1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
19501 Pred 9:15 | armen wijzen man in, die de stad verloste door zijn
19502 Pred 9:16 | beter dan kracht, hoewel de wijsheid des armen veracht,
19503 Pred 9:17 | 17 De woorden der wijzen moeten
19504 Pred 9:17 | geroep desgenen, die over de zotten heerst. ~
19505 Pred 9:18 | 18 De wijsheid is beter dan de
19506 Pred 9:18 | De wijsheid is beter dan de krijgswapenen, maar een
19507 Pred 10:1 | Een dode vlieg doet de zalf des apothekers stinken
19508 Pred 10:3 | 3 En ook wanneer de dwaas op den weg wandelt,
19509 Pred 10:4 | 4 Als de geest des heersers tegen
19510 Pred 10:5 | dat ik gezien heb onder de zon, als een dwaling, die
19511 Pred 10:6 | in grote hoogheden, maar de rijken zitten in de laagte. ~
19512 Pred 10:6 | maar de rijken zitten in de laagte. ~
19513 Pred 10:7 | gaande als knechten op de aarde. ~
19514 Pred 10:10 | stomp gemaakt, en hij slijpt de snede niet, dan moet hij
19515 Pred 10:10 | kracht te werk stellen; maar de wijsheid is een uitnemende
19516 Pred 10:11 | 11 Indien de slang gebeten heeft, eer
19517 Pred 10:12 | 12 De woorden van een wijzen mond
19518 Pred 10:12 | mond zijn aangenaam; maar de lippen van een zot verslinden
19519 Pred 10:14 | 14 De dwaas maakt wel veel woorden;
19520 Pred 10:14 | maakt wel veel woorden; maar de mens weet niet, wat het
19521 Pred 10:15 | 15 De arbeid der zotten maakt
19522 Pred 10:15 | dewijl zij niet weten naar de stad te gaan. ~
19523 Pred 10:19 | maaltijden om te lachen, en de wijn verheugt de levenden,
19524 Pred 10:19 | lachen, en de wijn verheugt de levenden, en het geld verantwoordt
19525 Pred 10:20 | gevogelte des hemels zou de stem wegvoeren, en het
19526 Pred 11:2 | weet niet, wat kwaad op de aarde wezen zal. ~
19527 Pred 11:3 | 3 Als de wolken vol geworden zijn,
19528 Pred 11:3 | storten zij plasregen uit op de aarde; en als de boom naar
19529 Pred 11:3 | uit op de aarde; en als de boom naar het zuiden, of
19530 Pred 11:3 | naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom valt,
19531 Pred 11:3 | valt, in de plaats, waar de boom valt, daar zal
19532 Pred 11:4 | zal niet zaaien, en wie op de wolken ziet, die zal niet
19533 Pred 11:5 | Gelijk gij niet weet, welke de weg des winds zij, of hoedanig
19534 Pred 11:5 | des winds zij, of hoedanig de beenderen zijn in den buik
19535 Pred 11:7 | en het is den ogen goed de zon te aanschouwen; ~
19536 Pred 11:8 | 8 Maar indien de mens veel jaren heeft, en
19537 Pred 11:8 | laat hem ook gedenken aan de dagen der duisternis, want
19538 Pred 11:9 | uw hart zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap,
19539 Pred 11:9 | jongelingschap, en wandel in de wegen uws harten, en in
19540 Pred 11:9 | wegen uws harten, en in de aanschouwingen uwer ogen;
19541 Pred 11:10 | 10 Zo doe dan de toornigheid wijken van uw
19542 Pred 11:10 | kwade weg van uw vlees, want de jeugd, en de jonkheid is
19543 Pred 11:10 | vlees, want de jeugd, en de jonkheid is ijdelheid. ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
19544 Pred 12:1 | 1 En gedenk aan de Schepper in de dagen uwer
19545 Pred 12:1 | gedenk aan de Schepper in de dagen uwer jongelingschap,
19546 Pred 12:1 | jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de
19547 Pred 12:1 | de kwade dagen komen, en de jaren naderen, van dewelke
19548 Pred 12:2 | 2 Eer dan de zon, en het licht, en de
19549 Pred 12:2 | de zon, en het licht, en de maan, en de sterren verduisterd
19550 Pred 12:2 | het licht, en de maan, en de sterren verduisterd worden,
19551 Pred 12:2 | sterren verduisterd worden, en de wolken wederkomen na den
19552 Pred 12:3 | In den dag, wanneer de wachters des huizes zullen
19553 Pred 12:3 | huizes zullen beven, en de sterke mannen zichzelven
19554 Pred 12:3 | zichzelven zullen krommen, en de maalsters zullen stilstaan,
19555 Pred 12:3 | geworden zijn, en die door de vensteren zien, verduisterd
19556 Pred 12:4 | 4 En de twee deuren naar de straat
19557 Pred 12:4 | En de twee deuren naar de straat zullen gesloten worden,
19558 Pred 12:4 | maling, en hij opstaat op de stem van het vogeltje, en
19559 Pred 12:4 | van het vogeltje, en al de zangeressen nedergebogen
19560 Pred 12:5 | Ook wanneer zij voor de hoogte zullen vrezen, en
19561 Pred 12:5 | zullen zijn op den weg, en de amandelboom zal bloeien,
19562 Pred 12:5 | amandelboom zal bloeien, en dat de sprinkhaan zichzelven een
19563 Pred 12:5 | last zal wezen, en dat de lust zal vergaan; want de
19564 Pred 12:5 | de lust zal vergaan; want de mens gaat naar zijn eeuwig
19565 Pred 12:5 | naar zijn eeuwig huis, en de rouwklagers zullen in de
19566 Pred 12:5 | de rouwklagers zullen in de straat omgaan. ~
19567 Pred 12:6 | koord ontketend wordt, en de gulden schaal in stukken
19568 Pred 12:6 | stukken gestoten wordt, en de kruik aan de springader
19569 Pred 12:6 | gestoten wordt, en de kruik aan de springader gebroken wordt,
19570 Pred 12:7 | als het geweest is; en de geest weder tot God keert,
19571 Pred 12:8 | Ijdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; het is al ijdelheid! ~
19572 Pred 12:9 | 9 En voorts, dewijl de prediker wijs geweest is,
19573 Pred 12:10 | 10 De prediker zocht aangename
19574 Pred 12:11 | 11 De woorden der wijzen zijn
19575 Pred 12:11 | nagelen, diep ingeslagen van de meesters der verzamelingen,
19576 Pred 12:13 | gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God, en houd
19577 Hoo 1:2 | 2 Hij kusse mij met de kussen Zijns monds; want
19578 Hoo 1:3 | uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief. ~
19579 Hoo 1:4 | mij, wij zullen U nalopen! De Koning heeft mij gebracht
19580 Hoo 1:4 | meer dan den wijn; de oprechten hebben U lief. ~
19581 Hoo 1:5 | van Jeruzalem!), gelijk de tenten van Kedar, gelijk
19582 Hoo 1:5 | tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo. ~
19583 Hoo 1:6 | zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de
19584 Hoo 1:6 | de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren
19585 Hoo 1:7 | waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag;
19586 Hoo 1:7 | een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen? ~
19587 Hoo 1:8 | weet, o gij schoonste onder de vrouwen! zo ga uit op de
19588 Hoo 1:8 | de vrouwen! zo ga uit op de voetstappen der schapen,
19589 Hoo 1:8 | schapen, en weid uw geiten bij de woningen der herderen. ~
19590 Hoo 1:9 | vriendin! Ik vergelijk u bij de paarden aan de wagens van
19591 Hoo 1:9 | vergelijk u bij de paarden aan de wagens van Farao. ~
19592 Hoo 1:10 | wangen zijn liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren. ~
19593 Hoo 1:10 | in de spangen, uw hals in de parelsnoeren. ~
19594 Hoo 1:12 | 12 Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel
19595 Hoo 1:14 | een tros van Cyprus, in de wijngaarden van En-gedi. ~
19596 Hoo 1:17 | 17 De balken onzer huizen zijn
19597 Hoo 2:2 | Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin
19598 Hoo 2:2 | alzo is Mijn vriendin onder de dochteren. ~
19599 Hoo 2:3 | Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn
19600 Hoo 2:3 | zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb groten lust
19601 Hoo 2:4 | mij in het wijnhuis, en de liefde is Zijn banier over
19602 Hoo 2:5 | Ondersteunt gijlieden mij met de flessen, versterkt mij met
19603 Hoo 2:5 | flessen, versterkt mij met de appelen, want ik ben krank
19604 Hoo 2:7 | dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen, of bij de hinden
19605 Hoo 2:7 | die bij de reeen, of bij de hinden des velds zijt, dat
19606 Hoo 2:8 | 8 Dat is de stem mijns Liefsten, ziet
19607 Hoo 2:8 | Hij komt, springende op de bergen, huppelende op de
19608 Hoo 2:8 | de bergen, huppelende op de heuvelen! ~
19609 Hoo 2:9 | onzen muur, kijkende uit de vensteren, blinkende uit
19610 Hoo 2:9 | vensteren, blinkende uit de tralien. ~
19611 Hoo 2:11 | 11 Want zie, de winter is voorbij, de plasregen
19612 Hoo 2:11 | zie, de winter is voorbij, de plasregen is over, hij is
19613 Hoo 2:12 | 12 De bloemen worden gezien in
19614 Hoo 2:12 | worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en de
19615 Hoo 2:12 | de zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt
19616 Hoo 2:13 | 13 De vijgeboom brengt zijn jonge
19617 Hoo 2:13 | jonge vijgjes voort, en de wijnstokken geven reuk met
19618 Hoo 2:14 | Mijn duive, zijnde in de kloven der steenrotsen,
19619 Hoo 2:15 | Vangt gijlieden ons de vossen, de kleine vossen,
19620 Hoo 2:15 | gijlieden ons de vossen, de kleine vossen, die de wijngaarden
19621 Hoo 2:15 | vossen, de kleine vossen, die de wijngaarden verderven, want
19622 Hoo 2:16 | ben Zijn, Die weidt onder de lelien, ~
19623 Hoo 2:17 | 17 Totdat de dag aankomt, en de schaduwen
19624 Hoo 2:17 | Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden; keer
19625 Hoo 2:17 | een welp der herten, op de bergen van Bether. ~ ~ ~ ~ ~
19626 Hoo 3:2 | Ik zal nu opstaan, en in de stad omgaan, in de wijken
19627 Hoo 3:2 | en in de stad omgaan, in de wijken en in de straten;
19628 Hoo 3:2 | omgaan, in de wijken en in de straten; ik zal Hem zoeken,
19629 Hoo 3:3 | 3 De wachters, die in de stad
19630 Hoo 3:3 | De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij:
19631 Hoo 3:4 | gebracht had, en in de binnenste kamer van degene,
19632 Hoo 3:5 | dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen of bij de hinden des
19633 Hoo 3:5 | die bij de reeen of bij de hinden des velds zijt, dat
19634 Hoo 3:5 | des velds zijt, dat gij de liefde niet opwekt, noch
19635 Hoo 3:6 | zij, die daar opkomt uit de woestijn, als rookpilaren,
19636 Hoo 3:7 | zestig helden rondom van de helden van Israel; ~
19637 Hoo 3:9 | 9 De koning Salomo heeft zich
19638 Hoo 3:10 | 10 De pilaren derzelve maakte
19639 Hoo 3:10 | binnenste was bespreid met de liefde van de dochteren
19640 Hoo 3:10 | bespreid met de liefde van de dochteren van Jeruzalem. ~
19641 Hoo 3:11 | den koning Salomo, met de kroon, waarmede Hem Zijn
19642 Hoo 4:2 | geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al
19643 Hoo 4:3 | uw spraak is liefelijk; de slaap uws hoofds is als
19644 Hoo 4:5 | tweelingen van een ree, die onder de lelien weiden. ~
19645 Hoo 4:6 | 6 Totdat de dag aankomt, en de schaduwen
19646 Hoo 4:6 | Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden, zal Ik
19647 Hoo 4:8 | Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen,
19648 Hoo 4:8 | woningen der leeuwinnen, van de bergen der luipaarden. ~
19649 Hoo 4:10 | uitnemende liefde dan wijn, en de reuk uwer olien dan alle
19650 Hoo 4:11 | melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als
19651 Hoo 4:11 | reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon. ~
19652 Hoo 5:2 | maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten, Die
19653 Hoo 5:5 | van vloeiende mirre, op de handvaten des slots. ~
19654 Hoo 5:7 | 7 De wachters, die in de stad
19655 Hoo 5:7 | De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij,
19656 Hoo 5:7 | mij, zij verwondden mij; de wachters op de muren namen
19657 Hoo 5:7 | verwondden mij; de wachters op de muren namen mijn sluier
19658 Hoo 5:9 | liefste, o gij schoonste onder de vrouwen! wat is uw Liefste
19659 Hoo 5:10 | blank en rood, Hij draagt de banier boven tien duizend. ~
19660 Hoo 5:12 | zijn als der duiven bij de waterstromen, met melk gewassen,
19661 Hoo 5:15 | goud; Zijn gestalte is als de Libanon, uitverkoren als
19662 Hoo 5:15 | Libanon, uitverkoren als de cederen. ~
19663 Hoo 6:1 | heengegaan, o gij schoonste onder de vrouwen? Waarheen heeft
19664 Hoo 6:2 | afgegaan in Zijn hof, tot de specerijbedden, om te weiden
19665 Hoo 6:2 | specerijbedden, om te weiden in de hoven, en om de lelien te
19666 Hoo 6:2 | weiden in de hoven, en om de lelien te verzamelen. ~
19667 Hoo 6:3 | Liefste is mijn, Die onder de lelien weidt. ~
19668 Hoo 6:6 | een kudde schapen, die uit de wasstede opkomen, die al
19669 Hoo 6:9 | Mijn duive, Mijn volmaakte, de enige harer moeder, zij
19670 Hoo 6:9 | enige harer moeder, zij is de zuivere dergenen, die haar
19671 Hoo 6:9 | haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen
19672 Hoo 6:9 | welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven;
19673 Hoo 6:9 | roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen
19674 Hoo 6:10 | zij, die er uitziet als de dageraad, schoon, gelijk
19675 Hoo 6:10 | dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver als de zon,
19676 Hoo 6:10 | gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als slagorden
19677 Hoo 6:11 | den notenhof afgegaan om de groene vruchten der vallei
19678 Hoo 6:11 | te zien; om te zien, of de wijnstok bloeide, de granaatbomen
19679 Hoo 6:11 | of de wijnstok bloeide, de granaatbomen uitbotten. ~
19680 Hoo 6:12 | zette mij mijn ziel op de wagens van mijn vrijwillig
19681 Hoo 6:13 | aanzien. Wat ziet gijlieden de Sulammith aan? Zij is als
19682 Hoo 7:1 | schoon zijn uw gangen in de schoenen, gij prinsendochter!
19683 Hoo 7:1 | schoenen, gij prinsendochter! de omdraaiingen uwer heupen
19684 Hoo 7:1 | ketens, zijnde het werk van de handen eens kunstenaars. ~
19685 Hoo 7:4 | toren, uw ogen zijn als de vijvers te Hesbon, bij de
19686 Hoo 7:4 | de vijvers te Hesbon, bij de poort van Bath-rabbim; uw
19687 Hoo 7:4 | Bath-rabbim; uw neus is als de toren van Libanon, die tegen
19688 Hoo 7:5 | hoofd op u is als Karmel, en de haarband uws hoofds als
19689 Hoo 7:5 | haarband uws hoofds als purper; de koning is als gebonden op
19690 Hoo 7:5 | koning is als gebonden op de galerijen.
19691 Hoo 7:8 | trossen aan den wijnstok, en de reuk van uw neus als appelen. ~
19692 Hoo 7:9 | mijn Beminde gaat, doende de lippen der slapenden spreken. ~
19693 Hoo 7:11 | laat ons vernachten op de dorpen. ~
19694 Hoo 7:12 | ons vroeg ons opmaken naar de wijnbergen, laat ons zien,
19695 Hoo 7:12 | wijnbergen, laat ons zien, of de wijnstok bloeit, de jonge
19696 Hoo 7:12 | of de wijnstok bloeit, de jonge druifjes zich opendoen,
19697 Hoo 7:12 | druifjes zich opendoen, de granaatappelbomen uitbotten;
19698 Hoo 7:13 | 13 De dudaim geven reuk, en aan
19699 Hoo 8:1 | Broeder waart, zuigende de borsten mijner moeder! dat
19700 Hoo 8:1 | mijner moeder! dat ik U op de straat vond, ik zou U kussen,
19701 Hoo 8:5 | zij, die daar opklimt uit de woestijn, en liefelijk leunt
19702 Hoo 8:6 | een zegel op Uw arm; want de liefde is sterk als de dood;
19703 Hoo 8:6 | want de liefde is sterk als de dood; de ijver is hard als
19704 Hoo 8:6 | liefde is sterk als de dood; de ijver is hard als het graf;
19705 Hoo 8:7 | niet kunnen uitblussen; ja, de rivieren zouden ze niet
19706 Hoo 8:11 | gaf dezen wijngaard aan de hoeders, een ieder bracht
19707 Hoo 8:12 | is voor mijn aangezicht; de duizend zilverlingen zijn
19708 Hoo 8:12 | maar tweehonderd zijn voor de hoeders van deszelfs vrucht. ~
19709 Hoo 8:13 | gij bewoonster der hoven! de metgezellen merken op uw
19710 Hoo 8:14 | gelijk een welp der herten op de bergen der specerijen. ~
19711 Jes 1:1 | over Juda en Jeruzalem, in de dagen van Uzzia, Jotham,
19712 Jes 1:1 | Jotham, Achaz en Hizkia, de koningen van Juda. ~
19713 Jes 1:2 | ter ore, gij aarde! want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen
19714 Jes 1:3 | zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; maar Israel
19715 Jes 1:4 | het zaad der boosdoeners, de verdervende kinderen! Zij
19716 Jes 1:6 | 6 Van de voetzool af tot het hoofd
19717 Jes 1:7 | verbrand; uw land verteren de vreemden in uw tegenwoordigheid,
19718 Jes 1:7 | er, als een omkering door de vreemden. ~
19719 Jes 1:8 | 8 En de dochter van Sion is overgebleven
19720 Jes 1:9 | 9 Zo niet de HEERE der heirscharen ons
19721 Jes 1:10 | van Sodom! neemt ter ore de wet onzes Gods, gij volk
19722 Jes 1:11 | Waartoe zal Mij zijn de veelheid uwer slachtoffers?
19723 Jes 1:11 | uwer slachtoffers? zegt de HEERE; Ik ben zat van de
19724 Jes 1:11 | de HEERE; Ik ben zat van de brandoffers der rammen,
19725 Jes 1:13 | reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden, en sabbatten,
19726 Jes 1:13 | ongerechtigheid, zelfs de verbodsdagen. ~
19727 Jes 1:16 | Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen
19728 Jes 1:17 | den wees recht, handelt de twistzaak der weduwe. ~
19729 Jes 1:18 | ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden
19730 Jes 1:20 | zwaard gegeten worden; want de mond des HEEREN heeft het
19731 Jes 1:21 | 21 Hoe is de getrouwe stad tot een hoer
19732 Jes 1:23 | een ieder van hen heeft de geschenken lief, en zij
19733 Jes 1:23 | geschenken lief, en zij jagen de vergeldingen na; den wezen
19734 Jes 1:23 | doen zij geen recht, en de twistzaak der weduwen
19735 Jes 1:24 | 24 Daarom spreekt de Heere, HEERE der heirscharen,
19736 Jes 1:24 | HEERE der heirscharen, de Machtige Israels: O wee!
19737 Jes 1:31 | 31 En de sterke zal wezen tot grof
19738 Jes 2:1 | Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz, gezien heeft
19739 Jes 2:2 | het laatste der dagen, dat de berg van het huis des HEEREN
19740 Jes 2:2 | zal verheven worden boven de heuvelen, en tot denzelven
19741 Jes 2:3 | paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN
19742 Jes 2:4 | En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen
19743 Jes 2:6 | zijn guichelaars gelijk de Filistijnen, en aan de kinderen
19744 Jes 2:6 | gelijk de Filistijnen, en aan de kinderen der vreemden
19745 Jes 2:9 | 9 Daar bukt zich de gemene man, en de aanzienlijke
19746 Jes 2:9 | bukt zich de gemene man, en de aanzienlijke man vernedert
19747 Jes 2:10 | schrik des HEEREN, en om de heerlijkheid Zijner majesteit. ~
19748 Jes 2:11 | 11 De hoge ogen de mensen zullen
19749 Jes 2:11 | 11 De hoge ogen de mensen zullen vernederd
19750 Jes 2:11 | zullen vernederd worden, en de hoogheid der mannen zal
19751 Jes 2:11 | nedergebogen worden; en de HEERE alleen zal in dien
19752 Jes 2:12 | 12 Want de dag des HEEREN der heirscharen
19753 Jes 2:17 | 17 En de hoogheid der mensen zal
19754 Jes 2:17 | der mensen zal gebogen, en de hoogheid der mannen zal
19755 Jes 2:17 | zal vernederd worden; en de HEERE alleen zal in die
19756 Jes 2:19 | 19 Dan zullen zij in de spelonken der rotsstenen
19757 Jes 2:19 | der rotsstenen gaan, en in de holen der aarde, vanwege
19758 Jes 2:19 | schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit,
19759 Jes 2:19 | Zich opmaken zal, om de aarde te verschrikken. ~
19760 Jes 2:20 | 20 In dien dag zal de mens zijn zilveren afgoden,
19761 Jes 2:20 | te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen; ~
19762 Jes 2:20 | wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen; ~
19763 Jes 2:21 | 21 Gaande in de reten der rotsen en in de
19764 Jes 2:21 | de reten der rotsen en in de kloven der steenrotsen,
19765 Jes 2:21 | schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit,
19766 Jes 2:21 | Zich opmaken zal, om de aarde geweldiglijk te verschrikken. ~
19767 Jes 3:1 | 1 Want ziet, de Heere, HEERE der heirscharen,
19768 Jes 3:3 | raadsman, en den wijze onder de werkmeesters, en dien, die
19769 Jes 3:5 | volk zal gedrongen worden, de een zal zijn tegen den ander,
19770 Jes 3:5 | iegelijk tegen zijn naaste; de jongeling zal stout zijn
19771 Jes 3:5 | stout zijn tegen den oude, de verachte tegen den eerlijke. ~
19772 Jes 3:8 | tegen den HEERE zijn, om de ogen Zijner heerlijkheid
19773 Jes 3:10 | hem wel gaan zal; dat zij de vrucht hunner werken zullen
19774 Jes 3:11 | zal hem kwalijk gaan, want de vergelding zijner handen
19775 Jes 3:12 | 12 De drijvers Mijns volks zijn
19776 Jes 3:13 | 13 De HEERE stelt Zich om te pleiten,
19777 Jes 3:13 | pleiten, en Hij staat, om de volken te richten. ~
19778 Jes 3:14 | 14 De HEERE komt ten gerichte
19779 Jes 3:14 | komt ten gerichte tegen de oudsten Zijns volks en deszelfs
19780 Jes 3:14 | dezen wijngaard verteerd; de roof des ellendigen is in
19781 Jes 3:15 | Mijn volk verbrijzelt, en de aangezichten der ellendigen
19782 Jes 3:15 | ellendigen vermaalt? spreekt de Heere, HEERE der heirscharen. ~
19783 Jes 3:16 | 16 Verder zegt de HEERE: Daarom dat de dochteren
19784 Jes 3:16 | zegt de HEERE: Daarom dat de dochteren van Sion zich
19785 Jes 3:16 | uitgestrekten hals, en lonken met de ogen, al gaande en trippelende
19786 Jes 3:17 | 17 Zo zal de HEERE den schedel der dochteren
19787 Jes 3:17 | Sion schurftig maken, en de HEERE zal haar schaamte
19788 Jes 3:18 | Ten zelfden dage zal de HEERE wegnemen het sieraad
19789 Jes 3:18 | sieraad der kousebanden, en de netjes, en de maantjes. ~
19790 Jes 3:18 | kousebanden, en de netjes, en de maantjes. ~
19791 Jes 3:19 | 19 De reukdoosjes, en de kleine
19792 Jes 3:19 | De reukdoosjes, en de kleine ketentjes, en de
19793 Jes 3:19 | de kleine ketentjes, en de glinsterende kledingen, ~
19794 Jes 3:20 | 20 De hoofdkroning, en de armversierselen,
19795 Jes 3:20 | De hoofdkroning, en de armversierselen, en de bindselen,
19796 Jes 3:20 | en de armversierselen, en de bindselen, en de reukballetjes,
19797 Jes 3:20 | armversierselen, en de bindselen, en de reukballetjes, en de oorringen, ~
19798 Jes 3:20 | en de reukballetjes, en de oorringen, ~
19799 Jes 3:21 | 21 De ringen en de voorhoofdsierselen, ~
19800 Jes 3:21 | 21 De ringen en de voorhoofdsierselen, ~
19801 Jes 3:22 | 22 De wisselklederen, en de manteltjes,
19802 Jes 3:22 | De wisselklederen, en de manteltjes, en de hoedjes,
19803 Jes 3:22 | wisselklederen, en de manteltjes, en de hoedjes, en de buidels, ~
19804 Jes 3:22 | manteltjes, en de hoedjes, en de buidels, ~
19805 Jes 3:23 | 23 De spiegels, en de fijn-linnen
19806 Jes 3:23 | 23 De spiegels, en de fijn-linnen deksels, en
19807 Jes 3:23 | fijn-linnen deksels, en de hulledoeken, en de sluiers. ~
19808 Jes 3:23 | deksels, en de hulledoeken, en de sluiers. ~
19809 Jes 3:26 | ledig gemaakt zijnde, op de aarde zitten. ~ ~ ~ ~ ~
19810 Jes 4:2 | en tot heerlijkheid, en de vrucht der aarde tot voortreffelijkheid
19811 Jes 4:3 | het zal geschieden, dat de overgeblevene in Sion, en
19812 Jes 4:3 | overgeblevene in Sion, en de overgelatene in Jeruzalem
19813 Jes 4:4 | 4 Als de Heere zal afgewassen hebben
19814 Jes 4:4 | der dochteren van Sion, en de bloedschulden van Jeruzalem
19815 Jes 4:5 | 5 En de HEERE zal over alle woning
19816 Jes 4:6 | schaduw des daags tegen de hitte, en tot een toevlucht,
19817 Jes 5:7 | 7 Want de wijngaard van den HEERE
19818 Jes 5:7 | het huis van Israel, en de mannen van Juda zijn een
19819 Jes 5:9 | Voor mijn oren heeft de HEERE der heirscharen gesproken:
19820 Jes 5:9 | verwoesting zullen worden, de grote en de treffelijke
19821 Jes 5:9 | zullen worden, de grote en de treffelijke zonder inwoner! ~
19822 Jes 5:11 | najagen, en vertoeven tot in de schemering, totdat de wijn
19823 Jes 5:11 | in de schemering, totdat de wijn hen heeft verhit! ~
19824 Jes 5:15 | 15 Dan zal de gemene man nedergebogen
19825 Jes 5:15 | nedergebogen worden, en de aanzienlijke man zal vernederd
19826 Jes 5:15 | zal vernederd worden, en de ogen der hovaardigen zullen
19827 Jes 5:16 | 16 Doch de HEERE der heirscharen zal
19828 Jes 5:17 | 17 En de lammeren zullen weiden naar
19829 Jes 5:17 | weiden naar hun wijze, en de vreemdelingen zullen de
19830 Jes 5:17 | de vreemdelingen zullen de woeste plaatsen der vetten
19831 Jes 5:18 | 18 Wee dengenen, die de ongerechtigheid trekken
19832 Jes 5:18 | koorden der ijdelheid, en de zonde als met dikke wagenzelen! ~
19833 Jes 5:23 | rechtvaardigen om een geschenk, en de gerechtigheid der rechtvaardigen
19834 Jes 5:24 | 24 Daarom, gelijk de tong des vuurs den stoppel
19835 Jes 5:24 | verteert, en het kaf door de vlam verdaan wordt, alzo
19836 Jes 5:24 | omdat zij verwerpen de wet des HEEREN der heirscharen,
19837 Jes 5:24 | HEEREN der heirscharen, en de rede des Heiligen van Israel
19838 Jes 5:25 | 25 Daarom is de toorn des HEEREN ontstoken
19839 Jes 5:25 | heeft het geslagen, zodat de bergen hebben gebeefd, en
19840 Jes 5:26 | een banier opwerpen onder de heidenen van verre, en Hij
19841 Jes 5:27 | sluimeren noch slapen, noch de gordel zijner lendenen ontbonden
19842 Jes 5:27 | lendenen ontbonden worden, noch de schoenriem zijner schoenen
19843 Jes 5:29 | en zij zullen brullen als de jonge leeuwen, en zij zullen
19844 Jes 5:30 | bruisen der zee. Dan zal men de aarde aanzien, maar ziet,
19845 Jes 6:1 | 1 In het jaar, toen de koning Uzzia stierf, zo
19846 Jes 6:2 | 2 De serafs stonden boven Hem;
19847 Jes 6:3 | 3 En de een riep tot den ander,
19848 Jes 6:3 | Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heirscharen! De
19849 Jes 6:3 | de HEERE der heirscharen! De ganse aarde is van Zijn
19850 Jes 6:4 | 4 Zodat de posten der dorpels zich
19851 Jes 6:4 | dorpels zich bewogen van de stem des roependen; en het
19852 Jes 6:6 | 6 Maar een van de serafs vloog tot mij, en
19853 Jes 6:6 | in zijn hand, die hij met de tang van het altaar genomen
19854 Jes 6:8 | 8 Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke
19855 Jes 6:11 | Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden,
19856 Jes 6:11 | er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens
19857 Jes 6:12 | 12 Want de HEERE zal die mensen verre
19858 Jes 6:12 | mensen verre wegdoen, en de verlating zal groot wezen
19859 Jes 6:13 | af te weiden; maar gelijk de eik, en gelijk de haageik,
19860 Jes 6:13 | gelijk de eik, en gelijk de haageik, in dewelke na de
19861 Jes 6:13 | de haageik, in dewelke na de afwerping der bladeren nog
19862 Jes 7:1 | Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, den zoon
19863 Jes 7:1 | koning van Juda, dat Rezin, de koning van Syrie, en Pekah,
19864 Jes 7:1 | koning van Syrie, en Pekah, de zoon van Remalia, de
19865 Jes 7:1 | Pekah, de zoon van Remalia, de koning van Israel,
19866 Jes 7:2 | Davids boodschapte, zeggende: De Syriers rusten op Efraim,
19867 Jes 7:2 | hart zijns volks, gelijk de bomen des wouds bewogen
19868 Jes 7:3 | 3 En de HEERE zeide tot Jesaja:
19869 Jes 7:4 | rokende vuurbranden; vanwege de ontsteking des toorns van
19870 Jes 7:5 | 5 Omdat de Syrier kwaad tegen u beraadslaagd
19871 Jes 7:7 | 7 Alzo zegt de Heere HEERE: Het zal niet
19872 Jes 7:9 | Samaria Efraims hoofd zijn, en de zoon van Remalia het hoofd
19873 Jes 7:10 | 10 En de HEERE voer voort te spreken
19874 Jes 7:11 | uw God; eis beneden in de diepte, of eis boven uit
19875 Jes 7:11 | diepte, of eis boven uit de hoogte. ~
19876 Jes 7:13 | ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat
19877 Jes 7:14 | 14 Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken
19878 Jes 7:17 | 17 Doch de HEERE zal over u, en over
19879 Jes 7:18 | dien dage geschieden, dat de HEERE zal toesissen de vliegen,
19880 Jes 7:18 | dat de HEERE zal toesissen de vliegen, die aan het einde
19881 Jes 7:18 | rivieren van Egypte zijn, en de bijen die in het land van
19882 Jes 7:19 | zij allen zullen rusten in de woeste dalen, en in de kloven
19883 Jes 7:19 | in de woeste dalen, en in de kloven der steenrotsen,
19884 Jes 7:19 | der steenrotsen, en in al de doornhagen, en in alle geprezene
19885 Jes 7:20 | 20 Te dien dage zal de Heere door een gehuurd scheermes,
19886 Jes 7:22 | geschieden, dat hij vanwege de veelheid der melk, die zij
19887 Jes 7:25 | 25 Ook al de bergen, die men met houwelen
19888 Jes 8:1 | 1 Verder zeide de HEERE tot mij: Neem u een
19889 Jes 8:3 | 3 En ik was tot de profetesse genaderd, die
19890 Jes 8:3 | en baarde een zoon; en de HEERE zeide tot mij: Noem
19891 Jes 8:5 | 5 En de HEERE sprak nog verder tot
19892 Jes 8:6 | Dewijl dit volk veracht de wateren van Siloa, die zachtjes
19893 Jes 8:7 | Daarom ziet, zo zal de Heere over hen doen opkomen
19894 Jes 8:8 | aan den hals reiken; en de uitstrekkingen zijner vleugelen
19895 Jes 8:8 | vleugelen zullen vervullen de breedte uws lands,
19896 Jes 8:11 | 11 Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd, met
19897 Jes 8:16 | 16 Bind de getuigenis toe; verzegel
19898 Jes 8:16 | getuigenis toe; verzegel de wet onder mijn leerlingen. ~
19899 Jes 8:18 | 18 Ziet, ik en de kinderen, die mij de HEERE
19900 Jes 8:18 | en de kinderen, die mij de HEERE gegeven heeft, zijn
19901 Jes 8:19 | vragen? zal men voor de levenden de doden vragen?
19902 Jes 8:19 | zal men voor de levenden de doden vragen?
19903 Jes 8:20 | 20 Tot de wet en tot de getuigenis!
19904 Jes 8:20 | 20 Tot de wet en tot de getuigenis! zo zij niet
19905 Jes 8:22 | 22 Als hij de aarde aanschouwen zal, ziet,
19906 Jes 8:23 | zeewaarts aan gelegen over de Jordaan, aan Galilea der
19907 Jes 9:1 | die wonen in het land van de schaduw des doods, over
19908 Jes 9:2 | vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt;
19909 Jes 9:2 | verheugd is, wanneer men de buit uitdeelt. ~
19910 Jes 9:4 | 4 Toen de ganse strijd dergenen, die
19911 Jes 9:4 | met gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld
19912 Jes 9:5 | Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn
19913 Jes 9:6 | aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen
19914 Jes 9:7 | 7 De Heere heeft een woord gezonden
19915 Jes 9:8 | gewaar worden, Efraim en de inwoner van Samaria; in
19916 Jes 9:9 | 9 De tichelstenen zijn gevallen,
19917 Jes 9:9 | zullen wij wederom bouwen; de wilde vijgebomen zijn afgehouwen,
19918 Jes 9:10 | 10 Want de HEERE zal Rezins tegenpartijders
19919 Jes 9:11 | 11 De Syriers van voren, en de
19920 Jes 9:11 | De Syriers van voren, en de Filistijnen van achteren,
19921 Jes 9:13 | 13 Daarom zal de HEERE afhouwen uit Israel
19922 Jes 9:13 | en den staart, den tak en de bieze, op een dag. ~
19923 Jes 9:14 | 14 (De oude en aanzienlijke, die
19924 Jes 9:14 | en aanzienlijke, die is de kop; maar de profeet, die
19925 Jes 9:14 | aanzienlijke, die is de kop; maar de profeet, die valsheid leert,
19926 Jes 9:14 | die valsheid leert, die is de staart.) ~
19927 Jes 9:15 | 15 Want de leiders dezes volks zijn
19928 Jes 9:16 | 16 Daarom zal zich de Heere niet verblijden over
19929 Jes 9:17 | 17 Want de goddeloosheid brandt als
19930 Jes 9:17 | verteren, en zal aansteken de verwarde struiken des wouds,
19931 Jes 9:17 | zich verheven hebben als de verheffing des rooks. ~
19932 Jes 9:18 | 18 Vanwege de verbolgenheid des HEEREN
19933 Jes 9:18 | als een voedsel des vuurs: de een zal den ander niet verschonen. ~
19934 Jes 10:2 | 2 Om de armen van het recht af te
19935 Jes 10:2 | Mijns volks te roven, opdat de weduwen hun buit worden,
19936 Jes 10:2 | buit worden, en opdat zij de wezen mogen plunderen! ~
19937 Jes 10:4 | zich niet zou buigen onder de gevangenen, en vallen onder
19938 Jes 10:4 | gevangenen, en vallen onder de gedoden? Om dit alles keert
19939 Jes 10:5 | Wee den Assyrier, die de roede Mijns toorns is, en
19940 Jes 10:6 | den roof rove, en plundere de plundering, en stelle het
19941 Jes 10:10 | mijn hand gevonden heeft de koninkrijken der afgoden,
19942 Jes 10:12 | het zal geschieden, als de HEERE een einde zal gemaakt
19943 Jes 10:12 | dan zal Ik te huis zoeken de vrucht van de grootsheid
19944 Jes 10:12 | huis zoeken de vrucht van de grootsheid des harten
19945 Jes 10:12 | den koning van Assyrie, en de pracht van de hoogheid zijner
19946 Jes 10:12 | Assyrie, en de pracht van de hoogheid zijner ogen. ~
19947 Jes 10:13 | Omdat hij gezegd heeft: Door de kracht mijner hand heb ik
19948 Jes 10:13 | ben verstandig; en ik heb de landpalen der volken weggenomen,
19949 Jes 10:13 | en heb als een geweldige de inwoners doen nederdalen; ~
19950 Jes 10:14 | samengeraapt, gelijk men de eieren die verlaten zijn,
19951 Jes 10:16 | 16 Daarom zal de Heere HEERE der heirscharen
19952 Jes 10:18 | Ook zal Hij verteren de heerlijkheid zijns wouds
19953 Jes 10:18 | zijns vruchtbaren velds; van de ziel af, tot het vlees toe;
19954 Jes 10:19 | 19 En de overgebleven bomen zijns
19955 Jes 10:20 | overblijfsel van Israel, en de ontkomenen van het huis
19956 Jes 10:22 | overblijfsel daarvan wederkeren; de verdelging is vastelijk
19957 Jes 10:23 | vastelijk besloten is, zal de Heere HEERE der heirscharen
19958 Jes 10:24 | 24 Daarom zegt de Heere HEERE der heirscharen
19959 Jes 10:24 | voor Assur, als hij u met de roede zal slaan, en hij
19960 Jes 10:24 | zal opheffen, naar de wijze der Egyptenaren; ~
19961 Jes 10:25 | zo zal volbracht worden de gramschap, en Mijn toorn
19962 Jes 10:26 | 26 Want de HEERE der heirscharen zal
19963 Jes 10:26 | gesel verwekken, gelijk de slachting van Midian was
19964 Jes 10:26 | slachting van Midian was aan de rots van Oreb; en gelijk
19965 Jes 10:26 | en gelijk Zijn staf over de zee was, denwelken Hij
19966 Jes 10:26 | verheffen zal, naar de wijze der Egyptenaren. ~
19967 Jes 10:31 | Madmena vliedt weg, de inwoners van Gebim vluchten
19968 Jes 10:33 | 33 Doch ziet, de Heere HEERE der heirscharen
19969 Jes 10:33 | heirscharen zal met geweld de takken afkappen, en die
19970 Jes 10:33 | nedergehouwen worden; en de verhevenen zullen vernederd
19971 Jes 10:34 | En Hij zal met ijzer de verwarde struiken des wouds
19972 Jes 10:34 | struiken des wouds omhouwen; en de Libanon zal vallen door
19973 Jes 11:2 | 2 En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten,
19974 Jes 11:2 | Geest des HEEREN rusten, de Geest der wijsheid en des
19975 Jes 11:2 | wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte,
19976 Jes 11:2 | des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der
19977 Jes 11:3 | Zijn rieken zal zijn in de vreze des HEEREN; en Hij
19978 Jes 11:4 | 4 Maar Hij zal de armen met gerechtigheid
19979 Jes 11:4 | gerechtigheid richten, en de zachtmoedigen des lands
19980 Jes 11:4 | bestraffen; doch Hij zal de aarde slaan met de roede
19981 Jes 11:4 | Hij zal de aarde slaan met de roede Zijns monds, en met
19982 Jes 11:5 | Want gerechtigheid zal de gordel Zijner lendenen zijn;
19983 Jes 11:5 | Zijner lendenen zijn; ook zal de waarheid de gordel Zijner
19984 Jes 11:5 | zijn; ook zal de waarheid de gordel Zijner lendenen zijn. ~
19985 Jes 11:6 | 6 En de wolf zal met het lam verkeren,
19986 Jes 11:6 | met het lam verkeren, en de luipaard bij den geitenbok
19987 Jes 11:6 | nederliggen; en het kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee
19988 Jes 11:7 | 7 De koe en de berin zullen te
19989 Jes 11:7 | 7 De koe en de berin zullen te zamen weiden,
19990 Jes 11:7 | te zamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk
19991 Jes 11:7 | leeuw zal stro eten, gelijk de os. ~
19992 Jes 11:8 | zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk. ~
19993 Jes 11:9 | Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis
19994 Jes 11:9 | des HEEREN zijn, gelijk de wateren den bodem der zee
19995 Jes 11:10 | geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel
19996 Jes 11:11 | geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn
19997 Jes 11:11 | Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee. ~
19998 Jes 11:12 | een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de
19999 Jes 11:12 | de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israel verzamelen,
20000 Jes 11:12 | van Israel verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |