1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
24001 Eze 21:21 | pijlen slijpen; hij zal de terafim vragen, hij
24002 Eze 21:21 | terafim vragen, hij zal de lever bezien. ~
24003 Eze 21:22 | 22 De waarzegging zal aan zijn
24004 Eze 21:22 | openen in het doodslaan, om de stem op te heffen met gejuich,
24005 Eze 21:22 | stormrammen te stellen tegen de poorten, om sterkten op
24006 Eze 21:24 | 24 Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Omdat
24007 Eze 21:24 | gedacht wordt, zult gij met de hand gegrepen worden. ~
24008 Eze 21:26 | 26 Alzo zegt de Heere HEERE: Doe dien hoed
24009 Eze 21:28 | profeteer en zeg: Alzo zegt de Heere HEERE, van de kinderen
24010 Eze 21:28 | zegt de Heere HEERE, van de kinderen Ammons, en van
24011 Eze 21:29 | leugen voorzeggen, om u op de halzen te stellen dergenen,
24012 Eze 21:29 | stellen dergenen, die van de goddelozen verslagen zijn,
24013 Eze 21:30 | weder in zijn schede! In de plaats, waar gij geschapen
24014 Eze 21:31 | en Ik zal u overgeven in de hand van brandende mensen,
24015 Eze 21:32 | gedacht worden; want Ik, de HEERE, heb het gesproken. ~ ~ ~ ~ ~
24016 Eze 22:3 | 3 En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: O stad, die
24017 Eze 22:6 | 6 Ziet, de vorsten Israels zijn in
24018 Eze 22:7 | hebben in u den wees en de weduwe verdrukt. ~
24019 Eze 22:9 | vergieten, en in u hebben zij op de bergen gegeten, zij hebben
24020 Eze 22:10 | 10 Men heeft de schaamte des vaders in u
24021 Eze 22:11 | 11 Daartoe heeft de een gruwel gedaan met zijns
24022 Eze 22:12 | Mijner vergeten, spreekt de Heere HEERE.
24023 Eze 22:14 | uw handen sterk zijn, in de dagen, als Ik met u handelen
24024 Eze 22:14 | met u handelen zal? Ik, de HEERE, heb het gesproken,
24025 Eze 22:15 | zal u verstrooien onder de heidenen, en u verspreiden
24026 Eze 22:15 | heidenen, en u verspreiden in de landen, en uw ontreinigheid
24027 Eze 22:16 | in u ontheiligd zijn voor de ogen der heidenen; en gij
24028 Eze 22:16 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24029 Eze 22:19 | 19 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gijlieden
24030 Eze 22:22 | gij zult weten, dat Ik, de HEERE, Mijn grimmigheid
24031 Eze 22:25 | 25 De verbintenis harer profeten
24032 Eze 22:25 | een roof rooft; zij eten de zielen op, den schat en
24033 Eze 22:28 | voorzeggende, zeggende: Alzo zegt de Heere HEERE! en de HEERE
24034 Eze 22:28 | zegt de Heere HEERE! en de HEERE heeft niet gesproken. ~
24035 Eze 22:30 | voor Mijn aangezicht in de bresse staan voor het land,
24036 Eze 22:31 | hun hoofd gegeven, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
24037 Eze 23:3 | gedrukt, en daar werden de tepelen haars maagdoms betast. ~
24038 Eze 23:4 | Haar namen nu waren: Ohola, de grootste, en Oholiba, haar
24039 Eze 23:4 | haar zuster; en zij werden de Mijne, en baarden zonen
24040 Eze 23:5 | verliefd op haar boelen, op de Assyriers, die nabij waren; ~
24041 Eze 23:7 | hoererijen met dezelve, die allen de keure der kinderen van Assur
24042 Eze 23:8 | jeugd gelegen, en zij hadden de tepelen haars maagdoms betast,
24043 Eze 23:9 | Daarom gaf Ik haar in de hand van haar boelen over,
24044 Eze 23:9 | van haar boelen over, in de hand der kinderen van Assur,
24045 Eze 23:10 | zij kreeg een naam onder de vrouwen, nadat men
24046 Eze 23:11 | haar hoererijen meer dan de hoererijen van haar zuster. ~
24047 Eze 23:12 | Zij werd verliefd op de kinderen van Assur, de vorsten
24048 Eze 23:12 | op de kinderen van Assur, de vorsten en overheden, die
24049 Eze 23:14 | mannen aan den wand zag, de beelden der Chaldeen, geschilderd
24050 Eze 23:15 | hoofdmannen waren, naar de gelijkenis der kinderen
24051 Eze 23:17 | 17 De kinderen van Babel nu kwamen
24052 Eze 23:19 | hoererijen, gedenkende aan de dagen van haar jeugd, als
24053 Eze 23:20 | en welker vloed is als de vloed der paarden. ~
24054 Eze 23:21 | hebt gij weder opgehaald de schandelijke daad uwer jeugd,
24055 Eze 23:21 | tepelen betastten, vanwege de borsten uwer jeugd. ~
24056 Eze 23:22 | Daarom, o Oholiba! alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal
24057 Eze 23:23 | 23 De kinderen van Babel en alle
24058 Eze 23:28 | 28 Want alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal
24059 Eze 23:28 | Zie, Ik zal u overgeven in de hand dergenen, die gij haat,
24060 Eze 23:28 | dergenen, die gij haat, in de hand dergenen, van dewelken
24061 Eze 23:30 | zal men u doen, dewijl gij de heidenen nagehoereerd hebt,
24062 Eze 23:32 | 32 Alzo zegt de Heere HEERE: Gij zult den
24063 Eze 23:32 | belaching en spot worden; de beker houdt veel in. ~
24064 Eze 23:33 | jammer zult gij vol worden; de beker van uw zuster Samaria
24065 Eze 23:34 | heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE. ~
24066 Eze 23:35 | 35 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gij Mijner
24067 Eze 23:36 | 36 En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind!
24068 Eze 23:42 | zonden zij tot mannen uit de menigte der mensen, en daar
24069 Eze 23:42 | wijnzuipers aangebracht uit de woestijn; die deden
24070 Eze 23:43 | Nu zullen zij hoereren de hoererijen dezer hoer, en
24071 Eze 23:46 | 46 Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal een
24072 Eze 23:47 | 47 En de vergadering zal ze met stenen
24073 Eze 23:48 | 48 Alzo zal Ik de schandelijkheid uit het
24074 Eze 23:49 | op u leggen, en gij zult de zonden uwer drekgoden dragen;
24075 Eze 23:49 | gijlieden zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~ ~
24076 Eze 24:1 | in het negende jaar, in de tiende maand, op den tienden
24077 Eze 24:2 | even van dezen zelfden dag; de koning van Babel legt zich
24078 Eze 24:3 | en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Zet een pot
24079 Eze 24:4 | daarin, alle goede stukken, de dij en den schouder, vul
24080 Eze 24:4 | den schouder, vul hem met de keur der beenderen. ~
24081 Eze 24:5 | 5 Neem de keur van de kudde, en stook
24082 Eze 24:5 | 5 Neem de keur van de kudde, en stook ook een
24083 Eze 24:5 | ook een brandstapel van de beenderen daaronder; doe
24084 Eze 24:6 | 6 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee der bloedstad,
24085 Eze 24:7 | gelegd; zij heeft het op de aarde niet uitgestort, om
24086 Eze 24:8 | 8 Opdat Ik de grimmigheid doe opgaan om
24087 Eze 24:9 | 9 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee der bloedstad!
24088 Eze 24:10 | met specerijen, en laat de beenderen verbranden. ~
24089 Eze 24:14 | 14 Ik, de HEERE, heb het gesproken;
24090 Eze 24:14 | zullen zij u richten, spreekt de Heere HEERE. ~
24091 Eze 24:17 | schoenen aan uw voeten; en de bovenste lip zult gij niet
24092 Eze 24:21 | huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal
24093 Eze 24:21 | Mijn heiligdom ontheiligen, de heerlijkheid uwer sterkte,
24094 Eze 24:21 | heerlijkheid uwer sterkte, de begeerte uwer ogen, en de
24095 Eze 24:21 | de begeerte uwer ogen, en de verschoning uwer ziel; en
24096 Eze 24:22 | gelijk als ik gedaan heb; de bovenste lip zult gij niet
24097 Eze 24:24 | dan zult gij weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
24098 Eze 24:25 | zal wegnemen hun sterkte, de vreugde huns sieraads, den
24099 Eze 24:27 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
24100 Eze 25:2 | zet uw aangezicht tegen de kinderen Ammons, en profeteer
24101 Eze 25:3 | 3 En zeg tot de kinderen Ammons: Hoort des
24102 Eze 25:3 | HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gij gezegd
24103 Eze 25:5 | een kemelstal maken, en de kinderen Ammons tot een
24104 Eze 25:5 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24105 Eze 25:6 | 6 Want alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gij met
24106 Eze 25:6 | Heere HEERE: Omdat gij met de hand geklapt, en met den
24107 Eze 25:7 | buit geven, en zal u uit de volken uitroeien, en u uit
24108 Eze 25:7 | volken uitroeien, en u uit de landen verdoen; Ik zal u
24109 Eze 25:7 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24110 Eze 25:8 | 8 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat Moab
24111 Eze 25:8 | huis van Juda is gelijk al de heidenen; ~
24112 Eze 25:9 | Daarom, ziet, Ik zal de zijde van Moab openen, van
24113 Eze 25:9 | zijde van Moab openen, van de steden af, van zijn steden,
24114 Eze 25:10 | der kinderen Ammons onder de heidenen niet meer gedacht
24115 Eze 25:11 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24116 Eze 25:12 | 12 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat Edom
24117 Eze 25:13 | 13 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook
24118 Eze 25:14 | wraak doen aan Edom, door de hand van Mijn volk Israel;
24119 Eze 25:14 | gewaar worden, spreekt de Heere HEERE. ~
24120 Eze 25:15 | 15 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat de Filistijnen
24121 Eze 25:15 | zegt de Heere HEERE: Omdat de Filistijnen door wraak gehandeld
24122 Eze 25:16 | 16 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik strek
24123 Eze 25:16 | strek Mijn hand uit tegen de Filistijnen, en zal de Cherethieten
24124 Eze 25:16 | tegen de Filistijnen, en zal de Cherethieten uitroeien,
24125 Eze 25:16 | en het overblijfsel van de zeehaven verdoen. ~
24126 Eze 25:17 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn wraak
24127 Eze 26:2 | Heah! zij is verbroken, de poort der volken; zij is
24128 Eze 26:3 | 3 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil
24129 Eze 26:3 | u doen opkomen, alsof Ik de zee met haar golven deed
24130 Eze 26:4 | 4 Die zullen de muren van Tyrus verderven,
24131 Eze 26:5 | heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE; en zij zal
24132 Eze 26:6 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24133 Eze 26:7 | 7 Want alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal
24134 Eze 26:10 | 10 Vanwege de menigte zijner paarden zal
24135 Eze 26:10 | intrekken, gelijk door de ingangen ener doorbrokene
24136 Eze 26:11 | 11 Hij zal met de hoeven zijner paarden al
24137 Eze 26:11 | zwaard doden, en elk een van de kolommen uwer sterkten zal
24138 Eze 26:14 | gebouwd worden; want Ik, de HEERE, heb het gesproken,
24139 Eze 26:14 | heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE. ~
24140 Eze 26:15 | 15 Alzo zegt de Heere HEERE tot Tyrus: Zullen
24141 Eze 26:15 | HEERE tot Tyrus: Zullen niet de eilanden van het geluid
24142 Eze 26:15 | geluid uws vals beven, als de dodelijk verwonde zal kermen,
24143 Eze 26:16 | zullen zij bekleed worden, op de aarde zullen zij nederzitten,
24144 Eze 26:17 | zeggen: Hoe zijt gij uit de zeeen vergaan, gij welbewoonde,
24145 Eze 26:18 | 18 Nu zullen de eilanden sidderen ten dage
24146 Eze 26:18 | sidderen ten dage uws vals; ja, de eilanden, die in de zee
24147 Eze 26:18 | ja, de eilanden, die in de zee zijn, zullen beroerd
24148 Eze 26:19 | 19 Want alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik u zal
24149 Eze 26:19 | een verwoeste stad, gelijk de steden, die niet bewoond
24150 Eze 26:19 | over u zal doen opkomen, en de grote wateren u zullen
24151 Eze 26:20 | zal u doen nederliggen in de onderste plaatsen der aarde,
24152 Eze 26:20 | onderste plaatsen der aarde, in de woeste plaatsen, die
24153 Eze 26:21 | worden in eeuwigheid, spreekt de Heere HEERE. ~ ~ ~ ~ ~
24154 Eze 27:3 | Tyrus, die daar woont aan de ingangen der zee, handelende
24155 Eze 27:3 | der zee, handelende met de volken in vele eilanden:
24156 Eze 27:3 | in vele eilanden: Zo zegt de Heere HEERE: O Tyrus! gij
24157 Eze 27:6 | welbetreden elpenbeen, uit de eilanden der Chittieten. ~
24158 Eze 27:7 | hemelsblauw en purper, uit de eilanden van Elisa, was
24159 Eze 27:8 | 8 De inwoners van Sidon en Arvad
24160 Eze 27:9 | 9 De oudsten van Gebal en haar
24161 Eze 27:11 | 11 De kinderen van Arvad en uw
24162 Eze 27:11 | waren rondom op uw muren, en de Gammadieten waren op uw
24163 Eze 27:12 | koophandel met u vanwege de veelheid van allerlei goed;
24164 Eze 27:15 | 15 De kinderen van Dedan waren
24165 Eze 27:15 | kooplieden; vele eilanden waren de koophandel uwer hand; hoornen
24166 Eze 27:16 | koophandel met u, vanwege de veelheid uwer werken; met
24167 Eze 27:18 | dreef koophandel met u, om de veelheid uwer werken, vanwege
24168 Eze 27:18 | veelheid uwer werken, vanwege de veelheid van allerlei goed;
24169 Eze 27:19 | Ook leverden Dan en Javan, de omreizer, op uw markten;
24170 Eze 27:21 | vorsten van Kedar waren de kooplieden uwer hand; met
24171 Eze 27:22 | 22 De kooplieden van Scheba en
24172 Eze 27:23 | Haran, en Kanne, en Eden, de kooplieden van Scheba, Assur
24173 Eze 27:25 | 25 De schepen van Tarsis zongen
24174 Eze 27:26 | in grote wateren gevoerd; de oostenwind heeft u verbroken
24175 Eze 27:28 | geschreeuws uwer schippers zullen de voorsteden beven. ~
24176 Eze 27:29 | zeelieden, en alle schippers van de zee, zullen uit hun schepen
24177 Eze 27:30 | zullen zich wentelen in de as. ~
24178 Eze 27:32 | is geweest als Tyrus, als de uitgeroeide in het midden
24179 Eze 27:33 | Als uw marktwaren uit de zeeen voortkwamen, hebt
24180 Eze 27:33 | vele volken verzadigd; met de veelheid uwer goederen en
24181 Eze 27:33 | onderlingen koophandel, hebt gij de koningen der aarde rijk
24182 Eze 27:34 | Ten tijde, dat gij uit de zeeen verbroken zijt in
24183 Eze 27:34 | zeeen verbroken zijt in de diepte der wateren, zijn
24184 Eze 27:35 | ontzet, en hun koningen staan de haren te berge, zij zijn
24185 Eze 27:36 | 36 De handelaars onder de volken
24186 Eze 27:36 | De handelaars onder de volken fluiten u aan; gij
24187 Eze 28:2 | vorst van Tyrus: Zo zegt de Heere HEERE: Omdat uw hart
24188 Eze 28:5 | 5 Door de grootheid uwer wijsheid
24189 Eze 28:6 | 6 Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Omdat
24190 Eze 28:7 | vreemden over u brengen, de tirannigste der heidenen;
24191 Eze 28:7 | zwaarden uittrekken over de schoonheid uwer wijsheid,
24192 Eze 28:9 | mens zijt en geen God, in de hand desgenen, die u verslaat? ~
24193 Eze 28:10 | onbesnedenen sterven; door de hand der vreemden; want
24194 Eze 28:10 | heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE. ~
24195 Eze 28:12 | en zeg tot hem: Zo zegt de Heere HEERE: Gij verzegelaar
24196 Eze 28:16 | 16 Door de veelheid uws koophandels
24197 Eze 28:17 | vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen, Ik
24198 Eze 28:18 | 18 Vanwege de veelheid uwer ongerechtigheden,
24199 Eze 28:18 | heb u gemaakt tot as op de aarde, voor de ogen van
24200 Eze 28:18 | tot as op de aarde, voor de ogen van al degenen, die
24201 Eze 28:19 | Allen, die u kennen onder de volken, zijn over u ontzet;
24202 Eze 28:22 | 22 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil
24203 Eze 28:22 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik gerichten
24204 Eze 28:23 | 23 Want Ik zal de pestilentie in haar zenden,
24205 Eze 28:23 | bloed op haar straten, en de verslagenen zullen vallen
24206 Eze 28:23 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
24207 Eze 28:24 | zij zullen weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
24208 Eze 28:25 | 25 Alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik het
24209 Eze 28:25 | zal vergaderd hebben uit de volken, onder dewelke zij
24210 Eze 28:25 | zijn, en Ik onder hen voor de ogen der heidenen zal geheiligd
24211 Eze 28:26 | zij zullen weten dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben. ~ ~ ~ ~ ~
24212 Eze 29:1 | In het tiende jaar, in de tiende maand, op den twaalfden
24213 Eze 29:3 | Spreek en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil
24214 Eze 29:3 | daar zegt: Mijn rivier is de mijne, en ik heb die
24215 Eze 29:4 | rivieren optrekken, en al de vis uwer rivieren zal aan
24216 Eze 29:5 | En Ik zal u verlaten in de woestijn, u en al den vis
24217 Eze 29:6 | 6 En al de inwoners van Egypte zullen
24218 Eze 29:6 | Egypte zullen weten, dat Ik de HEERE ben, omdat zij den
24219 Eze 29:8 | 8 Daarom zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal
24220 Eze 29:9 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; omdat hij zegt:
24221 Eze 29:9 | HEERE ben; omdat hij zegt: De rivier is mijn, en ik heb
24222 Eze 29:10 | toren van Syrene af, tot aan de landpale van Morenland. ~
24223 Eze 29:12 | veertig jaren; en Ik zal de Egyptenaars verstrooien
24224 Eze 29:12 | Egyptenaars verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden
24225 Eze 29:12 | en zal hen verspreiden in de landen. ~
24226 Eze 29:13 | 13 Maar zo zegt de Heere HEERE: Ten einde van
24227 Eze 29:13 | van veertig jaren zal Ik de Egyptenaars vergaderen uit
24228 Eze 29:13 | Egyptenaars vergaderen uit de volken, waarhenen zij verstrooid
24229 Eze 29:14 | 14 En Ik zal de gevangenis der Egyptenaren
24230 Eze 29:15 | het zal nederiger zijn dan de andere koninkrijken, en
24231 Eze 29:15 | niet meer verheffen boven de heidenen; want Ik zal hen
24232 Eze 29:15 | niet zullen heersen over de heidenen. ~
24233 Eze 29:16 | zij zullen weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
24234 Eze 29:17 | zeven en twintigste jaar, in de eerste maand, op den eersten
24235 Eze 29:18 | Mensenkind! Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft
24236 Eze 29:19 | 19 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal
24237 Eze 29:20 | gewrocht hebben, spreekt de Heere HEERE. ~
24238 Eze 29:21 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
24239 Eze 30:2 | profeteer, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Huilt: Ach
24240 Eze 30:3 | 3 Want de dag is nabij, ja, de dag
24241 Eze 30:3 | Want de dag is nabij, ja, de dag des HEEREN is nabij,
24242 Eze 30:4 | smart zijn in Morenland, als de verslagenen zullen vallen
24243 Eze 30:5 | Morenland, en Put, en Lud, en al de gemengde hoop, en Cub, en
24244 Eze 30:5 | gemengde hoop, en Cub, en de kinderen van het land des
24245 Eze 30:6 | 6 Zo zegt de HEERE: Ja, zij zullen vallen,
24246 Eze 30:6 | Egypte ondersteunen, en de hovaardij harer sterkte
24247 Eze 30:6 | zwaard vallen, spreekt de Heere HEERE. ~
24248 Eze 30:8 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik een vuur
24249 Eze 30:10 | 10 Zo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal
24250 Eze 30:10 | Heere HEERE: Ja, Ik zal de menigte van Egypte doen
24251 Eze 30:10 | Egypte doen ophouden, door de hand van Nebukadrezar, den
24252 Eze 30:11 | Hij, en zijn volk met hem, de tirannigste der heidenen
24253 Eze 30:12 | 12 En Ik zal de rivieren tot droogte maken,
24254 Eze 30:12 | en het land verkopen in de hand der bozen; en Ik zal
24255 Eze 30:12 | volheid verwoesten door de hand der vreemden: Ik, de
24256 Eze 30:12 | de hand der vreemden: Ik, de HEERE, heb het gesproken. ~
24257 Eze 30:13 | 13 Zo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook
24258 Eze 30:13 | Heere HEERE: Ik zal ook de drekgoden verdoen, en de
24259 Eze 30:13 | de drekgoden verdoen, en de nietige afgoden doen ophouden
24260 Eze 30:15 | grimmigheid uitgieten over Sin, de sterkte van Egypte; en Ik
24261 Eze 30:15 | sterkte van Egypte; en Ik zal de menigte van No uitroeien. ~
24262 Eze 30:17 | 17 De jongelingen van Aven en
24263 Eze 30:17 | door het zwaard vallen, en de dochters zullen gaan in
24264 Eze 30:17 | dochters zullen gaan in de gevangenis. ~
24265 Eze 30:18 | En te Tachpanhes zal de dag verduisterd worden,
24266 Eze 30:18 | aldaar zal verbreken, en de hovaardij harer sterkte
24267 Eze 30:18 | dochters zullen gaan in de gevangenis. ~
24268 Eze 30:19 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24269 Eze 30:20 | het in het elfde jaar, in de eerste maand, op den zevenden
24270 Eze 30:22 | 22 Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet,
24271 Eze 30:23 | 23 En Ik zal de Egyptenaars verstrooien
24272 Eze 30:23 | Egyptenaars verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden
24273 Eze 30:23 | en zal hen verspreiden in de landen. ~
24274 Eze 30:24 | 24 En Ik zal de armen des konings van Babel
24275 Eze 30:25 | 25 Ja, Ik zal de armen des konings van Babel
24276 Eze 30:25 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn zwaard
24277 Eze 30:25 | ben, als Ik Mijn zwaard in de hand des konings van
24278 Eze 30:26 | 26 En Ik zal de Egyptenaars verstrooien
24279 Eze 30:26 | Egyptenaars verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden
24280 Eze 30:26 | en zal hen verspreiden in de landen; alzo zullen zij
24281 Eze 30:26 | zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
24282 Eze 31:1 | ook in het elfde jaar, in de derde maand, op den eersten
24283 Eze 31:4 | 4 De wateren maakten hem groot,
24284 Eze 31:4 | wateren maakten hem groot, de afgrond maakte hem hoog;
24285 Eze 31:5 | zijn scheuten lang, vanwege de grote wateren, als hij uitschoot. ~
24286 Eze 31:7 | in zijn grootheid en in de lengte zijner takken, omdat
24287 Eze 31:8 | 8 De cederen in Gods hof verduisterden
24288 Eze 31:8 | verduisterden hem niet, de dennebomen waren zijn takken
24289 Eze 31:8 | zijn takken niet gelijk, en de kastanjebomen waren niet
24290 Eze 31:9 | hem zo schoon gemaakt door de veelheid zijner takken,
24291 Eze 31:10 | 10 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Omdat gij u
24292 Eze 31:11 | Daarom gaf Ik hem in de hand van den machtigste
24293 Eze 31:12 | 12 En vreemden, de tirannigste der heidenen,
24294 Eze 31:12 | hem; zijn takken vielen op de bergen en in alle valleien,
24295 Eze 31:15 | 15 Zo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als
24296 Eze 31:15 | zijnentwil den afgrond, en weerde de stromen van dien, en de
24297 Eze 31:15 | de stromen van dien, en de grote wateren werden
24298 Eze 31:16 | geluid zijns vals deed Ik de heidenen beven, als Ik hem
24299 Eze 31:16 | en alle bomen van Eden, de keur en het beste van
24300 Eze 31:17 | hem neder ter helle, tot de verslagenen van het zwaard;
24301 Eze 31:18 | heerlijkheid en grootheid, onder de bomen van Eden? Ja, gij
24302 Eze 31:18 | nedergevoerd worden met de bomen van Eden, tot het
24303 Eze 31:18 | onbesnedenen zult gij liggen, met de verslagenen door het zwaard.
24304 Eze 31:18 | zijn ganse menigte, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
24305 Eze 32:1 | in het twaalfde jaar, in de twaalfde maand op den eersten
24306 Eze 32:2 | waart een jongen leeuw onder de heidenen gelijk; en gij
24307 Eze 32:2 | waart als een zeedraak in de zeeen, en braakt voort
24308 Eze 32:3 | 3 Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal daarom
24309 Eze 32:5 | zal uw vlees henengeven op de bergen, en de dalen met
24310 Eze 32:5 | henengeven op de bergen, en de dalen met uw hoogheid vervullen. ~
24311 Eze 32:6 | uw bloed drenken tot aan de bergen; en de stromen zullen
24312 Eze 32:6 | drenken tot aan de bergen; en de stromen zullen van u vervuld
24313 Eze 32:7 | sterren zwart maken; Ik zal de zon met wolken bedekken,
24314 Eze 32:7 | met wolken bedekken, en de maan zal haar licht niet
24315 Eze 32:8 | over uw land maken, spreekt de Heere HEERE. ~
24316 Eze 32:9 | als Ik uw verbreking onder de heidenen zal brengen in
24317 Eze 32:9 | heidenen zal brengen in de landen, die gij niet gekend
24318 Eze 32:10 | en hun koningen zullen de haren over u te berge staan,
24319 Eze 32:11 | 11 Want zo zegt de Heere HEERE: Het zwaard
24320 Eze 32:12 | zal uw menigte vellen door de zwaarden der helden, die
24321 Eze 32:12 | helden, die al te zamen de tirannigste der heidenen
24322 Eze 32:12 | heidenen zijn; die zullen de hovaardij van Egypte verstoren,
24323 Eze 32:13 | beesten verdoen van bij de grote wateren; en geen mensenvoet
24324 Eze 32:14 | doen gaan als olie, spreekt de Heere HEERE: ~
24325 Eze 32:15 | zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24326 Eze 32:16 | zullen zij klagelijk zingen; de dochteren der heidenen zullen
24327 Eze 32:16 | ganse menigte, spreekt de Heere HEERE. ~
24328 Eze 32:18 | Mensenkind! weeklaag over de menigte van Egypte, en doe
24329 Eze 32:18 | ze nederdalen, (haar en de dochteren der prachtige
24330 Eze 32:18 | der prachtige heidenen) in de onderste plaatsen der aarde,
24331 Eze 32:19 | Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen. ~
24332 Eze 32:21 | 21 De machtigste der helden zullen
24333 Eze 32:21 | zij zijn nedergedaald, de onbesnedenen liggen er,
24334 Eze 32:23 | Welker graven gesteld zijn in de zijden des kuils, en haar
24335 Eze 32:24 | zij zijn allen verslagen, de gevallenen door het zwaard,
24336 Eze 32:24 | onbesneden zijn nedergedaald tot de onderste plaatsen der
24337 Eze 32:27 | Maar zij liggen niet met de helden, die onder de onbesnedenen
24338 Eze 32:27 | met de helden, die onder de onbesnedenen gevallen zijn;
24339 Eze 32:28 | onbesnedenen, en zult liggen met de verslagenen van het zwaard. ~
24340 Eze 32:29 | hunlieder macht gelegd zijn bij de verslagenen van het zwaard;
24341 Eze 32:29 | zwaard; diezelve liggen met de onbesnedenen en met degenen,
24342 Eze 32:30 | 30 Daar zijn de geweldigen van het Noorden,
24343 Eze 32:30 | alle Sidoniers, die met de verslagenen zijn nedergedaald,
24344 Eze 32:30 | zij liggen onbesneden bij de verslagenen van het zwaard,
24345 Eze 32:31 | over zijn ganse menigte; de verslagenen van het zwaard
24346 Eze 32:31 | zijn ganse heir, spreekt de Heere HEERE. ~
24347 Eze 32:32 | midden der onbesnedenen bij de verslagenen van het zwaard,
24348 Eze 32:32 | ganse menigte, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
24349 Eze 33:2 | Mensenkind! spreek tot de kinderen uws volks, en zeg
24350 Eze 33:3 | het land, en blaast met de bazuin, en waarschuwt het
24351 Eze 33:6 | Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet
24352 Eze 33:6 | komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet
24353 Eze 33:11 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust
24354 Eze 33:11 | daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van
24355 Eze 33:12 | dan, o mensenkind! zeg tot de kinderen uws volks: De gerechtigheid
24356 Eze 33:12 | tot de kinderen uws volks: De gerechtigheid des rechtvaardigen
24357 Eze 33:12 | overtreding; en aangaande de goddeloosheid des goddelozen,
24358 Eze 33:12 | goddeloosheid bekeert; en de rechtvaardige zal niet kunnen
24359 Eze 33:15 | 15 Geeft de goddeloze het pand weder,
24360 Eze 33:15 | geroofde, wandelt hij in de inzettingen des levens,
24361 Eze 33:17 | 17 Nog zeggen de kinderen uws volks: De weg
24362 Eze 33:17 | zeggen de kinderen uws volks: De weg des Heeren is niet recht;
24363 Eze 33:18 | 18 Als de rechtvaardige afkeert van
24364 Eze 33:19 | 19 En als de goddeloze zich bekeert van
24365 Eze 33:20 | 20 Nog zegt gij: De weg des Heeren is niet recht;
24366 Eze 33:21 | gevankelijke wegvoering, in de tiende maand, op den vijfden
24367 Eze 33:21 | ontkomen was, zeggende: De stad is geslagen. ~
24368 Eze 33:22 | 22 Nu was de hand des HEEREN op mij geweest
24369 Eze 33:24 | 24 Mensenkind! de inwoners van die woeste
24370 Eze 33:25 | Daarom zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Gij eet vlees
24371 Eze 33:26 | verontreinigt, een ieder de huisvrouw zijns naasten;
24372 Eze 33:27 | zult gij tot hen zeggen: De Heere HEERE zegt alzo: Zo
24373 Eze 33:27 | het hem vrete, en die in de vestingen en in de spelonken
24374 Eze 33:27 | die in de vestingen en in de spelonken zijn, door de
24375 Eze 33:27 | de spelonken zijn, door de pestilentie zullen sterven! ~
24376 Eze 33:28 | en een schrik stellen, en de hovaardij zijner sterkte
24377 Eze 33:28 | sterkte zal ophouden; en de bergen Israels zullen woest
24378 Eze 33:29 | zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik het land
24379 Eze 33:30 | En gij, o mensenkind! de kinderen uws volks spreken
24380 Eze 33:30 | spreken steeds van u bij de wanden en in de deuren der
24381 Eze 33:30 | van u bij de wanden en in de deuren der huizen; en de
24382 Eze 33:30 | de deuren der huizen; en de een spreekt met den ander,
24383 Eze 34:2 | Mensenkind! profeteer tegen de herders van Israel; profeteer
24384 Eze 34:2 | profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo zegt de Heere
24385 Eze 34:2 | tot de herders: Alzo zegt de Heere HEERE: Wee den herderen
24386 Eze 34:2 | weiden! zullen niet de herders de schapen weiden? ~
24387 Eze 34:2 | zullen niet de herders de schapen weiden? ~
24388 Eze 34:3 | vette, en bekleedt u met de wol, gij slacht het gemeste,
24389 Eze 34:3 | slacht het gemeste, maar de schapen weidt gij niet. ~
24390 Eze 34:4 | 4 De zwakke sterkt gij niet,
24391 Eze 34:8 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik niet!
24392 Eze 34:8 | schapen niet vragen; en de herders weiden zichzelven,
24393 Eze 34:10 | 10 Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil
24394 Eze 34:10 | HEERE: Ziet, Ik wil aan de herders, en zal Mijn schapen
24395 Eze 34:10 | schapen doen ophouden, zodat de herders zichzelven
24396 Eze 34:11 | 11 Want zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik, ja,
24397 Eze 34:12 | Ik zal ze redden uit al de plaatsen, waarhenen
24398 Eze 34:13 | Ik zal ze uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen
24399 Eze 34:13 | en zal ze vergaderen uit de landen, en brengen ze in
24400 Eze 34:13 | en Ik zal ze weiden op de bergen Israels, bij de stromen
24401 Eze 34:13 | op de bergen Israels, bij de stromen en in alle
24402 Eze 34:14 | zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen Israels zal
24403 Eze 34:14 | weiden in een vette weide, op de bergen Israels. ~
24404 Eze 34:15 | zal ze legeren, spreekt de Heere HEERE. ~
24405 Eze 34:17 | Want gij, o Mijn schapen! de Heere HEERE zegt alzo: Ziet,
24406 Eze 34:17 | vee en klein vee, tussen de rammen en de bokken. ~
24407 Eze 34:17 | vee, tussen de rammen en de bokken. ~
24408 Eze 34:18 | het u te weinig, dat gij de goede weide afweidt? Zult
24409 Eze 34:18 | voeten vertreden? En zult gij de bezonkene wateren drinken,
24410 Eze 34:18 | bezonkene wateren drinken, en de overgelatene met uw
24411 Eze 34:20 | 20 Daarom zegt de Heere HEERE alzo tot hen:
24412 Eze 34:21 | 21 Omdat gij al de zwakken met de zijde en
24413 Eze 34:21 | Omdat gij al de zwakken met de zijde en met den schouder
24414 Eze 34:24 | 24 En Ik, de HEERE, zal hun tot een God
24415 Eze 34:24 | het midden van hen, Ik, de HEERE, heb het gesproken. ~
24416 Eze 34:25 | zij zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen in de
24417 Eze 34:25 | de woestijn, en slapen in de wouden. ~
24418 Eze 34:26 | Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom Mijn heuvel,
24419 Eze 34:27 | en zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik de
24420 Eze 34:27 | Ik de HEERE ben, als Ik de disselbomen huns juks
24421 Eze 34:27 | verbroken, en hen gerukt uit de hand dergenen, die zich
24422 Eze 34:30 | zij zullen weten, dat Ik, de HEERE, hun God, met hen
24423 Eze 34:30 | het huis Israels, spreekt de Heere HEERE. ~
24424 Eze 34:31 | maar Ik ben uw God, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
24425 Eze 35:3 | tot hetzelve: Alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil
24426 Eze 35:4 | worden, en zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24427 Eze 35:5 | vijandschap hebt, en hebt de kinderen Israels doen wegvloeien
24428 Eze 35:6 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE; Ik zal u voorzeker
24429 Eze 35:7 | zal het gebergte Seir tot de uiterste verwoesting stellen;
24430 Eze 35:8 | stromen, in dezelve zullen de verslagenen van het zwaard
24431 Eze 35:9 | alzo zult gij weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24432 Eze 35:10 | erfelijk bezitten, ofschoon de HEERE daar ware; ~
24433 Eze 35:11 | waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Ik zal ook
24434 Eze 35:12 | gij zult weten, dat Ik, de HEERE, al uw lasteringen
24435 Eze 35:12 | gehoord heb, die gij tegen de bergen Israels gesproken
24436 Eze 35:14 | 14 Alzo zegt de Heere HEERE: Gelijk het
24437 Eze 35:14 | verblijd is, alzo zal Ik u de verwoesting aandoen. ~
24438 Eze 35:15 | gij u verblijd hebt over de erfenis van het huis Israels,
24439 Eze 35:15 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
24440 Eze 36:1 | mensenkind! profeteer tot de bergen Israels, en zeg:
24441 Eze 36:2 | 2 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat de vijand
24442 Eze 36:2 | zegt de Heere HEERE: Omdat de vijand van u zegt: Heah!
24443 Eze 36:2 | van u zegt: Heah! zelfs de eeuwige hoogten zijn ons
24444 Eze 36:3 | profeteer en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Daarom, omdat
24445 Eze 36:3 | en gij gebracht zijt op de klapachtige lip en in opspraak
24446 Eze 36:4 | des Heeren HEEREN: Zo zegt de Heere HEERE tot de bergen
24447 Eze 36:4 | zegt de Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen,
24448 Eze 36:4 | HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen
24449 Eze 36:4 | en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen,
24450 Eze 36:4 | heuvelen, tot de stromen en tot de dalen, tot de verwoeste
24451 Eze 36:4 | stromen en tot de dalen, tot de verwoeste eenzame plaatsen
24452 Eze 36:4 | eenzame plaatsen en tot de verlaten steden, die tot
24453 Eze 36:5 | 5 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Zo Ik niet
24454 Eze 36:5 | begerige plundering, opdat de landerij daarvan ten rove
24455 Eze 36:6 | land Israels, en zeg tot de bergen en tot de heuvelen,
24456 Eze 36:6 | zeg tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen
24457 Eze 36:6 | en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen:
24458 Eze 36:6 | heuvelen, tot de stromen en tot de dalen: Zo zegt de Heere
24459 Eze 36:6 | en tot de dalen: Zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik heb
24460 Eze 36:7 | 7 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Ik heb Mijn
24461 Eze 36:7 | hand opgeheven; zo niet de heidenen, die rondom u zijn,
24462 Eze 36:10 | Israels, ja, dat geheel; en de steden zullen bewoond, en
24463 Eze 36:10 | steden zullen bewoond, en de eenzame plaatsen bebouwd
24464 Eze 36:11 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24465 Eze 36:13 | 13 Zo zegt de Heere HEERE: Omdat zij tot
24466 Eze 36:14 | doen struikelen, spreekt de Heere HEERE. ~
24467 Eze 36:15 | struikelen, spreekt de Heere HEERE. ~
24468 Eze 36:17 | voor Mijn aangezicht als de onreinigheid ener afgezonderde
24469 Eze 36:19 | Ik verstrooide hen onder de heidenen, en zij werden
24470 Eze 36:19 | zij werden verspreid in de landen; Ik oordeelde ze
24471 Eze 36:20 | 20 Als zij nu tot de heidenen kwamen, waarhenen
24472 Eze 36:21 | Israels ontheiligde onder de heidenen, waarhenen zij
24473 Eze 36:22 | het huis Israels: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het
24474 Eze 36:22 | gijlieden ontheiligd hebt onder de heidenen, waarhenen
24475 Eze 36:23 | Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is,
24476 Eze 36:23 | hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat
24477 Eze 36:23 | heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, spreekt
24478 Eze 36:23 | HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik aan
24479 Eze 36:24 | 24 Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u
24480 Eze 36:24 | heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik
24481 Eze 36:30 | 30 En Ik zal de vrucht van het geboomte
24482 Eze 36:30 | vrucht van het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen;
24483 Eze 36:30 | vermenigvuldigen; opdat gij de smaadheid des hongers niet
24484 Eze 36:30 | niet meer ontvangt onder de heidenen. ~
24485 Eze 36:32 | niet om uwentwil, spreekt de Heere HEERE, het zij u bekend!
24486 Eze 36:33 | 33 Alzo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als
24487 Eze 36:33 | ongerechtigheden, dan zal Ik de steden doen bewonen, en
24488 Eze 36:33 | steden doen bewonen, en de eenzame plaatsen zullen
24489 Eze 36:34 | een verwoesting was, voor de ogen van een ieder, die
24490 Eze 36:35 | als een hof van Eden; en de eenzame, en de verwoeste
24491 Eze 36:35 | Eden; en de eenzame, en de verwoeste en verstoorde
24492 Eze 36:36 | 36 Dan zullen de heidenen, die in de plaatsen
24493 Eze 36:36 | zullen de heidenen, die in de plaatsen rondom u zullen
24494 Eze 36:36 | overgelaten zijn, weten, dat Ik, de HEERE, de verstoorde plaatsen
24495 Eze 36:36 | weten, dat Ik, de HEERE, de verstoorde plaatsen bebouw,
24496 Eze 36:36 | het verwoeste beplant. Ik, de HEERE, heb het gesproken
24497 Eze 36:37 | 37 Alzo zegt de Heere HEERE: Daarenboven
24498 Eze 36:38 | 38 Gelijk de geheiligde schapen, gelijk
24499 Eze 36:38 | geheiligde schapen, gelijk de schapen van Jeruzalem op
24500 Eze 36:38 | hoogtijden, alzo zullen de eenzame steden vol zijn
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |