1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
25001 Eze 48:5 | 5 En aan de landpale van Manasse, van
25002 Eze 48:6 | 6 En aan de landpale van Efraim, van
25003 Eze 48:7 | 7 En aan de landpale van Ruben, van
25004 Eze 48:8 | 8 Aan de landpale nu van Juda, van
25005 Eze 48:8 | meetrieten in breedte, en de lengte, als van een
25006 Eze 48:9 | zult offeren, zal wezen de lengte van vijf en twintig
25007 Eze 48:9 | vijf en twintig duizend, en de breedte van tien duizend. ~
25008 Eze 48:10 | heilig hefoffer zijn voor de priesteren, noordwaarts
25009 Eze 48:10 | priesteren, noordwaarts de lengte van vijf en twintig
25010 Eze 48:10 | twintig duizend, en westwaarts de breedte van tien duizend,
25011 Eze 48:10 | duizend, en oostwaarts, de breedte van tien duizend,
25012 Eze 48:10 | tien duizend, en zuidwaarts de lengte van vijf en twintig
25013 Eze 48:11 | 11 Het zal zijn voor de priesteren, die geheiligd
25014 Eze 48:11 | die geheiligd zijn uit de kinderen van Zadok, die
25015 Eze 48:11 | niet gedwaald hebben, als de kinderen Israels dwaalden;
25016 Eze 48:11 | dwaalden; gelijk als de andere Levieten gedwaald
25017 Eze 48:12 | der heiligheden zijn, aan de landpale der Levieten. ~
25018 Eze 48:13 | 13 Voorts zullen de Levieten tegenover de landpale
25019 Eze 48:13 | zullen de Levieten tegenover de landpale der priesteren
25020 Eze 48:13 | landpale der priesteren hebben de lengte van vijf en twintig
25021 Eze 48:13 | vijf en twintig duizend, en de breedte van tien duizend;
25022 Eze 48:13 | breedte van tien duizend; de ganse lengte zal zijn vijf
25023 Eze 48:13 | twintig duizend, en de breedte tien duizend. ~
25024 Eze 48:14 | daarvan niet verkopen, noch de eerstelingen des lands verwisselen,
25025 Eze 48:15 | 15 Maar de vijf duizend, dat is hetgeen
25026 Eze 48:15 | hetgeen overgelaten is in de breedte, voor aan de vijf
25027 Eze 48:15 | in de breedte, voor aan de vijf en twintig duizend,
25028 Eze 48:15 | zal onheilig zijn, voor de stad, tot bewoning en tot
25029 Eze 48:15 | bewoning en tot voorsteden; en de stad zal in het midden
25030 Eze 48:16 | zullen haar maten zijn: de noorderhoek, vier duizend
25031 Eze 48:16 | vijfhonderd meetrieten; en de zuiderhoek vier duizend
25032 Eze 48:16 | en vijfhonderd; en de westerhoek vier duizend
25033 Eze 48:17 | 17 De voorsteden nu der stad zullen
25034 Eze 48:18 | En het overgelatene in de lengte, tegenover het heilig
25035 Eze 48:18 | heilig hefoffer zijn; en de inkomst daarvan zal
25036 Eze 48:18 | onderhoud voor degenen, die de stad dienen. ~
25037 Eze 48:19 | 19 En die de stad dienen, zullen haar
25038 Eze 48:20 | heilig hefoffer offeren, met de bezitting der stad. ~
25039 Eze 48:21 | heiligen hefoffers, en van de bezitting der stad, voor
25040 Eze 48:21 | bezitting der stad, voor aan de vijf en twintig duizend
25041 Eze 48:21 | hefoffers, tot aan de oosterlandpale en westerlandpale,
25042 Eze 48:21 | westerlandpale, voor aan de vijf en twintig duizend
25043 Eze 48:21 | vijf en twintig duizend aan de westerlandpale, tegenover
25044 Eze 48:21 | westerlandpale, tegenover de andere delen, dat zal voor
25045 Eze 48:22 | 22 Van de bezitting nu der Levieten,
25046 Eze 48:22 | nu der Levieten, en van de bezitting der stad af, zijnde
25047 Eze 48:22 | vorsten zal zijn; wat tussen de landpale van Juda, en tussen
25048 Eze 48:22 | landpale van Juda, en tussen de landpale van Benjamin
25049 Eze 48:24 | 24 En aan de landpale van Benjamin, van
25050 Eze 48:25 | 25 En aan de landpale van Simeon, van
25051 Eze 48:25 | van den oosterhoek tot de westerhoek toe, Issaschar
25052 Eze 48:26 | 26 En aan de landpale van Issaschar,
25053 Eze 48:27 | 27 En aan de landpale van Zebulon, van
25054 Eze 48:28 | 28 Aan de landpale nu van Gad, aan
25055 Eze 48:28 | zuiderhoek zuidwaarts, daar zal de landpale zijn van Thamar
25056 Eze 48:28 | twistwater van Kades, voorts naar de beek henen, tot aan de
25057 Eze 48:28 | naar de beek henen, tot aan de grote zee. ~
25058 Eze 48:29 | vallen in erfenis, voor de stammen Israels, en dit
25059 Eze 48:29 | hun delen zijn, spreekt de Heere HEERE. ~
25060 Eze 48:30 | 30 Voorts zullen dit de uitgangen der stad zijn:
25061 Eze 48:31 | 31 En de poorten der stad zullen
25062 Eze 48:31 | der stad zullen zijn naar de namen der stammen Israels;
25063 Eze 48:33 | 33 De zuiderhoek ook vier duizend
25064 Eze 48:34 | 34 De westerhoek, vier duizend
25065 Eze 48:35 | Rondom achttien duizend; en de naam der stad zal van dien
25066 Eze 48:35 | zal van dien dag af zijn: De HEERE Is ALDAAR. ~
25067 Dan 1:1 | Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, te Jeruzalem,
25068 Dan 1:2 | 2 En de HEERE gaf Jojakim, den koning
25069 Dan 1:2 | het huis zijns gods; en de vaten bracht hij in
25070 Dan 1:3 | 3 En de koning zeide tot Aspenaz,
25071 Dan 1:3 | voorbrengen zou enigen uit de kinderen Israels, te weten,
25072 Dan 1:3 | koninklijk zaad, en uit de prinsen; ~
25073 Dan 1:4 | dat men hen onderwees in de boeken en spraak der Chaldeen. ~
25074 Dan 1:5 | 5 En de koning verordende hun, wat
25075 Dan 1:5 | dag bij dag geven zou van de stukken der spijs des konings,
25076 Dan 1:6 | Onder dezelve nu waren uit de kinderen van Juda: Daniel,
25077 Dan 1:7 | 7 En de overste der kamerlingen
25078 Dan 1:8 | niet zou ontreinigen met de stukken van de spijs des
25079 Dan 1:8 | ontreinigen met de stukken van de spijs des konings, noch
25080 Dan 1:10 | 10 Want de overste der kamerlingen
25081 Dan 1:11 | Daniel tot Melzar, dien de overste der kamerlingen
25082 Dan 1:13 | aangezicht onze gedaanten, en de gedaante der jongelingen,
25083 Dan 1:13 | gedaante der jongelingen, die de stukken van de spijs des
25084 Dan 1:13 | jongelingen, die de stukken van de spijs des konings eten;
25085 Dan 1:15 | vetter waren van vlees dan al de jongelingen, die de stukken
25086 Dan 1:15 | dan al de jongelingen, die de stukken van de spijze des
25087 Dan 1:15 | jongelingen, die de stukken van de spijze des konings aten. ~
25088 Dan 1:16 | geschiedde het, dat Melzar de stukken hunner spijs wegnam,
25089 Dan 1:18 | einde nu der dagen, waarvan de koning gezegd had, dat men
25090 Dan 1:18 | inbrengen, zo bracht ze de overste der kamerlingen
25091 Dan 1:19 | 19 En de koning sprak met hen; doch
25092 Dan 1:20 | verstandige wijsheid, die de koning hun afvroeg, zo vond
25093 Dan 1:20 | hij hen tienmaal boven al de tovernaars en sterrekijkers,
25094 Dan 2:2 | 2 Toen zeide de koning, dat men roepen zou
25095 Dan 2:2 | koning, dat men roepen zou de tovenaars, en de sterrekijkers,
25096 Dan 2:2 | roepen zou de tovenaars, en de sterrekijkers, en de guichelaars,
25097 Dan 2:2 | en de sterrekijkers, en de guichelaars, en de Chaldeen,
25098 Dan 2:2 | sterrekijkers, en de guichelaars, en de Chaldeen, om den koning
25099 Dan 2:3 | 3 En de koning zeide tot hen: Ik
25100 Dan 2:4 | 4 Toen spraken de Chaldeen, tot den koning
25101 Dan 2:4 | den droom, zo zullen wij de uitlegging te kennen geven. ~
25102 Dan 2:5 | 5 De koning antwoordde en zeide
25103 Dan 2:5 | antwoordde en zeide tot de Chaldeen: De zaak is mij
25104 Dan 2:5 | en zeide tot de Chaldeen: De zaak is mij ontgaan; indien
25105 Dan 2:7 | tweeden male, en zeiden: De koning zegge zijn knechten
25106 Dan 2:7 | den droom, dan zullen wij de uitlegging te kennen geven. ~
25107 Dan 2:8 | 8 De koning antwoordde en zeide:
25108 Dan 2:8 | uitkoopt, dewijl gij ziet, dat de zaak mij ontgaan is. ~
25109 Dan 2:9 | te zeggen bereid, totdat de tijd verandere; daarom
25110 Dan 2:10 | 10 De Chaldeen antwoordden voor
25111 Dan 2:11 | 11 Want de zaak die de koning begeert,
25112 Dan 2:11 | 11 Want de zaak die de koning begeert, is te zwaar;
25113 Dan 2:11 | te kennen kan geven, dan de goden, welker woning bij
25114 Dan 2:12 | 12 Daarom werd de koning toornig en zeer verbolgen,
25115 Dan 2:12 | verbolgen, en zeide, dat men al de wijzen te Babel zou ombrengen. ~
25116 Dan 2:13 | Die wet dan ging uit, en de wijzen werden gedood; men
25117 Dan 2:14 | die uitgetogen was, om de wijzen van Babel te doden. ~
25118 Dan 2:15 | des konings: Waarom zou de wet van 's konings wege
25119 Dan 2:15 | Toen gaf Arioch aan Daniel de zaak te kennen. ~
25120 Dan 2:16 | geven, dat hij den koning de uitlegging te kennen gave. ~
25121 Dan 2:17 | naar zijn huis, en hij gaf de zaak zijn metgezellen, Hananja,
25122 Dan 2:18 | en zijn metgezellen met de overige wijzen van Babel
25123 Dan 2:19 | Daniel in een nachtgezicht de verborgenheid geopenbaard;
25124 Dan 2:20 | Daniel antwoordde en zeide: De Naam Gods zij geloofd van
25125 Dan 2:20 | eeuwigheid, want Zijn is de wijsheid en de kracht. ~
25126 Dan 2:20 | want Zijn is de wijsheid en de kracht. ~
25127 Dan 2:21 | Want Hij verandert de tijden en stonden; Hij zet
25128 Dan 2:21 | tijden en stonden; Hij zet de koningen af, en Hij bevestigt
25129 Dan 2:21 | koningen af, en Hij bevestigt de koningen; Hij geeft den
25130 Dan 2:24 | Daniel in tot Arioch, dien de koning gesteld had om de
25131 Dan 2:24 | de koning gesteld had om de wijzen van Babel om te brengen;
25132 Dan 2:24 | zeide aldus tot hem: Breng de wijzen van Babel niet om,
25133 Dan 2:24 | koning, en ik zal den koning de uitlegging te kennen geven. ~
25134 Dan 2:25 | hem: Ik heb een man van de gevankelijk weggevoerden
25135 Dan 2:25 | gevonden, die den koning de uitlegging zal bekend
25136 Dan 2:26 | 26 De koning antwoordde en zeide
25137 Dan 2:27 | voor den koning, en zeide: De verborgenheid, die de koning
25138 Dan 2:27 | zeide: De verborgenheid, die de koning eist, kunnen de wijzen,
25139 Dan 2:27 | die de koning eist, kunnen de wijzen, de sterrekijkers,
25140 Dan 2:27 | eist, kunnen de wijzen, de sterrekijkers, de tovenaars,
25141 Dan 2:27 | wijzen, de sterrekijkers, de tovenaars, en de waarzeggers
25142 Dan 2:27 | sterrekijkers, de tovenaars, en de waarzeggers den koning niet
25143 Dan 2:28 | dagen; uw droom, en de gezichten uws hoofds op
25144 Dan 2:30 | 30 Mij nu, mij is de verborgenheid geopenbaard,
25145 Dan 2:30 | daarom, opdat men den koning de uitlegging zou bekend maken,
25146 Dan 2:30 | maken, en opdat gij de gedachten uws harten zoudt
25147 Dan 2:35 | zij werden gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers,
25148 Dan 2:35 | dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd
25149 Dan 2:35 | voor dezelve gevonden; maar de steen, die het beeld geslagen
25150 Dan 2:35 | groten berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde. ~
25151 Dan 2:36 | 36 Dit is de droom; zijn uitlegging nu
25152 Dan 2:36 | uitlegging nu zullen wij voor de koning zeggen. ~
25153 Dan 2:37 | koning der koningen; want de God des hemels heeft u een
25154 Dan 2:38 | mensenkinderen wonen, heeft Hij de beesten des velds en de
25155 Dan 2:38 | de beesten des velds en de vogelen des hemels in uw
25156 Dan 2:39 | hetwelk heersen zal over de gehele aarde. ~
25157 Dan 2:41 | En dat gij gezien hebt de voeten en de tenen, ten
25158 Dan 2:41 | gezien hebt de voeten en de tenen, ten dele van pottenbakkersleem,
25159 Dan 2:42 | 42 En de tenen der voeten, ten dele
25160 Dan 2:43 | vermengen, maar zij zullen de een aan den ander niet hechten,
25161 Dan 2:44 | 44 Doch in de dagen van die koningen zal
25162 Dan 2:44 | dagen van die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk
25163 Dan 2:45 | zilver en goud vermaalde; de grote God heeft den koning
25164 Dan 2:45 | wat hierna geschieden zal; de droom nu is gewis, en zijn
25165 Dan 2:46 | 46 Toen viel de koning Nebukadnezar op zijn
25166 Dan 2:47 | 47 De koning antwoordde Daniel
25167 Dan 2:47 | Daniel en zeide: Het is de waarheid, dat ulieder God
25168 Dan 2:47 | Heere der koningen, en Die de verborgenheden openbaart,
25169 Dan 2:48 | 48 Toen maakte de koning Daniel groot, en
25170 Dan 2:48 | der overheden over al de wijzen van Babel. ~
25171 Dan 2:49 | Mesach en Abed-nego over de bediening van het landschap
25172 Dan 2:49 | Babel; maar Daniel bleef aan de poort des konings. ~ ~
25173 Dan 3:1 | 1 De koning Nebukadnezar maakte
25174 Dan 3:2 | 2 En de koning Nebukadnezar zond
25175 Dan 3:2 | henen, om te verzamelen, de stadhouders, de overheden,
25176 Dan 3:2 | verzamelen, de stadhouders, de overheden, en de landvoogden,
25177 Dan 3:2 | stadhouders, de overheden, en de landvoogden, de wethouders,
25178 Dan 3:2 | overheden, en de landvoogden, de wethouders, de schatmeesters,
25179 Dan 3:2 | landvoogden, de wethouders, de schatmeesters, de raadsheren,
25180 Dan 3:2 | wethouders, de schatmeesters, de raadsheren, de ambtlieden,
25181 Dan 3:2 | schatmeesters, de raadsheren, de ambtlieden, en al de
25182 Dan 3:2 | de ambtlieden, en al de heerschappers der landschappen,
25183 Dan 3:2 | dat zij komen zouden tot de inwijding van het beeld,
25184 Dan 3:2 | inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had
25185 Dan 3:3 | Toen verzamelden zich de stadhouders, de overheden,
25186 Dan 3:3 | verzamelden zich de stadhouders, de overheden, de landvoogden,
25187 Dan 3:3 | stadhouders, de overheden, de landvoogden, de wethouders,
25188 Dan 3:3 | overheden, de landvoogden, de wethouders, de schatmeesters,
25189 Dan 3:3 | landvoogden, de wethouders, de schatmeesters, de raadsheren,
25190 Dan 3:3 | wethouders, de schatmeesters, de raadsheren, de ambtlieden,
25191 Dan 3:3 | schatmeesters, de raadsheren, de ambtlieden, en al de heerschappers
25192 Dan 3:3 | raadsheren, de ambtlieden, en al de heerschappers der landschappen,
25193 Dan 3:3 | inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had
25194 Dan 3:5 | het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar heeft
25195 Dan 3:7 | het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had
25196 Dan 3:8 | Chaldeeuwse mannen, die de Joden openlijk beschuldigden; ~
25197 Dan 3:12 | Joodse mannen, die gij over de bediening van het landschap
25198 Dan 3:15 | brandenden vuurs; en wie is de God, Die ulieden uit mijn
25199 Dan 3:19 | Nebukadnezar vol grimmigheid, en de gedaante zijns aangezichts
25200 Dan 3:20 | 20 En tot de sterkste mannen van kracht,
25201 Dan 3:22 | des konings aandreef, en de oven zeer heet was, zo hebben
25202 Dan 3:22 | zeer heet was, zo hebben de vonken des vuurs die mannen,
25203 Dan 3:24 | Toen ontzette zich de koning Nebukadnezar, en
25204 Dan 3:25 | geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is
25205 Dan 3:26 | naderde Nebukadnezar tot de deur van den oven des brandenden
25206 Dan 3:27 | 27 Toen vergaderden de stadhouders, de overheden,
25207 Dan 3:27 | vergaderden de stadhouders, de overheden, en de landvoogden,
25208 Dan 3:27 | stadhouders, de overheden, en de landvoogden, en de raadsheren
25209 Dan 3:27 | overheden, en de landvoogden, en de raadsheren des konings,
25210 Dan 3:27 | veranderd waren, ja, dat de reuk des vuurs daardoor
25211 Dan 3:28 | antwoordde en zeide: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach
25212 Dan 3:30 | 30 Toen maakte de koning Sadrach, Mesach en
25213 Dan 4:1 | 1 De koning Nebukadnezar aan
25214 Dan 4:2 | behaagt mij te verkondigen de tekenen en wonderen, die
25215 Dan 4:2 | tekenen en wonderen, die de allerhoogste God aan mij
25216 Dan 4:5 | droom, die mij vervaarde, en de gedachten, die ik op mijn
25217 Dan 4:5 | die ik op mijn bed had, en de gezichten mijns hoofds beroerden
25218 Dan 4:6 | voor mij zou inbrengen al de wijzen van Babel, opdat
25219 Dan 4:6 | van Babel, opdat zij mij de uitlegging van dien droom
25220 Dan 4:7 | 7 Toen kwamen in de tovenaars, de sterrekijkers,
25221 Dan 4:7 | kwamen in de tovenaars, de sterrekijkers, de Chaldeen
25222 Dan 4:7 | tovenaars, de sterrekijkers, de Chaldeen en de waarzeggers;
25223 Dan 4:7 | sterrekijkers, de Chaldeen en de waarzeggers; en ik zeide
25224 Dan 4:8 | mijns gods, in wien ook de geest der heilige goden
25225 Dan 4:9 | tovenaars! dewijl ik weet, dat de geest der heilige goden
25226 Dan 4:9 | heilige goden in u is, zo zeg de gezichten mijns drooms,
25227 Dan 4:10 | 10 De gezichten nu mijns hoofds
25228 Dan 4:11 | 11 De boom werd groot en sterk;
25229 Dan 4:12 | gedierte des velds schaduw, en de vogelen des hemels woonden
25230 Dan 4:13 | 13 Ik zag verder in de gezichten mijns hoofds,
25231 Dan 4:14 | verstrooit zijn vruchten, dat de dieren van onder hem wegzwerven,
25232 Dan 4:14 | hem wegzwerven, en de vogelen van zijn takken; ~
25233 Dan 4:15 | stam met zijn wortelen in de aarde, en met een ijzeren
25234 Dan 4:15 | des velds; en laat hem in de dauw des hemels nat gemaakt
25235 Dan 4:17 | woord der heiligen; opdat de levenden bekennen, dat de
25236 Dan 4:17 | de levenden bekennen, dat de Allerhoogste heerschappij
25237 Dan 4:17 | heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen,
25238 Dan 4:17 | daarover den laagste onder de mensen. ~
25239 Dan 4:18 | gij nu, Beltsazar! zeg de uitlegging van dien, dewijl
25240 Dan 4:18 | uitlegging van dien, dewijl als de wijzen mijns koninkrijks
25241 Dan 4:18 | wijzen mijns koninkrijks mij de uitlegging niet hebben kunnen
25242 Dan 4:18 | maar gij kunt wel, dewijl de geest der heilige goden
25243 Dan 4:19 | gedachten beroerden hem. De koning antwoordde en zeide:
25244 Dan 4:19 | zeide: Beltsazar! laat u de droom en zijn uitlegging
25245 Dan 4:19 | antwoordde en zeide: Mijn heer! de droom wedervare uw hateren,
25246 Dan 4:20 | 20 De boom, dien gij gezien hebt,
25247 Dan 4:21 | woonde, en in wiens takken de vogelen des hemels
25248 Dan 4:23 | 23 Dat nu de koning, een wachter, namelijk
25249 Dan 4:23 | met zijn wortelen in de aarde, en met een ijzeren
25250 Dan 4:23 | tedere gras des velds, en in de dauw des hemels nat gemaakt
25251 Dan 4:24 | 24 Dit is de beduiding, o koning! en
25252 Dan 4:25 | Te weten, men zal u van de mensen verstoten, en met
25253 Dan 4:25 | totdat gij bekent, dat de Allerhoogste heerschappij
25254 Dan 4:25 | heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen,
25255 Dan 4:26 | is, dat men den stam met de wortelen van dien boom laten
25256 Dan 4:26 | zult bekend hebben, dat de Hemel heerst. ~
25257 Dan 4:27 | door genade te bewijzen aan de ellendigen, of er verlenging
25258 Dan 4:30 | 30 Sprak de koning, en zeide: Is dit
25259 Dan 4:30 | huis des koninkrijks, door de sterkte mijner macht, en
25260 Dan 4:32 | 32 En men zal u van de mensen verstoten, en uw
25261 Dan 4:32 | verstoten, en uw woning zal bij de beesten des velds zijn;
25262 Dan 4:32 | totdat gij bekent, dat de Allerhoogste over de koninkrijken
25263 Dan 4:32 | dat de Allerhoogste over de koninkrijken der mensen
25264 Dan 4:33 | Nebukadnezar, want hij werd uit de mensen verstoten, en hij
25265 Dan 4:33 | verstoten, en hij at gras als de ossen, en zijn lichaam werd
25266 Dan 4:35 | 35 En al de inwoners der aarde zijn
25267 Dan 4:35 | met het heir des hemels en de inwoners der aarde, en er
25268 Dan 4:36 | verstand weder in mij; ook kwam de heerlijkheid mijns koninkrijks,
25269 Dan 5:1 | 1 De koning Belsazar maakte een
25270 Dan 5:2 | had, zeide hij, dat men de gouden en zilveren vaten
25271 Dan 5:2 | weggevoerd had; opdat de koning en zijn geweldigen,
25272 Dan 5:3 | Toen bracht men voor de gouden vaten, die men uit
25273 Dan 5:3 | was, weggevoerd had; en de koning en zijn geweldigen,
25274 Dan 5:4 | dronken den wijn, en prezen de gouden, en de zilveren,
25275 Dan 5:4 | en prezen de gouden, en de zilveren, de koperen, de
25276 Dan 5:4 | gouden, en de zilveren, de koperen, de ijzeren, de
25277 Dan 5:4 | de zilveren, de koperen, de ijzeren, de houten en de
25278 Dan 5:4 | de koperen, de ijzeren, de houten en de stenen goden. ~
25279 Dan 5:4 | de ijzeren, de houten en de stenen goden. ~
25280 Dan 5:5 | tegenover den kandelaar, op de kalk van den wand van het
25281 Dan 5:5 | het koninklijk paleis, en de koning zag het deel
25282 Dan 5:6 | Toen veranderde zich de glans des konings, en zijn
25283 Dan 5:6 | gedachten verschrikten hem; en de banden zijner lendenen werden
25284 Dan 5:7 | 7 Zodat de koning met kracht riep dat
25285 Dan 5:7 | met kracht riep dat men de sterrekijkers, de Chaldeen
25286 Dan 5:7 | dat men de sterrekijkers, de Chaldeen en de waarzeggers
25287 Dan 5:7 | sterrekijkers, de Chaldeen en de waarzeggers inbrengen zou;
25288 Dan 5:7 | waarzeggers inbrengen zou; en de koning antwoordde en zeide
25289 Dan 5:7 | antwoordde en zeide tot de wijzen van Babel: Alle man,
25290 Dan 5:7 | om zijn hals, en hij zal de derde heerser in dit
25291 Dan 5:8 | 8 Toen kwamen al de wijzen des konings in; maar
25292 Dan 5:9 | 9 Toen verschrikte de koning Belsazar zeer, en
25293 Dan 5:10 | zijner geweldigen, ging de koningin in het huis des
25294 Dan 5:10 | het huis des maaltijds. De koningin sprak en zeide:
25295 Dan 5:11 | in uw koninkrijk, in wien de geest der heilige goden
25296 Dan 5:11 | heilige goden is, want in de dagen uws vaders is bij
25297 Dan 5:11 | verstand, en wijsheid, gelijk de wijsheid der goden
25298 Dan 5:11 | goden is; daarom stelde hem de koning Nebukadnezar, uw
25299 Dan 5:12 | hem, in Daniel, dien de koning den naam van Beltsazar
25300 Dan 5:12 | geroepen worden, die zal de uitlegging te kennen geven. ~
25301 Dan 5:13 | voor den koning ingebracht. De koning antwoordde en zeide
25302 Dan 5:13 | gij die Daniel, een uit de gevankelijk weggevoerden
25303 Dan 5:13 | weggevoerden van Juda, die de koning, mijn vader,
25304 Dan 5:14 | toch van u gehoord, dat de geest der goden in u is,
25305 Dan 5:15 | zijn voor mij ingebracht de wijzen en de sterrekijkers,
25306 Dan 5:15 | ingebracht de wijzen en de sterrekijkers, om dit schrift
25307 Dan 5:15 | te maken; maar zij kunnen de uitlegging dezer woorden
25308 Dan 5:16 | om uw hals, en gij zult de derde heerser in dit koninkrijk
25309 Dan 5:17 | voor den koning lezen, en de uitlegging zal ik hem
25310 Dan 5:18 | Wat u aangaat, o koning! de allerhoogste God heeft uw
25311 Dan 5:19 | 19 En vanwege de grootheid, die Hij hem gegeven
25312 Dan 5:20 | koninkrijks afgestoten, en men nam de eer van hem weg. ~
25313 Dan 5:21 | 21 En hij werd van de kinderen der mensen verstoten,
25314 Dan 5:21 | en zijn woning was bij de woudezelen; men gaf hem
25315 Dan 5:21 | totdat hij bekende, dat God, de Allerhoogste, Heerser is
25316 Dan 5:21 | Allerhoogste, Heerser is over de koninkrijken der mensen,
25317 Dan 5:23 | des hemels, en men heeft de vaten van Zijn huis voor
25318 Dan 5:23 | uit dezelve gedronken, en de goden van zilver en goud,
25319 Dan 5:26 | 26 Dit is de uitlegging dezer woorden:
25320 Dan 5:29 | overluid van hem, dat hij de derde heerser in dat koninkrijk
25321 Dan 6:1 | 1 Darius, de Meder nu, ontving het koninkrijk,
25322 Dan 6:3 | vorsten, van dewelke Daniel de eerste zou zijn, denwelken
25323 Dan 6:3 | rekenschap geven, opdat de koning geen schade leed. ~
25324 Dan 6:4 | voortreffelijke geest in hem was; en de koning dacht hem te stellen
25325 Dan 6:5 | 5 Toen zochten de vorsten en de stadhouders
25326 Dan 6:5 | Toen zochten de vorsten en de stadhouders gelegenheid
25327 Dan 6:7 | Zo kwamen deze vorsten en de stadhouders met hopen tot
25328 Dan 6:8 | 8 Al de vorsten des rijks, de overheden
25329 Dan 6:8 | Al de vorsten des rijks, de overheden en stadhouders,
25330 Dan 6:8 | overheden en stadhouders, de raadsheren en landvoogden
25331 Dan 6:9 | niet veranderd worde, naar de wet der Meden en der Perzen,
25332 Dan 6:10 | 10 Daarom tekende de koning Darius dat schrift
25333 Dan 6:13 | leeuwen zou geworpen worden? De koning antwoordde en zeide:
25334 Dan 6:13 | is een vaste rede, naar de wet der Meden en Perzen,
25335 Dan 6:14 | koning: Daniel, een van de gevankelijk weggevoerden
25336 Dan 6:15 | 15 Toen de koning deze rede hoorde,
25337 Dan 6:16 | noch ordonnantie, die de koning verordend heeft,
25338 Dan 6:17 | 17 Toen beval de koning, en zij brachten
25339 Dan 6:17 | den kuil der leeuwen; en de koning antwoordde en zeide
25340 Dan 6:18 | mond des kuils gelegd: en de koning verzegelde denzelven
25341 Dan 6:18 | zijner geweldigen, opdat de wil aangaande Daniel
25342 Dan 6:19 | 19 Toen ging de koning naar zijn paleis,
25343 Dan 6:20 | 20 Toen stond de koning in den vroegen morgenstond
25344 Dan 6:21 | Daniel met een droeve stem; de koning antwoordde en zeide
25345 Dan 6:21 | geduriglijk eert, u van de leeuwen kunnen verlossen? ~
25346 Dan 6:24 | 24 Toen werd de koning bij zichzelven zeer
25347 Dan 6:25 | 25 Toen beval de koning, en zij brachten
25348 Dan 6:25 | den grond des kuils, of de leeuwen heersten over hen,
25349 Dan 6:26 | 26 Toen schreef de koning Darius aan alle volken,
25350 Dan 6:26 | natien en tongen, die op de ganse aarde woonden: Uw
25351 Dan 6:27 | bevel gegeven, dat men in de ganse heerschappij mijns
25352 Dan 6:27 | van Daniel; want Hij is de levende God, en bestendig
25353 Dan 6:28 | wonderen in den hemel en op de aarde; Die heeft Daniel
25354 Dan 7:1 | dien droom, en hij zeide de hoofdsom der zaken. ~
25355 Dan 7:2 | gezicht bij nacht, en ziet, de vier winden des hemels braken
25356 Dan 7:2 | des hemels braken voort op de grote zee. ~
25357 Dan 7:3 | vier grote dieren op uit de zee, het ene van het andere
25358 Dan 7:4 | uitgeplukt waren, en het werd van de aarde opgeheven, en op de
25359 Dan 7:4 | de aarde opgeheven, en op de voeten gesteld, als
25360 Dan 7:5 | beer, en stelde zich aan de ene zijde, en het had drie
25361 Dan 7:6 | hoofden, en aan hetzelve werd de heerschappij gegeven. ~
25362 Dan 7:7 | 7 Daarna zag ik in de nachtgezichten, en ziet,
25363 Dan 7:7 | het was verscheiden van al de dieren, die voor hetzelve
25364 Dan 7:8 | 8 Ik nam acht op de hoornen, en ziet, een andere
25365 Dan 7:8 | tussen dezelve, en drie uit de vorige hoornen werden uitgerukt
25366 Dan 7:9 | tronen gezet werden, en de Oude van dagen Zich zette,
25367 Dan 7:9 | Wiens kleed wit was als de sneeuw, en het haar Zijns
25368 Dan 7:10 | het gericht zette zich, en de boeken werden geopend. ~
25369 Dan 7:11 | Toen zag ik toe vanwege de stem der grote woorden,
25370 Dan 7:12 | 12 Aangaande ook de overige dieren, men nam
25371 Dan 7:13 | 13 Verder zag ik in de nachtgezichten, en ziet,
25372 Dan 7:13 | en ziet, er kwam Een met de wolken des hemels, als eens
25373 Dan 7:15 | midden van het lichaam, en de gezichten mijns hoofds verschrikten
25374 Dan 7:16 | stonden, en verzocht van hem de zekerheid over dit alles;
25375 Dan 7:16 | zeide ze mij, en gaf mij de uitlegging dezer zaken te
25376 Dan 7:17 | zijn vier koningen, die uit de aarde opstaan zullen. ~
25377 Dan 7:18 | 18 Maar de heiligen der hoge plaatsen
25378 Dan 7:19 | Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde
25379 Dan 7:19 | hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk,
25380 Dan 7:20 | 20 En aangaande de tien hoornen die op zijn
25381 Dan 7:21 | hoorn krijg voerde tegen de heiligen, en dat hij die
25382 Dan 7:22 | 22 Totdat de Oude van dagen kwam, en
25383 Dan 7:22 | gericht gegeven werd aan de heiligen der hoge plaatsen,
25384 Dan 7:22 | der hoge plaatsen, en dat de bestemde tijd kwam, dat
25385 Dan 7:22 | bestemde tijd kwam, dat de heiligen het Rijk bezaten. ~
25386 Dan 7:23 | al die rijken, en het zal de ganse aarde opeten, en het
25387 Dan 7:24 | 24 Belangende nu de tien hoornen: uit dat koninkrijk
25388 Dan 7:24 | zal verscheiden zijn van de vorigen, en het zal drie
25389 Dan 7:25 | Allerhoogste, en het zal de heiligen der hoge plaatsen
25390 Dan 7:25 | verstoren, en het zal menen de tijden en de wet te veranderen,
25391 Dan 7:25 | het zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij
25392 Dan 7:27 | 27 Maar het rijk, en de heerschappij, en de grootheid
25393 Dan 7:27 | en de heerschappij, en de grootheid der koninkrijken
25394 Dan 8:3 | twee hoornen waren hoog, en de een was hoger dan de andere,
25395 Dan 8:3 | en de een was hoger dan de andere, en de hoogste
25396 Dan 8:3 | hoger dan de andere, en de hoogste kwam in het
25397 Dan 8:4 | 4 Ik zag, dat de ram met de hoornen tegen
25398 Dan 8:4 | Ik zag, dat de ram met de hoornen tegen het westen
25399 Dan 8:5 | gansen aardbodem, en roerde de aarde niet aan; en die bok
25400 Dan 8:6 | hij kwam tot den ram, die de twee hoornen had, dien ik
25401 Dan 8:6 | en hij liep op hem aan in de grimmigheid zijner kracht. ~
25402 Dan 8:8 | 8 En de geitenbok maakte zich uitermate
25403 Dan 8:8 | vier aanzienlijke, naar de vier winden des hemels. ~
25404 Dan 8:10 | van dat heir, namelijk van de sterren, ter aarde neder,
25405 Dan 8:11 | weggenomen het gedurig offer, en de woning Zijns heiligdoms
25406 Dan 8:12 | gedurig offer; en hij wierp de waarheid ter aarde; en deed
25407 Dan 8:13 | een heilige spreken; en de heilige zeide tot den onbenoemde,
25408 Dan 8:15 | ziet, er stond voor mij als de gedaante eens mans. ~
25409 Dan 8:20 | 20 De ram met de twee hoornen,
25410 Dan 8:20 | 20 De ram met de twee hoornen, dien gij gezien
25411 Dan 8:20 | dien gij gezien hebt, zijn de koningen der Meden en der
25412 Dan 8:21 | Die harige bok nu, is de koning van Griekenland;
25413 Dan 8:21 | koning van Griekenland; en de grote hoorn, welke tussen
25414 Dan 8:21 | tussen zijn ogen is, is de eerste koning. ~
25415 Dan 8:23 | huns koninkrijks, als het de afvalligen op het hoogste
25416 Dan 8:24 | zal het doen; en hij zal de sterken, mitsgaders het
25417 Dan 8:25 | zijn kloekheid zo zal hij de bedriegerij doen gedijen
25418 Dan 8:26 | morgen, dat er gezegd is, is de waarheid; en gij, sluit
25419 Dan 9:2 | regering, merkte ik, Daniel, in de boeken, dat het getal der
25420 Dan 9:4 | God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien,
25421 Dan 9:6 | naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam
25422 Dan 9:7 | Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij
25423 Dan 9:7 | gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten,
25424 Dan 9:7 | het is te deze dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners
25425 Dan 9:7 | bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem,
25426 Dan 9:7 | en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven
25427 Dan 9:8 | O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten,
25428 Dan 9:9 | den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen,
25429 Dan 9:10 | onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten,
25430 Dan 9:10 | van Zijn knechten, de profeten. ~
25431 Dan 9:11 | eed, die geschreven is in de wet van Mozes, den
25432 Dan 9:13 | 13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven
25433 Dan 9:14 | 14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt,
25434 Dan 9:14 | over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig
25435 Dan 9:18 | zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd
25436 Dan 9:20 | en beleed mijn zonde, en de zonde mijns volks van Israel,
25437 Dan 9:21 | sprak in het gebed, zo kwam de man Gabriel, die ik in het
25438 Dan 9:24 | over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten,
25439 Dan 9:24 | overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en
25440 Dan 9:24 | zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen,
25441 Dan 9:24 | profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden
25442 Dan 9:25 | en twee en zestig weken; de straten, en de grachten
25443 Dan 9:25 | weken; de straten, en de grachten zullen wederom
25444 Dan 9:26 | twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden,
25445 Dan 9:26 | hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom
25446 Dan 9:27 | versterken een week; en in de helft der week zal hij het
25447 Dan 9:27 | verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk
25448 Dan 10:1 | geopenbaard, en die zaak is de waarheid, doch in een
25449 Dan 10:6 | en Zijn aangezicht gelijk de gedaante des bliksems, en
25450 Dan 10:6 | armen en Zijn voeten gelijk de verf van gepolijst
25451 Dan 10:6 | gepolijst koper; en de stem Zijner woorden was
25452 Dan 10:6 | Zijner woorden was gelijk de stem ener menigte. ~
25453 Dan 10:7 | alleen zag dat gezicht, maar de mannen, die bij mij waren,
25454 Dan 10:9 | 9 En ik hoorde de stem Zijner woorden; en
25455 Dan 10:9 | Zijner woorden; en toen ik de stem Zijner woorden hoorde,
25456 Dan 10:10 | bewoog op mijn knieen, en de palmen mijner handen. ~
25457 Dan 10:11 | zeer gewenste man! merk op de woorden, die Ik tot u spreken
25458 Dan 10:13 | 13 Doch de vorst des koninkrijks van
25459 Dan 10:13 | en ziet, Michael, een van de eerste vorsten, kwam om
25460 Dan 10:13 | aldaar gelaten bij de koningen van Perzie. ~
25461 Dan 10:17 | 17 En hoe kan de knecht van dezen mijn Heere
25462 Dan 10:18 | wederom aan Een, als in de gedaante van een mens; en
25463 Dan 10:20 | uitgegaan zijn, ziet, zo zal de vorst van Griekenland
25464 Dan 11:2 | 2 En nu, ik zal u de waarheid te kennen geven;
25465 Dan 11:2 | koningen in Perzie staan, en de vierde zal verrijkt worden
25466 Dan 11:2 | grote rijkdom, meer dan al de anderen; en nadat hij
25467 Dan 11:4 | zijn rijk gebroken, en in de vier winden des hemels verdeeld
25468 Dan 11:5 | 5 En de koning van het Zuiden, die
25469 Dan 11:6 | elkander bevrienden, en de dochter des konings van
25470 Dan 11:6 | voorwaarden te maken; doch zij zal de macht des arms niet behouden,
25471 Dan 11:7 | 7 Doch uit de spruit van haar wortelen
25472 Dan 11:8 | vaten van zilver en goud, in de gevangenis naar Egypte brengen;
25473 Dan 11:9 | 9 Alzo zal de koning van het Zuiden in
25474 Dan 11:11 | 11 En de koning van het Zuiden zal
25475 Dan 11:13 | 13 Want de koning van het Noorden zal
25476 Dan 11:13 | zal een groter menigte dan de eerste was, oprichten; en
25477 Dan 11:13 | oprichten; en aan het einde van de tijden der jaren, zal hij
25478 Dan 11:14 | koning van het Zuiden; en de scheurmakers uws volks zullen
25479 Dan 11:15 | 15 En de koning van het Noorden zal
25480 Dan 11:15 | vaste steden innemen; en de armen van het Zuiden zullen
25481 Dan 11:16 | het land des sieraads, en de verderving zal in zijn
25482 Dan 11:17 | aangezicht stellen, om met de kracht zijns gansen rijks
25483 Dan 11:18 | hij zijn aangezicht tot de eilanden keren, en hij zal
25484 Dan 11:19 | zijn aangezicht keren naar de sterkten zijns lands, en
25485 Dan 11:21 | staat staan, denwelken men de koninklijke waardigheid
25486 Dan 11:22 | 22 En de armen der overstroming zullen
25487 Dan 11:22 | verbroken worden, en ook de vorst des verbonds. ~
25488 Dan 11:23 | 23 En na de vereniging met hem zal hij
25489 Dan 11:24 | stilheid zal hij ook in de vette plaatsen des landschaps
25490 Dan 11:24 | doen, dat zijn vaders, of de vaders zijner vaderen, niet
25491 Dan 11:24 | uitstrooien, en hij zal tegen de vastigheden zijn gedachten
25492 Dan 11:25 | een grote heirkracht; en de koning van het Zuiden zal
25493 Dan 11:26 | 26 En die de stukken zijner spijze zullen
25494 Dan 11:26 | eten, zullen hem breken, en de heirkracht deszelven zal
25495 Dan 11:29 | het zal niet zijn gelijk de eerste, noch gelijk de laatste
25496 Dan 11:29 | gelijk de eerste, noch gelijk de laatste reize. ~
25497 Dan 11:30 | wederkerende zal hij acht geven op de verlaters des heiligen verbonds. ~
25498 Dan 11:31 | heiligdom ontheiligen, en de sterkte, en zij zullen het
25499 Dan 11:33 | 33 En de leraars des volks zullen
25500 Dan 11:35 | 35 En van de leraars zullen er sommigen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |