1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
27501 Matt 26:9 | kunnen duur verkocht, en de penningen den armen gegeven
27502 Matt 26:11 | 11 Want de armen hebt gij altijd met
27503 Matt 26:13 | gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal
27504 Matt 26:14 | 14 Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas
27505 Matt 26:14 | genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, ~
27506 Matt 26:17 | ongehevelde broden kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende
27507 Matt 26:18 | Hij zeide: Gaat heen in de stad, tot zulk een, en zegt
27508 Matt 26:18 | tot zulk een, en zegt hem: De Meester zegt: Mijn tijd
27509 Matt 26:19 | 19 En de discipelen deden, gelijk
27510 Matt 26:20 | geworden was, zat Hij aan met de twaalven.
27511 Matt 26:23 | antwoordende, zeide: Die de hand met Mij in den schotel
27512 Matt 26:24 | 24 De Zoon des mensen gaat wel
27513 Matt 26:24 | wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden
27514 Matt 26:29 | aan niet zal drinken van de vrucht des wijnstoks, tot
27515 Matt 26:31 | zal den Herder slaan, en de schapen der kudde zullen
27516 Matt 26:34 | dezen zelfden nacht, eer de haan gekraaid zal hebben,
27517 Matt 26:35 | Desgelijks zeiden ook al de discipelen. ~
27518 Matt 26:36 | Gethsemane, en zeide tot de discipelen: Zit hier neder,
27519 Matt 26:37 | Zich nemende Petrus, en de twee zonen van Zebedeus,
27520 Matt 26:40 | 40 En Hij kwam tot de discipelen en vond hen slapende,
27521 Matt 26:41 | niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar
27522 Matt 26:45 | nu voort, en rust; ziet, de ure is nabij gekomen, en
27523 Matt 26:45 | ure is nabij gekomen, en de Zoon des mensen wordt overgeleverd
27524 Matt 26:45 | mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren. ~
27525 Matt 26:47 | sprak, ziet, Judas, een van de twaalven, kwam, en met hem
27526 Matt 26:47 | en stokken, gezonden van de overpriesters en ouderlingen
27527 Matt 26:50 | kwamen zij toe, en sloegen de handen aan Jezus en grepen
27528 Matt 26:51 | degenen, die met Jezus waren, de hand uitstekende, trok zijn
27529 Matt 26:54 | 54 Hoe zouden dan de Schriften vervuld worden,
27530 Matt 26:55 | zelfder ure sprak Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan
27531 Matt 26:56 | alles is geschied, opdat de Schriften der profeten zouden
27532 Matt 26:56 | worden. Toen vluchtten al de discipelen, Hem verlatende. ~
27533 Matt 26:57 | den hogepriester, alwaar de Schriftgeleerden en ouderlingen
27534 Matt 26:58 | volgde Hem van verre tot aan de zaal des hogepriesters,
27535 Matt 26:58 | binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren, om het einde te
27536 Matt 26:59 | 59 En de overpriesters, en de ouderlingen,
27537 Matt 26:59 | En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele
27538 Matt 26:59 | overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten
27539 Matt 26:62 | 62 En de hogepriester, opstaande,
27540 Matt 26:63 | Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester, antwoordende,
27541 Matt 26:63 | Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God? ~
27542 Matt 26:63 | of Gij zijt de Christus, de Zoon van God? ~
27543 Matt 26:64 | kracht Gods, en komende op de wolken des hemels. ~
27544 Matt 26:65 | 65 Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen,
27545 Matt 26:69 | En Petrus zat buiten in de zaal; en een dienstmaagd
27546 Matt 26:71 | 71 En als hij naar de voorpoort uitging, zag hem
27547 Matt 26:75 | 75 En terstond kraaide de haan; en Petrus werd indachtig
27548 Matt 26:75 | tot hem gezegd had: Eer de haan gekraaid zal hebben,
27549 Matt 27:1 | geworden was, hebben al de overpriesters en de ouderlingen
27550 Matt 27:1 | hebben al de overpriesters en de ouderlingen des volks te
27551 Matt 27:3 | berouw gehad, en heeft de dertig zilveren penningen
27552 Matt 27:5 | 5 En als hij de zilveren penningen in den
27553 Matt 27:6 | 6 En de overpriesters, de zilveren
27554 Matt 27:6 | 6 En de overpriesters, de zilveren penningen nemende,
27555 Matt 27:6 | niet geoorloofd, dezelve in de offerkist te leggen, dewijl
27556 Matt 27:7 | tot een begrafenis voor de vreemdelingen. ~
27557 Matt 27:8 | Daarom is die akker genaamd de akker des bloeds, tot op
27558 Matt 27:9 | zeggende: En zij hebben de dertig zilveren penningen
27559 Matt 27:9 | zilveren penningen genomen, de waarde des Gewaardeerden
27560 Matt 27:9 | waarde des Gewaardeerden van de kinderen Israels, Denwelken
27561 Matt 27:10 | pottenbakkers; volgens hetgeen mij de Heere bevolen heeft. ~
27562 Matt 27:11 | voor den stadhouder; en de stadhouder vraagde Hem,
27563 Matt 27:11 | Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Jezus
27564 Matt 27:12 | 12 En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen
27565 Matt 27:12 | van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd
27566 Matt 27:14 | een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde. ~
27567 Matt 27:15 | 15 En op het feest was de stadhouder gewoon den volke
27568 Matt 27:19 | 19 En als hij op de rechterstoel zat, zo heeft
27569 Matt 27:20 | 20 Maar de overpriesters en de ouderlingen
27570 Matt 27:20 | Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben den scharen
27571 Matt 27:21 | 21 En de stadhouder, antwoordende,
27572 Matt 27:23 | 23 Doch de stadhouder zeide: Wat heeft
27573 Matt 27:24 | werd, nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende:
27574 Matt 27:24 | water en wies de handen voor de schare, zeggende: Ik ben
27575 Matt 27:27 | 27 Toen namen de krijgsknechten des stadhouders
27576 Matt 27:27 | en vergaderden over Hem de ganse bende. ~
27577 Matt 27:30 | gespogen hebbende, namen zij de rietstok en sloegen op Zijn
27578 Matt 27:33 | 33 En gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha,
27579 Matt 27:37 | geschreven: DEZE Is JEZUS, De KONING DER JODEN. ~
27580 Matt 27:40 | verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af
27581 Matt 27:41 | 41 En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden,
27582 Matt 27:41 | ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen,
27583 Matt 27:42 | niet verlossen. Indien Hij de Koning Israels is, dat Hij
27584 Matt 27:44 | hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem
27585 Matt 27:45 | 45 En van de zesde ure aan werd er duisternis
27586 Matt 27:45 | werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende
27587 Matt 27:45 | over de gehele aarde, tot de negende ure toe. ~
27588 Matt 27:46 | 46 En omtrent de negende ure riep Jezus met
27589 Matt 27:49 | 49 Doch de anderen zeiden: Houd op,
27590 Matt 27:51 | van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen
27591 Matt 27:51 | en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden. ~
27592 Matt 27:52 | 52 En de graven werden geopend, en
27593 Matt 27:53 | 53 En uit de graven uitgegaan zijnde,
27594 Matt 27:53 | opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen
27595 Matt 27:54 | 54 En de hoofdman over honderd, en
27596 Matt 27:54 | Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen,
27597 Matt 27:54 | ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren,
27598 Matt 27:56 | Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus en Joses,
27599 Matt 27:56 | van Jakobus en Joses, en de moeder der zonen van Zebedeus. ~
27600 Matt 27:60 | en een grote steen tegen de deur des grafs gewenteld
27601 Matt 27:61 | was Maria Magdalena, en de andere Maria, zittende tegenover
27602 Matt 27:62 | anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, vergaderden
27603 Matt 27:62 | voorbereiding, vergaderden de overpriesters en de Farizeen
27604 Matt 27:62 | vergaderden de overpriesters en de Farizeen tot Pilatus, ~
27605 Matt 27:64 | volk: Hij is opgestaan van de doden; en zo zal de laatste
27606 Matt 27:64 | van de doden; en zo zal de laatste dwaling erger zijn,
27607 Matt 27:64 | dwaling erger zijn, dan de eerste. ~
27608 Matt 27:66 | verzekerden het graf met de wacht, den steen verzegeld
27609 Matt 28:1 | 1 En laat na de sabbat, als het begon te
27610 Matt 28:1 | kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf
27611 Matt 28:2 | hemel, kwam toe, en wentelde de steen af van de deur, en
27612 Matt 28:2 | wentelde de steen af van de deur, en zat op denzelven. ~
27613 Matt 28:4 | En uit vrees van hem zijn de wachters zeer verschrikt
27614 Matt 28:5 | 5 Maar de engel, antwoordende, zeide
27615 Matt 28:5 | antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden
27616 Matt 28:6 | heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen
27617 Matt 28:6 | herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft. ~
27618 Matt 28:7 | dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat
27619 Matt 28:11 | heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad,
27620 Matt 28:11 | enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten den
27621 Matt 28:11 | boodschapten den overpriesters al de dingen, die geschied waren. ~
27622 Matt 28:12 | zij vergaderd zijnde met de ouderlingen, en te zamen
27623 Matt 28:15 | is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen
27624 Matt 28:16 | 16 En de elf discipelen zijn heengegaan
27625 Matt 28:19 | dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende
27626 Matt 28:19 | volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des
27627 Matt 28:20 | ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding
27628 Matt 28:20 | ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen. ~
27629 Mark 1:2 | Gelijk geschreven is in de profeten: Ziet, Ik zend
27630 Mark 1:3 | 3 De stem des roependen in de
27631 Mark 1:3 | De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg
27632 Mark 1:4 | Johannes was dopende in de woestijn, en predikende
27633 Mark 1:5 | allen van hem gedoopt in de rivier de Jordaan, belijdende
27634 Mark 1:5 | hem gedoopt in de rivier de Jordaan, belijdende hun
27635 Mark 1:9 | van Johannes gedoopt in de Jordaan. ~
27636 Mark 1:10 | het water opklom, zag Hij de hemelen opengaan, en den
27637 Mark 1:11 | geschiedde een stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde
27638 Mark 1:12 | 12 En terstond dreef Hem de Geest uit in de woestijn. ~
27639 Mark 1:12 | dreef Hem de Geest uit in de woestijn. ~
27640 Mark 1:13 | 13 En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen,
27641 Mark 1:13 | van den satan; en was bij de wilde gedierten; en de engelen
27642 Mark 1:13 | bij de wilde gedierten; en de engelen dienden Hem. ~
27643 Mark 1:15 | 15 En zeggende: De tijd is vervuld, en het
27644 Mark 1:16 | 16 En wandelende bij de Galilese zee, zag Hij Simon
27645 Mark 1:16 | broeder, werpende het net in de zee (want zij waren vissers); ~
27646 Mark 1:20 | Zebedeus in het schip, met de huurlingen, zijn Hem nagevolgd. ~
27647 Mark 1:21 | terstond op den sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde,
27648 Mark 1:22 | machthebbende, en niet als de Schriftgeleerden. ~
27649 Mark 1:24 | wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods. ~
27650 Mark 1:26 | 26 En de onreine geest, hem scheurende,
27651 Mark 1:29 | 29 En van stonde aan uit de synagoge gegaan zijnde,
27652 Mark 1:30 | Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden
27653 Mark 1:31 | en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden. ~
27654 Mark 1:32 | avond geworden was, toen de zon onderging, brachten
27655 Mark 1:33 | 33 En de gehele stad was bijeenvergaderd
27656 Mark 1:33 | bijeenvergaderd omtrent de deur. ~
27657 Mark 1:34 | vele duivelen uit, en liet de duivelen niet toe te spreken,
27658 Mark 1:38 | zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende vlekken gaan,
27659 Mark 1:39 | geheel Galilea, en wierp de duivelen uit. ~
27660 Mark 1:40 | en vallende voor Hem op de knieen, en tot Hem zeggende:
27661 Mark 1:41 | bewogen zijnde, strekte de hand uit, en raakte hem
27662 Mark 1:42 | Hij dit gezegd had, ging de melaatsheid terstond van
27663 Mark 1:45 | Hij niet meer openbaar in de stad kon komen, maar was
27664 Mark 1:45 | komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; en zij
27665 Mark 2:2 | velen, alzo dat ook zelfs de plaatsen omtrent de deur
27666 Mark 2:2 | zelfs de plaatsen omtrent de deur hen niet meer konden
27667 Mark 2:4 | tot Hem genaken, overmits de schare, ontdekten zij het
27668 Mark 2:4 | het beddeken neder, daar de geraakte op lag. ~
27669 Mark 2:6 | 6 En sommigen van de Schriftgeleerden zaten aldaar,
27670 Mark 2:7 | gods lasteringen? Wie kan de zonden vergeven, dan alleen
27671 Mark 2:9 | zeggen tot den geraakte: De zonden zijn u vergeven,
27672 Mark 2:10 | opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft,
27673 Mark 2:10 | des mensen macht heeft, om de zonden op de aarde te vergeven (
27674 Mark 2:10 | macht heeft, om de zonden op de aarde te vergeven (zeide
27675 Mark 2:13 | Hij ging wederom uit naar de zee; en de gehele schare
27676 Mark 2:13 | wederom uit naar de zee; en de gehele schare kwam tot Hem,
27677 Mark 2:16 | 16 En de Schriftgeleerden en de Farizeen,
27678 Mark 2:16 | En de Schriftgeleerden en de Farizeen, ziende Hem eten
27679 Mark 2:16 | Farizeen, ziende Hem eten met de tollenaren en zondaren,
27680 Mark 2:16 | Wat is het, dat Hij met de tollenaren en zondaren eet
27681 Mark 2:17 | Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van
27682 Mark 2:18 | 18 En de discipelen van Johannes
27683 Mark 2:18 | zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen van Johannes
27684 Mark 2:19 | zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten,
27685 Mark 2:19 | bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo
27686 Mark 2:20 | 20 Maar de dagen zullen komen, wanneer
27687 Mark 2:20 | dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen
27688 Mark 2:22 | lederzakken; anders doet de nieuwe wijn de leder zakken
27689 Mark 2:22 | anders doet de nieuwe wijn de leder zakken bersten en
27690 Mark 2:22 | leder zakken bersten en de wijn wordt uitgestort, en
27691 Mark 2:22 | wijn wordt uitgestort, en de leder zakken verderven;
27692 Mark 2:24 | 24 En de Farizeen zeiden tot Hem:
27693 Mark 2:26 | Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft,
27694 Mark 2:27 | 27 En Hij zeide tot hen: De sabbat is gemaakt om den
27695 Mark 2:27 | gemaakt om den mens, niet de mens om den sabbat. ~
27696 Mark 2:28 | 28 Zo is dan de Zoon des mensen een Heere
27697 Mark 3:1 | 1 En Hij ging wederom in de synagoge; en aldaar was
27698 Mark 3:3 | zeide tot den mens, die de verdorde hand had: Sta op
27699 Mark 3:5 | meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart,
27700 Mark 3:5 | hersteld, gezond gelijk de andere. ~
27701 Mark 3:6 | 6 En de Farizeen, uitgegaan zijnde,
27702 Mark 3:6 | zijnde, hebben terstond met de Herodianen te zamen raad
27703 Mark 3:7 | met Zijn discipelen naar de zee; en Hem volgde een grote
27704 Mark 3:8 | van Idumea, en van over de Jordaan; en die van omtrent
27705 Mark 3:11 | 11 En de onreine geesten, als zij
27706 Mark 3:11 | riepen, zeggende: Gij zijt de Zone Gods. ~
27707 Mark 3:15 | 15 En om macht te hebben, de ziekten te genezen, en de
27708 Mark 3:15 | de ziekten te genezen, en de duivelen uit te werpen. ~
27709 Mark 3:22 | 22 En de Schriftgeleerden, die van
27710 Mark 3:22 | overste der duivelen werpt Hij de duivelen uit. ~
27711 Mark 3:23 | in gelijkenissen: Hoe kan de satan den satan uitwerpen? ~
27712 Mark 3:26 | 26 En indien de satan tegen zichzelven opstaat,
27713 Mark 3:28 | Voorwaar, Ik zeg u, dat al de zonden den kinderen der
27714 Mark 3:32 | 32 En de schare zat rondom Hem; en
27715 Mark 4:1 | wederom te leren omtrent de zee; en er vergaderde een
27716 Mark 4:1 | gegaan zijnde, nederzat op de zee; en de gehele schare
27717 Mark 4:1 | nederzat op de zee; en de gehele schare was op het
27718 Mark 4:1 | schare was op het land aan de zee. ~
27719 Mark 4:4 | zaads viel bij den weg; en de vogelen des hemels kwamen,
27720 Mark 4:6 | 6 Maar als de zon opgegaan was, zo is
27721 Mark 4:7 | 7 En het andere viel in de doornen, en de doornen wiesen
27722 Mark 4:7 | andere viel in de doornen, en de doornen wiesen op, en verstikten
27723 Mark 4:8 | 8 En het andere viel in de goede aarde, en gaf vrucht,
27724 Mark 4:10 | die omtrent Hem waren, met de twaalven, naar de gelijkenis. ~
27725 Mark 4:10 | waren, met de twaalven, naar de gelijkenis. ~
27726 Mark 4:11 | is u gegeven te verstaan de verborgenheid van het Koninkrijk
27727 Mark 4:12 | eniger tijd, bekeren en hun de zonden vergeven worden. ~
27728 Mark 4:13 | niet, en hoe zult gij al de gelijkenissen verstaan? ~
27729 Mark 4:14 | 14 De zaaier is, die het Woord
27730 Mark 4:15 | gehoord hebben, zo komt de satan terstond, en neemt
27731 Mark 4:16 | zijn desgelijks, die op de steenachtige plaatsen bezaaid
27732 Mark 4:18 | 18 En dezen zijn, die in de doornen bezaaid worden,
27733 Mark 4:19 | 19 En de zorgvuldigheden dezer wereld,
27734 Mark 4:19 | zorgvuldigheden dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms
27735 Mark 4:19 | verleiding des rijkdoms en de begeerlijkheden omtrent
27736 Mark 4:19 | begeerlijkheden omtrent de andere dingen, inkomende,
27737 Mark 4:20 | 20 En dezen zijn, die in de goede aarde bezaaid zijn,
27738 Mark 4:21 | zeide tot hen: Komt ook de kaars, opdat zij onder de
27739 Mark 4:21 | de kaars, opdat zij onder de koornmaat of onder het bed
27740 Mark 4:26 | of een mens het zaad in de aarde wierp; ~
27741 Mark 4:28 | 28 Want de aarde brengt van zelve vruchten
27742 Mark 4:28 | eerst het kruid, daarna de aar, daarna het volle koren
27743 Mark 4:28 | daarna het volle koren in de aar. ~
27744 Mark 4:29 | 29 En als de vrucht zich voordoet, terstond
27745 Mark 4:29 | voordoet, terstond zendt hij de sikkel daarin, omdat de
27746 Mark 4:29 | de sikkel daarin, omdat de oogst daar is. ~
27747 Mark 4:31 | hetwelk, wanneer het in de aarde gezaaid wordt, het
27748 Mark 4:31 | wordt, het minste is van al de zaden, die op de aarde zijn. ~
27749 Mark 4:31 | van al de zaden, die op de aarde zijn. ~
27750 Mark 4:32 | wordt het meeste van al de moeskruiden, en maakt grote
27751 Mark 4:32 | maakt grote takken, alzo dat de vogelen des hemels onder
27752 Mark 4:35 | Laat ons overvaren aan de andere zijde. ~
27753 Mark 4:36 | 36 En zij, de schare gelaten hebbende,
27754 Mark 4:37 | grote storm van wind, en de baren sloegen over in het
27755 Mark 4:39 | bestrafte den wind, en zeide tot de zee: Zwijg, wees stil! En
27756 Mark 4:39 | zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen, en er
27757 Mark 4:41 | Wie is toch Deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam
27758 Mark 4:41 | Deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn? ~ ~
27759 Mark 5:1 | 1 En zij kwamen over op de andere zijde der zee, in
27760 Mark 5:2 | terstond ontmoette Hem, uit de graven, een mens met een
27761 Mark 5:3 | 3 Dewelke zijn woning in de graven had, en niemand kon
27762 Mark 5:4 | ketenen gebonden geweest, en de ketenen waren van hem in
27763 Mark 5:4 | in stukken getrokken, en de boeien verbrijzeld, en niemand
27764 Mark 5:5 | altijd, nacht en dag, op de bergen en in de graven,
27765 Mark 5:5 | dag, op de bergen en in de graven, roepende en slaande
27766 Mark 5:11 | 11 En aldaar aan de bergen was een grote kudde
27767 Mark 5:12 | 12 En al de duivelen baden Hem, zeggende:
27768 Mark 5:13 | het hun terstond toe. En de onreine geesten, uitgevaren
27769 Mark 5:13 | uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte
27770 Mark 5:13 | voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte
27771 Mark 5:13 | en de kudde stortte van de steilte af in de zee (daar
27772 Mark 5:13 | stortte van de steilte af in de zee (daar waren er nu omtrent
27773 Mark 5:13 | duizend), en versmoorden in de zee. ~
27774 Mark 5:14 | 14 En die de zwijnen weidden zijn gevlucht,
27775 Mark 5:14 | en boodschapten zulks in de stad en op het land. En
27776 Mark 5:16 | geschied was, en ook van de zwijnen. ~
27777 Mark 5:19 | Ga heen naar uw huis tot de uwen, en boodschap hun,
27778 Mark 5:19 | hun, wat grote dingen u de Heere gedaan heeft, en hoe
27779 Mark 5:21 | schip overgevaren was aan de andere zijde, vergaderde
27780 Mark 5:21 | bij Hem; en Hij was bij de zee. ~
27781 Mark 5:22 | En ziet, er kwam een van de oversten der synagoge, met
27782 Mark 5:23 | ik bid U, dat Gij komt en de handen op haar legt, opdat
27783 Mark 5:27 | Jezus horende, kwam onder de schare van achteren, en
27784 Mark 5:29 | 29 En terstond is de fontein haars bloeds opgedroogd,
27785 Mark 5:30 | bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan
27786 Mark 5:30 | uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide: Wie heeft
27787 Mark 5:31 | zeiden tot Hem: Gij ziet, dat de schare U verdringt, en zegt
27788 Mark 5:33 | 33 En de vrouw, vrezende en bevende,
27789 Mark 5:33 | Hem neder, en zeide Hem al de waarheid. ~
27790 Mark 5:38 | oversten der synagoge; en zag de beroerte en degenen, die
27791 Mark 5:40 | nam bij Zich den vader en de moeder des kinds, en degenen
27792 Mark 5:41 | 41 En Hij vatte de hand des kinds, en zeide
27793 Mark 6:2 | geworden was, begon Hij in de synagoge te leren; en velen,
27794 Mark 6:3 | 3 Is deze niet de timmerman, de zoon van Maria,
27795 Mark 6:3 | deze niet de timmerman, de zoon van Maria, en de broeder
27796 Mark 6:3 | timmerman, de zoon van Maria, en de broeder van Jakobus en Joses,
27797 Mark 6:5 | Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen. ~
27798 Mark 6:6 | hun ongeloof, en omging de vlekken daar rondom, lerende. ~
27799 Mark 6:7 | 7 En Hij riep tot Zich de twaalven, en begon hen uit
27800 Mark 6:7 | twee, en gaf hun macht over de onreine geesten. ~
27801 Mark 6:14 | 14 En de koning Herodes hoorde het (
27802 Mark 6:14 | die daar doopte, is van de doden opgewekt, en daarom
27803 Mark 6:16 | onthoofd heb; die is van de doden opgewekt. ~
27804 Mark 6:17 | gevangen genomen, en hem in de gevangenis gebonden, uit
27805 Mark 6:17 | uit oorzaak van Herodias, de huisvrouw van zijn broeder
27806 Mark 6:18 | Het is u niet geoorloofd de huisvrouw uws broeders te
27807 Mark 6:21 | aanrichtte, voor zijn groten, en de oversten over duizend, en
27808 Mark 6:21 | oversten over duizend, en de voornaamsten van Galilea; ~
27809 Mark 6:22 | 22 En als de dochter van dezelve Herodias
27810 Mark 6:22 | aanzaten, behaagde, zo zeide de koning tot het dochtertje:
27811 Mark 6:23 | zal ik u geven, ook tot de helft mijns koninkrijks! ~
27812 Mark 6:26 | 26 En de koning, zeer bedroefd geworden
27813 Mark 6:26 | geworden zijnde, nochtans om de eden, en degenen, die mede
27814 Mark 6:27 | 27 En de koning zond terstond een
27815 Mark 6:27 | heen, en onthoofdde hem in de gevangenis; ~
27816 Mark 6:30 | 30 En de apostelen kwamen weder tot
27817 Mark 6:33 | 33 En de scharen zagen hen heenvaren,
27818 Mark 6:36 | U, opdat zij heengaan in de omliggende dorpen en vlekken,
27819 Mark 6:41 | 41 En als Hij de vijf broden en de twee vissen
27820 Mark 6:41 | als Hij de vijf broden en de twee vissen genomen had,
27821 Mark 6:41 | den hemel, zegende en brak de broden, en gaf ze Zijn discipelen,
27822 Mark 6:41 | hun zouden voorleggen, en de twee vissen deelde Hij voor
27823 Mark 6:43 | volle korven brokken, en van de vissen. ~
27824 Mark 6:44 | 44 En die daar de broden gegeten hadden, waren
27825 Mark 6:45 | voor henen te varen aan de andere zijde tegen over
27826 Mark 6:45 | over Bethsaida, terwijl Hij de schare van Zich zou laten. ~
27827 Mark 6:47 | schip in het midden van de zee, en Hij was alleen op
27828 Mark 6:48 | schip voort te krijgen; want de wind was hun tegen; en omtrent
27829 Mark 6:48 | was hun tegen; en omtrent de vierde wake des nachts,
27830 Mark 6:48 | Hij tot hen, wandelende op de zee, en wilde hen voorbijgaan. ~
27831 Mark 6:49 | ziende Hem wandelen op de zee, meenden, dat het een
27832 Mark 6:51 | tot hen in het schip, en de wind stilde; en zij ontzetten
27833 Mark 6:56 | dorpen, daar legden zij de kranken op de markten, en
27834 Mark 6:56 | legden zij de kranken op de markten, en baden Hem, dat
27835 Mark 7:1 | 1 En tot Hem vergaderden de Farizeen, en sommigen der
27836 Mark 7:3 | 3 Want de Farizeen en al de Joden
27837 Mark 7:3 | 3 Want de Farizeen en al de Joden eten niet, tenzij
27838 Mark 7:3 | niet, tenzij dat zij eerst de handen dikmaals wassen,
27839 Mark 7:3 | dikmaals wassen, houdende de inzettingen der ouden. ~
27840 Mark 7:4 | 4 En van de markt komende, eten zij
27841 Mark 7:4 | te houden, als namelijk de wassingen der drinkbekers,
27842 Mark 7:5 | 5 Daarna vraagden Hem de Farizeen en de Schriftgeleerden:
27843 Mark 7:5 | vraagden Hem de Farizeen en de Schriftgeleerden: Waarom
27844 Mark 7:5 | Uw discipelen niet naar de inzetting der ouden, maar
27845 Mark 7:6 | is: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt
27846 Mark 7:8 | het gebod Gods, houdt gij de inzettingen der mensen,
27847 Mark 7:14 | 14 En tot Zich de ganse schare geroepen hebbende,
27848 Mark 7:15 | hem kan ontreinigen; maar de dingen, die van hem uitgaan,
27849 Mark 7:17 | 17 En toen Hij van de schare in huis gekomen was,
27850 Mark 7:17 | Hem Zijn discipelen van de gelijkenis. ~
27851 Mark 7:19 | in den buik, en gaat in de heimelijkheid uit, reinigende
27852 Mark 7:19 | heimelijkheid uit, reinigende al de spijzen. ~
27853 Mark 7:24 | opstaande, ging Hij weg naar de landpalen van Tyrus en Sidon;
27854 Mark 7:27 | zeide tot haar: Laat eerst de kinderen verzadigd worden;
27855 Mark 7:28 | Hem: Ja, Heere, doch ook de hondekens eten onder de
27856 Mark 7:28 | de hondekens eten onder de tafel van de kruimkens der
27857 Mark 7:28 | eten onder de tafel van de kruimkens der kinderen. ~
27858 Mark 7:29 | dezes woords wil ga heen, de duivel is uit uw dochter
27859 Mark 7:30 | huis kwam, vond zij, dat de duivel uitgevaren was, en
27860 Mark 7:30 | duivel uitgevaren was, en de dochter liggende op het
27861 Mark 7:31 | wederom weggegaan zijnde van de landpalen van Tyrus en Sidon,
27862 Mark 7:31 | Tyrus en Sidon, kwam aan de zee van Galilea, door het
27863 Mark 7:32 | sprak, en baden Hem, dat Hij de hand op hem legde. ~
27864 Mark 7:33 | 33 En hem van de schare alleen genomen hebbende,
27865 Mark 7:35 | werden zijn oren geopend, en de band zijner tong werd los,
27866 Mark 7:37 | gedaan, en Hij maakt, dat de doven horen, en de stommen
27867 Mark 7:37 | dat de doven horen, en de stommen spreken. ~ ~ ~ ~
27868 Mark 8:2 | ontferming bewogen over de schare; want zij zijn nu
27869 Mark 8:4 | dezen met broden hier in de woestijn kunnen verzadigen? ~
27870 Mark 8:6 | 6 En Hij gebood de schare neder te zitten op
27871 Mark 8:6 | schare neder te zitten op de aarde, en Hij nam de zeven
27872 Mark 8:6 | op de aarde, en Hij nam de zeven broden, en gedankt
27873 Mark 8:6 | voorleggen; en zij legden ze de schare voor. ~
27874 Mark 8:10 | discipelen, is Hij gekomen in de delen van Dalmanutha. ~
27875 Mark 8:11 | 11 En de Farizeen gingen uit, en
27876 Mark 8:13 | zijnde, voer Hij weg naar de andere zijde. ~
27877 Mark 8:19 | gedenkt gij niet, toen Ik de vijf broden brak onder de
27878 Mark 8:19 | de vijf broden brak onder de vijf duizend mannen, hoeveel
27879 Mark 8:20 | 20 En toen Ik de zeven brak onder de vier
27880 Mark 8:20 | toen Ik de zeven brak onder de vier duizend mannen, hoeveel
27881 Mark 8:23 | 23 En de hand des blinden genomen
27882 Mark 8:23 | spoog in zijn ogen, en legde de handen op hem, en vraagde
27883 Mark 8:24 | opziende, zeide: Ik zie de mensen, want ik zie hen,
27884 Mark 8:25 | 25 Daarna legde Hij de handen wederom op zijn ogen,
27885 Mark 8:27 | en Zijn discipelen naar de vlekken van Cesarea Filippi.
27886 Mark 8:27 | zeggende tot hen: Wie zeggen de mensen, dat Ik ben? ~
27887 Mark 8:28 | zij antwoordden: Johannes de Doper; en anderen: Elias;
27888 Mark 8:28 | Elias; en anderen: Een van de profeten. ~
27889 Mark 8:29 | zeide tot Hem: Gij zijt de Christus. ~
27890 Mark 8:31 | begon hun te leren, dat de Zoon des mensen veel moest
27891 Mark 8:31 | en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters,
27892 Mark 8:33 | satanas, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar
27893 Mark 8:34 | tot Zich geroepen hebbende de schare met Zijn discipelen,
27894 Mark 8:36 | het den mens baten zo hij de gehele wereld won, en zijner
27895 Mark 8:38 | geslacht, diens zal Zich de Zoon des mensen ook schamen,
27896 Mark 8:38 | wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders,
27897 Mark 8:38 | heerlijkheid Zijns Vaders, met de heilige engelen. ~ ~
27898 Mark 9:7 | overschaduwde, en een stem kwam uit de wolk, zeggende: Deze is
27899 Mark 9:9 | gezien hadden, dan wanneer de Zoon des mensen uit de doden
27900 Mark 9:9 | wanneer de Zoon des mensen uit de doden zou opgestaan zijn. ~
27901 Mark 9:10 | elkander, wat het was, uit de doden opstaan. ~
27902 Mark 9:11 | zeggende: Waarom zeggen de Schriftgeleerden, dat Elias
27903 Mark 9:14 | 14 En als Hij bij de discipelen gekomen was,
27904 Mark 9:15 | 15 En terstond de gehele schare Hem ziende,
27905 Mark 9:17 | 17 En een uit de schare, antwoordende, zeide:
27906 Mark 9:20 | zag, scheurde hem terstond de geest; en hij vallende op
27907 Mark 9:20 | geest; en hij vallende op de aarde, wentelde zich al
27908 Mark 9:24 | 24 En terstond de vader des kinds, roepende
27909 Mark 9:25 | 25 En Jezus ziende, dat de schare gezamenlijk toeliep,
27910 Mark 9:27 | 27 En Jezus, hem bij de hand grijpende, richtte
27911 Mark 9:31 | discipelen, en zeide tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd
27912 Mark 9:31 | zal overgeleverd worden in de handen der mensen, en zij
27913 Mark 9:34 | geweest op den weg, wie de meeste zou zijn. ~
27914 Mark 9:35 | nedergezeten zijnde, riep Hij de twaalven, en zeide tot hen:
27915 Mark 9:35 | tot hen: Indien iemand wil de eerste zijn, die zal de
27916 Mark 9:35 | de eerste zijn, die zal de laatste van allen zijn,
27917 Mark 9:38 | wij hebben een gezien, die de duivelen uitwierp in Uw
27918 Mark 9:42 | gedaan ware, en dat hij in de zee geworpen ware. ~
27919 Mark 9:43 | het leven in te gaan, dan de twee handen hebbende, heen
27920 Mark 9:43 | hebbende, heen te gaan in de hel, in het onuitblusselijk
27921 Mark 9:45 | het leven in te gaan, dan de twee voeten hebbende, geworpen
27922 Mark 9:45 | hebbende, geworpen te worden in de hel, in het onuitblusselijk
27923 Mark 10:1 | opgestaan zijnde, ging Hij naar de landpalen van Judea, door
27924 Mark 10:1 | landpalen van Judea, door de overzijde van de Jordaan;
27925 Mark 10:1 | Judea, door de overzijde van de Jordaan; en de scharen kwamen
27926 Mark 10:1 | overzijde van de Jordaan; en de scharen kwamen wederom samen
27927 Mark 10:2 | 2 En de Farizeen, tot Hem komende,
27928 Mark 10:5 | zeide tot hen: Vanwege de hardigheid uwer harten heeft
27929 Mark 10:9 | samengevoegd heeft, scheide de mens niet. ~
27930 Mark 10:13 | Hij ze aanraken zou; en de discipelen bestraften degenen,
27931 Mark 10:14 | en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen,
27932 Mark 10:16 | omving ze met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende,
27933 Mark 10:17 | tot Hem, en voor Hem op de knieen vallende, vraagde
27934 Mark 10:19 | 19 Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel
27935 Mark 10:24 | 24 En de discipelen werden verbaasd
27936 Mark 10:27 | hen aanziende, zeide: Bij de mensen is het onmogelijk,
27937 Mark 10:30 | kinderen, en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende
27938 Mark 10:30 | met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige
27939 Mark 10:31 | Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en velen,
27940 Mark 10:31 | laatsten zijn, en velen, die de laatsten zijn, de eersten. ~
27941 Mark 10:31 | velen, die de laatsten zijn, de eersten. ~
27942 Mark 10:32 | waren zij bevreesd. En de twaalven wederom tot Zich
27943 Mark 10:32 | begon Hij hun te zeggen de dingen, die Hem overkomen
27944 Mark 10:33 | gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal den
27945 Mark 10:35 | kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, zeggende:
27946 Mark 10:37 | ons, dat wij mogen zitten, de een aan Uw rechter hand,
27947 Mark 10:37 | aan Uw rechter hand, en de ander aan Uw linker hand
27948 Mark 10:41 | 41 En als de andere tien dit hoorden,
27949 Mark 10:44 | 44 En zo wie van u de eerste zal willen worden,
27950 Mark 10:45 | 45 Want ook de Zoon des mensen is niet
27951 Mark 10:46 | van Jericho uitging, zat de zoon van Timeus, Bar-timeus,
27952 Mark 10:46 | van Timeus, Bar-timeus, de blinde, aan den weg, bedelende. ~
27953 Mark 10:47 | En horende, dat het Jezus de Nazarener was, begon hij
27954 Mark 10:51 | gij, dat Ik u doen zal? En de blinde zeide tot Hem: Rabboni!
27955 Mark 11:3 | doet gij dat? Zo zegt, dat de Heere hetzelve van node
27956 Mark 11:4 | het veulen gebonden bij de deur, buiten aan de wegscheiding,
27957 Mark 11:4 | bij de deur, buiten aan de wegscheiding, en zij ontbonden
27958 Mark 11:8 | anderen hieuwen meien van de bomen, en spreidden ze op
27959 Mark 11:10 | Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen! ~
27960 Mark 11:11 | Hij uit naar Bethanie met de twaalven. ~
27961 Mark 11:13 | dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet. ~
27962 Mark 11:15 | kochten, uit te drijven; en de tafelen der wisselaars,
27963 Mark 11:15 | tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die
27964 Mark 11:15 | zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten, keerde
27965 Mark 11:18 | 18 En de Schriftgeleerden en de overpriesters
27966 Mark 11:18 | En de Schriftgeleerden en de overpriesters hoorden dat,
27967 Mark 11:18 | zij vreesden Hem, omdat de ganse schare ontzet was
27968 Mark 11:19 | was, ging Hij uit buiten de stad. ~
27969 Mark 11:20 | voorbijgaande, zagen zij, dat de vijgeboom verdord was, van
27970 Mark 11:20 | vijgeboom verdord was, van de wortelen af. ~
27971 Mark 11:21 | zeide tot Hem: Rabbi, zie, de vijgeboom, dien Gij vervloekt
27972 Mark 11:23 | zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen; en niet zal
27973 Mark 11:25 | opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, ulieden uw misdaden
27974 Mark 11:26 | zo zal uw Vader, Die in de hemelen is, ook uw misdaden
27975 Mark 11:27 | wandelde, kwamen tot Hem de overpriesters, en de schriftgeleerden,
27976 Mark 11:27 | Hem de overpriesters, en de schriftgeleerden, en de
27977 Mark 11:27 | de schriftgeleerden, en de ouderlingen. ~
27978 Mark 11:30 | 30 De doop van Johannes, was die
27979 Mark 11:30 | die uit den hemel, of uit de mensen? Antwoordt Mij. ~
27980 Mark 11:32 | Maar indien wij zeggen: Uit de mensen; zo vrezen wij het
27981 Mark 12:1 | toren, en verhuurde dien aan de landlieden, en reisde buitenslands. ~
27982 Mark 12:2 | 2 En als het de tijd was, zond hij een dienstknecht
27983 Mark 12:2 | hij een dienstknecht tot de landlieden, opdat hij van
27984 Mark 12:2 | landlieden, opdat hij van de landlieden ontving van de
27985 Mark 12:2 | de landlieden ontving van de vrucht des wijngaards. ~
27986 Mark 12:7 | onder elkander: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons
27987 Mark 12:7 | laat ons hem doden, en de erfenis zal onze zijn. ~
27988 Mark 12:9 | 9 Wat zal dan de heer des wijngaards doen?
27989 Mark 12:9 | doen? Hij zal komen, en de landlieden verderven, en
27990 Mark 12:10 | deze Schrift niet gelezen: De steen, dien de bouwlieden
27991 Mark 12:10 | gelezen: De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben,
27992 Mark 12:12 | vangen, maar zij vreesden de schare; want zij verstonden,
27993 Mark 12:18 | 18 En de Sadduceen kwamen tot Hem,
27994 Mark 12:20 | waren nu zeven broeders, en de eerste nam een vrouw, en
27995 Mark 12:21 | 21 De tweede nam haar ook, en
27996 Mark 12:21 | deze liet geen zaad na; en de derde desgelijks. ~
27997 Mark 12:22 | 22 En al de zeven namen dezelve, en
27998 Mark 12:22 | en lieten geen zaad na; de laatste van allen is ook
27999 Mark 12:22 | laatste van allen is ook de vrouw gestorven. ~
28000 Mark 12:23 | 23 In de opstanding dan, wanneer
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |