1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
29001 Joha 1:11 | gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. ~
29002 Joha 1:17 | 17 Want de wet is door Mozes gegeven,
29003 Joha 1:17 | wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is
29004 Joha 1:17 | Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus
29005 Joha 1:18 | Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in
29006 Joha 1:19 | 19 En dit is de getuigenis van Johannes,
29007 Joha 1:19 | getuigenis van Johannes, toen de Joden enige priesters en
29008 Joha 1:20 | niet; en beleed: Ik ben de Christus niet. ~
29009 Joha 1:21 | Ik ben die niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde:
29010 Joha 1:23 | 23 Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de
29011 Joha 1:23 | de stem des roependen in de woestijn: Maakt den weg
29012 Joha 1:23 | Heeren recht, gelijk Jesaja, de profeet, gesproken heeft. ~
29013 Joha 1:24 | 24 En de afgezondenen waren uit de
29014 Joha 1:24 | de afgezondenen waren uit de Farizeen; ~
29015 Joha 1:25 | Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch
29016 Joha 1:25 | niet zijt, noch Elias, noch de profeet? ~
29017 Joha 1:28 | geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was
29018 Joha 1:29 | zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! ~
29019 Joha 1:34 | en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is. ~
29020 Joha 1:40 | Hem. En het was omtrent de tiende ure. ~
29021 Joha 1:41 | 41 Andreas, de broeder van Simon Petrus,
29022 Joha 1:41 | Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes
29023 Joha 1:42 | hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus. ~
29024 Joha 1:43 | zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult
29025 Joha 1:45 | nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus. ~
29026 Joha 1:46 | gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en
29027 Joha 1:46 | wet geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus,
29028 Joha 1:50 | tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning
29029 Joha 1:50 | zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels. ~
29030 Joha 1:51 | gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft gij;
29031 Joha 1:52 | den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende
29032 Joha 2:1 | bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar. ~
29033 Joha 2:2 | en Zijn discipelen, tot de bruiloft. ~
29034 Joha 2:3 | als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem:
29035 Joha 2:5 | 5 Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden
29036 Joha 2:6 | watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden, elk
29037 Joha 2:7 | Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En
29038 Joha 2:9 | 9 Als nu de hofmeester het water, dat
29039 Joha 2:9 | hij wist niet, van waar de wijn was; maar de dienaren,
29040 Joha 2:9 | van waar de wijn was; maar de dienaren, die het water
29041 Joha 2:9 | hadden, wisten het), zo riep de hofmeester den bruidegom. ~
29042 Joha 2:14 | en duiven verkochten, en de wisselaars daar zittende. ~
29043 Joha 2:15 | allen uit den tempel, ook de schapen en de ossen; en
29044 Joha 2:15 | tempel, ook de schapen en de ossen; en het geld der wisselaren
29045 Joha 2:15 | stortte Hij uit, en keerde de tafelen om. ~
29046 Joha 2:16 | Hij zeide tot degenen, die de duiven verkochten: Neemt
29047 Joha 2:17 | indachtig, dat er geschreven is: De ijver van Uw huis heeft
29048 Joha 2:18 | 18 De Joden antwoordden dan, en
29049 Joha 2:20 | 20 De Joden zeiden dan: Zes en
29050 Joha 2:22 | als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn discipelen
29051 Joha 2:22 | gezegd had, en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat
29052 Joha 3:1 | 1 En er was een mens uit de Farizeen, wiens naam was
29053 Joha 3:8 | 8 De wind blaast, waarheen hij
29054 Joha 3:12 | 12 Indien Ik ulieden de aardse dingen gezegd heb,
29055 Joha 3:12 | geloven, indien Ik ulieden de hemelse zou zeggen? ~
29056 Joha 3:13 | nedergekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in
29057 Joha 3:13 | Zoon des mensen, Die in de hemel is. ~
29058 Joha 3:14 | 14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd
29059 Joha 3:14 | gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft,
29060 Joha 3:14 | verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd
29061 Joha 3:16 | Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn
29062 Joha 3:17 | Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld
29063 Joha 3:17 | in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou,
29064 Joha 3:17 | veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden
29065 Joha 3:19 | oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de
29066 Joha 3:19 | de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis
29067 Joha 3:19 | is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad
29068 Joha 3:21 | 21 Maar die de waarheid doet, komt tot
29069 Joha 3:24 | Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. ~
29070 Joha 3:25 | een vraag van enigen uit de discipelen van Johannes
29071 Joha 3:25 | discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging. ~
29072 Joha 3:25 | Johannes met de Joden over de reiniging. ~
29073 Joha 3:26 | Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis
29074 Joha 3:27 | aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij. ~
29075 Joha 3:28 | dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet; maar dat
29076 Joha 3:29 | 29 Die de bruid heeft, is de bruidegom,
29077 Joha 3:29 | 29 Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend
29078 Joha 3:29 | heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die
29079 Joha 3:29 | verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo
29080 Joha 3:31 | is boven allen; die uit de aarde is voortgekomen die
29081 Joha 3:31 | voortgekomen die is uit de aarde, en spreekt uit de
29082 Joha 3:31 | de aarde, en spreekt uit de aarde. Die uit den hemel
29083 Joha 3:34 | gezonden heeft, Die spreekt de woorden Gods; want God geeft
29084 Joha 3:34 | Gods; want God geeft Hem de Geest niet met mate. ~
29085 Joha 3:35 | 35 De Vader heeft den Zoon lief,
29086 Joha 3:36 | het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. ~ ~
29087 Joha 4:1 | 1 Als dan de Heere verstond, dat de Farizeen
29088 Joha 4:1 | dan de Heere verstond, dat de Farizeen gehoord hadden,
29089 Joha 4:6 | 6 En aldaar was de fontein Jakobs. Jezus dan,
29090 Joha 4:6 | dan, vermoeid zijnde van de reize, zat alzo neder nevens
29091 Joha 4:6 | reize, zat alzo neder nevens de fontein. Het was omtrent
29092 Joha 4:6 | fontein. Het was omtrent de zesde ure. ~
29093 Joha 4:8 | discipelen waren heengegaan in de stad, opdat zij zouden spijze
29094 Joha 4:9 | 9 Zo zeide dan de Samaritaanse vrouw tot Hem:
29095 Joha 4:9 | Samaritaanse vrouw ben? Want de Joden houden geen gemeenschap
29096 Joha 4:9 | houden geen gemeenschap met de Samaritanen. ~
29097 Joha 4:10 | zeide tot haar: Indien gij de gave Gods kendet, en Wie
29098 Joha 4:11 | 11 De vrouw zeide tot Hem: Heere!
29099 Joha 4:11 | niet om mede te putten, en de put is diep; van waar hebt
29100 Joha 4:15 | 15 De vrouw zeide tot Hem: Heere,
29101 Joha 4:17 | 17 De vrouw antwoordde en zeide:
29102 Joha 4:19 | 19 De vrouw zeide tot Hem: Heere,
29103 Joha 4:20 | gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet
29104 Joha 4:21 | haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden,
29105 Joha 4:22 | aanbidden, wat wij weten; want de zaligheid is uit de Joden. ~
29106 Joha 4:22 | want de zaligheid is uit de Joden. ~
29107 Joha 4:23 | 23 Maar de ure komt, en is nu, wanneer
29108 Joha 4:23 | komt, en is nu, wanneer de ware aanbidders den Vader
29109 Joha 4:23 | geest en waarheid; want de Vader zoekt ook dezulken,
29110 Joha 4:25 | 25 De vrouw zeide tot Hem: Ik
29111 Joha 4:25 | zeide tot Hem: Ik weet, dat de Messias komt (Die genaamd
29112 Joha 4:28 | 28 Zo verliet de vrouw dan haar watervat,
29113 Joha 4:28 | watervat, en ging heen in de stad en zeide tot de lieden: ~
29114 Joha 4:28 | in de stad en zeide tot de lieden: ~
29115 Joha 4:29 | gedaan heb; is Deze niet de Christus? ~
29116 Joha 4:30 | 30 Zij dan gingen uit de stad, en kwamen tot Hem. ~
29117 Joha 4:31 | En ondertussen baden Hem de discipelen, zeggende: Rabbi,
29118 Joha 4:33 | 33 Zo zeiden dan de discipelen tegen elkander:
29119 Joha 4:35 | vier maanden, en dan komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft
29120 Joha 4:35 | uw ogen op en aanschouwt de landen; want zij zijn alrede
29121 Joha 4:40 | 40 Als dan de Samaritanen tot Hem gekomen
29122 Joha 4:42 | 42 En zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet
29123 Joha 4:42 | weten, dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker
29124 Joha 4:42 | waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld. ~
29125 Joha 4:43 | 43 En na de twee dagen ging Hij van
29126 Joha 4:45 | Galilea kwam, ontvingen Hem de Galileers, gezien hebbende
29127 Joha 4:45 | Galileers, gezien hebbende al de dingen, die Hij te Jeruzalem
29128 Joha 4:49 | 49 De koninklijke hoveling zeide
29129 Joha 4:50 | heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde het woord,
29130 Joha 4:52 | vraagde hij dan van hen de ure, in welke het beter
29131 Joha 4:52 | te zeven ure verliet hem de koorts. ~
29132 Joha 4:53 | 53 De vader bekende dan, dat het
29133 Joha 5:2 | En er is te Jeruzalem aan de Schaaps poort, een badwater,
29134 Joha 5:3 | verdorden, wachtende op de roering des waters. ~
29135 Joha 5:4 | dan eerst daarin kwam, na de beroering van het water,
29136 Joha 5:7 | 7 De kranke antwoordde Hem: Heere,
29137 Joha 5:9 | 9 En terstond werd de mens gezond, en nam zijn
29138 Joha 5:10 | 10 De Joden zeiden dan tot dengene,
29139 Joha 5:12 | vraagden hem dan: Wie is de Mens, Die u gezegd heeft:
29140 Joha 5:15 | 15 De mens ging heen, en boodschapte
29141 Joha 5:16 | 16 En daarom vervolgden de Joden Jezus, en zochten
29142 Joha 5:18 | 18 Daarom zochten dan de Joden te meer Hem te doden,
29143 Joha 5:19 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven
29144 Joha 5:19 | doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks. ~
29145 Joha 5:20 | 20 Want de Vader heeft den Zoon lief,
29146 Joha 5:21 | 21 Want gelijk de Vader de doden opwekt en
29147 Joha 5:21 | 21 Want gelijk de Vader de doden opwekt en levend maakt,
29148 Joha 5:21 | levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, Die Hij wil. ~
29149 Joha 5:22 | 22 Want ook de Vader oordeelt niemand,
29150 Joha 5:24 | eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit
29151 Joha 5:25 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer
29152 Joha 5:25 | komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem
29153 Joha 5:25 | wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en
29154 Joha 5:26 | 26 Want gelijk de Vader het leven heeft in
29155 Joha 5:28 | Verwondert u daar niet over, want de ure komt, in dewelke allen,
29156 Joha 5:28 | in dewelke allen, die in de graven zijn, Zijn stem zullen
29157 Joha 5:29 | goede gedaan hebben, tot de opstanding des levens, en
29158 Joha 5:29 | kwade gedaan hebben, tot de opstanding der verdoemenis. ~
29159 Joha 5:32 | getuigt, en Ik weet, dat de getuigenis, welke hij van
29160 Joha 5:36 | dan die van Johannes; want de werken, die Mij de Vader
29161 Joha 5:36 | want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft, om
29162 Joha 5:36 | getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. ~
29163 Joha 5:37 | 37 En de Vader, Die Mij gezonden
29164 Joha 5:39 | 39 Onderzoekt de Schriften; want gij meent
29165 Joha 5:42 | Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet
29166 Joha 5:44 | eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen
29167 Joha 6:1 | dezen vertrok Jezus over de zee van Galilea, welke is
29168 Joha 6:1 | zee van Galilea, welke is de zee van Tiberias. ~
29169 Joha 6:2 | zagen, die Hij deed aan de kranken. ~
29170 Joha 6:5 | 5 Jezus dan, de ogen opheffende, en ziende,
29171 Joha 6:8 | discipelen, namelijk Andreas, de broeder van Simon Petrus,
29172 Joha 6:10 | 10 En Jezus zeide: Doet de mensen nederzitten. En er
29173 Joha 6:10 | die plaats. Zo zaten dan de mannen neder, omtrent vijf
29174 Joha 6:11 | 11 En Jezus nam de broden, en gedankt hebbende,
29175 Joha 6:11 | Hij ze den discipelen, en de discipelen dengenen, die
29176 Joha 6:11 | waren; desgelijks ook van de visjes, zoveel zij wilden. ~
29177 Joha 6:12 | Zijn discipelen: Vergadert de overgeschoten brokken, opdat
29178 Joha 6:13 | twaalf korven met brokken van de vijf gerstebroden, welke
29179 Joha 6:14 | 14 De mensen dan, gezien hebbende
29180 Joha 6:14 | zeiden: Deze is waarlijk de Profeet, Die in de wereld
29181 Joha 6:14 | waarlijk de Profeet, Die in de wereld komen zou. ~
29182 Joha 6:16 | Zijn discipelen af naar de zee. ~
29183 Joha 6:17 | zijnde, kwamen zij over de zee naar Kapernaum. En het
29184 Joha 6:18 | 18 En de zee verhief zich, overmits
29185 Joha 6:19 | zij Jezus, wandelende op de zee, en komende bij het
29186 Joha 6:22 | 22 Des anderen daags de schare, die aan de andere
29187 Joha 6:22 | daags de schare, die aan de andere zijde der zee stond,
29188 Joha 6:23 | scheepjes van Tiberias, nabij de plaats, waar zij het brood
29189 Joha 6:23 | brood gegeten hadden, als de Heere gedankt had.) ~
29190 Joha 6:24 | 24 Toen dan de schare zag, dat Jezus aldaar
29191 Joha 6:24 | discipelen, zo gingen zij ook in de schepen, en kwamen te Kapernaum,
29192 Joha 6:25 | Hem gevonden hadden over de zee, zeiden zij tot Hem:
29193 Joha 6:26 | hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt, en
29194 Joha 6:27 | 27 Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar
29195 Joha 6:27 | spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in
29196 Joha 6:27 | het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden
29197 Joha 6:27 | zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld. ~
29198 Joha 6:28 | zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken? ~
29199 Joha 6:31 | hebben het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven
29200 Joha 6:37 | 37 Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij
29201 Joha 6:39 | 39 En dit is de wil des Vaders, Die Mij
29202 Joha 6:40 | 40 En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden
29203 Joha 6:41 | 41 De Joden dan murmureerden over
29204 Joha 6:42 | zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader
29205 Joha 6:44 | tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden
29206 Joha 6:45 | 45 Er is geschreven in de profeten: En zij zullen
29207 Joha 6:49 | hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven. ~
29208 Joha 6:50 | hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet
29209 Joha 6:52 | 52 De Joden dan streden onder
29210 Joha 6:57 | 57 Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft,
29211 Joha 6:59 | Deze dingen zeide Hij in de synagoge, lerende te Kapernaum.
29212 Joha 6:62 | zou het dan zijn, zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren,
29213 Joha 6:63 | 63 De Geest is het, Die levend
29214 Joha 6:63 | het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek,
29215 Joha 6:67 | 67 Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden
29216 Joha 6:68 | zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. ~
29217 Joha 6:69 | en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden
29218 Joha 6:69 | dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. ~
29219 Joha 6:71 | verraden, zijnde een van de twaalven. ~ ~ ~
29220 Joha 7:1 | Judea niet wandelen, omdat de Joden Hem zochten te doden. ~
29221 Joha 7:2 | feest der Joden, namelijk de loof huttenzetting, was
29222 Joha 7:4 | zo openbaar Uzelven aan de wereld. ~
29223 Joha 7:7 | 7 De wereld kan ulieden niet
29224 Joha 7:11 | 11 De Joden dan zochten Hem in
29225 Joha 7:12 | gemurmels van Hem onder de scharen. Sommigen zeiden:
29226 Joha 7:12 | Neen, maar Hij verleidt de schare. ~
29227 Joha 7:13 | vrijmoediglijk van Hem, om de vrees der Joden. ~
29228 Joha 7:15 | 15 En de Joden verwonderden zich,
29229 Joha 7:15 | zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij ze niet
29230 Joha 7:18 | zijn eigen eer; maar Die de eer zoekt Desgenen, Die
29231 Joha 7:19 | 19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand
29232 Joha 7:19 | gegeven? En niemand van u doet de wet. Wat zoekt gij Mij te
29233 Joha 7:20 | 20 De schare antwoordde en zeide:
29234 Joha 7:22 | Daarom heeft Mozes ulieden de besnijdenis gegeven (niet
29235 Joha 7:22 | zij uit Mozes is, maar uit de vaderen), en gij besnijdt
29236 Joha 7:23 | 23 Indien een mens de besnijdenis ontvangt op
29237 Joha 7:23 | ontvangt op den sabbat, opdat de wet van Mozes niet gebroken
29238 Joha 7:26 | Hem niets. Zouden nu wel de oversten waarlijk weten,
29239 Joha 7:26 | weten, dat Deze waarlijk is de Christus? ~
29240 Joha 7:27 | wij, van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij komen
29241 Joha 7:30 | grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn
29242 Joha 7:31 | 31 En velen uit de schare geloofden in Hem,
29243 Joha 7:31 | Hem, en zeiden: Wanneer de Christus zal gekomen zijn,
29244 Joha 7:32 | 32 De Farizeen hoorden, dat de
29245 Joha 7:32 | De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde;
29246 Joha 7:32 | dit van Hem murmelde; en de Farizeen en de overpriesters
29247 Joha 7:32 | murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden dienaren,
29248 Joha 7:35 | 35 De Joden dan zeiden tot elkander:
29249 Joha 7:35 | zullen vinden? Zal Hij tot de verstrooide Grieken gaan,
29250 Joha 7:35 | verstrooide Grieken gaan, en de Grieken leren? ~
29251 Joha 7:37 | den laatsten dag, zijnde de grote dag van het feest,
29252 Joha 7:38 | Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des
29253 Joha 7:39 | die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet,
29254 Joha 7:40 | 40 Velen dan uit de schare, deze rede horende,
29255 Joha 7:40 | zeiden: Deze is waarlijk de Profeet. ~
29256 Joha 7:41 | Anderen zeiden: Deze is de Christus. En anderen zeiden:
29257 Joha 7:41 | anderen zeiden: Zal dan de Christus uit Galilea komen? ~
29258 Joha 7:42 | 42 Zegt de Schrift niet, dat de Christus
29259 Joha 7:42 | Zegt de Schrift niet, dat de Christus komen zal uit den
29260 Joha 7:43 | werd dan tweedracht onder de schare, om Zijnentwil. ~
29261 Joha 7:44 | grijpen; maar niemand sloeg de handen aan Hem. ~
29262 Joha 7:45 | 45 De dienaars dan kwamen tot
29263 Joha 7:45 | dienaars dan kwamen tot de overpriesters en Farizeen;
29264 Joha 7:46 | 46 De dienaars antwoordden: Nooit
29265 Joha 7:47 | 47 De Farizeen dan antwoordden
29266 Joha 7:48 | 48 Heeft iemand uit de oversten in Hem geloofd,
29267 Joha 7:48 | oversten in Hem geloofd, of uit de Farizeen? ~
29268 Joha 7:49 | 49 Maar deze schare, die de wet niet weet, is vervloekt. ~
29269 Joha 8:3 | 3 En de Schriftgeleerden en de Farizeen
29270 Joha 8:3 | En de Schriftgeleerden en de Farizeen brachten tot Hem
29271 Joha 8:4 | Meester, deze vrouw is op de daad zelve gegrepen, overspel
29272 Joha 8:5 | 5 En Mozes heeft ons in de wet geboden, dat dezulken
29273 Joha 8:6 | schreef met den vinger in de aarde. ~
29274 Joha 8:8 | nederbukkende, schreef Hij in de aarde. ~
29275 Joha 8:9 | overtuigd zijnde, gingen uit, de een na den andere, beginnende
29276 Joha 8:9 | den andere, beginnende van de oudsten tot de laatsten;
29277 Joha 8:9 | beginnende van de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd
29278 Joha 8:9 | werd alleen gelaten; en de vrouw in het midden staande. ~
29279 Joha 8:10 | oprichtende, en niemand ziende dan de vrouw, zeide tot haar: Vrouw,
29280 Joha 8:12 | wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen,
29281 Joha 8:13 | 13 De Farizeen dan zeiden tot
29282 Joha 8:16 | niet alleen, maar Ik en de Vader, Die Mij gezonden
29283 Joha 8:17 | in uw wet geschreven, dat de getuigenis van twee mensen
29284 Joha 8:18 | van Mijzelven getuig, en de Vader, Die Mij gezonden
29285 Joha 8:20 | woorden sprak Jezus bij de schatkist, lerende in den
29286 Joha 8:22 | 22 De Joden dan zeiden: Zal Hij
29287 Joha 8:26 | heeft, is waarachtig; en de dingen, die Ik van Hem gehoord
29288 Joha 8:26 | heb, dezelve spreek Ik tot de wereld. ~
29289 Joha 8:29 | gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen
29290 Joha 8:31 | 31 Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden:
29291 Joha 8:32 | 32 En zult de waarheid verstaan, en de
29292 Joha 8:32 | de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. ~
29293 Joha 8:34 | Ik u: Een iegelijk, die de zonde doet, is een dienstknecht
29294 Joha 8:35 | 35 En de dienstknecht blijft niet
29295 Joha 8:35 | eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk. ~
29296 Joha 8:36 | 36 Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben,
29297 Joha 8:39 | kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen. ~
29298 Joha 8:40 | te doden, een Mens, Die u de waarheid gesproken heb,
29299 Joha 8:41 | 41 Gij doet de werken uws vaders. Zij zeiden
29300 Joha 8:44 | vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen;
29301 Joha 8:44 | van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven;
29302 Joha 8:44 | waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt
29303 Joha 8:44 | hij is een leugenaar, en de vader derzelve leugen. ~
29304 Joha 8:45 | 45 Maar Mij, omdat Ik u de waarheid zeg, gelooft gij
29305 Joha 8:46 | van zonde? En indien Ik de waarheid zeg, waarom gelooft
29306 Joha 8:47 | 47 Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort
29307 Joha 8:48 | 48 De Joden dan antwoordden en
29308 Joha 8:52 | 52 De Joden dan zeiden tot Hem:
29309 Joha 8:52 | Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo
29310 Joha 8:53 | welke gestorven is, en de profeten zijn gestorven;
29311 Joha 8:57 | 57 De Joden dan zeiden tot Hem:
29312 Joha 9:1 | Hij een mens, blind van de geboorte af. ~
29313 Joha 9:3 | maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden
29314 Joha 9:4 | 4 Ik moet werken de werken Desgenen, Die Mij
29315 Joha 9:4 | heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand
29316 Joha 9:5 | 5 Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het
29317 Joha 9:6 | gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk uit
29318 Joha 9:6 | en streek dat slijk op de ogen des blinden; ~
29319 Joha 9:8 | 8 De geburen dan, en die hem
29320 Joha 9:10 | zeiden tot hem: Hoe zijn u de ogen geopend? ~
29321 Joha 9:11 | Hij antwoordde en zeide: De Mens, genaamd Jezus, maakte
29322 Joha 9:13 | 13 Zij brachten hem tot de Farizeen, hem namelijk,
29323 Joha 9:15 | 15 De Farizeen dan vraagden hem
29324 Joha 9:16 | 16 Sommigen dan uit de Farizeen zeiden: Deze Mens
29325 Joha 9:18 | 18 De Joden dan geloofden van
29326 Joha 9:18 | totdat zij geroepen hadden de ouders desgenen, die ziende
29327 Joha 9:22 | zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de
29328 Joha 9:22 | de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen
29329 Joha 9:22 | Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden. ~
29330 Joha 9:24 | 24 Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die
29331 Joha 9:24 | zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze
29332 Joha 9:30 | 30 De mens antwoordde, en zeide
29333 Joha 9:31 | 31 En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar
29334 Joha 9:40 | En dit hoorden enigen uit de Farizeen, die bij Hem waren,
29335 Joha 10:1 | ulieden: Die niet ingaat door de deur in den stal der schapen,
29336 Joha 10:2 | 2 Maar die door de deur ingaat, is een herder
29337 Joha 10:3 | 3 Dezen doet de deurwachter open, en de
29338 Joha 10:3 | de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem;
29339 Joha 10:4 | gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits
29340 Joha 10:5 | hem vlieden; overmits zij de stem des vreemden niet kennen. ~
29341 Joha 10:7 | voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen. ~
29342 Joha 10:8 | dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet
29343 Joha 10:9 | 9 Ik ben de Deur; indien iemand door
29344 Joha 10:10 | 10 De dief komt niet, dan opdat
29345 Joha 10:11 | 11 Ik ben de goede Herder; de goede herder
29346 Joha 10:11 | Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn
29347 Joha 10:11 | herder stelt zijn leven voor de schapen. ~
29348 Joha 10:12 | 12 Maar de huurling, en die geen herder
29349 Joha 10:12 | die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn,
29350 Joha 10:12 | den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en de
29351 Joha 10:12 | de schapen, en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit
29352 Joha 10:12 | grijpt ze, en verstrooit de schapen. ~
29353 Joha 10:13 | 13 En de huurling vliedt, overmits
29354 Joha 10:13 | en heeft geen zorg voor de schapen. ~
29355 Joha 10:14 | 14 Ik ben de goede Herder; en Ik ken
29356 Joha 10:14 | goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de
29357 Joha 10:14 | de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend. ~
29358 Joha 10:15 | 15 Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken
29359 Joha 10:15 | Ik stel Mijn leven voor de schapen. ~
29360 Joha 10:17 | 17 Daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik
29361 Joha 10:19 | wederom tweedracht onder de Joden, om dezer woorden
29362 Joha 10:21 | eens bezetenen; kan ook de duivel der blinden ogen
29363 Joha 10:24 | 24 De Joden dan omringden Hem,
29364 Joha 10:24 | onze ziel op? Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons
29365 Joha 10:25 | en gij gelooft het niet. De werken, die Ik doe in den
29366 Joha 10:29 | niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. ~
29367 Joha 10:30 | 30 Ik en de Vader zijn een. ~
29368 Joha 10:31 | 31 De Joden dan namen wederom
29369 Joha 10:33 | 33 De Joden antwoordden Hem, zeggende:
29370 Joha 10:35 | 35 Indien de wet die goden genaamd heeft,
29371 Joha 10:35 | woord Gods geschied is, en de Schrift niet kan gebroken
29372 Joha 10:36 | gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd en in de
29373 Joha 10:36 | de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij
29374 Joha 10:37 | 37 Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, zo
29375 Joha 10:38 | niet gelooft, zo gelooft de werken; opdat gij moogt
29376 Joha 10:38 | bekennen en geloven, dat de Vader in Mij is, en Ik in
29377 Joha 10:40 | En Hij ging wederom over de Jordaan, tot de plaats,
29378 Joha 10:40 | wederom over de Jordaan, tot de plaats, waar Johannes eerst
29379 Joha 11:4 | heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt
29380 Joha 11:6 | bleef Hij nog twee dagen in de plaats, waar Hij was. ~
29381 Joha 11:7 | Daarna zeide Hij verder tot de discipelen: Laat ons wederom
29382 Joha 11:8 | 8 De discipelen zeiden tot Hem:
29383 Joha 11:8 | discipelen zeiden tot Hem: Rabbi! de Joden hebben U nu onlangs
29384 Joha 11:13 | meenden, dat Hij sprak van de rust des slaaps. ~
29385 Joha 11:19 | 19 En velen uit de Joden waren gekomen tot
29386 Joha 11:24 | dat hij opstaan zal in de opstanding ten laatsten
29387 Joha 11:25 | Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven;
29388 Joha 11:27 | heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods,
29389 Joha 11:27 | dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de wereld
29390 Joha 11:27 | Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen zou. ~
29391 Joha 11:28 | zuster, heimelijk, zeggende: De Meester is daar, en Hij
29392 Joha 11:30 | niet gekomen, maar was in de plaats, waar Hem Martha
29393 Joha 11:31 | 31 De Joden dan, die met haar
29394 Joha 11:33 | als Hij haar zag wenen, en de Joden, die met haar kwamen,
29395 Joha 11:36 | 36 De Joden dan zeiden: Ziet,
29396 Joha 11:37 | hen zeiden: Kon Hij, Die de ogen des blinden geopend
29397 Joha 11:39 | Neemt den steen weg. Martha, de zuster des gestorvenen,
29398 Joha 11:40 | dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult? ~
29399 Joha 11:41 | dan den steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus
29400 Joha 11:41 | gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide:
29401 Joha 11:44 | 44 En de gestorvene kwam uit, gebonden
29402 Joha 11:45 | 45 Velen dan uit de Joden, die tot Maria gekomen
29403 Joha 11:46 | sommigen van hen gingen tot de Farizeen, en zeiden tot
29404 Joha 11:47 | 47 De overpriesters dan en de
29405 Joha 11:47 | De overpriesters dan en de Farizeen vergaderden den
29406 Joha 11:48 | allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen, en
29407 Joha 11:52 | volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid
29408 Joha 11:54 | niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar
29409 Joha 11:54 | van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad,
29410 Joha 11:54 | land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim, en
29411 Joha 11:57 | 57 De overpriesters nu en de Farizeen
29412 Joha 11:57 | 57 De overpriesters nu en de Farizeen hadden een gebod
29413 Joha 12:1 | welken Hij opgewekt had uit de doden. ~
29414 Joha 12:3 | kostelijken nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd,
29415 Joha 12:6 | omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een
29416 Joha 12:6 | omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg hetgeen
29417 Joha 12:8 | 8 Want de armen hebt gijlieden altijd
29418 Joha 12:9 | zouden zien, dien Hij uit de doden opgewekt had. ~
29419 Joha 12:10 | 10 En de overpriesters beraadslaagden,
29420 Joha 12:11 | 11 Want velen van de Joden gingen heen om zijnentwil,
29421 Joha 12:13 | 13 Namen de takken van palmbomen, en
29422 Joha 12:13 | des Heeren, Hij, Die is de Koning Israels! ~
29423 Joha 12:17 | 17 De schare dan, die met Hem
29424 Joha 12:17 | graf geroepen, en hem uit de doden opgewekt had. ~
29425 Joha 12:18 | 18 Daarom ging ook de schare Hem tegemoet, overmits
29426 Joha 12:19 | 19 De Farizeen dan zeiden onder
29427 Joha 12:19 | gans niet vordert? Ziet, de gehele wereld gaat Hem na. ~
29428 Joha 12:23 | antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon
29429 Joha 12:23 | De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt
29430 Joha 12:24 | Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft,
29431 Joha 12:26 | En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren. ~
29432 Joha 12:29 | 29 De schare dan, die daar stond,
29433 Joha 12:31 | oordeel dezer wereld; nu zal de overste dezer wereld buiten
29434 Joha 12:32 | En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn,
29435 Joha 12:34 | 34 De schare antwoordde Hem: Wij
29436 Joha 12:34 | antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord, dat de Christus
29437 Joha 12:34 | uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der eeuwigheid;
29438 Joha 12:34 | eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd
29439 Joha 12:35 | gij het Licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange.
29440 Joha 12:35 | niet bevange. En die in de duisternis wandelt, weet
29441 Joha 12:38 | prediking geloofd, en wien is de arm des Heeren geopenbaard? ~
29442 Joha 12:40 | hart verhard; opdat zij met de ogen niet zien, en met het
29443 Joha 12:42 | geloofden ook zelfs velen uit de oversten in Hem; maar om
29444 Joha 12:42 | het niet; opdat zij uit de synagoge niet zouden geworpen
29445 Joha 12:43 | 43 Want zij hadden de eer der mensen lief, meer
29446 Joha 12:43 | der mensen lief, meer dan de eer van God. ~
29447 Joha 12:46 | 46 Ik ben een Licht, in de wereld gekomen, opdat een
29448 Joha 12:46 | die in Mij gelooft, in de duisternis niet blijve. ~
29449 Joha 12:47 | ben niet gekomen, opdat Ik de wereld oordele, maar opdat
29450 Joha 12:47 | wereld oordele, maar opdat Ik de wereld zalig make. ~
29451 Joha 12:49 | Mijzelven niet gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden
29452 Joha 12:50 | spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft. ~ ~
29453 Joha 13:1 | tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld
29454 Joha 13:1 | alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad
29455 Joha 13:2 | avondmaal gedaan was,, toen nu de duivel in het hart van Judas,
29456 Joha 13:3 | 3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in
29457 Joha 13:3 | Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat
29458 Joha 13:5 | in het bekken, en begon de voeten der discipelen te
29459 Joha 13:6 | Hem: Heere, zult Gij mij de voeten wassen? ~
29460 Joha 13:9 | alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd. ~
29461 Joha 13:10 | heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is
29462 Joha 13:14 | 14 Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw
29463 Joha 13:14 | Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen
29464 Joha 13:18 | maar dit geschiedt, opdat de Schrift vervuld worde: Die
29465 Joha 13:22 | 22 De discipelen dan zagen op
29466 Joha 13:25 | 25 En deze, vallende op de borst van Jezus, zeide tot
29467 Joha 13:26 | antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt
29468 Joha 13:26 | heb, geven zal. En als Hij de bete ingedoopt had, gaf
29469 Joha 13:27 | 27 En na de bete, toen voer de satan
29470 Joha 13:27 | En na de bete, toen voer de satan in hem. Jezus dan
29471 Joha 13:29 | sommigen meenden, dewijl Judas de beurs had, dat hem Jezus
29472 Joha 13:30 | 30 Hij dan, de bete genomen hebbende, ging
29473 Joha 13:31 | was, zeide Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt,
29474 Joha 13:38 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De haan zal niet kraaien, totdat
29475 Joha 14:6 | Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en
29476 Joha 14:6 | tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven.
29477 Joha 14:10 | Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden,
29478 Joha 14:10 | en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot ulieden
29479 Joha 14:10 | van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft,
29480 Joha 14:10 | Mij blijft, Dezelve doet de werken. ~
29481 Joha 14:11 | dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien
29482 Joha 14:11 | niet, zo gelooft Mij om de werken zelve. ~
29483 Joha 14:12 | ulieden: Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal
29484 Joha 14:13 | dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt
29485 Joha 14:17 | Geest der waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen;
29486 Joha 14:19 | Nog een kleinen tijd, en de wereld zal Mij niet meer
29487 Joha 14:22 | 22 Judas, niet de Iskariot, zeide tot Hem:
29488 Joha 14:22 | zult openbaren, en niet aan de wereld? ~
29489 Joha 14:26 | 26 Maar de Trooster, de Heilige Geest,
29490 Joha 14:26 | 26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de
29491 Joha 14:26 | de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn
29492 Joha 14:27 | Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik
29493 Joha 14:30 | veel met u spreken; want de overste dezer wereld komt,
29494 Joha 14:31 | 31 Maar opdat de wereld wete, dat Ik den
29495 Joha 14:31 | alzo doe, gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft. Staat
29496 Joha 15:1 | 1 Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader
29497 Joha 15:1 | Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. ~
29498 Joha 15:4 | en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen
29499 Joha 15:5 | 5 Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken;
29500 Joha 15:5 | ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |