1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
21501 Jer 4:28 | 28 Hierom zal de aarde treuren, en de hemel
21502 Jer 4:28 | zal de aarde treuren, en de hemel daarboven zwart zijn;
21503 Jer 4:29 | boogschutters vluchten al de steden; zij gaan in de wolken,
21504 Jer 4:29 | al de steden; zij gaan in de wolken, en klimmen op de
21505 Jer 4:29 | de wolken, en klimmen op de rotsen; al de steden zijn
21506 Jer 4:29 | klimmen op de rotsen; al de steden zijn verlaten, zodat
21507 Jer 4:30 | tevergeefs oppronken; de boelen versmaden u, zij
21508 Jer 4:31 | des eersten kinds nood is, de stem van de dochter Sions;
21509 Jer 4:31 | kinds nood is, de stem van de dochter Sions; zij hijgt,
21510 Jer 4:31 | mijn ziel is moede vanwege de doodslagers! ~ ~
21511 Jer 5:1 | 1 Gaat om door de wijken van Jeruzalem, en
21512 Jer 5:2 | zeggen: Zo waarachtig als de HEERE leeft! zo zweren zij
21513 Jer 5:3 | maar zij hebben geweigerd de tucht aan te nemen;
21514 Jer 5:5 | 5 Ik zal gaan tot de groten, en met hen spreken,
21515 Jer 5:5 | zamen het juk verbroken, en de banden verscheurd. ~
21516 Jer 5:9 | bezoeking doen? spreekt de HEERE. Of zou Mijn ziel
21517 Jer 5:11 | tegen Mij gehandeld, spreekt de HEERE. ~
21518 Jer 5:14 | 14 Daarom zegt de HEERE, de God der heirscharen,
21519 Jer 5:14 | Daarom zegt de HEERE, de God der heirscharen, alzo,
21520 Jer 5:15 | o huis Israels! spreekt de HEERE; het is een sterk
21521 Jer 5:18 | ook in die dagen, spreekt de HEERE, geen voleinding met
21522 Jer 5:19 | zeggen: Waarom heeft ons de HEERE, onze God, al deze
21523 Jer 5:19 | land gediend, alzo zult gij de uitlandse dienen, in een
21524 Jer 5:22 | Mij niet vrezen? spreekt de HEERE; zult gij voor Mijn
21525 Jer 5:24 | regen, op Zijn tijd; Die ons de weken, de gezette tijden
21526 Jer 5:24 | tijd; Die ons de weken, de gezette tijden van
21527 Jer 5:26 | van hen loert, gelijk zich de vogelvangers schikken; zij
21528 Jer 5:26 | verderfelijken strik, zij vangen de mensen. ~
21529 Jer 5:28 | vet, zij zijn glad, zelfs de daden der bozen gaan zij
21530 Jer 5:28 | bozen gaan zij te boven; de rechtzaak richten zij niet,
21531 Jer 5:28 | richten zij niet, zelfs de rechtzaak des wezen, nochtans
21532 Jer 5:29 | bezoeking doen? spreekt de HEERE; zou Mijn ziel zich
21533 Jer 5:31 | 31 De profeten profeteren valselijk,
21534 Jer 5:31 | profeteren valselijk, en de priesters heersen door hun
21535 Jer 6:1 | van Jeruzalem, en blaast de bazuin te Thekoa, en heft
21536 Jer 6:2 | 2 Ik heb wel de dochter Sions bij een schone
21537 Jer 6:4 | middag; o, wee ons! want de dag heeft zich gewend, want
21538 Jer 6:4 | heeft zich gewend, want de avondschaduwen neigen zich. ~
21539 Jer 6:6 | 6 Want zo zegt de HEERE der heirscharen: Houwt
21540 Jer 6:6 | tegen Jeruzalem; zij is de stad, die bezocht zal worden;
21541 Jer 6:9 | 9 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Zij
21542 Jer 6:9 | gelijk een wijnlezer, aan de korven. ~
21543 Jer 6:11 | ik zal ze uitstorten over de kinderkens op de straat,
21544 Jer 6:11 | uitstorten over de kinderkens op de straat, en over de vergadering
21545 Jer 6:11 | kinderkens op de straat, en over de vergadering der jongelingen
21546 Jer 6:11 | jongelingen te zamen; want zelfs de man met de vrouw zullen
21547 Jer 6:11 | zamen; want zelfs de man met de vrouw zullen gevangen worden,
21548 Jer 6:11 | zullen gevangen worden, de oude met dien, die vol is
21549 Jer 6:12 | tot anderen, met te zamen de akkers en vrouwen; want
21550 Jer 6:12 | Mijn hand uitstrekken tegen de inwoners dezes lands, spreekt
21551 Jer 6:12 | inwoners dezes lands, spreekt de HEERE. ~
21552 Jer 6:14 | 14 En zij genezen de breuk van de dochter Mijns
21553 Jer 6:14 | zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op het
21554 Jer 6:15 | zullen zij vallen onder de vallenden, ten tijde
21555 Jer 6:15 | zullen zij struikelen, zegt de HEERE. ~
21556 Jer 6:16 | 16 Zo zegt de HEERE: Staat op de wegen,
21557 Jer 6:16 | zegt de HEERE: Staat op de wegen, en ziet toe, en vraagt
21558 Jer 6:16 | ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch de
21559 Jer 6:16 | de oude paden, waar toch de goede weg zij, en wandelt
21560 Jer 6:19 | kwaad brengen over dit volk, de vrucht hunner gedachten;
21561 Jer 6:20 | 20 Waartoe zal dan de wierook voor Mij uit Scheba
21562 Jer 6:20 | Mij uit Scheba komen, en de beste kalmus uit verren
21563 Jer 6:21 | 21 Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal
21564 Jer 6:21 | zamen vaders en kinderen, de nabuur en zijn metgezel,
21565 Jer 6:22 | 22 Zo zegt de HEERE: Ziet, er komt een
21566 Jer 6:22 | zal opgewekt worden uit de zijden der aarde. ~
21567 Jer 6:23 | hun stem zal bruisen als de zee, en op paarden zullen
21568 Jer 6:26 | zak aan, en wentel u in de as, maak u rouw eens enigen
21569 Jer 6:26 | zeer bitter misbaar; want de verstoorder zal ons snellijk
21570 Jer 6:28 | 28 Zij zijn allen de afvalligsten der afvalligen,
21571 Jer 6:29 | 29 De blaasbalg is verbrand, het
21572 Jer 6:29 | verteerd; te vergeefs heeft de smelter zo vlijtiglijk gesmolten,
21573 Jer 6:29 | vlijtiglijk gesmolten, dewijl de bozen niet afgetrokken zijn. ~
21574 Jer 6:30 | een verworpen zilver; want de HEERE heeft hen verworpen. ~ ~ ~ ~ ~
21575 Jer 7:2 | 2 Sta in de poort van des HEEREN huis,
21576 Jer 7:3 | 3 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de
21577 Jer 7:3 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Maakt uw wegen
21578 Jer 7:6 | 6 De vreemdeling, wees en weduwe
21579 Jer 7:11 | het ook gezien, spreekt de HEERE. ~
21580 Jer 7:12 | daaraan gedaan heb vanwege de boosheid van Mijn volk
21581 Jer 7:13 | deze werken doet, spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken
21582 Jer 7:17 | gij niet, wat zij doen in de steden van Juda, en op de
21583 Jer 7:17 | de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem? ~
21584 Jer 7:18 | 18 De kinderen lezen hout op,
21585 Jer 7:18 | kinderen lezen hout op, en de vaders steken het vuur aan,
21586 Jer 7:18 | steken het vuur aan, en de vrouwen kneden het deeg,
21587 Jer 7:18 | gebeelde koeken te maken voor de Melecheth des hemels, en
21588 Jer 7:19 | Mij verdriet aan? spreekt de HEERE. Doen zij het zichzelven
21589 Jer 7:20 | 20 Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet,
21590 Jer 7:20 | worden over deze plaats, over de mensen en over de beesten,
21591 Jer 7:20 | over de mensen en over de beesten, en over het geboomte
21592 Jer 7:20 | des velds, en over de vrucht des aardrijks; en
21593 Jer 7:21 | 21 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de
21594 Jer 7:21 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Doet uw brandofferen
21595 Jer 7:24 | geneigd, maar gewandeld in de raadslagen, in het goeddunken
21596 Jer 7:25 | gezonden al Mijn knechten, de profeten, dagelijks vroeg
21597 Jer 7:28 | Dit is het volk, dat naar de stem des HEEREN, zijns Gods,
21598 Jer 7:28 | zijns Gods, niet hoort, en de tucht niet aanneemt; de
21599 Jer 7:28 | de tucht niet aanneemt; de waarheid is ondergegaan,
21600 Jer 7:29 | verhef een weeklacht op de hoge plaatsen; want de HEERE
21601 Jer 7:29 | op de hoge plaatsen; want de HEERE heeft het geslacht
21602 Jer 7:30 | 30 Want de kinderen van Juda hebben
21603 Jer 7:30 | is in Mijn ogen, spreekt de HEERE; zij hebben hun verfoeiselen
21604 Jer 7:31 | En zij hebben gebouwd de hoogten van Tofeth, dat
21605 Jer 7:32 | 32 Daarom ziet, de dagen komen, spreekt de
21606 Jer 7:32 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat het niet meer
21607 Jer 7:33 | 33 En de dode lichamen dezes volks
21608 Jer 7:34 | 34 En Ik zal uit de steden van Juda en uit de
21609 Jer 7:34 | de steden van Juda en uit de straten van Jeruzalem doen
21610 Jer 7:34 | Jeruzalem doen ophouden de stem der vrolijkheid en
21611 Jer 7:34 | stem der vrolijkheid en de stem der vreugde, de stem
21612 Jer 7:34 | en de stem der vreugde, de stem des bruidegoms en de
21613 Jer 7:34 | de stem des bruidegoms en de stem der bruid; want
21614 Jer 8:1 | Ter zelfder tijd, spreekt de HEERE, zullen zij de beenderen
21615 Jer 8:1 | spreekt de HEERE, zullen zij de beenderen der koningen van
21616 Jer 8:1 | der koningen van Juda, en de beenderen hunner vorsten,
21617 Jer 8:1 | beenderen hunner vorsten, en de beenderen der priesteren,
21618 Jer 8:1 | beenderen der priesteren, en de beenderen der profeten,
21619 Jer 8:1 | beenderen der profeten, en de beenderen der inwoners van
21620 Jer 8:2 | zullen ze uitspreiden voor de zon, en voor de maan, en
21621 Jer 8:2 | uitspreiden voor de zon, en voor de maan, en voor het ganse
21622 Jer 8:3 | 3 En de dood zal voor het leven
21623 Jer 8:3 | dit boze geslacht, in al de plaatsen der overgeblevenen,
21624 Jer 8:3 | henengedreven zal hebben, spreekt de HEERE der heirscharen. ~
21625 Jer 8:4 | wijders tot hen: Zo zegt de HEERE: Zal men vallen, en
21626 Jer 8:8 | gij dan: Wij zijn wijs en de wet des HEEREN is bij ons!
21627 Jer 8:8 | waarlijk tevergeefs werkt de valse pen der schriftgeleerden. ~
21628 Jer 8:9 | 9 De wijzen zijn beschaamd, verschrikt
21629 Jer 8:11 | 11 En zij genezen de breuk van de dochter Mijns
21630 Jer 8:11 | zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op het
21631 Jer 8:12 | zullen zij vallen onder de vallenden; ten tijde
21632 Jer 8:12 | zullen zij struikelen, zegt de HEERE. ~
21633 Jer 8:13 | voorzeker wegrapen, spreekt de HEERE; er zijn geen druiven
21634 Jer 8:13 | het blad is afgevallen; en de geboden, die Ik hun
21635 Jer 8:14 | u, en laat ons ingaan in de vaste steden, en aldaar
21636 Jer 8:14 | stilzwijgen; immers heeft ons de HEERE, onze God, doen stilzwijgen,
21637 Jer 8:16 | opeten en diens volheid, de stad en die daarin wonen. ~
21638 Jer 8:17 | zullen u bijten, spreekt de HEERE. ~
21639 Jer 8:19 | 19 Ziet, de stem van het geschrei der
21640 Jer 8:19 | zeer verren lande: Is dan de HEERE niet te Sion, is haar
21641 Jer 8:20 | 20 De oogst is voorbijgaande,
21642 Jer 8:20 | oogst is voorbijgaande, de zomer is ten einde; nog
21643 Jer 8:21 | Ik ben gebroken vanwege de breuk der dochter mijns
21644 Jer 8:22 | heelmeester aldaar? Want waarom is de gezondheid der dochter mijns
21645 Jer 9:1 | ik dag en nacht bewenen de verslagenen van de dochter
21646 Jer 9:1 | bewenen de verslagenen van de dochter mijns volks. ~
21647 Jer 9:2 | 2 Och, dat ik in de woestijn een herberg der
21648 Jer 9:3 | kennen zij niet, spreekt de HEERE. ~
21649 Jer 9:5 | zijn vriend, en spreken de waarheid niet; zij leren
21650 Jer 9:6 | zij Mij te kennen, spreekt de HEERE. ~
21651 Jer 9:7 | 7 Daarom zegt de HEERE der heirscharen alzo:
21652 Jer 9:9 | dingen niet bezoeken? spreekt de HEERE; zou Mijn ziel zich
21653 Jer 9:10 | een weeklage opheffen over de bergen, en een klaaglied
21654 Jer 9:10 | bergen, en een klaaglied over de herdershutten der woestijn;
21655 Jer 9:10 | er geen stem van vee; van de vogelen des hemels aan tot
21656 Jer 9:10 | vogelen des hemels aan tot de beesten toe zijn zij weggezworven,
21657 Jer 9:11 | een woning der draken; en de steden van Juda zal Ik stellen
21658 Jer 9:12 | 12 Wie is de wijze man, die dit versta?
21659 Jer 9:12 | versta? En tot wien heeft de mond des HEEREN gesproken,
21660 Jer 9:13 | 13 En de HEERE zeide: Omdat zij Mijn
21661 Jer 9:14 | goeddunken huns harten, en naar de Baals, hetwelk hun vaders
21662 Jer 9:15 | 15 Daarom zegt de HEERE der heirscharen, de
21663 Jer 9:15 | de HEERE der heirscharen, de God Israels, alzo: Ziet,
21664 Jer 9:16 | zal hen verstrooien onder de heidenen, die zij niet gekend
21665 Jer 9:17 | 17 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Merkt
21666 Jer 9:17 | komen; en zendt henen naar de wijze vrouwen, dat zij komen. ~
21667 Jer 9:21 | 21 Want de dood is geklommen in onze
21668 Jer 9:21 | onze paleizen gekomen, om de kinderkens uit te roeien
21669 Jer 9:21 | kinderkens uit te roeien van de wijken, de jongelingen van
21670 Jer 9:21 | te roeien van de wijken, de jongelingen van de straten. ~
21671 Jer 9:21 | wijken, de jongelingen van de straten. ~
21672 Jer 9:22 | Spreek: Zo spreekt de HEERE: Ja, een dood lichaam
21673 Jer 9:23 | 23 Zo zegt de HEERE: Een wijze beroeme
21674 Jer 9:23 | niet in zijn wijsheid, en de sterke beroeme zich niet
21675 Jer 9:24 | verstaat, en Mij kent, dat Ik de HEERE ben, doende weldadigheid,
21676 Jer 9:24 | recht en gerechtigheid op de aarde, want in die dingen
21677 Jer 9:24 | heb Ik lust, spreekt de HEERE. ~
21678 Jer 9:25 | 25 Ziet, de dagen komen, spreekt de
21679 Jer 9:25 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik bezoeking
21680 Jer 9:25 | besnedenen, met degenen, die de voorhuid hebben; ~
21681 Jer 9:26 | Juda, en over Edom, en over de kinderen Ammons, en over
21682 Jer 9:26 | en over allen, die aan de hoeken afgekort zijn, die
21683 Jer 9:26 | hoeken afgekort zijn, die in de woestijn wonen; want al
21684 Jer 9:26 | woestijn wonen; want al de heidenen hebben de
21685 Jer 9:26 | de heidenen hebben de voorhuid, maar het ganse
21686 Jer 9:26 | ganse huis Israels heeft de voorhuid des harten. ~ ~ ~ ~ ~
21687 Jer 10:1 | Hoort het woord, dat de HEERE tot ulieden spreekt,
21688 Jer 10:2 | 2 Zo zegt de HEERE: Leert den weg der
21689 Jer 10:2 | niet, en ontzet u niet voor de tekenen des hemels, dewijl
21690 Jer 10:2 | des hemels, dewijl zich de heidenen voor dezelve ontzetten. ~
21691 Jer 10:3 | 3 Want de inzettingen der volken zijn
21692 Jer 10:3 | werkmeesters handen met de bijl. ~
21693 Jer 10:9 | des werkmeesters en van de handen des goudsmids; hemelsblauw
21694 Jer 10:10 | 10 Maar de HEERE God is de Waarheid,
21695 Jer 10:10 | Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende
21696 Jer 10:10 | God is de Waarheid, Hij is de levende God, en een eeuwig
21697 Jer 10:10 | Zijn verbolgenheid beeft de aarde, en de heidenen kunnen
21698 Jer 10:10 | verbolgenheid beeft de aarde, en de heidenen kunnen Zijn gramschap
21699 Jer 10:11 | gijlieden tot hen zeggen: De goden, die den hemel en
21700 Jer 10:11 | goden, die den hemel en de aarde niet gemaakt hebben,
21701 Jer 10:11 | hebben, zullen vergaan van de aarde, en van onder dezen
21702 Jer 10:12 | 12 Die de aarde gemaakt heeft door
21703 Jer 10:12 | heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door
21704 Jer 10:13 | in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het
21705 Jer 10:13 | einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen,
21706 Jer 10:16 | gelijk die, want Hij is de Formeerder van alles, en
21707 Jer 10:16 | van alles, en Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE
21708 Jer 10:18 | 18 Want zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal de inwoners
21709 Jer 10:18 | zegt de HEERE: Ziet, Ik zal de inwoners des lands op ditmaal
21710 Jer 10:21 | 21 Want de herders zijn onvernuftig
21711 Jer 10:22 | van het noorden; dat men de steden van Juda zal stellen
21712 Jer 10:25 | Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen,
21713 Jer 10:25 | die U niet kennen, en over de geslachten, die Uw Naam
21714 Jer 11:2 | 2 Hoort gijlieden de woorden dezes verbonds,
21715 Jer 11:2 | verbonds, en spreekt tot de mannen van Juda, en tot
21716 Jer 11:2 | mannen van Juda, en tot de inwoners van Jeruzalem; ~
21717 Jer 11:3 | Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Vervloekt
21718 Jer 11:3 | tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Vervloekt zij
21719 Jer 11:3 | God Israels: Vervloekt zij de man, die niet hoort de woorden
21720 Jer 11:3 | zij de man, die niet hoort de woorden deze verbonds. ~
21721 Jer 11:6 | 6 En de HEERE zeide tot mij: Roep
21722 Jer 11:6 | Roep al deze woorden uit in de steden van Juda, en in de
21723 Jer 11:6 | de steden van Juda, en in de straten van Jeruzalem, zeggende:
21724 Jer 11:6 | Jeruzalem, zeggende: Hoort de woorden dezes verbonds,
21725 Jer 11:8 | over hen gebracht al de woorden dezes verbonds,
21726 Jer 11:9 | 9 Voorts zeide de HEERE tot mij: Er is een
21727 Jer 11:9 | verbintenis bevonden onder de mannen van Juda, en onder
21728 Jer 11:9 | mannen van Juda, en onder de inwoners van Jeruzalem. ~
21729 Jer 11:10 | Zij zijn wedergekeerd tot de ongerechtigheden hunner
21730 Jer 11:11 | 11 Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal
21731 Jer 11:12 | 12 Dan zullen de steden van Juda en de inwoners
21732 Jer 11:12 | zullen de steden van Juda en de inwoners van Jeruzalem henengaan,
21733 Jer 11:12 | henengaan, en roepen tot de goden, dien zij gerookt
21734 Jer 11:16 | 16 De HEERE had uw naam genoemd
21735 Jer 11:17 | 17 Want de HEERE der heirscharen, Die
21736 Jer 11:18 | 18 De HEERE nu heeft het mij te
21737 Jer 11:20 | rechtvaardige Rechter, Die de nieren en het hart proeft!
21738 Jer 11:21 | 21 Daarom, zo zegt de HEERE van de mannen van
21739 Jer 11:21 | Daarom, zo zegt de HEERE van de mannen van Anathoth, die
21740 Jer 11:22 | 22 Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet,
21741 Jer 11:22 | bezoeking over hen doen: de jongelingen zullen door
21742 Jer 11:23 | zal een kwaad brengen over de mannen van Anathoth, in
21743 Jer 12:4 | velds verdorren? Vanwege de boosheid dergenen, die daarin
21744 Jer 12:4 | die daarin wonen, vergaan de beesten en het gevogelte;
21745 Jer 12:5 | 5 Als gij loopt met de voetgangers, zo maken zij
21746 Jer 12:5 | zult gij u dan mengen met de paarden? Zo gij alleenlijk
21747 Jer 12:5 | gij het dan maken in de verheffing van de Jordaan? ~
21748 Jer 12:5 | in de verheffing van de Jordaan? ~
21749 Jer 12:7 | erfenis laten varen; Ik heb de beminde Mijner ziel in de
21750 Jer 12:7 | de beminde Mijner ziel in de hand harer vijanden gegeven. ~
21751 Jer 12:9 | een gesprenkelde vogel; de vogelen zijn rondom tegen
21752 Jer 12:12 | Op alle hoge plaatsen in de woestijn zijn verstoorders
21753 Jer 12:13 | ulieder inkomsten, vanwege de hittigheid van den
21754 Jer 12:14 | 14 Alzo zegt de HEERE: Aangaande al Mijn
21755 Jer 12:16 | zal geschieden, indien zij de wegen Mijns volks vlijtiglijk
21756 Jer 12:16 | Naam: Zo waarachtig als de HEERE leeft! gelijk als
21757 Jer 12:17 | uitrukken en verdoen, spreekt de HEERE. ~ ~ ~ ~ ~
21758 Jer 13:1 | 1 Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga
21759 Jer 13:4 | versteek dien aldaar in de klove ener steenrots. ~
21760 Jer 13:5 | bij den Frath, gelijk als de HEERE mij geboden had. ~
21761 Jer 13:6 | einde van vele dagen, dat de HEERE tot mij zeide: Maak
21762 Jer 13:7 | groef, en nam den gordel van de plaats, alwaar ik dien verstoken
21763 Jer 13:7 | verstoken had; en ziet, de gordel was verdorven en
21764 Jer 13:9 | 9 Zo zegt de HEERE: Alzo zal Ik verderven
21765 Jer 13:9 | HEERE: Alzo zal Ik verderven de hovaardij van Juda, en die
21766 Jer 13:11 | als een gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb
21767 Jer 13:11 | Mij doen kleven, spreekt de HEERE, om Mij te zijn
21768 Jer 13:12 | dit woord tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Alle
21769 Jer 13:12 | tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Alle flessen
21770 Jer 13:13 | tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal alle
21771 Jer 13:13 | inwoners deze lands, zelfs de koningen, die op Davids
21772 Jer 13:13 | Davids troon zitten, en de priesters, en de profeten,
21773 Jer 13:13 | zitten, en de priesters, en de profeten, en alle inwoners
21774 Jer 13:14 | een tegen den ander, zo de vaders als de kinderen te
21775 Jer 13:14 | ander, zo de vaders als de kinderen te zamen, spreekt
21776 Jer 13:14 | kinderen te zamen, spreekt de HEERE; Ik zal niet verschonen
21777 Jer 13:15 | ore, verheft u niet; want de HEERE heeft het gesproken. ~
21778 Jer 13:16 | uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen; dat
21779 Jer 13:18 | Zeg tot den koning en tot de koningin: Vernedert u, zet
21780 Jer 13:18 | want uw ganse hoofdsieraad, de kroon uwer heerlijkheid,
21781 Jer 13:19 | 19 De steden van het zuiden zijn
21782 Jer 13:20 | het noorden komen! waar is de kudde, die u gegeven was,
21783 Jer 13:20 | kudde, die u gegeven was, de schapen uwer heerlijkheid? ~
21784 Jer 13:21 | over u te zijn; zullen u de smarten niet aangrijpen,
21785 Jer 13:22 | deze dingen bejegend? Om de veelheid uwer ongerechtigheid,
21786 Jer 13:25 | maten zijn van Mij, spreekt de HEERE; gij, die Mij hebt
21787 Jer 13:27 | overspelen en uw hunkeringen, de schandelijkheid uws hoerdoms,
21788 Jer 14:1 | Jeremia geschied is, over de zaken der grote droogte. ~
21789 Jer 14:3 | naar water; zij komen tot de grachten, zij vinden geen
21790 Jer 14:4 | dewijl er geen regen op de aarde is; de akkerlieden
21791 Jer 14:4 | geen regen op de aarde is; de akkerlieden zijn beschaamd,
21792 Jer 14:5 | 5 Want ook de hinden in het veld werpen
21793 Jer 14:6 | 6 En de woudezels staan op de hoge
21794 Jer 14:6 | En de woudezels staan op de hoge plaatsen, zij scheppen
21795 Jer 14:6 | scheppen den wind gelijk de draken; hun ogen versmachten,
21796 Jer 14:10 | 10 Alzo zegt de HEERE van dit volk: Zij
21797 Jer 14:10 | bedwongen; daarom heeft de HEERE geen welgevallen aan
21798 Jer 14:11 | 11 Wijders zeide de HEERE tot mij: Bid niet
21799 Jer 14:12 | den honger, en door de pestilentie zal Ik hen verteren. ~
21800 Jer 14:14 | 14 En de HEERE zeide tot mij: Die
21801 Jer 14:15 | 15 Daarom zegt de HEERE alzo: Aangaande de
21802 Jer 14:15 | de HEERE alzo: Aangaande de profeten, die in Mijn Naam
21803 Jer 14:16 | zij profeteren, zullen op de straten van Jeruzalem weggeworpen
21804 Jer 14:17 | en niet ophouden; want de jonkvrouw der dochter Mijns
21805 Jer 14:18 | uitga in het veld, ziet daar de verslagenen van het zwaard,
21806 Jer 14:18 | het zwaard, en zo ik in de stad komen, ziet daar de
21807 Jer 14:18 | de stad komen, ziet daar de kranken van honger! Ja,
21808 Jer 14:18 | kranken van honger! Ja, zowel de profeten als de priesters
21809 Jer 14:18 | Ja, zowel de profeten als de priesters lopen om in het
21810 Jer 14:22 | 22 Zijn er onder de ijdelheden der heidenen,
21811 Jer 14:22 | die doen regenen, of kan de hemel druppelen geven? Zijt
21812 Jer 15:1 | 1 Maar de HEERE zeide tot mij: Al
21813 Jer 15:2 | hen zult zeggen: Zo zegt de HEERE: Wie ten dood, ten
21814 Jer 15:3 | vier geslachten, spreekt de HEERE: met het zwaard, om
21815 Jer 15:3 | zwaard, om te doden; en met de honden, om te slepen; en
21816 Jer 15:6 | hebt Mij verlaten, spreekt de HEERE; gij zijt achterwaarts
21817 Jer 15:7 | hen wannen met een wan, in de poorten des lands; Ik heb
21818 Jer 15:8 | der zeeen; Ik heb hun over de moeder doen komen een jongeling,
21819 Jer 15:8 | hen doen overvallen, de stad met verschrikkingen.
21820 Jer 15:9 | hunner vijanden, spreekt de HEERE. ~
21821 Jer 15:11 | 11 De HEERE zeide: Zo niet uw
21822 Jer 15:11 | zal zijn; zo Ik niet, in de tijd des kwaads en in tijd
21823 Jer 15:19 | 19 Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult
21824 Jer 15:20 | te rukken, spreekt de HEERE. ~
21825 Jer 15:21 | Ja, Ik zal u rukken uit de hand der bozen, en Ik zal
21826 Jer 15:21 | en Ik zal u verlossen uit de handpalm der tirannen. ~ ~
21827 Jer 16:3 | 3 Want zo zegt de HEERE van de zonen en van
21828 Jer 16:3 | Want zo zegt de HEERE van de zonen en van de dochteren,
21829 Jer 16:3 | HEERE van de zonen en van de dochteren, die in deze plaats
21830 Jer 16:5 | 5 Want zo zegt de HEERE: Ga niet in het huis
21831 Jer 16:5 | van dit volk (spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede,
21832 Jer 16:9 | 9 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de
21833 Jer 16:9 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal
21834 Jer 16:9 | ulieder dagen, doen ophouden de stem der vreugde en de stem
21835 Jer 16:9 | ophouden de stem der vreugde en de stem der blijdschap,
21836 Jer 16:9 | stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de
21837 Jer 16:9 | de stem des bruidegoms en de stem der bruid. ~
21838 Jer 16:10 | u zeggen: Waarom spreekt de HEERE al dit grote kwaad
21839 Jer 16:11 | verlaten hebben, spreekt de HEERE, en hebben andere
21840 Jer 16:14 | 14 Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de
21841 Jer 16:14 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat er niet meer
21842 Jer 16:14 | worden: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen
21843 Jer 16:14 | als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels uit Egypteland
21844 Jer 16:15 | Maar: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen
21845 Jer 16:15 | als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels heeft opgevoerd
21846 Jer 16:15 | van het noorden, en uit al de landen waarhenen Hij hen
21847 Jer 16:16 | tot veel vissers, spreekt de HEERE, die zullen hen vissen;
21848 Jer 16:16 | allen heuvel, ja, uit de kloven der steenrotsen. ~
21849 Jer 16:18 | hebben Mijn erfenis met de dode lichamen hunner verfoeiselen
21850 Jer 16:19 | benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen van de einden
21851 Jer 16:19 | zullen de heidenen komen van de einden der aarde, en zeggen:
21852 Jer 17:1 | 1 De zonde van Juda is geschreven
21853 Jer 17:1 | een ijzeren griffie, met de punt eens diamants; gegraven
21854 Jer 17:1 | eens diamants; gegraven in de tafel van hunlieder hart,
21855 Jer 17:1 | van hunlieder hart, en aan de hoornen uwer altaren; ~
21856 Jer 17:2 | bij het groen geboomte, op de hoge heuvelen. ~
21857 Jer 17:3 | mitsgaders uw hoogten, om de zonde in al uw landpalen. ~
21858 Jer 17:5 | 5 Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man,
21859 Jer 17:5 | zegt de HEERE: Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt,
21860 Jer 17:6 | Want hij zal zijn als de heide in de wildernis, die
21861 Jer 17:6 | zal zijn als de heide in de wildernis, die het niet
21862 Jer 17:6 | blijft in dorre plaatsen in de woestijn, in zout en onbewoond
21863 Jer 17:7 | Gezegend daarentegen is de man, die op den HEERE vertrouwt,
21864 Jer 17:7 | vertrouwt, en wiens vertrouwen de HEERE is! ~
21865 Jer 17:10 | 10 Ik, de HEERE, doorgrond het hart,
21866 Jer 17:10 | doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, om een iegelijk
21867 Jer 17:10 | geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner handelingen. ~
21868 Jer 17:11 | doch niet met recht; in de helft zijner dagen zal hij
21869 Jer 17:12 | hoogheid van het eerste aan, is de plaats onzes heiligdoms. ~
21870 Jer 17:13 | mij afwijken, zullen in de aarde geschreven worden;
21871 Jer 17:19 | 19 Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga
21872 Jer 17:19 | gezegd: Ga henen en sta in de poort van de kinderen des
21873 Jer 17:19 | henen en sta in de poort van de kinderen des volks, door
21874 Jer 17:19 | des volks, door dewelke de koningen van Juda ingaan,
21875 Jer 17:21 | 21 Zo zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen,
21876 Jer 17:21 | sabbatdag, noch brengt in door de poorten van Jeruzalem. ~
21877 Jer 17:23 | om niet te horen, en om de tucht niet aan te nemen. ~
21878 Jer 17:24 | Mij zult horen, spreekt de HEERE, dat gij geen last
21879 Jer 17:24 | dat gij geen last door de poorten dezer stad op den
21880 Jer 17:25 | 25 Zo zullen door de poorten dezer stad ingaan
21881 Jer 17:25 | paarden, zij en hun vorsten, de mannen van Juda en
21882 Jer 17:25 | mannen van Juda en de inwoners van Jeruzalem;
21883 Jer 17:26 | En zij zullen komen uit de steden van Juda, en uit
21884 Jer 17:26 | steden van Juda, en uit de plaatsen rondom Jeruzalem,
21885 Jer 17:26 | land van Benjamin, en uit de laagte, en van het gebergte,
21886 Jer 17:27 | gij op den sabbatdag door de poorten van Jeruzalem ingaat;
21887 Jer 17:27 | haar poorten aansteken, dat de paleizen van Jeruzalem zal
21888 Jer 18:3 | hij maakte een werk op de schijven. ~
21889 Jer 18:4 | verdorven, als leem, in de hand des pottenbakkers;
21890 Jer 18:4 | gelijk als het recht was in de ogen des pottenbakkers
21891 Jer 18:6 | o huis Israels? spreekt de HEERE; ziet, gelijk leem
21892 Jer 18:6 | HEERE; ziet, gelijk leem in de hand des pottenbakkers,
21893 Jer 18:11 | Nu dan, spreek nu tot de mannen van Juda en tot de
21894 Jer 18:11 | de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem,
21895 Jer 18:11 | Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik formeer
21896 Jer 18:13 | 13 Daarom, zo zegt de HEERE: Vraagt nu onder de
21897 Jer 18:13 | de HEERE: Vraagt nu onder de heidenen; wie heeft alzulks
21898 Jer 18:13 | wie heeft alzulks gehoord? De jonkvrouw Israels doet een
21899 Jer 18:14 | rotssteen des velds verlaten de sneeuw van Libanon? Zullen
21900 Jer 18:14 | van Libanon? Zullen ook de vreemde, koude, vlietende
21901 Jer 18:15 | aanstoten op hun wegen, op de oude paden, opdat zij mochten
21902 Jer 18:18 | tegen Jeremia denken; want de wet zal niet vergaan van
21903 Jer 18:18 | vergaan van den priester, noch de raad van den wijze, noch
21904 Jer 18:18 | en laat ons hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren
21905 Jer 18:19 | luister naar mij, en hoor naar de stem mijner twisters. ~
21906 Jer 19:1 | 1 Zo zegt de HEERE: Ga henen en koop
21907 Jer 19:1 | pottenbakkerskruik, en neem tot u van de oudsten des volks, en van
21908 Jer 19:1 | oudsten des volks, en van de oudsten der priesteren. ~
21909 Jer 19:2 | zoons van Hinnom, dat voor de deur der Zonnepoort is,
21910 Jer 19:2 | Zonnepoort is, en roep aldaar uit de woorden, die Ik tot u spreken
21911 Jer 19:3 | van Jeruzalem! Alzo zegt de HEERE der heirscharen, de
21912 Jer 19:3 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal
21913 Jer 19:4 | noch hun vaderen, noch de koningen van Juda; en
21914 Jer 19:5 | 5 Want zij hebben de hoogten van Baal gebouwd,
21915 Jer 19:6 | 6 Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de
21916 Jer 19:6 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet
21917 Jer 19:7 | door het zwaard, en door de hand dergenen, die
21918 Jer 19:9 | vlees zijns naasten, in de belegering en in de benauwing,
21919 Jer 19:9 | in de belegering en in de benauwing, waarmede
21920 Jer 19:10 | 10 Dan zult gij de kruik verbreken voor de
21921 Jer 19:10 | de kruik verbreken voor de ogen der mannen, die met
21922 Jer 19:11 | tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Alzo
21923 Jer 19:12 | deze plaats doen, spreekt de HEERE, en haar inwoners;
21924 Jer 19:13 | 13 En de huizen van Jeruzalem en
21925 Jer 19:13 | huizen van Jeruzalem en de huizen der koningen van
21926 Jer 19:13 | Tofeth, onrein worden, met al de huizen, op welker daken
21927 Jer 19:14 | Tofeth kwam, waarhenen hem de HEERE gezonden had, om te
21928 Jer 19:15 | 15 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de
21929 Jer 19:15 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal
21930 Jer 20:1 | 1 Als Pashur, de zoon van Immer, de priester (
21931 Jer 20:1 | Pashur, de zoon van Immer, de priester (deze nu was bestelde
21932 Jer 20:2 | Jeremia, en hij stelde hem in de gevangenis, dewelke is in
21933 Jer 20:2 | gevangenis, dewelke is in de bovenste poort van Benjamin,
21934 Jer 20:3 | dat Pashur Jeremia uit de gevangenis voortbracht;
21935 Jer 20:3 | toen zeide Jeremia tot hem: De HEERE noemt uw naam niet
21936 Jer 20:4 | 4 Want zo zegt de HEERE: Zie, Ik stel u tot
21937 Jer 20:4 | gans Juda geven in de hand des konings van Babel,
21938 Jer 20:5 | Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner vijanden, die
21939 Jer 20:6 | gijlieden zult gaan in de gevangenis; en gij zult
21940 Jer 20:10 | Want ik heb gehoord de naspraak van velen, van
21941 Jer 20:11 | 11 Maar de HEERE is met mij als een
21942 Jer 20:12 | rechtvaardige proeft, Die de nieren en het hart ziet,
21943 Jer 20:13 | den HEERE; want Hij heeft de ziel des nooddruftigen uit
21944 Jer 20:13 | ziel des nooddruftigen uit de hand der boosdoeners verlost. ~
21945 Jer 20:14 | 14 Vervloekt zij de dag, op welken ik geboren
21946 Jer 20:14 | op welken ik geboren ben; de dag, op welken mijn moeder
21947 Jer 20:15 | 15 Vervloekt zij de man, die mijn vader geboodschapt
21948 Jer 20:16 | Ja, dezelve man zij, als de steden, die de HEERE heeft
21949 Jer 20:16 | zij, als de steden, die de HEERE heeft omgekeerd, en
21950 Jer 20:17 | mij niet gedood heeft van de baarmoeder af! Of mijn moeder
21951 Jer 20:18 | Waarom ben ik toch uit de baarmoeder voortgekomen,
21952 Jer 21:2 | ons, want Nebukadrezar, de koning van Babel, strijdt
21953 Jer 21:2 | tegen ons; misschien zal de HEERE met ons doen naar
21954 Jer 21:4 | 4 Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ziet,
21955 Jer 21:4 | 4 Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ziet, Ik zal
21956 Jer 21:4 | God Israels: Ziet, Ik zal de krijgswapenen omwenden,
21957 Jer 21:4 | koning van Babel en tegen de Chaldeen, die u belegeren,
21958 Jer 21:6 | 6 En Ik zal de inwoners dezer stad slaan,
21959 Jer 21:6 | dezer stad slaan, zowel de mensen als de beesten; door
21960 Jer 21:6 | slaan, zowel de mensen als de beesten; door een grote
21961 Jer 21:7 | En daarna, spreekt de HEERE, zal Ik Zedekia, den
21962 Jer 21:7 | stad overgebleven zijn, van de pestilentie, van het zwaard
21963 Jer 21:7 | den honger, geven in de hand van Nebukadrezar, den
21964 Jer 21:7 | koning van Babel, en in de hand hunner vijanden, en
21965 Jer 21:7 | hand hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel
21966 Jer 21:7 | en hij zal ze slaan met de scherpte des zwaards;
21967 Jer 21:8 | zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik stel voor
21968 Jer 21:9 | door den honger, of door de pestilentie; maar die er
21969 Jer 21:9 | die er uitgaat en valt tot de Chaldeen, die ulieden belegeren,
21970 Jer 21:10 | niet ten goede, spreekt de HEERE; zij zal gegeven worden
21971 Jer 21:10 | zij zal gegeven worden in de hand des konings van Babel,
21972 Jer 21:12 | O huis Davids! zo zegt de HEERE: Richt des morgens
21973 Jer 21:12 | niemand blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen. ~
21974 Jer 21:13 | rots van het plein! spreekt de HEERE; gijlieden, die zegt:
21975 Jer 21:14 | ulieden bezoeking doen naar de vrucht uwer handelingen,
21976 Jer 21:14 | uwer handelingen, spreekt de HEERE; en Ik zal een vuur
21977 Jer 22:1 | 1 Alzo zegt de HEERE: Ga af in het huis
21978 Jer 22:3 | 3 Zo zegt de HEERE: Doet recht en gerechtigheid,
21979 Jer 22:3 | en redt den beroofde uit de hand des verdrukkers; en
21980 Jer 22:3 | vreemdeling niet, den wees noch de weduwe; doet geen geweld
21981 Jer 22:4 | zult doen, zo zullen door de poorten van dit huis koningen
21982 Jer 22:5 | bij Mij gezworen, spreekt de HEERE, dat dit huis tot
21983 Jer 22:6 | 6 Want zo zegt de HEERE van het huis des konings
21984 Jer 22:8 | zijn naaste: Waarom heeft de HEERE alzo gedaan aan deze
21985 Jer 22:11 | 11 Want zo zegt de HEERE van Sallum, den zoon
21986 Jer 22:11 | koning van Juda, die in de plaats van zijn vader Josia
21987 Jer 22:12 | 12 Maar in de plaats, waarhenen zij hem
21988 Jer 22:16 | 16 Hij heeft de rechtzaak des ellendigen
21989 Jer 22:16 | niet Mij te kennen? spreekt de HEERE. ~
21990 Jer 22:18 | 18 Daarom zegt de HEERE alzo van Jojakim,
21991 Jer 22:19 | daarhenen werpen, verre weg van de poorten van Jeruzalem. ~
21992 Jer 22:20 | den Basan; roep ook van de veren; maar al uw liefhebbers
21993 Jer 22:22 | 22 De wind zal al uw herders weiden,
21994 Jer 22:22 | uw liefhebbers zullen in de gevangenis gaan; dan zult
21995 Jer 22:23 | den Libanon woont, en in de cederen nestelt! hoe begenadigd
21996 Jer 22:23 | begenadigd zult gij zijn, als u de smarten zullen aankomen,
21997 Jer 22:24 | waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE, ofschoon Chonia,
21998 Jer 22:24 | HEERE, ofschoon Chonia, de zoon van Jojakim, den koning
21999 Jer 22:25 | En Ik zal u geven in de hand dergenen, die uw ziel
22000 Jer 22:25 | die uw ziel zoeken, en in de hand dergenen, voor welker
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |