1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
24501 Eze 36:38 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
24502 Eze 37:1 | 1 De hand des HEEREN was op mij,
24503 Eze 37:1 | des HEEREN was op mij, en de HEERE voerde mij uit in
24504 Eze 37:5 | 5 Alzo zegt de Heere HEERE tot deze beenderen:
24505 Eze 37:6 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24506 Eze 37:7 | en ziet een beroering! en de beenderen naderden, elk
24507 Eze 37:9 | zeg tot den geest: Zo zegt de Heere HEERE: Gij geest!
24508 Eze 37:9 | Gij geest! kom aan van de vier winden, en blaas in
24509 Eze 37:10 | mij bevolen had. Toen kwam de geest in hen, en zij werden
24510 Eze 37:12 | en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal
24511 Eze 37:13 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven
24512 Eze 37:14 | gij zult weten, dat Ik, de HEERE, dit gesproken en
24513 Eze 37:14 | gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE. ~
24514 Eze 37:16 | daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, zijn metgezellen;
24515 Eze 37:18 | 18 En wanneer de kinderen uws volks tot u
24516 Eze 37:19 | spreek tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal
24517 Eze 37:19 | hand geweest is, en van de stammen Israels, zijn metgezellen,
24518 Eze 37:20 | 20 De houten nu, op dewelke gij
24519 Eze 37:21 | Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal
24520 Eze 37:21 | Heere HEERE: Ziet, Ik zal de kinderen Israels halen uit
24521 Eze 37:22 | enig volk in het land, op de bergen Israels; en zij zullen
24522 Eze 37:28 | 28 En de heidenen zullen weten, dat
24523 Eze 37:28 | heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, Die Israel heilige,
24524 Eze 38:3 | 3 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil
24525 Eze 38:6 | het huis van Togarma, aan de zijden van het noorden,
24526 Eze 38:8 | vergaderd is uit vele volken, op de bergen Israels, die
24527 Eze 38:8 | zijn; als hetzelve land uit de volken zal uitgevoerd zijn,
24528 Eze 38:10 | 10 Alzo zegt de Heere HEERE: Te dien dage
24529 Eze 38:12 | uw hand te wenden tegen de woeste plaatsen, die nu
24530 Eze 38:12 | tegen een volk, dat uit de heidenen verzameld is, dat
24531 Eze 38:13 | Scheba, en Dedan, en de kooplieden van Tarsis, en
24532 Eze 38:14 | en zeg tot Gog: Zo zegt de Heere HEERE: Zult gij het,
24533 Eze 38:15 | komen uit uw plaats, uit de zijden van het noorden,
24534 Eze 38:16 | aanbrengen tegen Mijn land, opdat de heidenen Mij kennen,
24535 Eze 38:17 | 17 Zo zegt de Heere HEERE: Zijt gij die,
24536 Eze 38:17 | dienst Mijner knechten, de profeten Israels, die in
24537 Eze 38:18 | Israels zal aankomen, spreekt de Heere HEERE, dat Mijn grimmigheid
24538 Eze 38:20 | aangezicht beven zullen de vissen der zee, en het gevogelte
24539 Eze 38:20 | op den aardbodem zijn; en de bergen zullen nedergeworpen
24540 Eze 38:20 | nedergeworpen worden, en de steile plaatsen zullen nedervallen,
24541 Eze 38:21 | al Mijn bergen, spreekt de Heere HEERE; het zwaard
24542 Eze 38:22 | zijn benden, en op de vele volken, die met hem
24543 Eze 38:23 | heiligen, en bekend worden voor de ogen van vele heidenen;
24544 Eze 38:23 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
24545 Eze 39:1 | tegen Gog, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil
24546 Eze 39:2 | slaan, en u optrekken uit de zijden van het noorden,
24547 Eze 39:2 | en Ik zal u brengen op de bergen Israels. ~
24548 Eze 39:4 | 4 Op de bergen Israels zult gij
24549 Eze 39:4 | gij en al uw benden, en de volken, die met u zijn;
24550 Eze 39:4 | met u zijn; Ik heb u aan de roofvogelen, aan het gevogelte
24551 Eze 39:5 | heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE. ~
24552 Eze 39:6 | en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en
24553 Eze 39:6 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
24554 Eze 39:7 | meer laten ontheiligen; en de heidenen zullen weten, dat
24555 Eze 39:7 | heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, de Heilige
24556 Eze 39:7 | dat Ik de HEERE ben, de Heilige in Israel. ~
24557 Eze 39:8 | zal geschieden, spreekt de Heere HEERE; dit is de dag,
24558 Eze 39:8 | spreekt de Heere HEERE; dit is de dag, van welken Ik gesproken
24559 Eze 39:9 | 9 En de inwoners der steden Israels
24560 Eze 39:9 | vuur stoken en branden van de wapenen, zo van schilden
24561 Eze 39:10 | zullen dragen, noch uit de wouden houwen, maar van
24562 Eze 39:10 | wouden houwen, maar van de wapenen vuur stoken; en
24563 Eze 39:10 | geplunderd hadden, spreekt de Heere HEERE. ~
24564 Eze 39:13 | verheerlijkt zijn, spreekt de Heere HEERE. ~
24565 Eze 39:14 | doorgaan, en doodgravers met de doorgangers, om te begraven
24566 Eze 39:15 | daarbij oprichten; totdat de doodgravers hetzelve zullen
24567 Eze 39:16 | 16 Ook zo zal de naam der stad Hamona zijn.
24568 Eze 39:17 | dan, mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Zeg tot het
24569 Eze 39:17 | een groot slachtoffer, op de bergen Israels, en eet vlees,
24570 Eze 39:18 | gij eten, en het bloed van de vorsten der aarde drinken;
24571 Eze 39:20 | alle krijgslieden, spreekt de Heere HEERE. ~
24572 Eze 39:21 | zal Mijn eer zetten onder de heidenen; en alle heidenen
24573 Eze 39:22 | Israels zullen weten, dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben,
24574 Eze 39:23 | 23 En de heidenen zullen weten, dat
24575 Eze 39:23 | en heb ze overgegeven in de hand hunner wederpartijders,
24576 Eze 39:25 | 25 Daarom zo zegt de Heere HEERE: Nu zal Ik Jakobs
24577 Eze 39:27 | hebben wedergebracht uit de volken, en hen vergaderd
24578 Eze 39:27 | vergaderd zal hebben uit de landen hunner vijanden,
24579 Eze 39:27 | geheiligd zal zijn voor de ogen van vele heidenen; ~
24580 Eze 39:28 | zullen zij weten, dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben,
24581 Eze 39:28 | heb doen wegvoeren onder de heidenen, maar heb ze weder
24582 Eze 39:29 | hebben uitgegoten, spreekt de Heere HEERE. ~ ~ ~ ~ ~
24583 Eze 40:1 | het veertiende jaar, nadat de stad geslagen was; even
24584 Eze 40:1 | dienzelfden dag, was de hand des HEEREN op mij,
24585 Eze 40:2 | 2 In de gezichten Gods bracht Hij
24586 Eze 40:3 | wiens gedaante was als de gedaante van koper; en in
24587 Eze 40:3 | meetriet; en hij stond in de poort. ~
24588 Eze 40:5 | een handbreed, en hij mat de breedte des gebouws
24589 Eze 40:5 | des gebouws een riet, en de hoogte een riet. ~
24590 Eze 40:6 | 6 Toen kwam hij tot de poort, welke zag den weg
24591 Eze 40:6 | dorpel der poort een riet de breedte, en den anderen
24592 Eze 40:6 | anderen dorpel een riet de breedte. ~
24593 Eze 40:7 | En elk kamertje een riet de lengte, en een riet de breedte;
24594 Eze 40:7 | riet de lengte, en een riet de breedte; en tussen de kamertjes
24595 Eze 40:7 | riet de breedte; en tussen de kamertjes vijf ellen; en
24596 Eze 40:10 | 10 En de kamertjes der poort, den
24597 Eze 40:10 | enerlei maat; ook hadden de posten, van deze en van
24598 Eze 40:11 | 11 Voorts mat hij de wijdte der deur van de poort,
24599 Eze 40:11 | hij de wijdte der deur van de poort, tien ellen; de lengte
24600 Eze 40:11 | van de poort, tien ellen; de lengte der poort, dertien
24601 Eze 40:12 | er was een ruim voor aan de kamertjes, van een el van
24602 Eze 40:13 | 13 Toen mat hij de poort van het dak van het
24603 Eze 40:13 | aan het dak van een ander; de breedte was vijf en twintig
24604 Eze 40:14 | post des voorhofs, rondom de poort henen. ~
24605 Eze 40:15 | deel van het voorhuis van de binnenpoort, waren vijftig
24606 Eze 40:16 | waren gesloten vensters aan de kamertjes, en aan hun posten
24607 Eze 40:16 | aan hun posten inwaarts in de poort rondom henen; alzo
24608 Eze 40:16 | rondom henen; alzo ook aan de voorhuizen; de vensters
24609 Eze 40:16 | alzo ook aan de voorhuizen; de vensters nu waren rondom
24610 Eze 40:16 | henen inwaarts, en aan de posten waren palmbomen.
24611 Eze 40:18 | Het plaveisel nu was aan de zijde van de poorten, tegenover
24612 Eze 40:18 | nu was aan de zijde van de poorten, tegenover de lengte
24613 Eze 40:18 | van de poorten, tegenover de lengte van de poorten; dit
24614 Eze 40:18 | tegenover de lengte van de poorten; dit was het benedenste
24615 Eze 40:19 | 19 En hij mat de breedte, van het voorste
24616 Eze 40:20 | 20 Aangaande de poort nu, die den weg naar
24617 Eze 40:21 | haar voorhuizen waren naar de maat der eerste poort; vijftig
24618 Eze 40:21 | vijftig ellen haar lengte, en de breedte van vijf en
24619 Eze 40:22 | haar palmbomen, waren naar de maat der poort, die den
24620 Eze 40:23 | 23 De poort nu van het binnenste
24621 Eze 40:23 | binnenste voorhof was tegenover de poort van het noorden en
24622 Eze 40:25 | gelijk deze vensteren; de lengte was vijftig ellen,
24623 Eze 40:25 | lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig
24624 Eze 40:28 | Voorts bracht hij mij door de zuiderpoort tot het binnenvoorhof;
24625 Eze 40:28 | binnenvoorhof; en hij mat de zuiderpoort naar deze maten. ~
24626 Eze 40:29 | voorhuizen, rondom henen; de lengte was vijftig ellen,
24627 Eze 40:29 | lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig
24628 Eze 40:30 | voorhuizen rondom henen; de lengte was vijf en twintig
24629 Eze 40:30 | vijf en twintig ellen, en de breedte vijf ellen. ~
24630 Eze 40:32 | naar het oosten; en hij mat de poort, naar deze maten; ~
24631 Eze 40:33 | voorhuizen, rondom henen; de lengte was vijftig ellen,
24632 Eze 40:33 | lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig
24633 Eze 40:35 | Daarna bracht hij mij tot de noorderpoort; en hij mat
24634 Eze 40:36 | vensteren rondom henen; de lengte was vijftig ellen,
24635 Eze 40:36 | lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig
24636 Eze 40:38 | en haar deuren waren bij de posten der poorten; aldaar
24637 Eze 40:40 | 40 Ook waren er aan de zijde van buiten des opgangs,
24638 Eze 40:40 | buiten des opgangs, aan de deur der noorderpoort, twee
24639 Eze 40:40 | noorderpoort, twee tafelen; en aan de andere zijde, die aan het
24640 Eze 40:41 | tafelen van gene zijde, aan de zijde der poort, acht tafelen,
24641 Eze 40:42 | 42 Maar de vier tafelen voor het brandoffer
24642 Eze 40:42 | waren van gehouwen stenen, de lengte een el en een halve,
24643 Eze 40:42 | een el en een halve, en de breedte een el en een halve,
24644 Eze 40:42 | een el en een halve, en de hoogte een el; op dezelve
24645 Eze 40:43 | 43 De haardstenen nu waren een
24646 Eze 40:43 | huis rondom henen; en op de tafelen was het offervlees. ~
24647 Eze 40:44 | 44 En van buiten de binnenste poort waren de
24648 Eze 40:44 | de binnenste poort waren de kameren der zangers, in
24649 Eze 40:44 | binnenste voorhof, dat aan de zijde van de noorderpoort
24650 Eze 40:44 | voorhof, dat aan de zijde van de noorderpoort was; en het
24651 Eze 40:44 | het zuiden; een was er aan de zijde van de oostpoort,
24652 Eze 40:44 | was er aan de zijde van de oostpoort, ziende den weg
24653 Eze 40:45 | naar het zuiden is, is voor de priesteren, die de wacht
24654 Eze 40:45 | voor de priesteren, die de wacht des huizes waarnemen. ~
24655 Eze 40:46 | 46 Maar de kamer, welker voorste deel
24656 Eze 40:46 | het noorden is, is voor de priesteren, die de wacht
24657 Eze 40:46 | voor de priesteren, die de wacht des altaars waarnemen;
24658 Eze 40:46 | altaars waarnemen; dat zijn de kinderen van Zadok, die
24659 Eze 40:46 | kinderen van Zadok, die uit de kinderen van Levi tot
24660 Eze 40:47 | En hij mat het voorhof: de lengte honderd ellen, en
24661 Eze 40:47 | lengte honderd ellen, en de breedte honderd ellen, vierkant;
24662 Eze 40:48 | ellen van gene zijde; en de breedte der poort, drie
24663 Eze 40:49 | 49 De lengte van het voorhuis
24664 Eze 40:49 | voorhuis twintig ellen, en de breedte elf ellen; en het
24665 Eze 40:49 | ook waren er pilaren aan de posten, een van deze, en
24666 Eze 41:1 | tot den tempel; en hij mat de posten, zes ellen de breedte
24667 Eze 41:1 | mat de posten, zes ellen de breedte van deze, en zes
24668 Eze 41:1 | breedte van deze, en zes ellen de breedte van gene zijde,
24669 Eze 41:1 | breedte van gene zijde, de breedte der tent. ~
24670 Eze 41:2 | 2 En de breedte der deur, tien ellen,
24671 Eze 41:2 | der deur, tien ellen, en de zijden der deur, vijf ellen
24672 Eze 41:2 | gene zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig
24673 Eze 41:2 | daarvan, veertig ellen, en de breedte twintig ellen. ~
24674 Eze 41:3 | der deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte
24675 Eze 41:3 | en de deur zes ellen, en de breedte der deur zeven ellen. ~
24676 Eze 41:4 | 4 Ook mat hij de lengte daarvan, twintig
24677 Eze 41:4 | daarvan, twintig ellen, en de breedte twintig ellen voor
24678 Eze 41:4 | hij zeide tot mij: Dit is de heiligheid der heiligheden. ~
24679 Eze 41:5 | des huizes zes ellen; en de breedte van elke zijkamer,
24680 Eze 41:6 | 6 De zijkameren nu waren zijkamer
24681 Eze 41:7 | 7 En het was voor de zijkameren opwaarts naar
24682 Eze 41:7 | het huis henen; daarom was de breedte des huizes
24683 Eze 41:8 | 8 En ik zag de hoogte des huizes rondom
24684 Eze 41:8 | des huizes rondom henen. De fondamenten der zijkameren
24685 Eze 41:8 | een vol riet, zes ellen, de el tot den oksel toe genomen. ~
24686 Eze 41:9 | 9 De breedte van den wand, die
24687 Eze 41:9 | breedte van den wand, die tot de zijkameren was naar buiten,
24688 Eze 41:9 | dat ledig gelaten was, was de plaats der zijkameren, die
24689 Eze 41:10 | 10 En tussen de kameren was een breedte
24690 Eze 41:11 | 11 De deuren nu van de zijkameren
24691 Eze 41:11 | 11 De deuren nu van de zijkameren waren naar het
24692 Eze 41:11 | het ledig gelatene toe, de ene deur den weg naar het
24693 Eze 41:11 | weg naar het noorden, en de andere deur naar het zuiden;
24694 Eze 41:11 | deur naar het zuiden; en de breedte van de ledig
24695 Eze 41:11 | zuiden; en de breedte van de ledig gelatene plaats
24696 Eze 41:12 | het gebouw, dat voor aan de afgesneden plaats was in
24697 Eze 41:12 | wegs naar het westen, was de breedte zeventig ellen,
24698 Eze 41:12 | den wand des gebouws was de breedte vijf ellen
24699 Eze 41:12 | vijf ellen rondom henen, en de lengte daarvan negentig
24700 Eze 41:13 | Voorts mat hij het huis, de lengte honderd ellen; ook
24701 Eze 41:13 | lengte honderd ellen; ook de afgesneden plaats en het
24702 Eze 41:13 | plaats en het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte
24703 Eze 41:13 | gebouw, en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen. ~
24704 Eze 41:14 | 14 En de breedte van het voorste
24705 Eze 41:15 | 15 Ook mat hij de lengte des gebouws voor
24706 Eze 41:15 | lengte des gebouws voor aan de afgesneden plaats dat achter
24707 Eze 41:15 | binnensten tempel, en de voorhuizen des voorhofs. ~
24708 Eze 41:16 | 16 De dorpelen, en de gesloten
24709 Eze 41:16 | 16 De dorpelen, en de gesloten vensters en de
24710 Eze 41:16 | de gesloten vensters en de galerijen rondom die drie,
24711 Eze 41:16 | hout rondom henen, en van de aarde tot aan de vensteren;
24712 Eze 41:16 | en van de aarde tot aan de vensteren; de vensteren
24713 Eze 41:16 | tot aan de vensteren; de vensteren waren bedekt; ~
24714 Eze 41:17 | 17 Tot hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste
24715 Eze 41:20 | 20 Van de aarde af tot boven de deur
24716 Eze 41:20 | Van de aarde af tot boven de deur waren de cherubs en
24717 Eze 41:20 | tot boven de deur waren de cherubs en de palmbomen
24718 Eze 41:20 | deur waren de cherubs en de palmbomen gemaakt, ook aan
24719 Eze 41:21 | 21 De posten des tempels waren
24720 Eze 41:21 | voorste deel des heiligdoms, de ene gedaante was als de
24721 Eze 41:21 | de ene gedaante was als de andere gedaante. ~
24722 Eze 41:22 | 22 De hoogte des houten altaars
24723 Eze 41:22 | hij sprak tot mij: Dit is de tafel, die voor des
24724 Eze 41:23 | 23 De tempel nu en het heiligdom
24725 Eze 41:24 | er waren twee bladen aan de deuren; te weten twee bladen,
24726 Eze 41:24 | omdraaien kon; twee aan de ene deur, en twee bladen
24727 Eze 41:24 | deur, en twee bladen aan de andere. ~
24728 Eze 41:25 | aan dezelve, namelijk aan de deuren des tempels, waren
24729 Eze 41:25 | gemaakt, gelijk als er aan de wanden gemaakt waren; en
24730 Eze 41:26 | 26 En aan de gesloten vensteren waren
24731 Eze 41:26 | deze en van gene zijde, aan de zijden van het voorhuis;
24732 Eze 41:26 | van het voorhuis; en aan de zijkameren van het huis,
24733 Eze 41:26 | zijkameren van het huis, en aan de dikke planken. ~ ~
24734 Eze 42:1 | noorden; en hij bracht mij tot de kameren, die tegenover de
24735 Eze 42:1 | de kameren, die tegenover de afgesneden plaats, en die
24736 Eze 42:2 | 2 Voor aan de lengte van de honderd ellen
24737 Eze 42:2 | Voor aan de lengte van de honderd ellen naar de deur
24738 Eze 42:2 | van de honderd ellen naar de deur van het noorden; en
24739 Eze 42:2 | deur van het noorden; en de breedte was vijftig ellen. ~
24740 Eze 42:3 | 3 Tegenover de twintig ellen, die het binnenste
24741 Eze 42:4 | 4 En voor de kameren was een wandeling
24742 Eze 42:4 | wandeling van tien ellen de breedte; naar binnen toe,
24743 Eze 42:4 | en een weg van een el; en de deuren van dezelve waren
24744 Eze 42:5 | 5 De bovenste kameren nu waren
24745 Eze 42:5 | kameren nu waren nauwer (omdat de galerijen hoger waren dan
24746 Eze 42:5 | waren dan dezelve), dan de onderste en dan de middelste
24747 Eze 42:5 | dan de onderste en dan de middelste des gebouws. ~
24748 Eze 42:6 | hadden geen pilaren gelijk de pilaren der voorhoven; daarom
24749 Eze 42:6 | waren zij benauwder dan de onderste en dan de middelste
24750 Eze 42:6 | benauwder dan de onderste en dan de middelste van de aarde af. ~
24751 Eze 42:6 | en dan de middelste van de aarde af. ~
24752 Eze 42:7 | 7 De muur nu, die naar buiten
24753 Eze 42:7 | die naar buiten tegenover de kameren was, den weg naar
24754 Eze 42:7 | buitenste voorhof, voor aan de kameren, de lengte van dien
24755 Eze 42:7 | voorhof, voor aan de kameren, de lengte van dien was vijftig
24756 Eze 42:8 | 8 Want de lengte der kameren, die
24757 Eze 42:9 | onder deze kameren nu was de ingang van het oosten, als
24758 Eze 42:10 | 10 Aan de breedte van den muur des
24759 Eze 42:10 | naar het oosten, voor aan de afgesneden plaats, en voor
24760 Eze 42:11 | 11 En de weg voor dezelve henen was
24761 Eze 42:11 | voor dezelve henen was als de gedaante der kameren, die
24762 Eze 42:12 | 12 En gelijk de deuren der kameren, die
24763 Eze 42:13 | Toen zeide hij tot mij: De kameren van het noorden,
24764 Eze 42:13 | kameren van het noorden, en de kameren van het zuiden,
24765 Eze 42:13 | het zuiden, die voor aan de afgesneden plaats zijn,
24766 Eze 42:13 | heilige kameren, waarin de priesters, die tot
24767 Eze 42:13 | eten; aldaar zullen zij de allerheiligste dingen henenleggen,
24768 Eze 42:13 | en het schuldoffer, want de plaats is heilig. ~
24769 Eze 42:14 | 14 Als de priesters ingegaan zullen
24770 Eze 42:15 | 15 Als hij nu de maten van het binnenste
24771 Eze 42:15 | hij mij uit, den weg naar de poort, die den weg naar
24772 Eze 42:16 | 16 Hij mat de oostzijde met het meetriet;
24773 Eze 42:17 | 17 Hij mat de noordzijde, vijfhonderd
24774 Eze 42:18 | 18 De zuidzijde mat hij, vijfhonderd
24775 Eze 42:19 | 19 Hij ging om naar de westzijde, en hij mat vijfhonderd
24776 Eze 42:20 | 20 Hij mat het aan de vier zijden; het had een
24777 Eze 42:20 | had een muur rondom henen, de lengte was vijfhonderd rieten,
24778 Eze 42:20 | was vijfhonderd rieten, en de breedte vijfhonderd, om
24779 Eze 43:1 | Toen leidde hij mij tot de poort, de poort, die den
24780 Eze 43:1 | leidde hij mij tot de poort, de poort, die den weg naar
24781 Eze 43:2 | 2 En ziet, de heerlijkheid des Gods van
24782 Eze 43:2 | geruis van vele wateren, en de aarde werd verlicht van
24783 Eze 43:3 | 3 En alzo was de gedaante van het gezicht,
24784 Eze 43:3 | gezien had, toen ik kwam, om de stad te verderven; en het
24785 Eze 43:3 | dat ik gezien had aan de rivier Chebar; en ik viel
24786 Eze 43:4 | 4 En de heerlijkheid des HEEREN
24787 Eze 43:5 | 5 En de Geest nam mij op, en bracht
24788 Eze 43:5 | binnenste voorhof; en ziet, de heerlijkheid des HEEREN
24789 Eze 43:6 | sprak, uit het huis; en de man was bij mij staande. ~
24790 Eze 43:7 | mij: Mensenkind! dit is de plaats Mijns troons, en
24791 Eze 43:7 | plaats Mijns troons, en de plaats der zolen Mijner
24792 Eze 43:7 | met hun hoererij en met de dode lichamen hunner koningen,
24793 Eze 43:9 | zullen zij hun hoererij en de dode lichamen hunner koningen
24794 Eze 43:12 | 12 Dit is de wet van het huis: op de
24795 Eze 43:12 | de wet van het huis: op de hoogte des bergs zal zijn
24796 Eze 43:12 | heiligheden zijn; ziet, dit is de wet van het huis. ~
24797 Eze 43:13 | 13 En dit zijn de maten des altaars, naar
24798 Eze 43:13 | maten des altaars, naar de ellen, zijnde de el een
24799 Eze 43:13 | altaars, naar de ellen, zijnde de el een el en een handbreed;
24800 Eze 43:13 | een el en een handbreed; de boezem van een el, en een
24801 Eze 43:13 | boezem van een el, en een el de breedte; en zijn einde aan
24802 Eze 43:13 | een span; en dit is de rug des altaars. ~
24803 Eze 43:14 | Van den boezem nu op de aarde tot aan het onderste
24804 Eze 43:14 | afzetsel, twee ellen; en de breedte een el; en van het
24805 Eze 43:14 | afzetsel, vier ellen, en de breedte een el. ~
24806 Eze 43:15 | 15 En de Harel vier ellen; en van
24807 Eze 43:15 | den Ariel voorts opwaarts, de vier hoornen. ~
24808 Eze 43:16 | 16 De Ariel nu, twaalf ellen de
24809 Eze 43:16 | De Ariel nu, twaalf ellen de lengte, met twaalf ellen
24810 Eze 43:17 | afzetsel veertien ellen de lengte, met veertien ellen
24811 Eze 43:17 | aan zijn vier zijden, en de rand rondom hetzelve, de
24812 Eze 43:17 | de rand rondom hetzelve, de helft ener el; en de boezem
24813 Eze 43:17 | hetzelve, de helft ener el; en de boezem daaraan, een el rondom;
24814 Eze 43:18 | mij: Mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Dit zijn de
24815 Eze 43:18 | de Heere HEERE: Dit zijn de ordinantien des altaars,
24816 Eze 43:19 | 19 En gij zult aan de Levietische priesteren,
24817 Eze 43:19 | tot Mij naderen (spreekt de Heere HEERE), om Mij te
24818 Eze 43:20 | zijn vier hoornen, en aan de vier hoeken der afzetsels,
24819 Eze 43:23 | en een volkomen ram van de kudde. ~
24820 Eze 43:24 | aangezicht des HEEREN; en de priesteren zullen zout daarop
24821 Eze 43:25 | jong rund, en een ram van de kudde, beide volkomen bereiden. ~
24822 Eze 43:27 | voortaan geschieden, dat de priesters uw brandofferen
24823 Eze 43:27 | ulieden hebben, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
24824 Eze 44:1 | wederkeren den weg naar de poort van het buitenste
24825 Eze 44:2 | 2 En de HEERE zeide tot mij: Deze
24826 Eze 44:2 | door dezelve ingaan, omdat de HEERE, de God Israels, door
24827 Eze 44:2 | ingaan, omdat de HEERE, de God Israels, door dezelve
24828 Eze 44:3 | 3 De vorst, de vorst, die zal
24829 Eze 44:3 | 3 De vorst, de vorst, die zal in dezelve
24830 Eze 44:4 | huis; en ik zag, en ziet, de heerlijkheid des HEEREN
24831 Eze 44:5 | 5 En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind!
24832 Eze 44:6 | het huis Israels: Zo zegt de Heere HEERE: Het is te veel
24833 Eze 44:8 | 8 En gijlieden hebt de wacht van Mijn heilige dingen
24834 Eze 44:9 | 9 Alzo zegt de Heere HEERE: Geen vreemde,
24835 Eze 44:10 | 10 Maar de Levieten, die verre van
24836 Eze 44:11 | heiligdom bedienaars zijn, in de ambten aan de poorten van
24837 Eze 44:11 | bedienaars zijn, in de ambten aan de poorten van het huis, en
24838 Eze 44:12 | tegen hen opgeheven, spreekt de Heere HEERE, dat zij hun
24839 Eze 44:13 | Mijn heilige dingen, tot de allerheiligste dingen; maar
24840 Eze 44:14 | stellen tot wachters van de wacht des huizes, aan al
24841 Eze 44:15 | 15 Maar de Levietische priesters, de
24842 Eze 44:15 | de Levietische priesters, de kinderen van Zadok, die
24843 Eze 44:15 | kinderen van Zadok, die de wacht Mijns heiligdoms hebben
24844 Eze 44:15 | hebben waargenomen, als de kinderen Israels van Mij
24845 Eze 44:15 | bloed te offeren, spreekt de Heere HEERE; ~
24846 Eze 44:17 | geschieden, als zij tot de poorten van het binnenste
24847 Eze 44:17 | als zij dienen in de poorten van het binnenste
24848 Eze 44:19 | dezelve henenleggen in de heilige kameren; en zullen
24849 Eze 44:20 | niet glad afscheren, ook de lokken niet lang laten wassen;
24850 Eze 44:27 | zondoffer offeren, spreekt de Heere HEERE. ~
24851 Eze 44:30 | 30 En de eerstelingen van alle eerste
24852 Eze 44:30 | priesteren zijn; ook zult gij de eerstelingen van uw deeg
24853 Eze 44:31 | of van het vee, zullen de priesters eten. ~ ~
24854 Eze 45:1 | heilige plaats, van het land; de lengte zal zijn de lengte
24855 Eze 45:1 | land; de lengte zal zijn de lengte van vijf en twintig
24856 Eze 45:1 | duizend meetrieten, en de breedte tien duizend; dat
24857 Eze 45:3 | gij meten van deze maat, de lengte van vijf en twintig
24858 Eze 45:3 | vijf en twintig duizend, en de breedte van tien duizend;
24859 Eze 45:4 | land; zij zal zijn voor de priesteren, die het heiligdom
24860 Eze 45:5 | 5 Voorts zullen de Levieten, die dienaars des
24861 Eze 45:5 | dienaars des huizes, ook de lengte hebben van vijf en
24862 Eze 45:5 | vijf en twintig duizend, en de breedte van tien duizend,
24863 Eze 45:6 | En tot bezitting van de stad zult gij geven de breedte
24864 Eze 45:6 | van de stad zult gij geven de breedte van vijf duizend
24865 Eze 45:6 | breedte van vijf duizend en de lengte van vijf en twintig
24866 Eze 45:7 | 7 De vorst nu zal zijn deel hebben
24867 Eze 45:7 | heilig hefoffer, en voor aan de bezitting der stad; van
24868 Eze 45:7 | oosterhoek oostwaarts; en de lengte zal zijn tegenover
24869 Eze 45:7 | tegenover een der delen, van de westergrens tot de oostergrens
24870 Eze 45:7 | van de westergrens tot de oostergrens toe. ~
24871 Eze 45:9 | 9 Alzo zegt de Heere HEERE: Het is te veel
24872 Eze 45:9 | Mijn volk, spreekt de Heere HEERE. ~
24873 Eze 45:11 | tiende deel van een homer; de mate daarvan zal zijn naar
24874 Eze 45:12 | 12 En de sikkel zal zijn van twintig
24875 Eze 45:14 | 14 Aangaande de inzetting van olie, van
24876 Eze 45:15 | Voorts een lam uit de kudde, uit de tweehonderd,
24877 Eze 45:15 | een lam uit de kudde, uit de tweehonderd, uit het waterrijke
24878 Eze 45:15 | over hen te doen, spreekt de Heere HEERE. ~
24879 Eze 45:17 | vorst opleggen te offeren de brandofferen, en het spijsoffer,
24880 Eze 45:17 | spijsoffer, en het drankoffer, op de feesten, en op de nieuwe
24881 Eze 45:17 | drankoffer, op de feesten, en op de nieuwe maanden, en op de
24882 Eze 45:17 | de nieuwe maanden, en op de sabbatten, op alle gezette
24883 Eze 45:17 | spijsoffer, en het brandoffer, en de dankofferen doen, om verzoening
24884 Eze 45:18 | 18 Alzo zegt de Heere HEERE: In de eerste
24885 Eze 45:18 | zegt de Heere HEERE: In de eerste maand, op den eersten
24886 Eze 45:19 | 19 En de priester zal van het bloed
24887 Eze 45:19 | zondoffers nemen, en doen het aan de posten des huizes, en aan
24888 Eze 45:19 | posten des huizes, en aan de vier hoeken van het afzetsel
24889 Eze 45:19 | afzetsel des altaars, en aan de posten der poorten
24890 Eze 45:21 | 21 In de eerste maand, op den veertienden
24891 Eze 45:22 | 22 En de vorst zal op denzelven dag
24892 Eze 45:23 | 23 En de zeven dagen van het feest
24893 Eze 45:23 | volkomen zijn, dagelijks, de zeven dagen lang, en een
24894 Eze 45:25 | 25 In de zevende maand, op den vijftienden
24895 Eze 45:25 | spijsoffer, en gelijk de olie. ~ ~
24896 Eze 46:1 | 1 Alzo zegt de Heere HEERE: De poort van
24897 Eze 46:1 | Alzo zegt de Heere HEERE: De poort van het binnenste
24898 Eze 46:1 | naar het oosten ziet; zal de zes werkdagen gesloten zijn;
24899 Eze 46:1 | geopend worden op den dag van de nieuwe maan. ~
24900 Eze 46:2 | 2 En de vorst zal ingaan door den
24901 Eze 46:2 | zal staan aan den post van de poort; en de priesters zullen
24902 Eze 46:2 | den post van de poort; en de priesters zullen zijn brandofferen
24903 Eze 46:2 | en daarna uitgaan; doch de poort zal niet gesloten
24904 Eze 46:3 | des lands aanbidden voor de deur derzelve poort, op
24905 Eze 46:3 | deur derzelve poort, op de sabbatten en op de nieuwe
24906 Eze 46:3 | poort, op de sabbatten en op de nieuwe manen, voor het aangezicht
24907 Eze 46:4 | Het brandoffer nu, dat de vorst den HEERE zal offeren,
24908 Eze 46:5 | efa tot den ram, maar tot de lammeren zal het spijsoffer
24909 Eze 46:6 | Maar op den dag van de nieuwe maan, een var, een
24910 Eze 46:6 | var, een jong rund, van de volkomene, en zes lammeren,
24911 Eze 46:7 | efa tot den ram; maar tot de lammeren, zoals zijn hand
24912 Eze 46:8 | 8 En als de vorst ingaat, zal hij door
24913 Eze 46:9 | aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die
24914 Eze 46:9 | hoogtijden, die door den weg van de noorderpoort ingaat om te
24915 Eze 46:9 | zal door den weg van de zuiderpoort weder uitgaan;
24916 Eze 46:9 | en die door den weg van de zuiderpoort ingaat, zal
24917 Eze 46:9 | ingaat, zal door den weg van de noorderpoort weder uitgaan;
24918 Eze 46:10 | 10 De vorst nu zal in het midden
24919 Eze 46:11 | 11 Voorts op de feesten, en op de gezette
24920 Eze 46:11 | Voorts op de feesten, en op de gezette hoogtijden zal het
24921 Eze 46:11 | efa tot een ram; maar tot de lammeren, een gave zijner
24922 Eze 46:12 | 12 En als de vorst een vrijwillig offer
24923 Eze 46:12 | den HEERE, zo zal men hem de poort openen, die naar het
24924 Eze 46:12 | hij weder uitgaat, zal men de poort sluiten, nadat hij
24925 Eze 46:14 | derde deel van een hin, om de meelbloem te bedruipen;
24926 Eze 46:15 | lam, en het spijsoffer, en de olie alle morgens bereiden
24927 Eze 46:16 | 16 Alzo zegt de Heere HEERE: Wanneer de
24928 Eze 46:16 | de Heere HEERE: Wanneer de vorst aan iemand van zijn
24929 Eze 46:18 | 18 En de vorst zal niets nemen van
24930 Eze 46:18 | vorst zal niets nemen van de erfenis des volks, om hen
24931 Eze 46:19 | door den ingang, die aan de zijde der poort was, tot
24932 Eze 46:19 | zijde der poort was, tot de heilige kameren, den priesteren
24933 Eze 46:20 | hij zeide tot mij: Dit is de plaats, alwaar de priesters
24934 Eze 46:20 | Dit is de plaats, alwaar de priesters het schuldoffer
24935 Eze 46:21 | voorhof, en voerde mij om in de vier hoeken des voorhofs;
24936 Eze 46:22 | 22 In de vier hoeken des voorhofs
24937 Eze 46:22 | schoorstenen, van veertig ellen de lengte, en dertig de breedte;
24938 Eze 46:22 | ellen de lengte, en dertig de breedte; dezelve vier hoekhofjes
24939 Eze 46:23 | keukens gemaakt beneden aan de ringmuren rondom. ~
24940 Eze 46:24 | zeide tot mij: Dit zijn de keukens, alwaar de dienaars
24941 Eze 46:24 | zijn de keukens, alwaar de dienaars des huizes het
24942 Eze 47:1 | bracht hij mij weder tot de deur van het huis, en ziet,
24943 Eze 47:1 | was in het oosten, en de wateren daalden af van onderen,
24944 Eze 47:1 | daalden af van onderen, uit de rechterzijde des huizes,
24945 Eze 47:2 | mij uit door den weg van de noorderpoort, en voerde
24946 Eze 47:2 | den weg van buiten, tot de buitenpoort, den weg, die
24947 Eze 47:2 | het oosten ziet; en ziet, de wateren sprongen uit
24948 Eze 47:2 | wateren sprongen uit de rechterzijde. ~
24949 Eze 47:3 | ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, en de
24950 Eze 47:3 | de wateren doorgaan, en de wateren raakten tot aan
24951 Eze 47:3 | wateren raakten tot aan de enkelen. ~
24952 Eze 47:4 | ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, en de
24953 Eze 47:4 | de wateren doorgaan, en de wateren raakten tot aan
24954 Eze 47:4 | wateren raakten tot aan de knieen; en hij mat nog duizend,
24955 Eze 47:4 | en deed mij doorgaan, en de wateren raakten tot
24956 Eze 47:4 | wateren raakten tot aan de lenden. ~
24957 Eze 47:5 | niet kon doorgaan; want de wateren waren hoge wateren,
24958 Eze 47:8 | veld; daarna komen zij in de zee; in de zee uitgebracht
24959 Eze 47:8 | komen zij in de zee; in de zee uitgebracht zijnde,
24960 Eze 47:8 | uitgebracht zijnde, zo worden de wateren gezond. ~
24961 Eze 47:10 | zijn aard wezen als de vis van de grote zee, zeer
24962 Eze 47:10 | wezen als de vis van de grote zee, zeer menigvuldig. ~
24963 Eze 47:12 | 12 Aan de beek nu, aan haar oever,
24964 Eze 47:12 | niet zal afvallen, noch de vrucht daarvan vergaan;
24965 Eze 47:13 | 13 Alzo zegt de Heere HEERE: Dit zal de
24966 Eze 47:13 | de Heere HEERE: Dit zal de landpale zijn, naar dewelke
24967 Eze 47:13 | ten erve zult nemen, naar de twaalf stammen Israels:
24968 Eze 47:14 | En gij zult dat erven, de een zowel als de ander;
24969 Eze 47:14 | erven, de een zowel als de ander; over hetwelk Ik Mijn
24970 Eze 47:15 | 15 Dit nu zal de landpale des lands zijn:
24971 Eze 47:15 | aan den noorderhoek, van de grote zee af, den weg van
24972 Eze 47:16 | Berotha, Sibraim, dat tussen de landpale van Damaskus en
24973 Eze 47:16 | landpale van Damaskus en tussen de landpale van Hamath is;
24974 Eze 47:16 | Hazar Hattichon, dat aan de landpale van Havran is. ~
24975 Eze 47:17 | 17 Alzo zal de landpale van de zee af zijn,
24976 Eze 47:17 | Alzo zal de landpale van de zee af zijn, Hazar-Enon,
24977 Eze 47:17 | zee af zijn, Hazar-Enon, de landpale van Damaskus, en
24978 Eze 47:17 | noorden noordwaarts, en de landpale van Hamath; en
24979 Eze 47:17 | landpale van Hamath; en dat zal de noorderhoek zijn. ~
24980 Eze 47:18 | Israels aan den Jordaan, van de landpale af tot de
24981 Eze 47:18 | de landpale af tot de Oostzee toe; en dat zal
24982 Eze 47:18 | Oostzee toe; en dat zal de oosterhoek zijn. ~
24983 Eze 47:19 | twistwater van Kades, voorts naar de beek henen, tot aan de grote
24984 Eze 47:19 | naar de beek henen, tot aan de grote zee; en dat zal de
24985 Eze 47:19 | de grote zee; en dat zal de zuiderhoek zuidwaarts zijn. ~
24986 Eze 47:20 | En den westerhoek, de grote zee, van de landpale
24987 Eze 47:20 | westerhoek, de grote zee, van de landpale af tot daar men
24988 Eze 47:20 | tegenover Hamath komt; dat zal de westerhoek zijn. ~
24989 Eze 47:21 | gij ulieden uitdelen naar de stammen Israels. ~
24990 Eze 47:22 | erfenis voor ulieden, en voor de vreemdelingen, die in het
24991 Eze 47:22 | als een inboorling onder de kinderen Israels; zij zullen
24992 Eze 47:23 | in den stam, bij welken de vreemdeling verkeert, aldaar
24993 Eze 47:23 | zijn erfenis geven, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
24994 Eze 48:1 | 1 Dit nu zijn de namen der stammen. Van het
24995 Eze 48:1 | het einde noordwaarts, aan de zijde des wegs van Hethlon,
24996 Eze 48:1 | komt te Hamath, Hazar-Enon, de landpale van Damaskus,
24997 Eze 48:1 | Damaskus, noordwaarts aan de zijde van Hamath (ook zal
24998 Eze 48:2 | 2 En aan de landpale van Dan, van den
24999 Eze 48:3 | 3 En aan de landpale van Aser, van den
25000 Eze 48:4 | 4 En aan de landpale van Nafthali, van
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |