1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
22001 Jer 22:25 | gij schrikt, namelijk in de hand van Nebukadrezar, den
22002 Jer 22:25 | koning van Babel, en in de hand der Chaldeen. ~
22003 Jer 22:30 | 30 Zo zegt de HEERE: Schrijft dezen zelfden
22004 Jer 23:1 | Wee den herderen, die de schapen Mijner weide ombrengen
22005 Jer 23:1 | en verstrooien! spreekt de HEERE. ~
22006 Jer 23:2 | 2 Daarom zegt de HEERE, de God Israels, alzo
22007 Jer 23:2 | Daarom zegt de HEERE, de God Israels, alzo van de
22008 Jer 23:2 | de God Israels, alzo van de herderen, die Mijn volk
22009 Jer 23:2 | zal over u bezoeken de boosheid uwer handelingen,
22010 Jer 23:2 | uwer handelingen, spreekt de HEERE. ~
22011 Jer 23:3 | schapen Zelf vergaderen uit al de landen, waarhenen Ik ze
22012 Jer 23:4 | noch gemist worden, spreekt de HEERE. ~
22013 Jer 23:5 | 5 Ziet, de dagen komen, spreekt de
22014 Jer 23:5 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David
22015 Jer 23:5 | gerechtigheid doen op de aarde. ~
22016 Jer 23:6 | waarmede men Hem zal noemen: De HEERE: ONZE GERECHTIGHEID. ~
22017 Jer 23:7 | 7 Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de
22018 Jer 23:7 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat zij niet meer
22019 Jer 23:7 | zeggen: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen
22020 Jer 23:7 | als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels uit Egypteland
22021 Jer 23:8 | Maar: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die het zaad
22022 Jer 23:8 | van het noorden, en uit al de landen, waarheen Ik
22023 Jer 23:9 | 9 Aangaande de profeten. Mijn hart wordt
22024 Jer 23:9 | man, en als een man, dien de wijn te boven gaat;
22025 Jer 23:9 | vanwege den HEERE, en vanwege de woorden Zijner heiligheid. ~
22026 Jer 23:10 | treurt vanwege den vloek, de weiden der woestijn verdorren,
22027 Jer 23:11 | Ik hun boosheid, spreekt de HEERE. ~
22028 Jer 23:12 | zeer gladde plaatsen in de donkerheid; zij zullen aangedreven
22029 Jer 23:12 | hunner bezoeking, spreekt de HEERE. ~
22030 Jer 23:13 | ongerijmdheid gezien in de profeten van Samaria, die
22031 Jer 23:14 | 14 Maar in de profeten van Jeruzalem zie
22032 Jer 23:14 | met valsheid, en sterken de handen der boosdoeners,
22033 Jer 23:15 | 15 Daarom zegt de HEERE der heirscharen van
22034 Jer 23:15 | van Jeruzalems profeten is de huichelarij uitgegaan
22035 Jer 23:16 | 16 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Hoort
22036 Jer 23:16 | heirscharen: Hoort niet naar de woorden der profeten, die
22037 Jer 23:17 | degenen, die Mij lasteren: De HEERE heeft het gesproken,
22038 Jer 23:20 | Hij zal hebben daargesteld de gedachten Zijns harten;
22039 Jer 23:22 | van hun bozen weg, en van de boosheid hunner handelingen. ~
22040 Jer 23:23 | een God van nabij, spreekt de HEERE, en niet een God van
22041 Jer 23:24 | hem niet zou zien? spreekt de HEERE; vervul Ik niet den
22042 Jer 23:24 | vervul Ik niet den hemel en de aarde? spreekt de HEERE. ~
22043 Jer 23:24 | hemel en de aarde? spreekt de HEERE. ~
22044 Jer 23:25 | Ik heb gehoord, wat de profeten zeggen, die in
22045 Jer 23:26 | het hart der profeten, die de leugen profeteren? Ja, het
22046 Jer 23:28 | 28 De profeet, bij welken een
22047 Jer 23:28 | koren te doen? spreekt de HEERE. ~
22048 Jer 23:29 | alzo, als een vuur? spreekt de HEERE, en als een hamer,
22049 Jer 23:30 | Daarom, ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE,
22050 Jer 23:30 | aan de profeten, spreekt de HEERE, die Mijn woorden
22051 Jer 23:31 | 31 Ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE,
22052 Jer 23:31 | aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun tong nemen,
22053 Jer 23:32 | dromen profeteren, spreekt de HEERE, en vertellen die,
22054 Jer 23:32 | gans geen nut doen, spreekt de HEERE. ~
22055 Jer 23:33 | ulieden verlaten zal, spreekt de HEERE. ~
22056 Jer 23:35 | zijn broeder: Wat heeft de HEERE geantwoord, en wat
22057 Jer 23:35 | geantwoord, en wat heeft de HEERE gesproken? ~
22058 Jer 23:36 | zijn, dewijl gij verkeert de woorden van den levenden
22059 Jer 23:37 | den profeet: Wat heeft u de HEERE geantwoord en wat
22060 Jer 23:37 | geantwoord en wat heeft de HEERE gesproken? ~
22061 Jer 23:38 | HEEREN last; daarom, zo zegt de HEERE: Omdat gij dit woord
22062 Jer 23:39 | vergeten, en u, mitsgaders de stad, die Ik u en uw vaderen
22063 Jer 24:1 | 1 De HEERE deed mij zien, en
22064 Jer 24:1 | koning van Juda, mitsgaders de vorsten van Juda, en de
22065 Jer 24:1 | de vorsten van Juda, en de timmerlieden, en de smeden
22066 Jer 24:1 | en de timmerlieden, en de smeden van Jeruzalem, en
22067 Jer 24:2 | waren zeer goede vijgen, als de eerste rijpe vijgen zijn;
22068 Jer 24:2 | boze vijgen, die vanwege de boosheid niet konden gegeten
22069 Jer 24:3 | 3 En de HEERE zeide tot mij: Wat
22070 Jer 24:3 | Jeremia? En ik zeide: Vijgen; de goede vijgen zijn zeer goed,
22071 Jer 24:3 | vijgen zijn zeer goed, en de boze zeer boos, die vanwege
22072 Jer 24:3 | boze zeer boos, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten
22073 Jer 24:5 | 5 Zo zegt de HEERE, de God Israels: Gelijk
22074 Jer 24:5 | 5 Zo zegt de HEERE, de God Israels: Gelijk die
22075 Jer 24:5 | vijgen, alzo zal Ik kennen de gevankelijk weggevoerden
22076 Jer 24:7 | om Mij te kennen, dat Ik de HEERE ben; en zij zullen
22077 Jer 24:8 | 8 En gelijk de boze vijgen, die vanwege
22078 Jer 24:8 | boze vijgen, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten
22079 Jer 24:8 | worden (want aldus zegt de HEERE), alzo zal Ik maken
22080 Jer 24:9 | en tot een vloek, in al de plaatsen, waarhenen
22081 Jer 24:10 | het zwaard, den honger en de pestilentie, totdat zij
22082 Jer 25:2 | 2 Hetwelk de profeet Jeremia gesproken
22083 Jer 25:2 | volk van Juda, en tot al de inwoners van Jeruzalem,
22084 Jer 25:4 | 4 Ook heeft de HEERE tot u gezonden al
22085 Jer 25:4 | gezonden al Zijn knechten, de profeten, vroeg op zijnde
22086 Jer 25:5 | van zijn bozen weg, en van de boosheid uwer handelingen,
22087 Jer 25:5 | en woont in het land, dat de HEERE u en uw vaderen gegeven
22088 Jer 25:7 | Mij niet gehoord, spreekt de HEERE; opdat gij Mij vertoorndet
22089 Jer 25:8 | 8 Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen; Omdat
22090 Jer 25:9 | van het noorden, spreekt de HEERE; en tot Nebukadrezar,
22091 Jer 25:9 | over dit land, en over de inwoners van hetzelve, en
22092 Jer 25:10 | zal van hen doen vergaan de stem der vrolijkheid en
22093 Jer 25:10 | stem der vrolijkheid en de stem de vreugde, de stem
22094 Jer 25:10 | der vrolijkheid en de stem de vreugde, de stem des bruidegoms
22095 Jer 25:10 | vrolijkheid en de stem de vreugde, de stem des bruidegoms en de
22096 Jer 25:10 | de stem des bruidegoms en de stem der bruid, het geluid
22097 Jer 25:12 | het zal geschieden, als de zeventig jaren vervuld zijn,
22098 Jer 25:12 | en over dat volk, spreekt de HEERE, hun ongerechtigheid
22099 Jer 25:15 | 15 Want alzo heeft de HEERE, de God Israels, tot
22100 Jer 25:15 | Want alzo heeft de HEERE, de God Israels, tot mij gezegd:
22101 Jer 25:17 | al den volken, tot welke de HEERE mij gezonden had; ~
22102 Jer 25:18 | Namelijk Jeruzalem en de steden van Juda, en haar
22103 Jer 25:23 | en Buz, en allen, die aan de hoeken afgekort zijn; ~
22104 Jer 25:24 | gemengden hoops, die in de woestijn wonen; ~
22105 Jer 25:26 | op den aardbodem zijn. En de koning van Sesach zal
22106 Jer 25:27 | tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22107 Jer 25:27 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Drinkt, en
22108 Jer 25:28 | hen zeggen zult: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Gij
22109 Jer 25:29 | 29 Want ziet, in de stad, die naar Mijn Naam
22110 Jer 25:29 | inwoners der aarde, spreekt de HEERE der heirscharen. ~
22111 Jer 25:30 | gij zult tot hen zeggen: De HEERE zal brullen uit de
22112 Jer 25:30 | De HEERE zal brullen uit de hoogte, en Zijn stem verheffen
22113 Jer 25:30 | Zijn stem verheffen uit de woning Zijner heiligheid;
22114 Jer 25:30 | een vreugdegeschrei, als de druiven treders, uitroepen
22115 Jer 25:31 | het einde der aarde; want de HEERE heeft een twist met
22116 Jer 25:31 | HEERE heeft een twist met de volken, Hij zal gericht
22117 Jer 25:31 | gericht houden met alle vlees; de goddelozen heeft Hij aan
22118 Jer 25:31 | overgegeven, spreekt de HEERE. ~
22119 Jer 25:32 | 32 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet,
22120 Jer 25:32 | zal er verwekt worden van de zijden der aarde. ~
22121 Jer 25:33 | 33 En de verslagenen des HEEREN zullen
22122 Jer 25:34 | schreeuwt, en wentelt u in de as, gij heerlijken van de
22123 Jer 25:34 | de as, gij heerlijken van de kudde! want uw dagen zijn
22124 Jer 25:35 | 35 En de vlucht zal vergaan van de
22125 Jer 25:35 | de vlucht zal vergaan van de herders, en de ontkoming
22126 Jer 25:35 | vergaan van de herders, en de ontkoming van de heerlijken
22127 Jer 25:35 | herders, en de ontkoming van de heerlijken der kudde. ~
22128 Jer 25:36 | gehuil der heerlijken van de kudde, omdat de HEERE hun
22129 Jer 25:36 | heerlijken van de kudde, omdat de HEERE hun weide verstoort. ~
22130 Jer 25:37 | 37 Want de landouwen des vredes zullen
22131 Jer 25:37 | uitgeroeid worden, vanwege de hittigheid des toorns des
22132 Jer 25:38 | een verwoesting, vanwege de hittigheid des verdrukkers,
22133 Jer 25:38 | verdrukkers, ja, vanwege de hittigheid Zijns toorns. ~ ~
22134 Jer 26:2 | 2 Zo zegt de HEERE: Sta in het voorhof
22135 Jer 26:2 | het huis des HEEREN, al de woorden, die Ik u geboden
22136 Jer 26:3 | hun denk te doen vanwege de boosheid hunner handelingen. ~
22137 Jer 26:4 | Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE: Zo gijlieden naar
22138 Jer 26:5 | 5 Horende naar de woorden Mijner knechten,
22139 Jer 26:5 | woorden Mijner knechten, de profeten, die Ik tot u zende,
22140 Jer 26:7 | 7 En de priesters, en de profeten,
22141 Jer 26:7 | En de priesters, en de profeten, en al het volk,
22142 Jer 26:8 | had te spreken alles, wat de HEERE geboden had tot al
22143 Jer 26:8 | het volk te spreken, dat de priesters en de profeten
22144 Jer 26:8 | spreken, dat de priesters en de profeten en al het volk
22145 Jer 26:10 | 10 Als nu de vorsten van Juda deze woorden
22146 Jer 26:10 | en zij zetten zich bij de deur der nieuwe poort des
22147 Jer 26:11 | 11 Toen spraken de priesters en de profeten
22148 Jer 26:11 | spraken de priesters en de profeten tot de vorsten
22149 Jer 26:11 | priesters en de profeten tot de vorsten en tot al het volk,
22150 Jer 26:12 | Maar Jeremia sprak tot al de vorsten en tot al het volk,
22151 Jer 26:12 | tot al het volk, zeggende: De HEERE heeft mij gezonden,
22152 Jer 26:12 | deze stad te profeteren al de woorden, die gij gehoord
22153 Jer 26:13 | handelingen goed, en gehoorzaamt de stem des HEEREN, uws Gods;
22154 Jer 26:15 | inwoners; want in der waarheid, de HEERE heeft mij tot
22155 Jer 26:16 | 16 Toen zeiden de vorsten en al het volk tot
22156 Jer 26:16 | vorsten en al het volk tot de priesteren en tot de profeten:
22157 Jer 26:16 | tot de priesteren en tot de profeten: Aan dezen man
22158 Jer 26:17 | stonden er mannen op, van de oudsten des lands, en spraken
22159 Jer 26:17 | des lands, en spraken tot de ganse gemeente des volks,
22160 Jer 26:18 | 18 Micha, de Morastiet, heeft in de dagen
22161 Jer 26:18 | de Morastiet, heeft in de dagen van Hizkia, koning
22162 Jer 26:18 | gesproken, zeggende: Zo zegt de HEERE des heirscharen: Sion
22163 Jer 26:18 | tot steen hopen worden, en de berg dezes huizes tot hoogten
22164 Jer 26:19 | Hebben ook Hizkia, de koning van Juda, en gans
22165 Jer 26:20 | HEEREN profeteerde, Uria, de zoon van Semaja, van Kirjath-Jearim;
22166 Jer 26:20 | tegen dit land, naar al de woorden van Jeremia. ~
22167 Jer 26:21 | 21 En als de koning Jojakim, mitsgaders
22168 Jer 26:21 | al zijn geweldigen, en al de vorsten zijn woorden hoorden,
22169 Jer 26:21 | zijn woorden hoorden, zocht de koning hem te doden; als
22170 Jer 26:22 | 22 Maar de koning Jojakim zond mannen
22171 Jer 26:23 | wierp zijn dood lichaam in de graven van de kinderen des
22172 Jer 26:23 | lichaam in de graven van de kinderen des volks. ~
22173 Jer 26:24 | 24 Maar de hand van Ahikam, den zoon
22174 Jer 26:24 | men hem niet overgaf in de hand des volk, om hem te
22175 Jer 27:2 | 2 Alzo zeide de HEERE tot mij: Maak u banden
22176 Jer 27:3 | den koning van Sidon; door de hand der boden, die
22177 Jer 27:4 | heren te zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22178 Jer 27:4 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Zo zult gij
22179 Jer 27:5 | 5 Ik heb gemaakt de aarde, den mens en het vee,
22180 Jer 27:6 | al deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, den
22181 Jer 27:7 | zoon dienen, totdat ook de tijd zijns eigenen lands
22182 Jer 27:8 | datzelve volk zal Ik, spreekt de HEERE, bezoeking doen door
22183 Jer 27:8 | door den honger, en door de pestilentie, totdat Ik ze
22184 Jer 27:11 | zijn land laten, spreekt de HEERE, en het zal dat bouwen
22185 Jer 27:13 | door den honger en door de pestilentie, gelijk als
22186 Jer 27:13 | pestilentie, gelijk als de HEERE gesproken heeft van
22187 Jer 27:14 | Hoort dan niet naar de woorden der profeten, die
22188 Jer 27:15 | ze niet gezonden, spreekt de HEERE, en zij profeteren
22189 Jer 27:15 | uitstote, en gij omkomt, gij en de profeten, die u profeteren. ~
22190 Jer 27:16 | 16 Ook sprak ik tot de priesteren, en tot dit ganse
22191 Jer 27:16 | volk, zeggende: Zo zegt de HEERE: Hoort niet naar de
22192 Jer 27:16 | de HEERE: Hoort niet naar de woorden uwer profeten, die
22193 Jer 27:16 | profeteren, zeggende: Ziet, de vaten van des HEEREN
22194 Jer 27:18 | heirscharen voorbidden, opdat de vaten, die in het huis des
22195 Jer 27:19 | 19 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, van
22196 Jer 27:19 | HEERE der heirscharen, van de pilaren, en van de zee,
22197 Jer 27:19 | van de pilaren, en van de zee, en van de stellingen,
22198 Jer 27:19 | pilaren, en van de zee, en van de stellingen, en van het overige
22199 Jer 27:20 | 20 Die Nebukadnezar, de koning van Babel, niet heeft
22200 Jer 27:20 | wegvoerde, mitsgaders al de edelen van Juda en Jeruzalem; ~
22201 Jer 27:21 | 21 Ja, zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22202 Jer 27:21 | de HEERE der heirscharen, de God Israels, van de vaten,
22203 Jer 27:21 | heirscharen, de God Israels, van de vaten, die in het huis des
22204 Jer 27:22 | ze bezoeken zal, spreekt de HEERE; dan zal Ik ze opvoeren,
22205 Jer 28:1 | in het vierde jaar, in de vijfde maand, dat Hananja,
22206 Jer 28:1 | Hananja, zoon van Azur, de profeet, die van Gibeon
22207 Jer 28:1 | het huis des HEEREN, voor de ogen der priesteren en des
22208 Jer 28:2 | 2 Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de
22209 Jer 28:2 | de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Ik
22210 Jer 28:3 | deze plaats wederbrengen al de vaten van het huis des HEEREN,
22211 Jer 28:3 | HEEREN, die Nebukadnezar, de koning van Babel, uit deze
22212 Jer 28:4 | wederbrengen, spreekt de HEERE; want Ik zal het juk
22213 Jer 28:5 | 5 Toen sprak de profeet Jeremia tot den
22214 Jer 28:5 | den profeet Hananja, voor de ogen der priesteren, en
22215 Jer 28:5 | der priesteren, en voor de ogen des gansen volks, die
22216 Jer 28:6 | 6 En de profeet Jeremia zeide: Amen,
22217 Jer 28:6 | profeet Jeremia zeide: Amen, de HEERE doe alzo! de HEERE
22218 Jer 28:6 | Amen, de HEERE doe alzo! de HEERE bevestige uw woorden,
22219 Jer 28:6 | geprofeteerd hebt, dat Hij de vaten van des HEEREN huis,
22220 Jer 28:7 | spreek voor uw oren, en voor de oren des gansen volks: ~
22221 Jer 28:8 | 8 De profeten, die voor mij en
22222 Jer 28:9 | 9 De profeet, die geprofeteerd
22223 Jer 28:9 | profeet bekend worden, dat hem de HEERE in der waarheid gezonden
22224 Jer 28:10 | 10 Toen nam de profeet Hananja het juk
22225 Jer 28:11 | En Hananja sprak voor de ogen des gansen volks, zeggende:
22226 Jer 28:11 | volks, zeggende: Zo zegt de HEERE: Alzo zal Ik verbreken
22227 Jer 28:11 | den hals al der volken. En de profeet Jeremia ging zijns
22228 Jer 28:12 | geschiedde tot Jeremia (nadat de profeet Hananja het juk
22229 Jer 28:13 | Hananja, zeggende: Zo zegt de HEERE: Houten jukken hebt
22230 Jer 28:14 | 14 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22231 Jer 28:14 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ik heb een
22232 Jer 28:15 | 15 En de profeet Jeremia zeide tot
22233 Jer 28:15 | Hananja: Hoor nu, Hananja! de HEERE heeft u niet gezonden,
22234 Jer 28:16 | 16 Daarom, zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal u wegwerpen
22235 Jer 28:17 | 17 Alzo stierf de profeet Hananja in datzelfde
22236 Jer 28:17 | Hananja in datzelfde jaar, in de zevende maand. ~ ~ ~ ~ ~
22237 Jer 29:1 | 1 Voorts zijn dit de woorden des briefs, dien
22238 Jer 29:1 | woorden des briefs, dien de profeet Jeremia zond van
22239 Jer 29:1 | Jeremia zond van Jeruzalem tot de overige oudsten, die gevankelijk
22240 Jer 29:1 | weggevoerd, mitsgaders tot de priesteren, en tot
22241 Jer 29:1 | priesteren, en tot de profeten, en tot het ganse
22242 Jer 29:2 | 2 (Nadat de koning Jechonia, en de koningin,
22243 Jer 29:2 | Nadat de koning Jechonia, en de koningin, en de kamerlingen,
22244 Jer 29:2 | Jechonia, en de koningin, en de kamerlingen, de vorsten
22245 Jer 29:2 | koningin, en de kamerlingen, de vorsten van Juda en Jeruzalem,
22246 Jer 29:2 | en Jeruzalem, mitsgaders de timmerlieden en smeden van
22247 Jer 29:3 | 3 Door de hand van Elasa, den zoon
22248 Jer 29:3 | van Hilkia, die Zedekia, de koning van Juda, naar Babel
22249 Jer 29:4 | 4 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22250 Jer 29:4 | de HEERE der heirscharen, de God Israels, tot allen,
22251 Jer 29:5 | daarin, en plant hoven en eet de vrucht daarvan; ~
22252 Jer 29:8 | 8 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22253 Jer 29:8 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Laat uw profeten
22254 Jer 29:9 | hen niet gezonden, spreekt de HEERE. ~
22255 Jer 29:10 | 10 Want zo zegt de HEERE: Zekerlijk, als zeventig
22256 Jer 29:11 | 11 Want Ik weet de gedachten, die Ik over u
22257 Jer 29:11 | Ik over u denk, spreekt de HEERE, gedachten des vredes,
22258 Jer 29:11 | dat Ik u geve het einde en de verwachting. ~
22259 Jer 29:14 | gevonden worden, spreekt de HEERE, en Ik zal uw gevangenis
22260 Jer 29:14 | en u vergaderen uit al de volken, en uit al de plaatsen,
22261 Jer 29:14 | al de volken, en uit al de plaatsen, waarhenen Ik u
22262 Jer 29:14 | gedreven heb, spreekt de HEERE; en Ik zal u wederbrengen
22263 Jer 29:14 | Ik zal u wederbrengen tot de plaats, van waar Ik u gevankelijk
22264 Jer 29:15 | 15 Omdat gij zegt: de HEERE heeft ons profeten
22265 Jer 29:16 | 16 Daarom zegt de HEERE alzo van den koning,
22266 Jer 29:16 | u niet zijn uitgegaan in de gevangenis; ~
22267 Jer 29:17 | 17 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet,
22268 Jer 29:17 | het zwaard, den honger en de pestilentie onder hen zenden;
22269 Jer 29:17 | en Ik zal ze maken als de afschuwelijke vijgen, die
22270 Jer 29:17 | afschuwelijke vijgen, die vanwege de boosheid niet kunnen
22271 Jer 29:18 | zwaard, met den honger en met de pestilentie; en Ik zal ze
22272 Jer 29:18 | een smaadheid, onder al de volken, waar Ik ze henengedreven
22273 Jer 29:19 | gehoord hebben, spreekt de HEERE, als Ik Mijn knechten,
22274 Jer 29:19 | HEERE, als Ik Mijn knechten, de profeten, tot hen zond,
22275 Jer 29:19 | niet gehoord, spreekt de HEERE. ~
22276 Jer 29:21 | 21 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22277 Jer 29:21 | de HEERE der heirscharen, de God Israels, van Achab,
22278 Jer 29:21 | Ik zal hen geven in de hand van Nebukadrezar, den
22279 Jer 29:22 | vloek genomen worden bij al de gevankelijk weggevoerden
22280 Jer 29:22 | Babel zijn, dat men zegge: De HEERE stelle u als Zedekia,
22281 Jer 29:22 | Zedekia, en als Achab, die de koning van Babel aan
22282 Jer 29:23 | en overspel bedreven met de vrouwen hunner naasten,
22283 Jer 29:23 | getuige daarvan, spreekt de HEERE. ~
22284 Jer 29:25 | 25 Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de
22285 Jer 29:25 | de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Omdat
22286 Jer 29:25 | den priester, en tot al de priesteren, zeggende: ~
22287 Jer 29:26 | 26 De HEERE heeft u tot priester
22288 Jer 29:26 | uitgeeft, dat gij dien stelt in de gevangenis en in den stok. ~
22289 Jer 29:28 | daarin en plant hoven, en eet de vrucht daarvan. ~
22290 Jer 29:29 | 29 Zefanja nu, de priester, had dezen brief
22291 Jer 29:29 | dezen brief gelezen voor de oren van den profeet Jeremia. ~
22292 Jer 29:31 | zijn, zeggende: Zo zegt de HEERE van Semaja, den Nechelamiet:
22293 Jer 29:32 | 32 Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal
22294 Jer 29:32 | volke doen zal, spreekt de HEERE; want hij heeft een
22295 Jer 30:2 | 2 Zo spreekt de HEERE, de God Israels, zeggende:
22296 Jer 30:2 | Zo spreekt de HEERE, de God Israels, zeggende: Schrijf
22297 Jer 30:2 | zeggende: Schrijf u al de woorden, die Ik tot u gesproken
22298 Jer 30:3 | 3 Want zie, de dagen komen, spreekt de
22299 Jer 30:3 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik de gevangenis
22300 Jer 30:3 | spreekt de HEERE, dat Ik de gevangenis van Mijn volk,
22301 Jer 30:3 | en Juda, wenden zal, zegt de HEERE; en Ik zal hen wederbrengen
22302 Jer 30:4 | 4 En dit zijn de woorden, die de HEERE gesproken
22303 Jer 30:4 | dit zijn de woorden, die de HEERE gesproken heeft van
22304 Jer 30:5 | 5 Want zo zegt de HEERE: Wij horen een stem
22305 Jer 30:8 | dage geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat
22306 Jer 30:10 | Mijn knecht Jakob! spreekt de HEERE, ontzet u niet, Israel!
22307 Jer 30:11 | Want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u te verlossen;
22308 Jer 30:11 | voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u
22309 Jer 30:12 | 12 Want zo zegt de HEERE: Uw breuk is dodelijk,
22310 Jer 30:14 | eens vijands plage, met de kastijding eens wreden;
22311 Jer 30:14 | kastijding eens wreden; om de grootheid uwer ongerechtigheid,
22312 Jer 30:15 | uw smart dodelijk is? Om de grootheid uwer ongerechtigheid,
22313 Jer 30:17 | 17 Want Ik zal u de gezondheid doen rijzen,
22314 Jer 30:17 | plagen genezen, spreekt de HEERE; omdat zij u noemen:
22315 Jer 30:17 | HEERE; omdat zij u noemen: De verdrevene. Het is Sion,
22316 Jer 30:18 | 18 Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal de gevangenis
22317 Jer 30:18 | zegt de HEERE: Ziet, Ik zal de gevangenis der tenten Jakobs
22318 Jer 30:18 | hun woningen ontfermen; en de stad zal herbouwd worden
22319 Jer 30:21 | Mij te genaken? spreekt de HEERE. ~
22320 Jer 30:24 | 24 De hittigheid van des HEEREN
22321 Jer 30:24 | Hij daargesteld zal hebben de gedachten Zijns harten;
22322 Jer 31:1 | Ter zelfder tijd, spreekt de HEERE, zal Ik allen geslachten
22323 Jer 31:2 | 2 Zo zegt de HEERE: Het volk der overgeblevenen
22324 Jer 31:2 | heeft genade gevonden in de woestijn, namelijk Israel,
22325 Jer 31:3 | 3 De HEERE is mij verschenen
22326 Jer 31:5 | weder wijngaarden planten op de bergen van Samaria; de planters
22327 Jer 31:5 | op de bergen van Samaria; de planters zullen planten,
22328 Jer 31:5 | planters zullen planten, en de vrucht genieten. ~
22329 Jer 31:6 | zal een dag zijn, waarin de hoeders op Efraims gebergte
22330 Jer 31:7 | 7 Want zo zegt de HEERE: Roept luide over
22331 Jer 31:8 | en zal hen vergaderen van de zijden der aarde; onder
22332 Jer 31:9 | voeren; Ik zal hen leiden aan de waterbeken, in een rechten
22333 Jer 31:10 | heidenen! en verkondigt in de eilanden, die verre zijn,
22334 Jer 31:11 | 11 Want de HEERE heeft Jakob vrijgekocht,
22335 Jer 31:11 | Hij heeft hem verlost uit de hand desgenen, die sterker
22336 Jer 31:12 | zullen zij komen, en op de hoogte van Sion juichen,
22337 Jer 31:12 | en tot den most, en tot de olie, en tot de jonge schapen
22338 Jer 31:12 | en tot de olie, en tot de jonge schapen en runderen;
22339 Jer 31:13 | 13 Dan zal zich de jonkvrouw verblijden in
22340 Jer 31:13 | verblijden in den rei, daartoe de jongelingen en ouden te
22341 Jer 31:14 | 14 En Ik zal de ziel der priesteren met
22342 Jer 31:14 | verzadigd worden, spreekt de HEERE. ~
22343 Jer 31:15 | 15 Zo zegt de HEERE: Er is een stem gehoord
22344 Jer 31:16 | 16 Zo zegt de HEERE: Bedwing uw stem van
22345 Jer 31:16 | voor uw arbeid, spreekt de HEERE; want zij zullen uit
22346 Jer 31:17 | uw nakomelingen, spreekt de HEERE; want uw kinderen
22347 Jer 31:18 | zijn, want Gij zijt de HEERE, mijn God! ~
22348 Jer 31:19 | bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd,
22349 Jer 31:19 | geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen
22350 Jer 31:20 | zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE. ~
22351 Jer 31:21 | pilaren, zet uw hart op de baan, op den weg, dien gij
22352 Jer 31:22 | gij afkerige dochter? Want de HEERE heeft wat nieuws op
22353 Jer 31:22 | HEERE heeft wat nieuws op de aarde geschapen: de vrouw
22354 Jer 31:22 | nieuws op de aarde geschapen: de vrouw zal den man omvangen. ~
22355 Jer 31:23 | 23 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22356 Jer 31:23 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Dit woord zullen
22357 Jer 31:23 | hun gevangenis wenden zal: De HEERE zegene u, gij
22358 Jer 31:24 | zullen te zamen daarin wonen; de akkerlieden, en die met
22359 Jer 31:24 | akkerlieden, en die met de kudde reizen. ~
22360 Jer 31:25 | 25 Want Ik heb de vermoeide ziel dronken gemaakt,
22361 Jer 31:27 | 27 Ziet, de dagen komen, spreekt de
22362 Jer 31:27 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik het huis van
22363 Jer 31:28 | bouwen en te planten, spreekt de HEERE. ~
22364 Jer 31:29 | zullen zij niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven
22365 Jer 31:30 | sterven; een ieder mens, die de onrijpe druiven eet, zijn
22366 Jer 31:31 | 31 Ziet, de dagen komen, spreekt de
22367 Jer 31:31 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis
22368 Jer 31:32 | hen getrouwd had, spreekt de HEERE; ~
22369 Jer 31:33 | Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in
22370 Jer 31:34 | grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid
22371 Jer 31:35 | 35 Zo zegt de HEERE, Die de zon ten lichte
22372 Jer 31:35 | Zo zegt de HEERE, Die de zon ten lichte geeft des
22373 Jer 31:35 | lichte geeft des daags, de ordeningen der maan en der
22374 Jer 31:35 | ten lichte des nachts, Die de zee klieft, dat haar golven
22375 Jer 31:36 | aangezicht zullen wijken, spreekt de HEERE, zo zal ook het zaad
22376 Jer 31:36 | voor Mijn aangezicht, al de dagen. ~
22377 Jer 31:37 | 37 Zo zegt de HEERE: Indien de hemelen
22378 Jer 31:37 | Zo zegt de HEERE: Indien de hemelen daarboven gemeten,
22379 Jer 31:37 | hemelen daarboven gemeten, en de fondamenten der aarde beneden
22380 Jer 31:37 | zij gedaan hebben, spreekt de HEERE. ~
22381 Jer 31:38 | 38 Ziet, de dagen komen, spreekt de
22382 Jer 31:38 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat deze stad den
22383 Jer 31:38 | toren Hananeel af tot aan de Hoekpoort. ~
22384 Jer 31:40 | lichamen en der as, en al de velden tot aan de beek Kidron,
22385 Jer 31:40 | en al de velden tot aan de beek Kidron, tot aan den
22386 Jer 31:40 | Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort tegen het oosten,
22387 Jer 32:2 | belegerde toen Jeruzalem, en de profeet Jeremia was besloten
22388 Jer 32:3 | 3 Want Zedekia, de koning van Juda, had hem
22389 Jer 32:3 | profeteert gij, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik geef deze
22390 Jer 32:3 | Ziet, Ik geef deze stad in de hand des konings van Babel,
22391 Jer 32:4 | 4 En Zedekia, de koning van Juda, zal van
22392 Jer 32:4 | koning van Juda, zal van de hand der Chaldeen niet ontkomen;
22393 Jer 32:4 | zekerlijk gegeven worden in de hand des konings van Babel,
22394 Jer 32:5 | totdat Ik hem bezoek, spreekt de HEERE; ofschoon gijlieden
22395 Jer 32:5 | ofschoon gijlieden tegen de Chaldeen strijdt, gij zult
22396 Jer 32:7 | 7 Zie, Hanameel, de zoon van Sallum, uw oom,
22397 Jer 32:8 | het erfrecht, en gij hebt de lossing, koop het voor u.
22398 Jer 32:10 | betuigen, als ik het geld op de weegschaal gewogen had. ~
22399 Jer 32:11 | verzegeld was naar het gebod en de inzettingen, en den open
22400 Jer 32:12 | zoon van Machseja, voor de ogen van Hanameel, mijns
22401 Jer 32:12 | mijns ooms zoon, en voor de ogen der getuigen die den
22402 Jer 32:12 | hadden onderschreven; voor de ogen van al de Joden, die
22403 Jer 32:12 | onderschreven; voor de ogen van al de Joden, die in het voorhof
22404 Jer 32:14 | 14 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22405 Jer 32:14 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Neem deze brieven,
22406 Jer 32:15 | 15 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de
22407 Jer 32:15 | de HEERE der heirscharen, de God Israels: Er zullen nog
22408 Jer 32:17 | Heere HEERE! Zie, Gij hebt de hemelen en de aarde gemaakt,
22409 Jer 32:17 | Gij hebt de hemelen en de aarde gemaakt, door Uw grote
22410 Jer 32:18 | goedertierenheid doet aan duizenden, en de ongerechtigheid der vaderen
22411 Jer 32:19 | naar zijn wegen, en naar de vrucht zijner handelingen. ~
22412 Jer 32:24 | 24 Zie, de wallen! zij zijn gekomen
22413 Jer 32:24 | wallen! zij zijn gekomen aan de stad, om die in te nemen,
22414 Jer 32:24 | om die in te nemen, en de stad is gegeven in de hand
22415 Jer 32:24 | en de stad is gegeven in de hand der Chaldeen, die tegen
22416 Jer 32:24 | zwaard en den honger en de pestilentie; en wat Gij
22417 Jer 32:25 | getuigen betuigen; daar de stad in der Chaldeen hand
22418 Jer 32:27 | 27 Zie, Ik ben de HEERE, de God van alle vlees;
22419 Jer 32:27 | Zie, Ik ben de HEERE, de God van alle vlees; zou
22420 Jer 32:28 | 28 Daarom zegt de HEERE alzo: Zie, Ik geef
22421 Jer 32:28 | Zie, Ik geef deze stad in de hand der Chaldeen, en in
22422 Jer 32:28 | hand der Chaldeen, en in de hand van Nebukadrezar, den
22423 Jer 32:29 | 29 En de Chaldeen, die tegen deze
22424 Jer 32:29 | zullen ze verbranden, met de huizen, op welker daken
22425 Jer 32:30 | 30 Want de kinderen Israels en de kinderen
22426 Jer 32:30 | Want de kinderen Israels en de kinderen van Juda hebben
22427 Jer 32:30 | kwaad was in Mijn ogen; want de kinderen Israels hebben
22428 Jer 32:30 | alleenlijk vertoornd, spreekt de HEERE. ~
22429 Jer 32:32 | 32 Om al de boosheid der kinderen Israels
22430 Jer 32:32 | en hun profeten, en de mannen van Juda, en de inwoners
22431 Jer 32:32 | en de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem; ~
22432 Jer 32:35 | 35 En zij hebben de hoogten van Baal gebouwd,
22433 Jer 32:36 | En nu, daarom zegt de HEERE, de God Israels, alzo
22434 Jer 32:36 | nu, daarom zegt de HEERE, de God Israels, alzo van deze
22435 Jer 32:36 | zegt: Zij is gegeven in de hand des konings van Babel,
22436 Jer 32:36 | den honger, en door de pestilentie; ~
22437 Jer 32:37 | zal hen vergaderen uit al de landen, waarhenen Ik hen
22438 Jer 32:39 | geven, om Mij te vrezen al de dagen, hun ten goede, mitsgaders
22439 Jer 32:42 | 42 Want zo zegt de HEERE: Gelijk als Ik over
22440 Jer 32:44 | men voor geld kopen, en de brieven onderschrijven,
22441 Jer 32:44 | land van Benjamin, en in de plaatsen rondom Jeruzalem,
22442 Jer 32:44 | rondom Jeruzalem, en in de steden van Juda, en in de
22443 Jer 32:44 | de steden van Juda, en in de steden van het gebergte,
22444 Jer 32:44 | van het gebergte, en in de steden der laagte, en in
22445 Jer 32:44 | steden der laagte, en in de steden van het zuiden; want
22446 Jer 32:44 | gevangenis wenden, spreekt de HEERE. ~ ~
22447 Jer 33:2 | 2 Zo zegt de HEERE, Die het doet, de
22448 Jer 33:2 | de HEERE, Die het doet, de HEERE, Die dat formeert,
22449 Jer 33:4 | 4 Want zo zegt de HEERE, de God Israels, van
22450 Jer 33:4 | Want zo zegt de HEERE, de God Israels, van de huizen
22451 Jer 33:4 | HEERE, de God Israels, van de huizen dezer stad, en van
22452 Jer 33:4 | huizen dezer stad, en van de huizen der koningen van
22453 Jer 33:4 | koningen van Juda, die door de wallen en door het zwaard
22454 Jer 33:5 | ingekomen, om te strijden tegen de Chaldeen, maar het is om
22455 Jer 33:6 | 6 Zie, Ik zal haar de gezondheid en de genezing
22456 Jer 33:6 | zal haar de gezondheid en de genezing doen rijzen, en
22457 Jer 33:7 | 7 En Ik zal de gevangenis van Juda en de
22458 Jer 33:7 | de gevangenis van Juda en de gevangenis van Israel wenden,
22459 Jer 33:10 | 10 Alzo zegt de HEERE: In deze plaats (waarvan
22460 Jer 33:10 | en geen beest in is), in de steden van Juda, en op de
22461 Jer 33:10 | de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem, die
22462 Jer 33:11 | 11 De stem der vrolijkheid en
22463 Jer 33:11 | stem der vrolijkheid en de stem der blijdschap, de
22464 Jer 33:11 | de stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de
22465 Jer 33:11 | de stem des bruidegoms en de stem der bruid, de stem
22466 Jer 33:11 | bruidegoms en de stem der bruid, de stem dergenen, die zeggen:
22467 Jer 33:11 | HEERE der heirscharen, want de HEERE is goed, want
22468 Jer 33:11 | goedertierenheid is in eeuwigheid! de stem dergenen, die lof aanbrengen
22469 Jer 33:11 | des HEEREN; want Ik zal de gevangenis des lands wenden,
22470 Jer 33:11 | in het eerste, zegt de HEERE. ~
22471 Jer 33:12 | 12 Zo zegt de HEERE der heirscharen: In
22472 Jer 33:12 | zijn van herderen, die de kudden doen legeren. ~
22473 Jer 33:13 | 13 In de steden van het gebergte,
22474 Jer 33:13 | steden van het gebergte, in de steden der laagte, en in
22475 Jer 33:13 | steden der laagte, en in de steden van het zuiden, en
22476 Jer 33:13 | land van Benjamin, en in de plaatsen rondom Jeruzalem,
22477 Jer 33:13 | rondom Jeruzalem, en in de steden van Juda, zullen
22478 Jer 33:13 | steden van Juda, zullen de kudden wederom onder de
22479 Jer 33:13 | de kudden wederom onder de handen des tellers doorgaan,
22480 Jer 33:13 | des tellers doorgaan, zegt de HEERE. ~
22481 Jer 33:14 | 14 Ziet, de dagen komen, spreekt de
22482 Jer 33:14 | de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik het goede
22483 Jer 33:16 | is, die haar roepen zal: De HEERE, onze GERECHTIGHEID. ~
22484 Jer 33:17 | 17 Want zo zegt de HEERE: Aan David zal niet
22485 Jer 33:18 | en slachtoffer bereide al de dagen. ~
22486 Jer 33:20 | 20 Alzo zegt de HEERE: Indien gijlieden
22487 Jer 33:21 | zijn troon regere, en met de Levieten, de priesteren,
22488 Jer 33:21 | regere, en met de Levieten, de priesteren, Mijn dienaren. ~
22489 Jer 33:22 | van Mijn knecht David, en de Levieten, die Mij dienen. ~
22490 Jer 33:24 | volk spreekt, zeggende: De twee geslachten, die de
22491 Jer 33:24 | De twee geslachten, die de HEERE verkoren had, die
22492 Jer 33:25 | 25 Zo zegt de HEERE: Indien Mijn verbond
22493 Jer 33:25 | dag en nacht; indien Ik de ordeningen des hemels en
22494 Jer 34:1 | koninkrijken der aarde, die onder de heerschappij zijner
22495 Jer 34:1 | zijner hand waren, en al de volken tegen Jeruzalem streden,
22496 Jer 34:2 | 2 Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ga
22497 Jer 34:2 | 2 Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ga henen en
22498 Jer 34:2 | en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Zie, Ik geef deze
22499 Jer 34:2 | Zie, Ik geef deze stad in de hand des konings van
22500 Jer 34:3 | worden; en uw ogen zullen de ogen des konings van Babel
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |