29 | haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid. ~
18906 Spre 14:32 | 32 De goddeloze zal heengedreven
18907 Spre 14:32 | worden in zijn kwaad; maar de rechtvaardige betrouwt zelfs
18908 Spre 14:34 | verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek
18909 Spre 15:1 | Een zacht antwoord keert de grimmigheid af; maar een
18910 Spre 15:2 | 2 De tong der wijzen maakt de
18911 Spre 15:2 | De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de
18912 Spre 15:2 | de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk
18913 Spre 15:3 | 3 De ogen des HEEREN zijn in
18914 Spre 15:3 | alle plaatsen, beschouwende de kwaden en de goeden. ~
18915 Spre 15:3 | beschouwende de kwaden en de goeden. ~
18916 Spre 15:4 | 4 De medicijn der tong is een
18917 Spre 15:4 | een boom des levens; maar de verkeerdheid in dezelve
18918 Spre 15:5 | 5 Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden;
18919 Spre 15:5 | vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal
18920 Spre 15:7 | 7 De lippen der wijzen zullen
18921 Spre 15:7 | lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien;
18922 Spre 15:9 | 9 De weg der goddelozen is den
18923 Spre 15:9 | een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal
18924 Spre 15:10 | 10 De tucht is onaangenaam voor
18925 Spre 15:10 | het pad verlaat; en die de bestraffing haat, zal sterven. ~
18926 Spre 15:11 | 11 De hel en het verderf zijn
18927 Spre 15:11 | den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensenkinderen? ~
18928 Spre 15:12 | 12 De spotter zal niet liefhebben,
18929 Spre 15:12 | bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen. ~
18930 Spre 15:13 | blijde maken; maar door de smart des harten wordt de
18931 Spre 15:13 | de smart des harten wordt de geest verslagen. ~
18932 Spre 15:14 | Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar
18933 Spre 15:14 | wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met
18934 Spre 15:15 | 15 Al de dagen des bedrukten zijn
18935 Spre 15:16 | Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een
18936 Spre 15:18 | zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist
18937 Spre 15:19 | 19 De weg des luiaards is als
18938 Spre 15:21 | 21 De dwaasheid is den verstandeloze
18939 Spre 15:22 | 22 De gedachten worden vernietigd,
18940 Spre 15:24 | 24 De weg des levens is den verstandige
18941 Spre 15:24 | boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden. ~
18942 Spre 15:25 | huis der hovaardigen zal de HEERE afrukken; maar de
18943 Spre 15:25 | de HEERE afrukken; maar de landpale der weduwe zal
18944 Spre 15:28 | om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal
18945 Spre 15:29 | 29 De HEERE is ver van de goddelozen;
18946 Spre 15:29 | De HEERE is ver van de goddelozen; maar het gebed
18947 Spre 15:31 | 31 Het oor, dat de bestraffing des levens hoort,
18948 Spre 15:32 | 32 Die de tucht verwerpt, die versmaadt
18949 Spre 15:32 | versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt
18950 Spre 15:33 | 33 De vreze des HEEREN is de tucht
18951 Spre 15:33 | De vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid; en de
18952 Spre 15:33 | de tucht der wijsheid; en de nederigheid gaat voor de
18953 Spre 15:33 | de nederigheid gaat voor de eer. ~ ~
18954 Spre 16:1 | 1 De mens heeft schikkingen des
18955 Spre 16:2 | zuiver in zijn ogen; maar de HEERE weegt de geesten. ~
18956 Spre 16:2 | ogen; maar de HEERE weegt de geesten. ~
18957 Spre 16:4 | 4 De HEERE heeft alles gewrocht
18958 Spre 16:6 | goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door
18959 Spre 16:6 | misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men
18960 Spre 16:8 | weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder
18961 Spre 16:9 | overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang. ~
18962 Spre 16:10 | 10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn
18963 Spre 16:12 | door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. ~
18964 Spre 16:13 | 13 De lippen der gerechtigheid
18965 Spre 16:14 | 14 De grimmigheid des konings
18966 Spre 16:14 | grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een
18967 Spre 16:17 | 17 De baan der oprechten is van
18968 Spre 16:18 | Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid
18969 Spre 16:19 | nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof
18970 Spre 16:19 | zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. ~
18971 Spre 16:21 | 21 De wijze van hart zal verstandig
18972 Spre 16:21 | verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal
18973 Spre 16:21 | zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. ~
18974 Spre 16:22 | springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. ~
18975 Spre 16:23 | verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. ~
18976 Spre 16:24 | een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het
18977 Spre 16:26 | 26 De ziel des arbeidzamen arbeidt
18978 Spre 16:31 | 31 De grijsheid is een sierlijke
18979 Spre 16:32 | 32 De lankmoedige is beter dan
18980 Spre 16:32 | lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over
18981 Spre 17:3 | 3 De smeltkroes is voor het zilver,
18982 Spre 17:3 | smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar
18983 Spre 17:3 | oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten. ~
18984 Spre 17:3 | goud; maar de HEERE proeft de harten. ~
18985 Spre 17:4 | 4 De boosdoener merkt op de ongerechtige
18986 Spre 17:4 | De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar
18987 Spre 17:4 | leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. ~
18988 Spre 17:6 | 6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen,
18989 Spre 17:6 | 6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen,
18990 Spre 17:6 | De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen
18991 Spre 17:8 | Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam
18992 Spre 17:9 | 9 Die de overtreding toedekt, zoekt
18993 Spre 17:9 | zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt
18994 Spre 17:10 | 10 De bestraffing gaat dieper
18995 Spre 17:11 | 11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het
18996 Spre 17:16 | Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld
18997 Spre 17:17 | en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. ~
18998 Spre 17:18 | verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende
18999 Spre 17:19 | gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn
19000 Spre 17:21 | hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |