1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
23501 Eze 3:14 | hitte mijns geestes; maar de hand des HEEREN was sterk
23502 Eze 3:15 | 15 En ik kwam tot de weggevoerden te Tel-Abib,
23503 Eze 3:15 | weggevoerden te Tel-Abib, die aan de rivier Chebar woonden, en
23504 Eze 3:21 | rechtvaardige waarschuwt, opdat de rechtvaardige niet zondige,
23505 Eze 3:22 | 22 En de hand des HEEREN was daar
23506 Eze 3:22 | mij: Maak u op, ga uit in de vallei, en Ik zal daar met
23507 Eze 3:23 | maakte mij op, en ging uit in de vallei, en ziet, de heerlijkheid
23508 Eze 3:23 | uit in de vallei, en ziet, de heerlijkheid des HEEREN
23509 Eze 3:23 | HEEREN stond aldaar, gelijk de heerlijkheid, die ik gezien
23510 Eze 3:23 | heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier Chebar; en ik viel
23511 Eze 3:24 | 24 Toen kwam de Geest in mij, en stelde
23512 Eze 3:27 | tot hen zeggen: Zo zegt de Heere HEERE, wie hoort,
23513 Eze 4:1 | aangezicht, en bewerp daarop de stad Jeruzalem. ~
23514 Eze 4:4 | linkerzijde, en leg daarop de ongerechtigheid van het
23515 Eze 4:5 | Want Ik heb u gegeven de jaren hunner ongerechtigheid,
23516 Eze 4:5 | negentig dagen, dat gij de ongerechtigheid van het
23517 Eze 4:6 | rechterzijde, en gij zult de ongerechtigheid van het
23518 Eze 4:7 | aangezicht richten tegen de belegering van Jeruzalem,
23519 Eze 4:8 | andere zijde, totdat gij de dagen uwer belegering voleind
23520 Eze 4:13 | 13 En de HEERE zeide: Alzo zullen
23521 Eze 4:13 | HEERE zeide: Alzo zullen de kinderen Israels hun brood
23522 Eze 4:13 | brood onrein eten onder de heidenen, waarhenen Ik hen
23523 Eze 4:17 | waters gebrek hebben, en de een met den ander verbaasd
23524 Eze 5:2 | met vuur verbranden, nadat de dagen der belegering vervuld
23525 Eze 5:5 | 5 Alzo zegt de Heere HEERE: Dit is Jeruzalem,
23526 Eze 5:6 | in goddeloosheid meer dan de heidenen, en Mijn inzettingen
23527 Eze 5:6 | Mijn inzettingen meer dan de landen, die rondom haar
23528 Eze 5:7 | 7 Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Dewijl
23529 Eze 5:7 | dies meer gemaakt hebt dan de heidenen, die rondom u zijn,
23530 Eze 5:7 | gedaan hebt, zelfs naar de rechten der heidenen, die
23531 Eze 5:8 | 8 Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet,
23532 Eze 5:8 | midden van u oefenen, voor de ogen van die heidenen. ~
23533 Eze 5:10 | 10 Daarom zullen de vaders de kinderen eten
23534 Eze 5:10 | Daarom zullen de vaders de kinderen eten in het midden
23535 Eze 5:10 | in het midden van u, en de kinderen zullen hun vaderen
23536 Eze 5:11 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE (omdat gij Mijn
23537 Eze 5:12 | derde deel van u zal van de pestilentie sterven, en
23538 Eze 5:13 | zij zullen weten, dat Ik, de HEERE, in Mijn ijver gesproken
23539 Eze 5:14 | ter smaadheid zetten onder de heidenen, die rondom u zijn,
23540 Eze 5:14 | die rondom u zijn, voor de ogen van al degene, die
23541 Eze 5:15 | 15 Zo zal de smaadheid en hoon een onderwijs
23542 Eze 5:15 | straffen oefenen zal; Ik, de HEERE, heb het gesproken! ~
23543 Eze 5:16 | 16 Wanneer Ik de boze pijlen des hongers
23544 Eze 5:17 | zal Ik over u brengen; Ik, de HEERE, heb het gesproken! ~ ~
23545 Eze 6:2 | zet uw aangezicht tegen de bergen Israels, en profeteer
23546 Eze 6:3 | des Heeren HEEREN! Zo zegt de Heere HEERE tot de bergen
23547 Eze 6:3 | zegt de Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen,
23548 Eze 6:3 | HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de beken en
23549 Eze 6:3 | en tot de heuvelen, tot de beken en tot de dalen: Ziet,
23550 Eze 6:3 | heuvelen, tot de beken en tot de dalen: Ziet, Ik, Ik breng
23551 Eze 6:5 | 5 En Ik zal de dode lichamen der kinderen
23552 Eze 6:6 | In al uw woningen zullen de steden verwoest en de hoogten
23553 Eze 6:6 | zullen de steden verwoest en de hoogten tot wildernis worden,
23554 Eze 6:7 | 7 En de verslagenen zullen in het
23555 Eze 6:7 | opdat gij weet, dat Ik de HEERE ben. ~
23556 Eze 6:8 | het zwaard ontkomen onder de heidenen, wanneer gij in
23557 Eze 6:8 | heidenen, wanneer gij in de landen zult verstrooid worden. ~
23558 Eze 6:9 | ontkomenen Mijner gedenken onder de heidenen, waar zij gevankelijk
23559 Eze 6:9 | aan zichzelven hebben over de boosheden, die zij in al
23560 Eze 6:10 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; Ik heb niet tevergeefs
23561 Eze 6:11 | 11 Zo zegt de Heere HEERE: Sla met uw
23562 Eze 6:11 | den honger en door de pestilentie vallen. ~
23563 Eze 6:12 | Die verre af is, zal door de pest sterven, en die nabij
23564 Eze 6:13 | Dan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als hun verslagenen
23565 Eze 6:13 | onder alle dichte eiken, de plaats, alwaar zij al hun
23566 Eze 6:14 | woest maken, ja, woester dan de woestijn naar Diblath henen,
23567 Eze 6:14 | zullen bevinden, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
23568 Eze 7:2 | gij mensenkind, zo zegt de Heere HEERE, van het land
23569 Eze 7:2 | het einde is gekomen over de vier hoeken des lands. ~
23570 Eze 7:4 | gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
23571 Eze 7:5 | 5 Zo zegt de Heere HEERE: Een kwaad,
23572 Eze 7:7 | 7 De morgenstond is tot u gekomen,
23573 Eze 7:7 | gekomen, o inwoner des lands, de tijd is gekomen, de dag
23574 Eze 7:7 | lands, de tijd is gekomen, de dag der beroerte is nabij,
23575 Eze 7:9 | gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE ben, Die slaat. ~
23576 Eze 7:10 | 10 Ziet, de dag, ziet, de morgenstond
23577 Eze 7:10 | Ziet, de dag, ziet, de morgenstond is gekomen,
23578 Eze 7:10 | morgenstond is gekomen, de morgenstond is voortgekomen,
23579 Eze 7:10 | morgenstond is voortgekomen, de roede heeft gebloeid, de
23580 Eze 7:10 | de roede heeft gebloeid, de hovaardij heeft gegroend. ~
23581 Eze 7:12 | 12 De tijd is gekomen, de dag
23582 Eze 7:12 | De tijd is gekomen, de dag is genaakt; de koper
23583 Eze 7:12 | gekomen, de dag is genaakt; de koper zij niet blijde, en
23584 Eze 7:12 | koper zij niet blijde, en de verkoper bedrijve geen rouw;
23585 Eze 7:12 | brandende toorn is over de gehele menigte van het land. ~
23586 Eze 7:13 | 13 Want de verkoper zal tot het verkochte
23587 Eze 7:13 | ofschoon hun leven nog onder de levenden ware; overmits
23588 Eze 7:13 | overmits het gezicht, aangaande de gehele menigte van het land,
23589 Eze 7:14 | 14 Zij hebben met de trompet getrompet, en hebben
23590 Eze 7:14 | brandende toorn is over de gehele menigte van het land. ~
23591 Eze 7:15 | Het zwaard is buiten, en de pest, en de honger van binnen;
23592 Eze 7:15 | is buiten, en de pest, en de honger van binnen; die op
23593 Eze 7:15 | zwaard sterven, en die in de stad is, dien zal de honger
23594 Eze 7:15 | in de stad is, dien zal de honger en de pest verteren. ~
23595 Eze 7:15 | is, dien zal de honger en de pest verteren. ~
23596 Eze 7:16 | ontkomen, maar zij zullen op de bergen zijn, zij allen zullen
23597 Eze 7:19 | Zij zullen hun zilver op de straten werpen, en hun goud
23598 Eze 7:19 | niet vullen; want het zal de aanstoot hunner ongerechtigheid
23599 Eze 7:20 | 20 En Hij heeft de schoonheid Zijns sieraads
23600 Eze 7:21 | 21 En Ik zal het in de hand der vreemden overgeven
23601 Eze 7:23 | vol van bloedgerichten, en de stad is vol van geweld. ~
23602 Eze 7:24 | 24 Daarom zal Ik de kwaadste der heidenen doen
23603 Eze 7:25 | 25 De ondergang komt; en zij zullen
23604 Eze 7:26 | een profeet zoeken; maar de wet zal vergaan van den
23605 Eze 7:26 | vergaan van den priester, en de raad van de oudsten. ~
23606 Eze 7:26 | priester, en de raad van de oudsten. ~
23607 Eze 7:27 | 27 De koning zal rouw bedrijven,
23608 Eze 7:27 | koning zal rouw bedrijven, en de vorsten zullen met verwoesting
23609 Eze 7:27 | verwoesting bekleed zijn, en de handen van het volk des
23610 Eze 7:27 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
23611 Eze 8:1 | nu in het zesde jaar, in de zesde maand, op den vijfden
23612 Eze 8:1 | ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn
23613 Eze 8:1 | mijn aangezicht zaten, dat de hand des Heeren HEEREN
23614 Eze 8:2 | ziet, een gelijkenis, als de gedaante van vuur; van de
23615 Eze 8:2 | de gedaante van vuur; van de gedaante Zijner lenden en
23616 Eze 8:2 | lenden en opwaarts, als de gedaante ener klaarheid,
23617 Eze 8:2 | ener klaarheid, als de verf van Hasmal. ~
23618 Eze 8:3 | 3 En Hij stak de gelijkenis ener hand uit,
23619 Eze 8:3 | het haar mijns hoofds; en de Geest voerde mij op tussen
23620 Eze 8:3 | Geest voerde mij op tussen de aarde en tussen den hemel,
23621 Eze 8:3 | hemel, en bracht mij in de gezichten Gods te Jeruzalem,
23622 Eze 8:3 | Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste
23623 Eze 8:3 | naar het noorden, alwaar de zitplaats was van een beeld
23624 Eze 8:4 | 4 En ziet, de heerlijkheid des Gods van
23625 Eze 8:4 | Israel was aldaar, naar de gedaante, die ik in de vallei
23626 Eze 8:4 | naar de gedaante, die ik in de vallei gezien had. ~
23627 Eze 8:5 | ziet, tegen het noorden aan de poort van het altaar
23628 Eze 8:6 | ziet gij wel, wat zij doen, de grote gruwelen, die het
23629 Eze 8:7 | Zo bracht Hij mij tot de deur van het voorhof. Toen
23630 Eze 8:9 | Hij tot mij: Ga in, en zie de boze gruwelen, die zij hier
23631 Eze 8:11 | En zeventig mannen uit de oudsten van het huis Israels,
23632 Eze 8:12 | gezien, mensenkind, wat de oudsten van het huis Israels
23633 Eze 8:12 | het huis Israels doen in de duisternis, een ieder in
23634 Eze 8:12 | binnenkameren? want zij zeggen: De HEERE ziet ons niet,
23635 Eze 8:12 | HEERE ziet ons niet, de HEERE heeft het land verlaten. ~
23636 Eze 8:14 | En Hij bracht mij tot de deur der poort van het huis
23637 Eze 8:16 | des HEEREN; en ziet, aan de deur van den tempel des
23638 Eze 8:16 | neder naar het oosten voor de zon. ~
23639 Eze 8:17 | vertoornen; want zie, zij steken de wijnranken aan hun neus. ~
23640 Eze 9:1 | luider stem, zeggende: Doet de opzieners der stad naderen,
23641 Eze 9:3 | 3 En de heerlijkheid des Gods van
23642 Eze 9:3 | linnen bekleed was, die de schrijvers-inktkoker
23643 Eze 9:4 | 4 En de HEERE zeide tot hem: Ga
23644 Eze 9:4 | Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden,
23645 Eze 9:5 | mijn oren: Gaat door, door de stad achter hem, en slaat,
23646 Eze 9:6 | En zij begonnen van de oude mannen, die voor het
23647 Eze 9:7 | Verontreinigt het huis, en vervult de voorhoven met verslagenen;
23648 Eze 9:7 | henen uit, en zij sloegen in de stad. ~
23649 Eze 9:9 | Toen zeide Hij tot mij: De ongerechtigheid van het
23650 Eze 9:9 | is met bloed vervuld, en de stad is vol van afwijking;
23651 Eze 9:9 | afwijking; want zij zeggen: De HEERE heeft het land verlaten,
23652 Eze 9:9 | heeft het land verlaten, en de HEERE ziet niet. ~
23653 Eze 9:11 | 11 En ziet, de man, die met linnen bekleed
23654 Eze 9:11 | bekleed was, aan wiens lenden de inktkoker was, bracht bescheid
23655 Eze 10:1 | als een saffiersteen, als de gedaante van de gelijkenis
23656 Eze 10:1 | saffiersteen, als de gedaante van de gelijkenis eens troons;
23657 Eze 10:2 | zeide: Ga in tot tussen de wielen, tot onder den cherub,
23658 Eze 10:2 | vurige kolen van tussen de cherubs, en strooi
23659 Eze 10:2 | en strooi ze over de stad; en hij ging in voor
23660 Eze 10:3 | 3 De cherubs nu stonden ter rechterzijde
23661 Eze 10:4 | 4 Toen hief zich de heerlijkheid des HEEREN
23662 Eze 10:5 | 5 En het geruis van de vleugelen der cherubs werd
23663 Eze 10:5 | het uiterste voorhof, als de stem des almachtigen Gods,
23664 Eze 10:6 | zeggende: Neem vuur van tussen de wielen, van tussen de cherubs,
23665 Eze 10:6 | tussen de wielen, van tussen de cherubs, dat hij inging
23666 Eze 10:7 | zijn hand uit van tussen de cherubs tot het vuur, hetwelk
23667 Eze 10:7 | vuur, hetwelk was tussen de cherubs, en nam daarvan,
23668 Eze 10:7 | nam daarvan, en gaf het in de vuisten desgenen, die met
23669 Eze 10:8 | Want er werd gezien aan de cherubs de gelijkenis van
23670 Eze 10:8 | werd gezien aan de cherubs de gelijkenis van eens mensen
23671 Eze 10:9 | vier raderen waren bij de cherubs; een rad was bij
23672 Eze 10:9 | was bij elken cherub; en de gedaante der raderen was
23673 Eze 10:9 | gedaante der raderen was als de verf van een turkoois-steen. ~
23674 Eze 10:11 | om, als zij gingen; maar de plaats, waarheen het hoofd
23675 Eze 10:12 | hun vleugelen, mitsgaders de raderen, waren vol ogen
23676 Eze 10:13 | 13 Aangaande de raderen, elkeen derzelve
23677 Eze 10:15 | hetzelfde dier, dat ik bij de rivier Chebar gezien had. ~
23678 Eze 10:16 | 16 En als de cherubs gingen, zo gingen
23679 Eze 10:16 | nevens dezelven; en als de cherubs hun vleugelen ophieven,
23680 Eze 10:16 | vleugelen ophieven, om zich van de aarde omhoog te heffen,
23681 Eze 10:17 | hieven zich deze ook op; want de geest der dieren was in
23682 Eze 10:18 | 18 Toen ging de heerlijkheid des HEEREN
23683 Eze 10:18 | huizes weg, en stond boven de cherubs. ~
23684 Eze 10:19 | 19 En de cherubs hieven hun vleugelen
23685 Eze 10:19 | op, en verhieven zich van de aarde omhoog voor mijn ogen,
23686 Eze 10:19 | ogen, als zij uitgingen; en de raderen waren tegenover
23687 Eze 10:19 | hen; en elkeen stond aan de deur der Oostpoort
23688 Eze 10:19 | het huis des HEEREN; en de heerlijkheid des Gods Israels
23689 Eze 10:20 | onder den Gods Israels bij de rivier Chebar; en ik bemerkte,
23690 Eze 10:21 | elkeen had vier vleugelen; en de gelijkenis van mensenhanden
23691 Eze 10:22 | 22 En aangaande de gelijkenis van hun aangezichten,
23692 Eze 10:22 | aangezichten, die ik gezien had bij de rivier Chebar, hun gedaanten
23693 Eze 11:1 | 1 Toen hief mij de Geest op, en bracht mij
23694 Eze 11:1 | Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort van het huis des
23695 Eze 11:1 | oostwaarts; en ziet, aan de deur der poort waren vijf
23696 Eze 11:2 | mij: Mensenkind, deze zijn de mannen, die ongerechtigheid
23697 Eze 11:3 | nabij bouwen; deze stad zou de pot, en wij het vlees zijn. ~
23698 Eze 11:5 | 5 Zo viel dan de Geest des HEEREN op mij,
23699 Eze 11:5 | zeide tot mij: Zeg: Zo zegt de HEERE: Alzo zegt gijlieden
23700 Eze 11:6 | hebt derzelver straten met de verslagenen vervuld. ~
23701 Eze 11:7 | 7 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Uw verslagenen,
23702 Eze 11:7 | dat vlees, en deze stad is de pot; maar ulieden zal Ik
23703 Eze 11:8 | over u brengen, spreekt de Heere HEERE. ~
23704 Eze 11:9 | en Ik zal u overgeven in de hand der vreemden; en Ik
23705 Eze 11:10 | door het zwaard vallen; in de landpale Israels zal Ik
23706 Eze 11:10 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
23707 Eze 11:11 | niet tot vlees zijn; in de landpale Israels zal Ik
23708 Eze 11:12 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, omdat gij in
23709 Eze 11:12 | niet gedaan hebt, maar naar de rechten der heidenen, die
23710 Eze 11:13 | profeteerde, dat Pelatja, de zoon van Benaja, stierf.
23711 Eze 11:15 | broederen, uw broederen, de mannen uwer maagschap, en
23712 Eze 11:15 | ja, dat ganse, tot welke de inwoners van Jeruzalem gezegd
23713 Eze 11:16 | Daarom zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen
23714 Eze 11:16 | Hoewel Ik hen verre onder de heidenen weggedaan heb,
23715 Eze 11:16 | heb, en hoewel Ik hen in de landen verstrooid heb, nochtans
23716 Eze 11:16 | tot een heiligdom zijn, in de landen, waarin zij gekomen
23717 Eze 11:17 | Daarom zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal
23718 Eze 11:17 | zal ulieden vergaderen uit de volken, en Ik zal u verzamelen
23719 Eze 11:17 | Ik zal u verzamelen uit de landen, waarin gij verstrooid
23720 Eze 11:21 | hun hoofd geven, spreekt de Heere HEERE. ~
23721 Eze 11:22 | 22 Toen hieven de cherubs hun vleugelen op,
23722 Eze 11:22 | cherubs hun vleugelen op, en de raderen tegenover hen; en
23723 Eze 11:22 | raderen tegenover hen; en de heerlijkheid des Gods van
23724 Eze 11:23 | 23 En de heerlijkheid des HEEREN
23725 Eze 11:24 | 24 Daarna nam mij de Geest op, en bracht mij
23726 Eze 11:24 | Geest Gods in Chaldea tot de gevankelijk weggevoerden;
23727 Eze 11:25 | 25 En ik sprak tot de gevankelijk weggevoerden
23728 Eze 11:25 | gevankelijk weggevoerden al de woorden des HEEREN, die
23729 Eze 12:6 | hun ogen zult gij het op de schouders dragen, in donker
23730 Eze 12:7 | ik mij den wand met de hand; ik bracht het uit
23731 Eze 12:10 | Zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Deze last is
23732 Eze 12:11 | zullen door wegvoering in de gevangenis heengaan. ~
23733 Eze 12:12 | 12 En de vorst, die in het midden
23734 Eze 12:12 | bedekken, opdat hij met het oog de aarde niet zie. ~
23735 Eze 12:15 | zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik hen
23736 Eze 12:15 | ben, wanneer Ik hen onder de heidenen verspreiden en
23737 Eze 12:15 | heidenen verspreiden en hen in de landen verstrooien zal. ~
23738 Eze 12:16 | zwaard, van den honger en van de pestilentie; opdat zij al
23739 Eze 12:16 | gruwelen vertellen onder de heidenen, waarhenen zij
23740 Eze 12:16 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
23741 Eze 12:19 | lands zeggen: Alzo zegt de Heere HEERE, van de inwoners
23742 Eze 12:19 | zegt de Heere HEERE, van de inwoners van Jeruzalem,
23743 Eze 12:20 | 20 En de bewoonde steden zullen woest
23744 Eze 12:20 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
23745 Eze 12:22 | land Israels, zeggende: de dagen zullen verlengd worden,
23746 Eze 12:23 | Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal dit
23747 Eze 12:23 | Israel. Maar spreek tot hen: De dagen zijn nabij gekomen,
23748 Eze 12:25 | 25 Want Ik ben de HEERE, Ik zal spreken; het
23749 Eze 12:25 | zal spreken; het woord, de tijd zal niet meer uitgesteld
23750 Eze 12:25 | hetzelve doen, spreekt de Heere HEERE. ~
23751 Eze 12:28 | Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Geen Mijner
23752 Eze 12:28 | zal gedaan worden, spreekt de Heere HEERE. ~ ~ ~ ~ ~
23753 Eze 13:2 | Mensenkind, profeteer tegen de profeten Israels, die profeteren,
23754 Eze 13:3 | 3 Zo zegt de Heere HEERE: Wee over die
23755 Eze 13:4 | Israel, zijn als vossen in de woeste plaatsen. ~
23756 Eze 13:5 | 5 Gij zijt in de bressen niet opgetreden,
23757 Eze 13:6 | voorzegging, die daar zeggen: De HEERE heeft gesproken, daar
23758 Eze 13:6 | HEERE heeft gesproken, daar de HEERE hen niet gezonden
23759 Eze 13:7 | voorzegging, als gij zegt: De HEERE spreekt, daar Ik niet
23760 Eze 13:8 | 8 Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden
23761 Eze 13:8 | ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere HEERE. ~
23762 Eze 13:9 | Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid
23763 Eze 13:9 | voorzeggen; zij zullen in de vergadering Mijns volks
23764 Eze 13:9 | en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
23765 Eze 13:10 | daar geen vrede is; en dat de een een lemen wand bouwt,
23766 Eze 13:10 | lemen wand bouwt, en ziet, de anderen denzelven pleisteren
23767 Eze 13:12 | u gezegd worden: Waar is de pleistering, waarmede gij
23768 Eze 13:13 | 13 Daarom alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal
23769 Eze 13:14 | ontdekt worden; alzo zal de stad vallen, en gij zult
23770 Eze 13:14 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
23771 Eze 13:16 | 16 Te weten de profeten Israels, die van
23772 Eze 13:16 | waar geen vrede is, spreekt de Heere HEERE. ~
23773 Eze 13:17 | zet uw aangezicht tegen de dochteren uws volks, dewelke
23774 Eze 13:18 | 18 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Wee die vrouwen,
23775 Eze 13:18 | hoofd van alle statuur, om de zielen te jagen! Zult
23776 Eze 13:18 | te jagen! Zult gij de zielen Mijns volks jagen,
23777 Eze 13:18 | volks jagen, en zult gij u de zielen in het leven behouden? ~
23778 Eze 13:19 | liegen tot Mijn volk, dat de leugen hoort? ~
23779 Eze 13:20 | 20 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil
23780 Eze 13:20 | kussens, waarmede gij aldaar de zielen jaagt naar de bloemhoven,
23781 Eze 13:20 | aldaar de zielen jaagt naar de bloemhoven, en Ik zal ze
23782 Eze 13:20 | die zielen losmaken, de zielen, die gij jaagt naar
23783 Eze 13:20 | zielen, die gij jaagt naar de bloemhoven. ~
23784 Eze 13:21 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
23785 Eze 13:22 | aangedaan heb; en omdat gij de handen des goddelozen gesterkt
23786 Eze 13:23 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
23787 Eze 14:1 | kwamen tot mij mannen uit de oudsten van Israel, en zaten
23788 Eze 14:4 | en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Een ieder man
23789 Eze 14:4 | uit het huis Israels, die de drekgoden in zijn hart opzet,
23790 Eze 14:4 | komt tot den profeet, Ik, de HEERE zal hem, als hij komt,
23791 Eze 14:4 | hij komt, antwoorden naar de menigte zijner drekgoden; ~
23792 Eze 14:6 | huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Bekeert u,
23793 Eze 14:7 | door hem te vragen; Ik ben de HEERE, hem zal geantwoord
23794 Eze 14:8 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
23795 Eze 14:9 | gesproken zal hebben, Ik, de HEERE, heb dienzelven profeet
23796 Eze 14:10 | ongerechtigheid dragen; gelijk de ongerechtigheid des vragers
23797 Eze 14:10 | zal zijn; alzo zal zijn de ongerechtigheid des profeten; ~
23798 Eze 14:11 | een God zijn, spreekt de Heere HEERE. ~
23799 Eze 14:14 | ziel bevrijden, spreekt de Heere HEERE. ~
23800 Eze 14:16 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo zij zonen,
23801 Eze 14:18 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zij zouden
23802 Eze 14:19 | 19 Of als Ik de pestilentie in datzelve
23803 Eze 14:20 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo zij een
23804 Eze 14:21 | 21 Want alzo zegt de Heere HEERE: Hoeveel te
23805 Eze 14:21 | en het boze gedierte, en de pestilentie gezonden zal
23806 Eze 14:23 | haar gedaan heb, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
23807 Eze 15:2 | wijnstoks meer dan alle hout, of de wijnrank meer dan dat onder
23808 Eze 15:6 | 6 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Gelijk als
23809 Eze 15:6 | verteerd worde, alzo zal Ik de inwoners van Jeruzalem
23810 Eze 15:7 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht
23811 Eze 15:8 | overtreden hebben, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
23812 Eze 16:3 | 3 En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE tot Jeruzalem:
23813 Eze 16:5 | het vlakke des velds, om de walgelijkheid van uw
23814 Eze 16:8 | u, en ziet, uw tijd was de tijd der minne; zo breidde
23815 Eze 16:8 | een verbond, spreekt de Heere HEERE en gij werdt
23816 Eze 16:8 | Heere HEERE en gij werdt de Mijne. ~
23817 Eze 16:14 | van u een naam uit onder de heidenen om uw schoonheid;
23818 Eze 16:14 | op u gelegd had, spreekt de Heere HEERE. ~
23819 Eze 16:17 | Daartoe hebt gij genomen de vaten uws sieraads van Mijn
23820 Eze 16:19 | het geschied, spreekt de Heere HEERE. ~
23821 Eze 16:22 | hoererijen niet gedacht aan de dagen uwer jonkheid, als
23822 Eze 16:23 | boosheid,, wee, wee u, spreekt de Heere HEERE), ~
23823 Eze 16:26 | hebt ook gehoereerd met de kinderen van Egypte, uw
23824 Eze 16:28 | hebt gij gehoereerd met de kinderen van Assur, omdat
23825 Eze 16:30 | zwak is uw hart (spreekt de Heere HEERE) als gij al
23826 Eze 16:32 | neemt in plaats van haar man de vreemden aan. ~
23827 Eze 16:34 | hoererijen het tegendeel van de vrouwen, dewijl men u niet
23828 Eze 16:36 | 36 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat uw vergif
23829 Eze 16:36 | boelen ontdekt is, en met al de drekgoden uwer gruwelen,
23830 Eze 16:38 | Daartoe zal Ik u naar de rechten der overspeelsters
23831 Eze 16:43 | gij niet gedacht hebt aan de dagen uwer jonkheid, en
23832 Eze 16:43 | uw hoofd geven, spreekt de Heere HEERE; en gij
23833 Eze 16:44 | gebruiken, zeggende: Zo de moeder is, is haar dochter. ~
23834 Eze 16:45 | 45 Gij zijt de dochter uwer moeder, die
23835 Eze 16:45 | dochter uwer moeder, die de walg had van haar man en
23836 Eze 16:45 | haar kinderen; en gij zijt de zuster uwer zusteren, die
23837 Eze 16:45 | zuster uwer zusteren, die de walg gehad hebben van haar
23838 Eze 16:48 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, indien Sodom,
23839 Eze 16:49 | 49 Ziet, dit was de ongerechtigheid uwer zuster
23840 Eze 16:49 | dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen
23841 Eze 16:51 | Samaria ook heeft naar de helft uwer zonden niet gezondigd;
23842 Eze 16:53 | wederbrengen zal, namelijk de gevangenen van Sodom en
23843 Eze 16:53 | Sodom en haar dochteren, en de gevangenen van Samaria en
23844 Eze 16:53 | zal Ik wederbrengen de gevangenen uwer gevangenis
23845 Eze 16:57 | boosheid ontdekt was. Als de tijd was der versmading
23846 Eze 16:57 | tijd was der versmading van de dochteren van Syrie, en
23847 Eze 16:57 | die rondom datzelve waren, de dochteren der Filistijnen,
23848 Eze 16:58 | gruwelen gedragen, spreekt de HEERE. ~
23849 Eze 16:59 | 59 Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal u ook
23850 Eze 16:60 | aan Mijn verbond met u, in de dagen uwer jonkheid, en
23851 Eze 16:62 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben; ~
23852 Eze 16:63 | gedaan hebt, spreekt de Heere HEERE. ~ ~ ~ ~ ~
23853 Eze 17:3 | 3 En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Een arend,
23854 Eze 17:7 | hem bevochtigen zou naar de bedden zijner planting toe. ~
23855 Eze 17:9 | 9 Zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Zal hij gedijen?
23856 Eze 17:9 | droog worde? Hij zal aan al de bladeren van zijn gewas
23857 Eze 17:10 | gedijen? Zal hij niet, als de oostenwind hem aanroert,
23858 Eze 17:10 | aanroert, gans verdrogen? Op de bedden van zijn gewas zal
23859 Eze 17:12 | dingen zijn? Zeg: Ziet, de koning van Babel is tot
23860 Eze 17:13 | tot een eed gebracht, en de machtigen des lands heeft
23861 Eze 17:16 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo hij niet
23862 Eze 17:16 | Heere HEERE, zo hij niet in de plaats des konings, die
23863 Eze 17:19 | 19 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Zo waarachtig
23864 Eze 17:21 | door het zwaard vallen, en de overgeblevenen zullen in
23865 Eze 17:21 | gijlieden zult weten, dat Ik, de HEERE, gesproken heb. ~
23866 Eze 17:22 | 22 Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook
23867 Eze 17:23 | van allerlei vleugel; in de schaduw zijner takken zullen
23868 Eze 17:24 | des velds weten, dat Ik, de HEERE, den hogen boom vernederd
23869 Eze 17:24 | bloeiende gemaakt heb; Ik, de HEERE, heb het gesproken,
23870 Eze 18:2 | land Israels, zeggende: De vaders hebben onrijpe druiven
23871 Eze 18:2 | onrijpe druiven gegeten, en de tanden der kinderen zijn
23872 Eze 18:3 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo het ulieden
23873 Eze 18:4 | zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook
23874 Eze 18:4 | ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne;
23875 Eze 18:4 | ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal
23876 Eze 18:6 | 6 Niet eet op de bergen, en zijn ogen niet
23877 Eze 18:6 | zijn ogen niet opheft tot de drekgoden van het huis Israels;
23878 Eze 18:6 | van het huis Israels; noch de huisvrouw zijns naasten
23879 Eze 18:6 | verontreinigt, noch tot de afgezonderde vrouw nadert; ~
23880 Eze 18:9 | gewisselijk leven, spreekt de Heere HEERE. ~
23881 Eze 18:11 | niet doet; maar eet ook op de bergen, en verontreinigt
23882 Eze 18:11 | bergen, en verontreinigt de huisvrouw zijns naasten; ~
23883 Eze 18:12 | en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel; ~
23884 Eze 18:14 | een zoon gewonnen, die al de zonden zijn vaders, die
23885 Eze 18:15 | 15 Niet eet op de bergen, noch zijn ogen opheft
23886 Eze 18:15 | noch zijn ogen opheft tot de drekgoden van het huis Israels,
23887 Eze 18:15 | drekgoden van het huis Israels, de huisvrouw zijns naasten
23888 Eze 18:17 | die zal niet sterven om de ongerechtigheid zijns
23889 Eze 18:19 | gijlieden zegt: Waarom draagt de zoon niet de ongerechtigheid
23890 Eze 18:19 | Waarom draagt de zoon niet de ongerechtigheid des vaders?
23891 Eze 18:19 | ongerechtigheid des vaders? Immers zal de zoon, die recht en gerechtigheid
23892 Eze 18:20 | 20 De ziel, die zondigt, die zal
23893 Eze 18:20 | zondigt, die zal sterven; de zoon zal niet dragen de
23894 Eze 18:20 | de zoon zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders,
23895 Eze 18:20 | ongerechtigheid des vaders, en de vader zal niet dragen de
23896 Eze 18:20 | de vader zal niet dragen de ongerechtigheid des zoons;
23897 Eze 18:20 | ongerechtigheid des zoons; de gerechtigheid des rechtvaardigen
23898 Eze 18:20 | rechtvaardigen zal op hem zijn, en de goddeloosheid des goddelozen
23899 Eze 18:21 | 21 Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van
23900 Eze 18:23 | des goddelozen, spreekt de Heere HEERE; is het niet,
23901 Eze 18:24 | 24 Maar als de rechtvaardige zich afkeert
23902 Eze 18:24 | onrecht doet, doende naar al de gruwelen, die de goddeloze
23903 Eze 18:24 | naar al de gruwelen, die de goddeloze doet, zou die
23904 Eze 18:25 | Nog zegt gijlieden: De weg des HEEREN is niet recht;
23905 Eze 18:26 | 26 Als de rechtvaardige zich afkeert
23906 Eze 18:27 | 27 Maar als de goddeloze zich bekeert van
23907 Eze 18:29 | Evenwel zegt het huis Israels: De weg des Heeren is niet recht.
23908 Eze 18:30 | naar zijn wegen, spreekt de Heere HEERE, keert weder,
23909 Eze 18:30 | uw overtredingen, zo zal de ongerechtigheid u niet
23910 Eze 18:32 | des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert
23911 Eze 19:1 | gij een weeklage op over de vorsten van Israel, ~
23912 Eze 19:2 | moeder? Een leeuwin, onder de leeuwen nederliggende; zij
23913 Eze 19:4 | 4 Dit hoorden de volken van hem, hij werd
23914 Eze 19:6 | Deze wandelde steeds onder de leeuwen, werd een jonge
23915 Eze 19:7 | volheid ontzet werd van de stem zijner brulling. ~
23916 Eze 19:8 | 8 Toen begaven zich de volken tegen hem rondom
23917 Eze 19:8 | volken tegen hem rondom uit de landschappen, en zij spreidden
23918 Eze 19:9 | meer gehoord wierde op de bergen Israels. ~
23919 Eze 19:11 | scepteren der heersers, en de stam van elke roede werd
23920 Eze 19:11 | elke roede werd hoog tussen de dichte takken; en hij werd
23921 Eze 19:11 | gezien door zijn hoogte, met de menigte zijner takken. ~
23922 Eze 19:12 | en ter aarde geworpen, en de oostenwind heeft zijn vrucht
23923 Eze 20:1 | in het zevende jaar, in de vijfde maand, op den tienden
23924 Eze 20:1 | maand, dat er mannen uit de oudsten van Israel kwamen,
23925 Eze 20:3 | Mensenkind, spreek tot de oudsten van Israel, en zeg
23926 Eze 20:3 | en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Komt gij, om
23927 Eze 20:3 | gevraagd worde, spreekt de Heere HEERE. ~
23928 Eze 20:4 | o mensenkind? Maak hun de gruwelen hunner vaderen
23929 Eze 20:5 | En zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ten dage als
23930 Eze 20:5 | hen op, zeggende: Ik ben de HEERE, uw God. ~
23931 Eze 20:7 | tot hen: Een ieder werpe de verfoeiselen zijner ogen
23932 Eze 20:7 | verontreinigt ulieden niet met de drekgoden van Egypte; Ik,
23933 Eze 20:7 | drekgoden van Egypte; Ik, de HEERE, ben uw God. ~
23934 Eze 20:8 | niet horen; niemand wierp de verfoeiselen zijner ogen
23935 Eze 20:8 | zijner ogen weg, noch verliet de drekgoden van Egypte; daarom
23936 Eze 20:9 | niet ontheiligd wierde voor de ogen der heidenen, in welker
23937 Eze 20:10 | Egypteland, en bracht hen in de woestijn. ~
23938 Eze 20:12 | zij zouden weten, dat Ik de HEERE ben, Die hen heilige. ~
23939 Eze 20:13 | wederspannig tegen Mij in de woestijn; zij wandelden
23940 Eze 20:13 | zullen uitgieten over hen in de woestijn, om hen te verdoen. ~
23941 Eze 20:14 | niet ontheiligd werd voor de ogen van die heidenen, voor
23942 Eze 20:15 | Mijn hand op tot hen in de woestijn, dat Ik hen niet
23943 Eze 20:17 | voleinding met hen maakte in de woestijn. ~
23944 Eze 20:18 | zeide tot hun kinderen in de woestijn: Wandelt niet in
23945 Eze 20:18 | woestijn: Wandelt niet in de inzettingen uwer vaderen,
23946 Eze 20:19 | 19 Ik ben de HEERE, uw God, wandelt in
23947 Eze 20:20 | opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, uw God ben. ~
23948 Eze 20:21 | Mijn toorn tegen hen in de woestijn. ~
23949 Eze 20:22 | Naams wil, opdat hij voor de ogen der heidenen niet zou
23950 Eze 20:23 | Mijn hand tot hen op in de woestijn, dat Ik hen verspreiden
23951 Eze 20:23 | hen verspreiden zou onder de heidenen, en hen verstrooien
23952 Eze 20:23 | heidenen, en hen verstrooien in de landen; ~
23953 Eze 20:24 | hadden, en hun ogen achter de drekgoden hunner vaderen
23954 Eze 20:26 | vuur deden doorgaan al wat de baarmoeder opent; opdat
23955 Eze 20:26 | zij zouden weten, dat Ik de HEERE ben. ~
23956 Eze 20:27 | en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Hiermede nog
23957 Eze 20:29 | waarhenen gij gaat? Nochtans is de naam daarvan genoemd hoogte,
23958 Eze 20:30 | huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Zijt gij verontreinigd
23959 Eze 20:31 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik van u
23960 Eze 20:32 | gij zegt: Wij zullen als de heidenen en als de geslachten
23961 Eze 20:32 | zullen als de heidenen en als de geslachten der landen zijn,
23962 Eze 20:33 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Zo Ik niet
23963 Eze 20:34 | 34 Want Ik zal u uit de volken voeren, en u vergaderen
23964 Eze 20:34 | voeren, en u vergaderen uit de landen, waarin gij verstrooid
23965 Eze 20:35 | Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn der volken, en
23966 Eze 20:36 | gerecht heb met uw vaderen in de woestijn van Egypteland,
23967 Eze 20:36 | Ik met u rechten, spreekt de Heere HEERE. ~
23968 Eze 20:37 | En Ik zal ulieden onder de roede doen doorgaan, en
23969 Eze 20:38 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
23970 Eze 20:39 | huis Israels, alzo zegt de Heere HEERE: Gaat henen,
23971 Eze 20:40 | hogen berg Israels, spreekt de Heere HEERE, daar zal Mij
23972 Eze 20:40 | uw hefofferen eisen, en de eerstelingen uwer heffingen
23973 Eze 20:41 | liefelijken reuk, wanneer Ik u van de volken uitvoeren, en u vergaderen
23974 Eze 20:41 | en u vergaderen zal uit de landen, in dewelke gij zult
23975 Eze 20:41 | u geheiligd worden voor de ogen der heidenen. ~
23976 Eze 20:42 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik u in het
23977 Eze 20:44 | Zo zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik met u
23978 Eze 20:44 | huis Israels, spreekt de Heere HEERE. ~
23979 Eze 20:47 | HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal
23980 Eze 20:47 | boom verteren zal; de vlammende vlam zal niet
23981 Eze 20:48 | vlees zal zien, dat Ik, de HEERE, dat aangestoken heb;
23982 Eze 21:2 | Jeruzalem, en drup tegen de heiligdommen, en profeteer
23983 Eze 21:3 | land van Israel: Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik wil aan
23984 Eze 21:5 | vlees zal weten, dat Ik, de HEERE, Mijn zwaard uit zijn
23985 Eze 21:7 | zal geschieden, spreekt de Heere HEERE. ~
23986 Eze 21:9 | profeteer en zeg: Alzo zegt de HEERE: Zeg: Het zwaard,
23987 Eze 21:10 | zullen vrolijk zijn? het is de roede Mijns Zoons, die alle
23988 Eze 21:11 | gegeven, opdat men het met de hand handelen zou; dat zwaard
23989 Eze 21:11 | geveegd, om hetzelve in de hand des doodslagers te
23990 Eze 21:12 | volk, het zal zijn tegen al de vorsten van Israel; verschrikkingen
23991 Eze 21:12 | zijn; daarom klop op de heup. ~
23992 Eze 21:13 | versmadende roede zijn, spreekt de Heere HEERE. ~
23993 Eze 21:14 | zullen worden, dat tot hen in de binnenste kameren indringen
23994 Eze 21:15 | 15 Ik heb de punt des zwaards gezet tegen
23995 Eze 21:15 | opdat het hart versmelte, en de aanstoten vermenigvuldigen;
23996 Eze 21:17 | grimmigheid doen rusten; Ik, de HEERE, heb het gesproken. ~
23997 Eze 21:20 | Ammons, of tegen Juda, tot de vaste stad Jeruzalem. ~
23998 Eze 21:21 | 21 Want de koning van Babel zal aan
23999 Eze 21:21 | koning van Babel zal aan de wegscheiding staan, aan
24000 Eze 21:21 | staan, aan het hoofd van de twee wegen, om waarzegging
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |