Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
david 1016
davids 151
dden 1
de 33382
debir 14
debora 10
dedagen 1
Frequency    [«  »]
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn

Bijbel

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

      Book Chapter: Verse
23501 Eze 3:14 | hitte mijns geestes; maar de hand des HEEREN was sterk 23502 Eze 3:15 | 15      En ik kwam tot de weggevoerden te Tel-Abib, 23503 Eze 3:15 | weggevoerden te Tel-Abib, die aan de rivier Chebar woonden, en 23504 Eze 3:21 | rechtvaardige waarschuwt, opdat de rechtvaardige niet zondige, 23505 Eze 3:22 | 22      En de hand des HEEREN was daar 23506 Eze 3:22 | mij: Maak u op, ga uit in de vallei, en Ik zal daar met 23507 Eze 3:23 | maakte mij op, en ging uit in de vallei, en ziet, de heerlijkheid 23508 Eze 3:23 | uit in de vallei, en ziet, de heerlijkheid des HEEREN 23509 Eze 3:23 | HEEREN stond aldaar, gelijk de heerlijkheid, die ik gezien 23510 Eze 3:23 | heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier Chebar; en ik viel 23511 Eze 3:24 | 24      Toen kwam de Geest in mij, en stelde 23512 Eze 3:27 | tot hen zeggen: Zo zegt de Heere HEERE, wie hoort, 23513 Eze 4:1 | aangezicht, en bewerp daarop de stad Jeruzalem. ~ 23514 Eze 4:4 | linkerzijde, en leg daarop de ongerechtigheid van het 23515 Eze 4:5 | Want Ik heb u gegeven de jaren hunner ongerechtigheid, 23516 Eze 4:5 | negentig dagen, dat gij de ongerechtigheid van het 23517 Eze 4:6 | rechterzijde, en gij zult de ongerechtigheid van het 23518 Eze 4:7 | aangezicht richten tegen de belegering van Jeruzalem, 23519 Eze 4:8 | andere zijde, totdat gij de dagen uwer belegering voleind 23520 Eze 4:13 | 13      En de HEERE zeide: Alzo zullen 23521 Eze 4:13 | HEERE zeide: Alzo zullen de kinderen Israels hun brood 23522 Eze 4:13 | brood onrein eten onder de heidenen, waarhenen Ik hen 23523 Eze 4:17 | waters gebrek hebben, en de een met den ander verbaasd 23524 Eze 5:2 | met vuur verbranden, nadat de dagen der belegering vervuld 23525 Eze 5:5 | 5      Alzo zegt de Heere HEERE: Dit is Jeruzalem, 23526 Eze 5:6 | in goddeloosheid meer dan de heidenen, en Mijn inzettingen 23527 Eze 5:6 | Mijn inzettingen meer dan de landen, die rondom haar 23528 Eze 5:7 | 7      Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Dewijl 23529 Eze 5:7 | dies meer gemaakt hebt dan de heidenen, die rondom u zijn, 23530 Eze 5:7 | gedaan hebt, zelfs naar de rechten der heidenen, die 23531 Eze 5:8 | 8      Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, 23532 Eze 5:8 | midden van u oefenen, voor de ogen van die heidenen. ~ 23533 Eze 5:10 | 10      Daarom zullen de vaders de kinderen eten 23534 Eze 5:10 | Daarom zullen de vaders de kinderen eten in het midden 23535 Eze 5:10 | in het midden van u, en de kinderen zullen hun vaderen 23536 Eze 5:11 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE (omdat gij Mijn 23537 Eze 5:12 | derde deel van u zal van de pestilentie sterven, en 23538 Eze 5:13 | zij zullen weten, dat Ik, de HEERE, in Mijn ijver gesproken 23539 Eze 5:14 | ter smaadheid zetten onder de heidenen, die rondom u zijn, 23540 Eze 5:14 | die rondom u zijn, voor de ogen van al degene, die 23541 Eze 5:15 | 15      Zo zal de smaadheid en hoon een onderwijs 23542 Eze 5:15 | straffen      oefenen zal; Ik, de HEERE, heb het gesproken! ~ 23543 Eze 5:16 | 16      Wanneer Ik de boze pijlen des hongers 23544 Eze 5:17 | zal Ik over u brengen; Ik, de      HEERE, heb het gesproken! ~  ~ 23545 Eze 6:2 | zet uw aangezicht tegen de bergen Israels, en profeteer 23546 Eze 6:3 | des Heeren HEEREN! Zo zegt de Heere HEERE tot de bergen 23547 Eze 6:3 | zegt de Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, 23548 Eze 6:3 | HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de beken en 23549 Eze 6:3 | en tot de heuvelen, tot de beken en tot de dalen: Ziet, 23550 Eze 6:3 | heuvelen, tot de beken en tot de dalen: Ziet, Ik, Ik breng 23551 Eze 6:5 | 5      En Ik zal de dode lichamen der kinderen 23552 Eze 6:6 | In al uw woningen zullen de steden verwoest en de hoogten 23553 Eze 6:6 | zullen de steden verwoest en de hoogten tot wildernis worden, 23554 Eze 6:7 | 7      En de verslagenen zullen in het 23555 Eze 6:7 | opdat gij weet, dat Ik de HEERE ben. ~ 23556 Eze 6:8 | het zwaard ontkomen onder de heidenen, wanneer gij in 23557 Eze 6:8 | heidenen, wanneer gij in de landen zult verstrooid worden. ~ 23558 Eze 6:9 | ontkomenen Mijner gedenken onder de heidenen, waar zij gevankelijk 23559 Eze 6:9 | aan zichzelven hebben over de boosheden, die zij in al 23560 Eze 6:10 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; Ik heb niet tevergeefs 23561 Eze 6:11 | 11      Zo zegt de Heere HEERE: Sla met uw 23562 Eze 6:11 | den      honger en door de pestilentie vallen. ~ 23563 Eze 6:12 | Die verre af is, zal door de pest sterven, en die nabij 23564 Eze 6:13 | Dan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als hun verslagenen 23565 Eze 6:13 | onder alle dichte eiken, de plaats, alwaar zij al hun 23566 Eze 6:14 | woest maken, ja, woester dan de woestijn naar Diblath henen, 23567 Eze 6:14 | zullen bevinden, dat Ik de      HEERE ben. ~  ~  ~  ~ ~ 23568 Eze 7:2 | gij mensenkind, zo zegt de Heere HEERE, van het land 23569 Eze 7:2 | het einde is gekomen over de vier hoeken des lands. ~ 23570 Eze 7:4 | gijlieden zult weten, dat Ik de      HEERE ben. ~ 23571 Eze 7:5 | 5      Zo zegt de Heere HEERE: Een kwaad, 23572 Eze 7:7 | 7      De morgenstond is tot u gekomen, 23573 Eze 7:7 | gekomen, o inwoner des lands, de tijd is gekomen, de dag 23574 Eze 7:7 | lands, de tijd is gekomen, de dag der beroerte is nabij, 23575 Eze 7:9 | gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE      ben, Die slaat. ~ 23576 Eze 7:10 | 10      Ziet, de dag, ziet, de morgenstond 23577 Eze 7:10 | Ziet, de dag, ziet, de morgenstond is gekomen, 23578 Eze 7:10 | morgenstond is gekomen, de morgenstond is voortgekomen, 23579 Eze 7:10 | morgenstond is voortgekomen, de roede heeft gebloeid, de 23580 Eze 7:10 | de roede heeft gebloeid, de hovaardij heeft gegroend. ~ 23581 Eze 7:12 | 12      De tijd is gekomen, de dag 23582 Eze 7:12 | De tijd is gekomen, de dag is genaakt; de koper 23583 Eze 7:12 | gekomen, de dag is genaakt; de koper zij niet blijde, en 23584 Eze 7:12 | koper zij niet blijde, en de verkoper bedrijve geen rouw; 23585 Eze 7:12 | brandende toorn is over de gehele menigte van het land. ~ 23586 Eze 7:13 | 13      Want de verkoper zal tot het verkochte 23587 Eze 7:13 | ofschoon hun leven nog onder de levenden ware; overmits 23588 Eze 7:13 | overmits het gezicht, aangaande de gehele menigte van het land, 23589 Eze 7:14 | 14      Zij hebben met de trompet getrompet, en hebben 23590 Eze 7:14 | brandende toorn is over de gehele menigte van het land. ~ 23591 Eze 7:15 | Het zwaard is buiten, en de pest, en de honger van binnen; 23592 Eze 7:15 | is buiten, en de pest, en de honger van binnen; die op 23593 Eze 7:15 | zwaard sterven, en die in de stad is, dien zal de honger 23594 Eze 7:15 | in de stad is, dien zal de honger en de pest verteren. ~ 23595 Eze 7:15 | is, dien zal de honger en de pest verteren. ~ 23596 Eze 7:16 | ontkomen, maar zij zullen op de bergen zijn, zij allen zullen 23597 Eze 7:19 | Zij zullen hun zilver op de straten werpen, en hun goud 23598 Eze 7:19 | niet vullen; want het zal de aanstoot hunner ongerechtigheid 23599 Eze 7:20 | 20      En Hij heeft de schoonheid Zijns sieraads 23600 Eze 7:21 | 21      En Ik zal het in de hand der vreemden overgeven 23601 Eze 7:23 | vol van bloedgerichten, en de stad is vol van geweld. ~ 23602 Eze 7:24 | 24      Daarom zal Ik de kwaadste der heidenen doen 23603 Eze 7:25 | 25      De ondergang komt; en zij zullen 23604 Eze 7:26 | een profeet zoeken; maar de wet zal vergaan van den 23605 Eze 7:26 | vergaan van den priester, en de raad van de      oudsten. ~ 23606 Eze 7:26 | priester, en de raad van de      oudsten. ~ 23607 Eze 7:27 | 27      De koning zal rouw bedrijven, 23608 Eze 7:27 | koning zal rouw bedrijven, en de vorsten zullen met verwoesting 23609 Eze 7:27 | verwoesting bekleed zijn, en de handen van het volk des 23610 Eze 7:27 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~  ~  ~  ~ ~ 23611 Eze 8:1 | nu in het zesde jaar, in de zesde maand, op den vijfden 23612 Eze 8:1 | ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn 23613 Eze 8:1 | mijn aangezicht zaten, dat de hand des      Heeren HEEREN 23614 Eze 8:2 | ziet, een gelijkenis, als de gedaante van vuur; van de 23615 Eze 8:2 | de gedaante van vuur; van de gedaante Zijner lenden en 23616 Eze 8:2 | lenden en opwaarts, als de gedaante ener      klaarheid, 23617 Eze 8:2 | ener      klaarheid, als de verf van Hasmal. ~ 23618 Eze 8:3 | 3      En Hij stak de gelijkenis ener hand uit, 23619 Eze 8:3 | het haar mijns hoofds; en de Geest voerde mij op tussen 23620 Eze 8:3 | Geest voerde mij op tussen de aarde en tussen den hemel, 23621 Eze 8:3 | hemel, en bracht mij in de gezichten      Gods te Jeruzalem, 23622 Eze 8:3 | Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste 23623 Eze 8:3 | naar het noorden, alwaar de zitplaats was van een beeld 23624 Eze 8:4 | 4      En ziet, de heerlijkheid des Gods van 23625 Eze 8:4 | Israel was aldaar, naar de gedaante, die ik in de vallei 23626 Eze 8:4 | naar de gedaante, die ik in de vallei gezien had. ~ 23627 Eze 8:5 | ziet, tegen het noorden aan de      poort van het altaar 23628 Eze 8:6 | ziet gij wel, wat zij doen, de grote gruwelen, die het 23629 Eze 8:7 | Zo bracht Hij mij tot de deur van het voorhof. Toen 23630 Eze 8:9 | Hij tot mij: Ga in, en zie de boze gruwelen, die zij hier 23631 Eze 8:11 | En zeventig mannen uit de oudsten van het huis Israels, 23632 Eze 8:12 | gezien, mensenkind, wat de oudsten van het huis Israels 23633 Eze 8:12 | het huis Israels doen in de duisternis, een ieder in 23634 Eze 8:12 | binnenkameren? want zij zeggen: De      HEERE ziet ons niet, 23635 Eze 8:12 | HEERE ziet ons niet, de HEERE heeft het land verlaten. ~ 23636 Eze 8:14 | En Hij bracht mij tot de deur der poort van het huis 23637 Eze 8:16 | des HEEREN; en ziet, aan de deur van den tempel des 23638 Eze 8:16 | neder naar het oosten voor de zon. ~ 23639 Eze 8:17 | vertoornen; want zie, zij steken de wijnranken aan hun neus. ~ 23640 Eze 9:1 | luider stem, zeggende: Doet de opzieners der stad naderen, 23641 Eze 9:3 | 3      En de heerlijkheid des Gods van 23642 Eze 9:3 | linnen bekleed was, die de      schrijvers-inktkoker 23643 Eze 9:4 | 4      En de HEERE zeide tot hem: Ga 23644 Eze 9:4 | Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden, 23645 Eze 9:5 | mijn oren: Gaat door, door de stad achter hem, en slaat, 23646 Eze 9:6 | En      zij begonnen van de oude mannen, die voor het 23647 Eze 9:7 | Verontreinigt het huis, en vervult de voorhoven met verslagenen; 23648 Eze 9:7 | henen uit, en zij sloegen in de stad. ~ 23649 Eze 9:9 | Toen zeide Hij tot mij: De ongerechtigheid van het 23650 Eze 9:9 | is met bloed vervuld, en de stad is vol van afwijking; 23651 Eze 9:9 | afwijking; want zij zeggen:      De HEERE heeft het land verlaten, 23652 Eze 9:9 | heeft het land verlaten, en de HEERE ziet niet. ~ 23653 Eze 9:11 | 11      En ziet, de man, die met linnen bekleed 23654 Eze 9:11 | bekleed was, aan wiens lenden de inktkoker was, bracht bescheid 23655 Eze 10:1 | als een saffiersteen, als de gedaante van de gelijkenis 23656 Eze 10:1 | saffiersteen, als de gedaante van de gelijkenis eens troons; 23657 Eze 10:2 | zeide: Ga in tot tussen de wielen, tot onder den cherub, 23658 Eze 10:2 | vurige kolen van tussen de cherubs, en strooi      23659 Eze 10:2 | en strooi      ze over de stad; en hij ging in voor 23660 Eze 10:3 | 3      De cherubs nu stonden ter rechterzijde 23661 Eze 10:4 | 4      Toen hief zich de heerlijkheid des HEEREN 23662 Eze 10:5 | 5      En het geruis van de vleugelen der cherubs werd 23663 Eze 10:5 | het uiterste voorhof, als de stem des almachtigen Gods, 23664 Eze 10:6 | zeggende: Neem vuur van tussen de wielen, van tussen de cherubs, 23665 Eze 10:6 | tussen de wielen, van tussen de cherubs, dat hij inging 23666 Eze 10:7 | zijn hand uit van tussen de cherubs tot het vuur, hetwelk 23667 Eze 10:7 | vuur, hetwelk was tussen de cherubs, en nam daarvan, 23668 Eze 10:7 | nam daarvan, en gaf het in de vuisten desgenen, die met 23669 Eze 10:8 | Want er werd gezien aan de cherubs de gelijkenis van 23670 Eze 10:8 | werd gezien aan de cherubs de gelijkenis van eens mensen 23671 Eze 10:9 | vier raderen waren bij de cherubs; een rad was bij 23672 Eze 10:9 | was bij elken cherub; en de gedaante der raderen was 23673 Eze 10:9 | gedaante der raderen was als de verf van een turkoois-steen. ~ 23674 Eze 10:11 | om, als zij gingen; maar de plaats, waarheen het hoofd 23675 Eze 10:12 | hun vleugelen, mitsgaders de raderen, waren vol ogen 23676 Eze 10:13 | 13      Aangaande de raderen, elkeen derzelve 23677 Eze 10:15 | hetzelfde dier, dat ik bij de rivier Chebar gezien had. ~ 23678 Eze 10:16 | 16      En als de cherubs gingen, zo gingen 23679 Eze 10:16 | nevens dezelven; en als de cherubs hun vleugelen ophieven, 23680 Eze 10:16 | vleugelen ophieven, om zich van de aarde omhoog te heffen, 23681 Eze 10:17 | hieven zich deze ook op; want de geest der dieren was in 23682 Eze 10:18 | 18      Toen ging de heerlijkheid des HEEREN 23683 Eze 10:18 | huizes weg, en stond boven de cherubs. ~ 23684 Eze 10:19 | 19      En de cherubs hieven hun vleugelen 23685 Eze 10:19 | op, en verhieven zich van de aarde omhoog voor mijn ogen, 23686 Eze 10:19 | ogen, als zij uitgingen; en de raderen waren tegenover 23687 Eze 10:19 | hen; en elkeen stond aan de      deur der Oostpoort 23688 Eze 10:19 | het huis des HEEREN; en de heerlijkheid des Gods Israels 23689 Eze 10:20 | onder den Gods Israels bij de rivier Chebar; en ik bemerkte, 23690 Eze 10:21 | elkeen had vier vleugelen; en de gelijkenis van mensenhanden 23691 Eze 10:22 | 22      En aangaande de gelijkenis van hun aangezichten, 23692 Eze 10:22 | aangezichten, die ik gezien had bij de rivier Chebar, hun gedaanten 23693 Eze 11:1 | 1      Toen hief mij de Geest op, en bracht mij 23694 Eze 11:1 | Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort van het huis des 23695 Eze 11:1 | oostwaarts; en ziet, aan de deur der poort waren vijf 23696 Eze 11:2 | mij: Mensenkind, deze zijn de mannen, die ongerechtigheid 23697 Eze 11:3 | nabij bouwen; deze stad zou de pot, en wij het vlees zijn. ~ 23698 Eze 11:5 | 5      Zo viel dan de Geest des HEEREN op mij, 23699 Eze 11:5 | zeide tot mij: Zeg: Zo zegt de HEERE: Alzo zegt gijlieden 23700 Eze 11:6 | hebt derzelver straten met de verslagenen vervuld. ~ 23701 Eze 11:7 | 7      Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Uw verslagenen, 23702 Eze 11:7 | dat vlees, en deze stad is de pot; maar ulieden zal Ik 23703 Eze 11:8 | over u brengen, spreekt de Heere HEERE. ~ 23704 Eze 11:9 | en Ik zal u overgeven in de hand der vreemden; en Ik 23705 Eze 11:10 | door het zwaard vallen; in de landpale Israels zal Ik 23706 Eze 11:10 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 23707 Eze 11:11 | niet tot vlees zijn; in de landpale Israels zal Ik 23708 Eze 11:12 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, omdat gij in 23709 Eze 11:12 | niet gedaan hebt, maar naar de rechten der heidenen, die 23710 Eze 11:13 | profeteerde, dat Pelatja, de zoon van Benaja, stierf. 23711 Eze 11:15 | broederen, uw broederen, de mannen uwer maagschap, en 23712 Eze 11:15 | ja, dat ganse, tot welke de inwoners van Jeruzalem gezegd 23713 Eze 11:16 | Daarom zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen 23714 Eze 11:16 | Hoewel Ik hen verre onder de heidenen weggedaan heb, 23715 Eze 11:16 | heb, en hoewel Ik hen in de landen verstrooid heb, nochtans 23716 Eze 11:16 | tot een heiligdom zijn, in de landen, waarin zij gekomen 23717 Eze 11:17 | Daarom zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal 23718 Eze 11:17 | zal ulieden vergaderen uit de volken, en Ik zal u verzamelen 23719 Eze 11:17 | Ik zal u verzamelen uit de landen, waarin gij verstrooid 23720 Eze 11:21 | hun hoofd geven, spreekt de Heere HEERE. ~ 23721 Eze 11:22 | 22      Toen hieven de cherubs hun vleugelen op, 23722 Eze 11:22 | cherubs hun vleugelen op, en de raderen tegenover hen; en 23723 Eze 11:22 | raderen tegenover hen; en de heerlijkheid des Gods van 23724 Eze 11:23 | 23      En de heerlijkheid des HEEREN 23725 Eze 11:24 | 24      Daarna nam mij de Geest op, en bracht mij 23726 Eze 11:24 | Geest Gods in Chaldea tot de gevankelijk weggevoerden; 23727 Eze 11:25 | 25      En ik sprak tot de gevankelijk weggevoerden 23728 Eze 11:25 | gevankelijk weggevoerden al de woorden des HEEREN, die 23729 Eze 12:6 | hun ogen zult gij het op de schouders dragen, in donker 23730 Eze 12:7 | ik mij den wand      met de hand; ik bracht het uit 23731 Eze 12:10 | Zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Deze last is 23732 Eze 12:11 | zullen door wegvoering in de gevangenis heengaan. ~ 23733 Eze 12:12 | 12      En de vorst, die in het midden 23734 Eze 12:12 | bedekken, opdat hij met het oog de aarde niet zie. ~ 23735 Eze 12:15 | zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik hen 23736 Eze 12:15 | ben, wanneer Ik hen onder de heidenen verspreiden en 23737 Eze 12:15 | heidenen verspreiden en hen in de landen verstrooien zal. ~ 23738 Eze 12:16 | zwaard, van den honger en van de pestilentie; opdat zij al 23739 Eze 12:16 | gruwelen vertellen onder de heidenen, waarhenen zij      23740 Eze 12:16 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 23741 Eze 12:19 | lands zeggen: Alzo zegt de Heere HEERE, van de inwoners 23742 Eze 12:19 | zegt de Heere HEERE, van de inwoners van Jeruzalem, 23743 Eze 12:20 | 20      En de bewoonde steden zullen woest 23744 Eze 12:20 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 23745 Eze 12:22 | land Israels, zeggende: de dagen zullen verlengd worden, 23746 Eze 12:23 | Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal dit 23747 Eze 12:23 | Israel. Maar spreek tot hen: De      dagen zijn nabij gekomen, 23748 Eze 12:25 | 25      Want Ik ben de HEERE, Ik zal spreken; het 23749 Eze 12:25 | zal spreken; het woord, de tijd zal niet meer uitgesteld 23750 Eze 12:25 | hetzelve doen,      spreekt de Heere HEERE. ~ 23751 Eze 12:28 | Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Geen Mijner 23752 Eze 12:28 | zal gedaan worden, spreekt de      Heere HEERE. ~  ~  ~  ~ ~ 23753 Eze 13:2 | Mensenkind, profeteer tegen de profeten Israels, die profeteren, 23754 Eze 13:3 | 3      Zo zegt de Heere HEERE: Wee over die 23755 Eze 13:4 | Israel, zijn als vossen in de woeste plaatsen. ~ 23756 Eze 13:5 | 5      Gij zijt in de bressen niet opgetreden, 23757 Eze 13:6 | voorzegging, die daar zeggen: De HEERE heeft gesproken, daar 23758 Eze 13:6 | HEERE heeft gesproken, daar de HEERE hen niet gezonden 23759 Eze 13:7 | voorzegging, als gij zegt: De HEERE spreekt, daar Ik niet 23760 Eze 13:8 | 8      Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden 23761 Eze 13:8 | ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere HEERE. ~ 23762 Eze 13:9 | Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid 23763 Eze 13:9 | voorzeggen; zij zullen in de vergadering Mijns volks 23764 Eze 13:9 | en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~ 23765 Eze 13:10 | daar geen vrede is; en dat de een een lemen wand bouwt, 23766 Eze 13:10 | lemen wand bouwt, en ziet, de anderen denzelven pleisteren 23767 Eze 13:12 | u gezegd worden: Waar is de pleistering, waarmede gij 23768 Eze 13:13 | 13      Daarom alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal 23769 Eze 13:14 | ontdekt worden; alzo zal de stad vallen, en gij zult      23770 Eze 13:14 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 23771 Eze 13:16 | 16      Te weten de profeten Israels, die van 23772 Eze 13:16 | waar geen vrede is, spreekt de Heere HEERE. ~ 23773 Eze 13:17 | zet uw aangezicht tegen de dochteren uws volks, dewelke 23774 Eze 13:18 | 18      En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Wee die vrouwen, 23775 Eze 13:18 | hoofd van alle statuur, om de zielen te      jagen! Zult 23776 Eze 13:18 | te      jagen! Zult gij de zielen Mijns volks jagen, 23777 Eze 13:18 | volks jagen, en zult gij u de zielen in het leven behouden? ~ 23778 Eze 13:19 | liegen tot Mijn volk, dat de leugen hoort? ~ 23779 Eze 13:20 | 20      Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil 23780 Eze 13:20 | kussens, waarmede gij aldaar de zielen jaagt naar de bloemhoven, 23781 Eze 13:20 | aldaar de zielen jaagt naar de bloemhoven, en Ik zal ze 23782 Eze 13:20 | die      zielen losmaken, de zielen, die gij jaagt naar 23783 Eze 13:20 | zielen, die gij jaagt naar de bloemhoven. ~ 23784 Eze 13:21 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 23785 Eze 13:22 | aangedaan heb; en omdat gij de handen des goddelozen gesterkt      23786 Eze 13:23 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~  ~ 23787 Eze 14:1 | kwamen tot mij mannen uit de oudsten van Israel, en zaten 23788 Eze 14:4 | en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Een ieder man 23789 Eze 14:4 | uit het huis Israels, die de drekgoden in zijn hart opzet, 23790 Eze 14:4 | komt tot den profeet, Ik, de HEERE zal hem, als hij komt, 23791 Eze 14:4 | hij komt, antwoorden naar de menigte zijner drekgoden; ~ 23792 Eze 14:6 | huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Bekeert u, 23793 Eze 14:7 | door hem te vragen; Ik ben de HEERE, hem zal geantwoord 23794 Eze 14:8 | zult      weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 23795 Eze 14:9 | gesproken zal hebben, Ik, de HEERE, heb dienzelven profeet 23796 Eze 14:10 | ongerechtigheid dragen; gelijk de ongerechtigheid des vragers 23797 Eze 14:10 | zal zijn; alzo zal zijn de ongerechtigheid des profeten; ~ 23798 Eze 14:11 | een      God zijn, spreekt de Heere HEERE. ~ 23799 Eze 14:14 | ziel bevrijden, spreekt de Heere HEERE. ~ 23800 Eze 14:16 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo zij zonen, 23801 Eze 14:18 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zij zouden 23802 Eze 14:19 | 19      Of als Ik de pestilentie in datzelve 23803 Eze 14:20 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo zij een 23804 Eze 14:21 | 21      Want alzo zegt de Heere HEERE: Hoeveel te 23805 Eze 14:21 | en het boze gedierte, en de pestilentie gezonden zal 23806 Eze 14:23 | haar gedaan heb, spreekt de Heere      HEERE. ~  ~ 23807 Eze 15:2 | wijnstoks meer dan alle hout, of de wijnrank meer dan dat onder 23808 Eze 15:6 | 6   Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Gelijk als 23809 Eze 15:6 | verteerd worde, alzo zal Ik de   inwoners van Jeruzalem 23810 Eze 15:7 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht 23811 Eze 15:8 | overtreden hebben, spreekt de Heere HEERE. ~  ~ 23812 Eze 16:3 | 3      En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE tot Jeruzalem: 23813 Eze 16:5 | het vlakke des velds, om de walgelijkheid      van uw 23814 Eze 16:8 | u, en ziet, uw tijd was de tijd der minne; zo breidde 23815 Eze 16:8 | een verbond,      spreekt de Heere HEERE en gij werdt 23816 Eze 16:8 | Heere HEERE en gij werdt de Mijne. ~ 23817 Eze 16:14 | van u een naam uit onder de heidenen om uw schoonheid; 23818 Eze 16:14 | op u gelegd had, spreekt de Heere HEERE. ~ 23819 Eze 16:17 | Daartoe hebt gij genomen de vaten uws sieraads van Mijn 23820 Eze 16:19 | het geschied,      spreekt de Heere HEERE. ~ 23821 Eze 16:22 | hoererijen niet gedacht aan de dagen uwer jonkheid, als 23822 Eze 16:23 | boosheid,, wee, wee u, spreekt de Heere HEERE), ~ 23823 Eze 16:26 | hebt ook gehoereerd met de kinderen van Egypte, uw 23824 Eze 16:28 | hebt gij gehoereerd met de kinderen van Assur, omdat 23825 Eze 16:30 | zwak is uw hart (spreekt de Heere HEERE) als gij al 23826 Eze 16:32 | neemt in plaats van haar man de vreemden aan. ~ 23827 Eze 16:34 | hoererijen het tegendeel van de vrouwen, dewijl men u niet 23828 Eze 16:36 | 36      Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat uw vergif 23829 Eze 16:36 | boelen ontdekt is, en met al de drekgoden uwer gruwelen, 23830 Eze 16:38 | Daartoe zal Ik u naar de rechten der overspeelsters 23831 Eze 16:43 | gij niet gedacht hebt aan de dagen uwer jonkheid, en 23832 Eze 16:43 | uw hoofd geven, spreekt de Heere      HEERE; en gij 23833 Eze 16:44 | gebruiken, zeggende: Zo de moeder is, is haar dochter. ~ 23834 Eze 16:45 | 45      Gij zijt de dochter uwer moeder, die 23835 Eze 16:45 | dochter uwer moeder, die de walg had van haar man en 23836 Eze 16:45 | haar kinderen; en gij zijt de zuster uwer zusteren, die 23837 Eze 16:45 | zuster uwer zusteren, die de walg gehad hebben van haar 23838 Eze 16:48 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, indien Sodom, 23839 Eze 16:49 | 49      Ziet, dit was de ongerechtigheid uwer zuster 23840 Eze 16:49 | dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en      nooddruftigen 23841 Eze 16:51 | Samaria ook heeft naar de helft uwer zonden niet gezondigd; 23842 Eze 16:53 | wederbrengen zal, namelijk de gevangenen van Sodom en 23843 Eze 16:53 | Sodom en haar dochteren, en de gevangenen van Samaria en 23844 Eze 16:53 | zal Ik wederbrengen      de gevangenen uwer gevangenis 23845 Eze 16:57 | boosheid ontdekt was. Als de tijd was der versmading 23846 Eze 16:57 | tijd was der versmading van de dochteren van Syrie, en 23847 Eze 16:57 | die rondom datzelve waren, de dochteren der Filistijnen, 23848 Eze 16:58 | gruwelen gedragen, spreekt de HEERE. ~ 23849 Eze 16:59 | 59      Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal u ook 23850 Eze 16:60 | aan Mijn verbond met u, in de dagen uwer jonkheid, en 23851 Eze 16:62 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben; ~ 23852 Eze 16:63 | gedaan hebt, spreekt      de Heere HEERE. ~  ~  ~  ~ ~ 23853 Eze 17:3 | 3      En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Een arend, 23854 Eze 17:7 | hem bevochtigen zou naar de bedden zijner planting toe. ~ 23855 Eze 17:9 | 9      Zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Zal hij gedijen? 23856 Eze 17:9 | droog worde? Hij zal aan al de bladeren van zijn gewas      23857 Eze 17:10 | gedijen? Zal hij niet, als de oostenwind hem aanroert, 23858 Eze 17:10 | aanroert, gans verdrogen? Op de bedden van zijn gewas zal 23859 Eze 17:12 | dingen zijn? Zeg: Ziet, de koning van Babel is tot 23860 Eze 17:13 | tot een eed gebracht, en de machtigen des lands heeft 23861 Eze 17:16 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo hij niet 23862 Eze 17:16 | Heere HEERE, zo hij niet in de plaats des konings, die 23863 Eze 17:19 | 19      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Zo waarachtig 23864 Eze 17:21 | door het zwaard vallen, en de overgeblevenen zullen in 23865 Eze 17:21 | gijlieden zult weten, dat Ik, de      HEERE, gesproken heb. ~ 23866 Eze 17:22 | 22      Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook 23867 Eze 17:23 | van allerlei vleugel; in de schaduw zijner takken zullen 23868 Eze 17:24 | des velds weten, dat Ik, de HEERE, den hogen boom vernederd 23869 Eze 17:24 | bloeiende gemaakt heb; Ik, de      HEERE, heb het gesproken, 23870 Eze 18:2 | land Israels, zeggende: De vaders hebben onrijpe druiven 23871 Eze 18:2 | onrijpe druiven gegeten, en de tanden der kinderen zijn 23872 Eze 18:3 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo het ulieden 23873 Eze 18:4 | zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook 23874 Eze 18:4 | ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; 23875 Eze 18:4 | ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal 23876 Eze 18:6 | 6      Niet eet op de bergen, en zijn ogen niet 23877 Eze 18:6 | zijn ogen niet opheft tot de drekgoden van het huis Israels; 23878 Eze 18:6 | van het huis Israels; noch de huisvrouw zijns naasten 23879 Eze 18:6 | verontreinigt, noch tot de afgezonderde vrouw nadert; ~ 23880 Eze 18:9 | gewisselijk leven, spreekt de Heere HEERE. ~ 23881 Eze 18:11 | niet doet; maar eet ook op de bergen, en verontreinigt 23882 Eze 18:11 | bergen, en verontreinigt de huisvrouw zijns naasten; ~ 23883 Eze 18:12 | en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel; ~ 23884 Eze 18:14 | een zoon gewonnen, die al de zonden zijn vaders, die 23885 Eze 18:15 | 15      Niet eet op de bergen, noch zijn ogen opheft 23886 Eze 18:15 | noch zijn ogen opheft tot de drekgoden van het huis Israels, 23887 Eze 18:15 | drekgoden van het huis Israels, de huisvrouw zijns naasten 23888 Eze 18:17 | die zal niet sterven om de ongerechtigheid zijns      23889 Eze 18:19 | gijlieden zegt: Waarom draagt de zoon niet de ongerechtigheid 23890 Eze 18:19 | Waarom draagt de zoon niet de ongerechtigheid des vaders? 23891 Eze 18:19 | ongerechtigheid des vaders? Immers zal de zoon, die recht en gerechtigheid 23892 Eze 18:20 | 20      De ziel, die zondigt, die zal 23893 Eze 18:20 | zondigt, die zal sterven; de zoon zal niet dragen de 23894 Eze 18:20 | de zoon zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders, 23895 Eze 18:20 | ongerechtigheid des vaders, en de vader zal niet dragen de 23896 Eze 18:20 | de vader zal niet dragen de ongerechtigheid des zoons; 23897 Eze 18:20 | ongerechtigheid des zoons; de gerechtigheid des      rechtvaardigen 23898 Eze 18:20 | rechtvaardigen zal op hem zijn, en de goddeloosheid des goddelozen 23899 Eze 18:21 | 21      Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van 23900 Eze 18:23 | des goddelozen, spreekt de Heere HEERE; is het niet, 23901 Eze 18:24 | 24      Maar als de rechtvaardige zich afkeert 23902 Eze 18:24 | onrecht doet, doende naar al de gruwelen, die de goddeloze 23903 Eze 18:24 | naar al de gruwelen, die de goddeloze doet, zou die 23904 Eze 18:25 | Nog zegt gijlieden: De weg des HEEREN is niet recht; 23905 Eze 18:26 | 26      Als de rechtvaardige zich afkeert 23906 Eze 18:27 | 27      Maar als de goddeloze zich bekeert van 23907 Eze 18:29 | Evenwel zegt het huis Israels: De weg des Heeren is niet recht. 23908 Eze 18:30 | naar zijn wegen, spreekt de Heere HEERE, keert weder, 23909 Eze 18:30 | uw overtredingen, zo zal de ongerechtigheid u niet      23910 Eze 18:32 | des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert 23911 Eze 19:1 | gij een weeklage op over de vorsten van Israel, ~ 23912 Eze 19:2 | moeder? Een leeuwin, onder de leeuwen nederliggende; zij 23913 Eze 19:4 | 4      Dit hoorden de volken van hem, hij werd 23914 Eze 19:6 | Deze wandelde steeds onder de leeuwen, werd een jonge 23915 Eze 19:7 | volheid ontzet werd van de stem zijner brulling. ~ 23916 Eze 19:8 | 8      Toen begaven zich de volken tegen hem rondom 23917 Eze 19:8 | volken tegen hem rondom uit de landschappen, en zij spreidden 23918 Eze 19:9 | meer gehoord wierde op      de bergen Israels. ~ 23919 Eze 19:11 | scepteren der heersers, en de stam van elke roede werd 23920 Eze 19:11 | elke roede werd hoog tussen de dichte takken; en hij werd 23921 Eze 19:11 | gezien door zijn hoogte, met de menigte zijner      takken. ~ 23922 Eze 19:12 | en ter aarde geworpen, en de oostenwind heeft zijn vrucht 23923 Eze 20:1 | in het zevende jaar, in de vijfde maand, op den tienden 23924 Eze 20:1 | maand, dat er mannen uit de oudsten van Israel kwamen, 23925 Eze 20:3 | Mensenkind, spreek tot de oudsten van Israel, en zeg 23926 Eze 20:3 | en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Komt gij, om 23927 Eze 20:3 | gevraagd worde,      spreekt de Heere HEERE. ~ 23928 Eze 20:4 | o mensenkind? Maak hun de gruwelen hunner vaderen 23929 Eze 20:5 | En zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ten dage als 23930 Eze 20:5 | hen op, zeggende: Ik ben de HEERE, uw God. ~ 23931 Eze 20:7 | tot hen: Een ieder werpe de verfoeiselen zijner ogen 23932 Eze 20:7 | verontreinigt ulieden niet met de drekgoden van Egypte; Ik, 23933 Eze 20:7 | drekgoden van Egypte; Ik, de HEERE, ben uw God. ~ 23934 Eze 20:8 | niet horen; niemand wierp de verfoeiselen zijner ogen 23935 Eze 20:8 | zijner ogen weg, noch verliet de drekgoden van Egypte; daarom 23936 Eze 20:9 | niet ontheiligd wierde voor de ogen der heidenen, in welker 23937 Eze 20:10 | Egypteland, en bracht hen in de woestijn. ~ 23938 Eze 20:12 | zij zouden weten, dat Ik de HEERE ben, Die hen heilige. ~ 23939 Eze 20:13 | wederspannig tegen Mij in de woestijn; zij wandelden 23940 Eze 20:13 | zullen uitgieten over hen in de woestijn, om hen te verdoen. ~ 23941 Eze 20:14 | niet ontheiligd werd voor de ogen van die heidenen, voor 23942 Eze 20:15 | Mijn hand op tot hen in de woestijn, dat Ik hen niet 23943 Eze 20:17 | voleinding met hen maakte in de woestijn. ~ 23944 Eze 20:18 | zeide tot hun kinderen in de woestijn: Wandelt niet in 23945 Eze 20:18 | woestijn: Wandelt niet in de inzettingen uwer vaderen, 23946 Eze 20:19 | 19      Ik ben de HEERE, uw God, wandelt in 23947 Eze 20:20 | opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, uw God ben. ~ 23948 Eze 20:21 | Mijn toorn tegen hen in de woestijn. ~ 23949 Eze 20:22 | Naams wil, opdat hij voor de ogen der heidenen niet zou 23950 Eze 20:23 | Mijn hand tot hen op in de woestijn, dat Ik hen verspreiden 23951 Eze 20:23 | hen verspreiden zou onder de heidenen, en hen verstrooien 23952 Eze 20:23 | heidenen, en hen verstrooien in de landen; ~ 23953 Eze 20:24 | hadden, en hun ogen achter de drekgoden hunner vaderen 23954 Eze 20:26 | vuur deden doorgaan al wat de baarmoeder opent; opdat 23955 Eze 20:26 | zij zouden weten, dat Ik de      HEERE ben. ~ 23956 Eze 20:27 | en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Hiermede nog 23957 Eze 20:29 | waarhenen gij gaat? Nochtans is de naam daarvan genoemd hoogte, 23958 Eze 20:30 | huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Zijt gij verontreinigd 23959 Eze 20:31 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik van u 23960 Eze 20:32 | gij zegt: Wij zullen als de heidenen en als de geslachten 23961 Eze 20:32 | zullen als de heidenen en als de geslachten der landen zijn, 23962 Eze 20:33 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Zo Ik niet 23963 Eze 20:34 | 34      Want Ik zal u uit de volken voeren, en u vergaderen 23964 Eze 20:34 | voeren, en u vergaderen uit de landen, waarin gij verstrooid 23965 Eze 20:35 | Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn der volken, en 23966 Eze 20:36 | gerecht heb met uw vaderen in de woestijn van Egypteland, 23967 Eze 20:36 | Ik met u rechten, spreekt de Heere HEERE. ~ 23968 Eze 20:37 | En Ik zal ulieden onder de roede doen doorgaan, en 23969 Eze 20:38 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 23970 Eze 20:39 | huis Israels, alzo zegt de Heere HEERE: Gaat henen, 23971 Eze 20:40 | hogen berg Israels, spreekt de Heere HEERE, daar zal Mij 23972 Eze 20:40 | uw hefofferen eisen, en de eerstelingen uwer heffingen 23973 Eze 20:41 | liefelijken reuk, wanneer Ik u van de volken uitvoeren, en u vergaderen 23974 Eze 20:41 | en u vergaderen zal uit de landen, in dewelke gij zult 23975 Eze 20:41 | u geheiligd worden voor de ogen der heidenen. ~ 23976 Eze 20:42 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik u in het 23977 Eze 20:44 | Zo zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik met u 23978 Eze 20:44 | huis Israels,      spreekt de Heere HEERE. ~ 23979 Eze 20:47 | HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal 23980 Eze 20:47 | boom      verteren zal; de vlammende vlam zal niet 23981 Eze 20:48 | vlees zal zien, dat Ik, de HEERE, dat aangestoken heb; 23982 Eze 21:2 | Jeruzalem, en drup tegen de heiligdommen, en profeteer 23983 Eze 21:3 | land van Israel: Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik wil aan 23984 Eze 21:5 | vlees zal weten, dat Ik, de HEERE, Mijn zwaard uit zijn 23985 Eze 21:7 | zal geschieden, spreekt de Heere HEERE. ~ 23986 Eze 21:9 | profeteer en zeg: Alzo zegt de HEERE: Zeg: Het zwaard, 23987 Eze 21:10 | zullen vrolijk zijn? het is de roede Mijns Zoons, die alle 23988 Eze 21:11 | gegeven, opdat men het met de hand handelen zou; dat zwaard 23989 Eze 21:11 | geveegd, om hetzelve in de hand des doodslagers te 23990 Eze 21:12 | volk, het zal zijn tegen al de vorsten van Israel; verschrikkingen 23991 Eze 21:12 | zijn;      daarom klop op de heup. ~ 23992 Eze 21:13 | versmadende roede zijn, spreekt de Heere HEERE. ~ 23993 Eze 21:14 | zullen worden, dat tot hen in de binnenste kameren indringen 23994 Eze 21:15 | 15      Ik heb de punt des zwaards gezet tegen 23995 Eze 21:15 | opdat het hart versmelte, en de aanstoten vermenigvuldigen; 23996 Eze 21:17 | grimmigheid doen rusten; Ik, de HEERE, heb het gesproken. ~ 23997 Eze 21:20 | Ammons, of tegen Juda, tot de vaste stad Jeruzalem. ~ 23998 Eze 21:21 | 21      Want de koning van Babel zal aan 23999 Eze 21:21 | koning van Babel zal aan de wegscheiding staan, aan 24000 Eze 21:21 | staan, aan het hoofd van de twee wegen, om waarzegging


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License