Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
david 1016
davids 151
dden 1
de 33382
debir 14
debora 10
dedagen 1
Frequency    [«  »]
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn

Bijbel

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

      Book Chapter: Verse
29001 Joha 1:11 | gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. ~ 29002 Joha 1:17 | 17 Want de wet is door Mozes gegeven, 29003 Joha 1:17 | wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is 29004 Joha 1:17 | Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus 29005 Joha 1:18 | Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in 29006 Joha 1:19 | 19 En dit is de getuigenis van Johannes, 29007 Joha 1:19 | getuigenis van Johannes, toen de Joden enige priesters en 29008 Joha 1:20 | niet; en beleed: Ik ben de Christus niet. ~ 29009 Joha 1:21 | Ik ben die niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: 29010 Joha 1:23 | 23 Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de 29011 Joha 1:23 | de stem des roependen in de woestijn: Maakt den weg 29012 Joha 1:23 | Heeren recht, gelijk Jesaja, de profeet, gesproken heeft. ~ 29013 Joha 1:24 | 24 En de afgezondenen waren uit de 29014 Joha 1:24 | de afgezondenen waren uit de Farizeen; ~ 29015 Joha 1:25 | Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch 29016 Joha 1:25 | niet zijt, noch Elias, noch de profeet? ~ 29017 Joha 1:28 | geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was 29018 Joha 1:29 | zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! ~ 29019 Joha 1:34 | en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is. ~ 29020 Joha 1:40 | Hem. En het was omtrent de tiende ure. ~ 29021 Joha 1:41 | 41 Andreas, de broeder van Simon Petrus, 29022 Joha 1:41 | Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes 29023 Joha 1:42 | hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus. ~ 29024 Joha 1:43 | zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult 29025 Joha 1:45 | nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus. ~ 29026 Joha 1:46 | gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en 29027 Joha 1:46 | wet geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus, 29028 Joha 1:50 | tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning 29029 Joha 1:50 | zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels. ~ 29030 Joha 1:51 | gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft gij; 29031 Joha 1:52 | den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende 29032 Joha 2:1 | bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar. ~ 29033 Joha 2:2 | en Zijn discipelen, tot de bruiloft. ~ 29034 Joha 2:3 | als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: 29035 Joha 2:5 | 5 Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden 29036 Joha 2:6 | watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden, elk 29037 Joha 2:7 | Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En 29038 Joha 2:9 | 9 Als nu de hofmeester het water, dat 29039 Joha 2:9 | hij wist niet, van waar de wijn was; maar de dienaren, 29040 Joha 2:9 | van waar de wijn was; maar de dienaren, die het water 29041 Joha 2:9 | hadden, wisten het), zo riep de hofmeester den bruidegom. ~ 29042 Joha 2:14 | en duiven verkochten, en de wisselaars daar zittende. ~ 29043 Joha 2:15 | allen uit den tempel, ook de schapen en de ossen; en 29044 Joha 2:15 | tempel, ook de schapen en de ossen; en het geld der wisselaren 29045 Joha 2:15 | stortte Hij uit, en keerde de tafelen om. ~ 29046 Joha 2:16 | Hij zeide tot degenen, die de duiven verkochten: Neemt 29047 Joha 2:17 | indachtig, dat er geschreven is: De ijver van Uw huis heeft 29048 Joha 2:18 | 18 De Joden antwoordden dan, en 29049 Joha 2:20 | 20 De Joden zeiden dan: Zes en 29050 Joha 2:22 | als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn discipelen 29051 Joha 2:22 | gezegd had, en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat 29052 Joha 3:1 | 1 En er was een mens uit de Farizeen, wiens naam was 29053 Joha 3:8 | 8 De wind blaast, waarheen hij 29054 Joha 3:12 | 12 Indien Ik ulieden de aardse dingen gezegd heb, 29055 Joha 3:12 | geloven, indien Ik ulieden de hemelse zou zeggen? ~ 29056 Joha 3:13 | nedergekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in 29057 Joha 3:13 | Zoon des mensen, Die in de hemel is. ~ 29058 Joha 3:14 | 14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd 29059 Joha 3:14 | gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, 29060 Joha 3:14 | verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd 29061 Joha 3:16 | Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn 29062 Joha 3:17 | Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld 29063 Joha 3:17 | in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, 29064 Joha 3:17 | veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden 29065 Joha 3:19 | oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de 29066 Joha 3:19 | de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis 29067 Joha 3:19 | is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad 29068 Joha 3:21 | 21 Maar die de waarheid doet, komt tot 29069 Joha 3:24 | Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. ~ 29070 Joha 3:25 | een vraag van enigen uit de discipelen van Johannes 29071 Joha 3:25 | discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging. ~ 29072 Joha 3:25 | Johannes met de Joden over de reiniging. ~ 29073 Joha 3:26 | Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis 29074 Joha 3:27 | aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij. ~ 29075 Joha 3:28 | dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet; maar dat 29076 Joha 3:29 | 29 Die de bruid heeft, is de bruidegom, 29077 Joha 3:29 | 29 Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend 29078 Joha 3:29 | heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die 29079 Joha 3:29 | verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo 29080 Joha 3:31 | is boven allen; die uit de aarde is voortgekomen die 29081 Joha 3:31 | voortgekomen die is uit de aarde, en spreekt uit de 29082 Joha 3:31 | de aarde, en spreekt uit de aarde. Die uit den hemel 29083 Joha 3:34 | gezonden heeft, Die spreekt de woorden Gods; want God geeft 29084 Joha 3:34 | Gods; want God geeft Hem de Geest niet met mate. ~ 29085 Joha 3:35 | 35 De Vader heeft den Zoon lief, 29086 Joha 3:36 | het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. ~  ~ 29087 Joha 4:1 | 1 Als dan de Heere verstond, dat de Farizeen 29088 Joha 4:1 | dan de Heere verstond, dat de Farizeen gehoord hadden, 29089 Joha 4:6 | 6 En aldaar was de fontein Jakobs. Jezus dan, 29090 Joha 4:6 | dan, vermoeid zijnde van de reize, zat alzo neder nevens 29091 Joha 4:6 | reize, zat alzo neder nevens de fontein. Het was omtrent 29092 Joha 4:6 | fontein. Het was omtrent de zesde ure. ~ 29093 Joha 4:8 | discipelen waren heengegaan in de stad, opdat zij zouden spijze 29094 Joha 4:9 | 9 Zo zeide dan de Samaritaanse vrouw tot Hem: 29095 Joha 4:9 | Samaritaanse vrouw ben? Want de Joden houden geen gemeenschap 29096 Joha 4:9 | houden geen gemeenschap met de Samaritanen. ~ 29097 Joha 4:10 | zeide tot haar: Indien gij de gave Gods kendet, en Wie 29098 Joha 4:11 | 11 De vrouw zeide tot Hem: Heere! 29099 Joha 4:11 | niet om mede te putten, en de put is diep; van waar hebt 29100 Joha 4:15 | 15 De vrouw zeide tot Hem: Heere, 29101 Joha 4:17 | 17 De vrouw antwoordde en zeide: 29102 Joha 4:19 | 19 De vrouw zeide tot Hem: Heere, 29103 Joha 4:20 | gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet 29104 Joha 4:21 | haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden, 29105 Joha 4:22 | aanbidden, wat wij weten; want de zaligheid is uit de Joden. ~ 29106 Joha 4:22 | want de zaligheid is uit de Joden. ~ 29107 Joha 4:23 | 23 Maar de ure komt, en is nu, wanneer 29108 Joha 4:23 | komt, en is nu, wanneer de ware aanbidders den Vader 29109 Joha 4:23 | geest en waarheid; want de Vader zoekt ook dezulken, 29110 Joha 4:25 | 25 De vrouw zeide tot Hem: Ik 29111 Joha 4:25 | zeide tot Hem: Ik weet, dat de Messias komt (Die genaamd 29112 Joha 4:28 | 28 Zo verliet de vrouw dan haar watervat, 29113 Joha 4:28 | watervat, en ging heen in de stad en zeide tot de lieden: ~ 29114 Joha 4:28 | in de stad en zeide tot de lieden: ~ 29115 Joha 4:29 | gedaan heb; is Deze niet de Christus? ~ 29116 Joha 4:30 | 30 Zij dan gingen uit de stad, en kwamen tot Hem. ~ 29117 Joha 4:31 | En ondertussen baden Hem de discipelen, zeggende: Rabbi, 29118 Joha 4:33 | 33 Zo zeiden dan de discipelen tegen elkander: 29119 Joha 4:35 | vier maanden, en dan komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft 29120 Joha 4:35 | uw ogen op en aanschouwt de landen; want zij zijn alrede 29121 Joha 4:40 | 40 Als dan de Samaritanen tot Hem gekomen 29122 Joha 4:42 | 42 En zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet 29123 Joha 4:42 | weten, dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker 29124 Joha 4:42 | waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld. ~ 29125 Joha 4:43 | 43 En na de twee dagen ging Hij van 29126 Joha 4:45 | Galilea kwam, ontvingen Hem de Galileers, gezien hebbende 29127 Joha 4:45 | Galileers, gezien hebbende al de dingen, die Hij te Jeruzalem 29128 Joha 4:49 | 49 De koninklijke hoveling zeide 29129 Joha 4:50 | heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde het woord, 29130 Joha 4:52 | vraagde hij dan van hen de ure, in welke het beter 29131 Joha 4:52 | te zeven ure verliet hem de koorts. ~ 29132 Joha 4:53 | 53 De vader bekende dan, dat het 29133 Joha 5:2 | En er is te Jeruzalem aan de Schaaps poort, een badwater, 29134 Joha 5:3 | verdorden, wachtende op de roering des waters. ~ 29135 Joha 5:4 | dan eerst daarin kwam, na de beroering van het water, 29136 Joha 5:7 | 7 De kranke antwoordde Hem: Heere, 29137 Joha 5:9 | 9 En terstond werd de mens gezond, en nam zijn 29138 Joha 5:10 | 10 De Joden zeiden dan tot dengene, 29139 Joha 5:12 | vraagden hem dan: Wie is de Mens, Die u gezegd heeft: 29140 Joha 5:15 | 15 De mens ging heen, en boodschapte 29141 Joha 5:16 | 16 En daarom vervolgden de Joden Jezus, en zochten 29142 Joha 5:18 | 18 Daarom zochten dan de Joden te meer Hem te doden, 29143 Joha 5:19 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven 29144 Joha 5:19 | doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks. ~ 29145 Joha 5:20 | 20 Want de Vader heeft den Zoon lief, 29146 Joha 5:21 | 21 Want gelijk de Vader de doden opwekt en 29147 Joha 5:21 | 21 Want gelijk de Vader de doden opwekt en levend maakt, 29148 Joha 5:21 | levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, Die Hij wil. ~ 29149 Joha 5:22 | 22 Want ook de Vader oordeelt niemand, 29150 Joha 5:24 | eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit 29151 Joha 5:25 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer 29152 Joha 5:25 | komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem 29153 Joha 5:25 | wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en 29154 Joha 5:26 | 26 Want gelijk de Vader het leven heeft in 29155 Joha 5:28 | Verwondert u daar niet over, want de ure komt, in dewelke allen, 29156 Joha 5:28 | in dewelke allen, die in de graven zijn, Zijn stem zullen 29157 Joha 5:29 | goede gedaan hebben, tot de opstanding des levens, en 29158 Joha 5:29 | kwade gedaan hebben, tot de opstanding der verdoemenis. ~ 29159 Joha 5:32 | getuigt, en Ik weet, dat de getuigenis, welke hij van 29160 Joha 5:36 | dan die van Johannes; want de werken, die Mij de Vader 29161 Joha 5:36 | want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft, om 29162 Joha 5:36 | getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. ~ 29163 Joha 5:37 | 37 En de Vader, Die Mij gezonden 29164 Joha 5:39 | 39 Onderzoekt de Schriften; want gij meent 29165 Joha 5:42 | Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet 29166 Joha 5:44 | eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen 29167 Joha 6:1 | dezen vertrok Jezus over de zee van Galilea, welke is 29168 Joha 6:1 | zee van Galilea, welke is de zee van Tiberias. ~ 29169 Joha 6:2 | zagen, die Hij deed aan de kranken. ~ 29170 Joha 6:5 | 5 Jezus dan, de ogen opheffende, en ziende, 29171 Joha 6:8 | discipelen, namelijk Andreas, de broeder van Simon Petrus, 29172 Joha 6:10 | 10 En Jezus zeide: Doet de mensen nederzitten. En er 29173 Joha 6:10 | die plaats. Zo zaten dan de mannen neder, omtrent vijf 29174 Joha 6:11 | 11 En Jezus nam de broden, en gedankt hebbende, 29175 Joha 6:11 | Hij ze den discipelen, en de discipelen dengenen, die 29176 Joha 6:11 | waren; desgelijks ook van de visjes, zoveel zij wilden. ~ 29177 Joha 6:12 | Zijn discipelen: Vergadert de overgeschoten brokken, opdat 29178 Joha 6:13 | twaalf korven met brokken van de vijf gerstebroden, welke 29179 Joha 6:14 | 14 De mensen dan, gezien hebbende 29180 Joha 6:14 | zeiden: Deze is waarlijk de Profeet, Die in de wereld 29181 Joha 6:14 | waarlijk de Profeet, Die in de wereld komen zou. ~ 29182 Joha 6:16 | Zijn discipelen af naar de zee. ~ 29183 Joha 6:17 | zijnde, kwamen zij over de zee naar Kapernaum. En het 29184 Joha 6:18 | 18 En de zee verhief zich, overmits 29185 Joha 6:19 | zij Jezus, wandelende op de zee, en komende bij het 29186 Joha 6:22 | 22 Des anderen daags de schare, die aan de andere 29187 Joha 6:22 | daags de schare, die aan de andere zijde der zee stond, 29188 Joha 6:23 | scheepjes van Tiberias, nabij de plaats, waar zij het brood 29189 Joha 6:23 | brood gegeten hadden, als de Heere gedankt had.) ~ 29190 Joha 6:24 | 24 Toen dan de schare zag, dat Jezus aldaar 29191 Joha 6:24 | discipelen, zo gingen zij ook in de schepen, en kwamen te Kapernaum, 29192 Joha 6:25 | Hem gevonden hadden over de zee, zeiden zij tot Hem: 29193 Joha 6:26 | hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt, en 29194 Joha 6:27 | 27 Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar 29195 Joha 6:27 | spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in 29196 Joha 6:27 | het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden 29197 Joha 6:27 | zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld. ~ 29198 Joha 6:28 | zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken? ~ 29199 Joha 6:31 | hebben het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven 29200 Joha 6:37 | 37 Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij 29201 Joha 6:39 | 39 En dit is de wil des Vaders, Die Mij 29202 Joha 6:40 | 40 En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden 29203 Joha 6:41 | 41 De Joden dan murmureerden over 29204 Joha 6:42 | zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader 29205 Joha 6:44 | tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden 29206 Joha 6:45 | 45 Er is geschreven in de profeten: En zij zullen 29207 Joha 6:49 | hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven. ~ 29208 Joha 6:50 | hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet 29209 Joha 6:52 | 52 De Joden dan streden onder 29210 Joha 6:57 | 57 Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft, 29211 Joha 6:59 | Deze dingen zeide Hij in de synagoge, lerende te Kapernaum. 29212 Joha 6:62 | zou het dan zijn, zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, 29213 Joha 6:63 | 63 De Geest is het, Die levend 29214 Joha 6:63 | het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, 29215 Joha 6:67 | 67 Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden 29216 Joha 6:68 | zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. ~ 29217 Joha 6:69 | en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden 29218 Joha 6:69 | dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. ~ 29219 Joha 6:71 | verraden, zijnde een van de twaalven. ~  ~  ~  29220 Joha 7:1 | Judea niet wandelen, omdat de Joden Hem zochten te doden. ~ 29221 Joha 7:2 | feest der Joden, namelijk de loof huttenzetting, was 29222 Joha 7:4 | zo openbaar Uzelven aan de wereld. ~ 29223 Joha 7:7 | 7 De wereld kan ulieden niet 29224 Joha 7:11 | 11 De Joden dan zochten Hem in 29225 Joha 7:12 | gemurmels van Hem onder de scharen. Sommigen zeiden: 29226 Joha 7:12 | Neen, maar Hij verleidt de schare. ~ 29227 Joha 7:13 | vrijmoediglijk van Hem, om de vrees der Joden. ~ 29228 Joha 7:15 | 15 En de Joden verwonderden zich, 29229 Joha 7:15 | zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij ze niet 29230 Joha 7:18 | zijn eigen eer; maar Die de eer zoekt Desgenen, Die 29231 Joha 7:19 | 19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand 29232 Joha 7:19 | gegeven? En niemand van u doet de wet. Wat zoekt gij Mij te 29233 Joha 7:20 | 20 De schare antwoordde en zeide: 29234 Joha 7:22 | Daarom heeft Mozes ulieden de besnijdenis gegeven (niet 29235 Joha 7:22 | zij uit Mozes is, maar uit de vaderen), en gij besnijdt 29236 Joha 7:23 | 23 Indien een mens de besnijdenis ontvangt op 29237 Joha 7:23 | ontvangt op den sabbat, opdat de wet van Mozes niet gebroken 29238 Joha 7:26 | Hem niets. Zouden nu wel de oversten waarlijk weten, 29239 Joha 7:26 | weten, dat Deze waarlijk is de Christus? ~ 29240 Joha 7:27 | wij, van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij komen 29241 Joha 7:30 | grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn 29242 Joha 7:31 | 31 En velen uit de schare geloofden in Hem, 29243 Joha 7:31 | Hem, en zeiden: Wanneer de Christus zal gekomen zijn, 29244 Joha 7:32 | 32 De Farizeen hoorden, dat de 29245 Joha 7:32 | De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde; 29246 Joha 7:32 | dit van Hem murmelde; en de Farizeen en de overpriesters 29247 Joha 7:32 | murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden dienaren, 29248 Joha 7:35 | 35 De Joden dan zeiden tot elkander: 29249 Joha 7:35 | zullen vinden? Zal Hij tot de verstrooide Grieken gaan, 29250 Joha 7:35 | verstrooide Grieken gaan, en de Grieken leren? ~ 29251 Joha 7:37 | den laatsten dag, zijnde de grote dag van het feest, 29252 Joha 7:38 | Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des 29253 Joha 7:39 | die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, 29254 Joha 7:40 | 40 Velen dan uit de schare, deze rede horende, 29255 Joha 7:40 | zeiden: Deze is waarlijk de Profeet. ~ 29256 Joha 7:41 | Anderen zeiden: Deze is de Christus. En anderen zeiden: 29257 Joha 7:41 | anderen zeiden: Zal dan de Christus uit Galilea komen? ~ 29258 Joha 7:42 | 42 Zegt de Schrift niet, dat de Christus 29259 Joha 7:42 | Zegt de Schrift niet, dat de Christus komen zal uit den 29260 Joha 7:43 | werd dan tweedracht onder de schare, om Zijnentwil. ~ 29261 Joha 7:44 | grijpen; maar niemand sloeg de handen aan Hem. ~ 29262 Joha 7:45 | 45 De dienaars dan kwamen tot 29263 Joha 7:45 | dienaars dan kwamen tot de overpriesters en Farizeen; 29264 Joha 7:46 | 46 De dienaars antwoordden: Nooit 29265 Joha 7:47 | 47 De Farizeen dan antwoordden 29266 Joha 7:48 | 48 Heeft iemand uit de oversten in Hem geloofd, 29267 Joha 7:48 | oversten in Hem geloofd, of uit de Farizeen? ~ 29268 Joha 7:49 | 49 Maar deze schare, die de wet niet weet, is vervloekt. ~ 29269 Joha 8:3 | 3 En de Schriftgeleerden en de Farizeen 29270 Joha 8:3 | En de Schriftgeleerden en de Farizeen brachten tot Hem 29271 Joha 8:4 | Meester, deze vrouw is op de daad zelve gegrepen, overspel 29272 Joha 8:5 | 5 En Mozes heeft ons in de wet geboden, dat dezulken 29273 Joha 8:6 | schreef met den vinger in de aarde. ~ 29274 Joha 8:8 | nederbukkende, schreef Hij in de aarde. ~ 29275 Joha 8:9 | overtuigd zijnde, gingen uit, de een na den andere, beginnende 29276 Joha 8:9 | den andere, beginnende van de oudsten tot de laatsten; 29277 Joha 8:9 | beginnende van de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd 29278 Joha 8:9 | werd alleen gelaten; en de vrouw in het midden staande. ~ 29279 Joha 8:10 | oprichtende, en niemand ziende dan de vrouw, zeide tot haar: Vrouw, 29280 Joha 8:12 | wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, 29281 Joha 8:13 | 13 De Farizeen dan zeiden tot 29282 Joha 8:16 | niet alleen, maar Ik en de Vader, Die Mij gezonden 29283 Joha 8:17 | in uw wet geschreven, dat de getuigenis van twee mensen 29284 Joha 8:18 | van Mijzelven getuig, en de Vader, Die Mij gezonden 29285 Joha 8:20 | woorden sprak Jezus bij de schatkist, lerende in den 29286 Joha 8:22 | 22 De Joden dan zeiden: Zal Hij 29287 Joha 8:26 | heeft, is waarachtig; en de dingen, die Ik van Hem gehoord 29288 Joha 8:26 | heb, dezelve spreek Ik tot de wereld. ~ 29289 Joha 8:29 | gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen 29290 Joha 8:31 | 31 Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: 29291 Joha 8:32 | 32 En zult de waarheid verstaan, en de 29292 Joha 8:32 | de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. ~ 29293 Joha 8:34 | Ik u: Een iegelijk, die de zonde doet, is een dienstknecht 29294 Joha 8:35 | 35 En de dienstknecht blijft niet 29295 Joha 8:35 | eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk. ~ 29296 Joha 8:36 | 36 Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, 29297 Joha 8:39 | kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen. ~ 29298 Joha 8:40 | te doden, een Mens, Die u de waarheid gesproken heb, 29299 Joha 8:41 | 41 Gij doet de werken uws vaders. Zij zeiden 29300 Joha 8:44 | vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen; 29301 Joha 8:44 | van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; 29302 Joha 8:44 | waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt 29303 Joha 8:44 | hij is een leugenaar, en de vader derzelve leugen. ~ 29304 Joha 8:45 | 45 Maar Mij, omdat Ik u de waarheid zeg, gelooft gij 29305 Joha 8:46 | van zonde? En indien Ik de waarheid zeg, waarom gelooft 29306 Joha 8:47 | 47 Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort 29307 Joha 8:48 | 48 De Joden dan antwoordden en 29308 Joha 8:52 | 52 De Joden dan zeiden tot Hem: 29309 Joha 8:52 | Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo 29310 Joha 8:53 | welke gestorven is, en de profeten zijn gestorven; 29311 Joha 8:57 | 57 De Joden dan zeiden tot Hem: 29312 Joha 9:1 | Hij een mens, blind van de geboorte af. ~ 29313 Joha 9:3 | maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden 29314 Joha 9:4 | 4 Ik moet werken de werken Desgenen, Die Mij 29315 Joha 9:4 | heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand 29316 Joha 9:5 | 5 Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het 29317 Joha 9:6 | gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk uit 29318 Joha 9:6 | en streek dat slijk op de ogen des blinden; ~ 29319 Joha 9:8 | 8 De geburen dan, en die hem 29320 Joha 9:10 | zeiden tot hem: Hoe zijn u de ogen geopend? ~ 29321 Joha 9:11 | Hij antwoordde en zeide: De Mens, genaamd Jezus, maakte 29322 Joha 9:13 | 13 Zij brachten hem tot de Farizeen, hem namelijk, 29323 Joha 9:15 | 15 De Farizeen dan vraagden hem 29324 Joha 9:16 | 16 Sommigen dan uit de Farizeen zeiden: Deze Mens 29325 Joha 9:18 | 18 De Joden dan geloofden van 29326 Joha 9:18 | totdat zij geroepen hadden de ouders desgenen, die ziende 29327 Joha 9:22 | zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de 29328 Joha 9:22 | de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen 29329 Joha 9:22 | Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden. ~ 29330 Joha 9:24 | 24 Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die 29331 Joha 9:24 | zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze 29332 Joha 9:30 | 30 De mens antwoordde, en zeide 29333 Joha 9:31 | 31 En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar 29334 Joha 9:40 | En dit hoorden enigen uit de Farizeen, die bij Hem waren, 29335 Joha 10:1 | ulieden: Die niet ingaat door de deur in den stal der schapen, 29336 Joha 10:2 | 2 Maar die door de deur ingaat, is een herder 29337 Joha 10:3 | 3 Dezen doet de deurwachter open, en de 29338 Joha 10:3 | de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; 29339 Joha 10:4 | gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits 29340 Joha 10:5 | hem vlieden; overmits zij de stem des vreemden niet kennen. ~ 29341 Joha 10:7 | voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen. ~ 29342 Joha 10:8 | dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet 29343 Joha 10:9 | 9 Ik ben de Deur; indien iemand door 29344 Joha 10:10 | 10 De dief komt niet, dan opdat 29345 Joha 10:11 | 11 Ik ben de goede Herder; de goede herder 29346 Joha 10:11 | Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn 29347 Joha 10:11 | herder stelt zijn leven voor de schapen. ~ 29348 Joha 10:12 | 12 Maar de huurling, en die geen herder 29349 Joha 10:12 | die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, 29350 Joha 10:12 | den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en de 29351 Joha 10:12 | de schapen, en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit 29352 Joha 10:12 | grijpt ze, en verstrooit de schapen. ~ 29353 Joha 10:13 | 13 En de huurling vliedt, overmits 29354 Joha 10:13 | en heeft geen zorg voor de schapen. ~ 29355 Joha 10:14 | 14 Ik ben de goede Herder; en Ik ken 29356 Joha 10:14 | goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de 29357 Joha 10:14 | de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend. ~ 29358 Joha 10:15 | 15 Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken 29359 Joha 10:15 | Ik stel Mijn leven voor de schapen. ~ 29360 Joha 10:17 | 17 Daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik 29361 Joha 10:19 | wederom tweedracht onder de Joden, om dezer woorden 29362 Joha 10:21 | eens bezetenen; kan ook de duivel der blinden ogen 29363 Joha 10:24 | 24 De Joden dan omringden Hem, 29364 Joha 10:24 | onze ziel op? Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons 29365 Joha 10:25 | en gij gelooft het niet. De werken, die Ik doe in den 29366 Joha 10:29 | niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. ~ 29367 Joha 10:30 | 30 Ik en de Vader zijn een. ~ 29368 Joha 10:31 | 31 De Joden dan namen wederom 29369 Joha 10:33 | 33 De Joden antwoordden Hem, zeggende: 29370 Joha 10:35 | 35 Indien de wet die goden genaamd heeft, 29371 Joha 10:35 | woord Gods geschied is, en de Schrift niet kan gebroken 29372 Joha 10:36 | gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd en in de 29373 Joha 10:36 | de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij 29374 Joha 10:37 | 37 Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, zo 29375 Joha 10:38 | niet gelooft, zo gelooft de werken; opdat gij moogt 29376 Joha 10:38 | bekennen en geloven, dat de Vader in Mij is, en Ik in 29377 Joha 10:40 | En Hij ging wederom over de Jordaan, tot de plaats, 29378 Joha 10:40 | wederom over de Jordaan, tot de plaats, waar Johannes eerst 29379 Joha 11:4 | heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt 29380 Joha 11:6 | bleef Hij nog twee dagen in de plaats, waar Hij was. ~ 29381 Joha 11:7 | Daarna zeide Hij verder tot de discipelen: Laat ons wederom 29382 Joha 11:8 | 8 De discipelen zeiden tot Hem: 29383 Joha 11:8 | discipelen zeiden tot Hem: Rabbi! de Joden hebben U nu onlangs 29384 Joha 11:13 | meenden, dat Hij sprak van de rust des slaaps. ~ 29385 Joha 11:19 | 19 En velen uit de Joden waren gekomen tot 29386 Joha 11:24 | dat hij opstaan zal in de opstanding ten laatsten 29387 Joha 11:25 | Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; 29388 Joha 11:27 | heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, 29389 Joha 11:27 | dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de wereld 29390 Joha 11:27 | Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen zou. ~ 29391 Joha 11:28 | zuster, heimelijk, zeggende: De Meester is daar, en Hij 29392 Joha 11:30 | niet gekomen, maar was in de plaats, waar Hem Martha 29393 Joha 11:31 | 31 De Joden dan, die met haar 29394 Joha 11:33 | als Hij haar zag wenen, en de Joden, die met haar kwamen, 29395 Joha 11:36 | 36 De Joden dan zeiden: Ziet, 29396 Joha 11:37 | hen zeiden: Kon Hij, Die de ogen des blinden geopend 29397 Joha 11:39 | Neemt den steen weg. Martha, de zuster des gestorvenen, 29398 Joha 11:40 | dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult? ~ 29399 Joha 11:41 | dan den steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus 29400 Joha 11:41 | gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: 29401 Joha 11:44 | 44 En de gestorvene kwam uit, gebonden 29402 Joha 11:45 | 45 Velen dan uit de Joden, die tot Maria gekomen 29403 Joha 11:46 | sommigen van hen gingen tot de Farizeen, en zeiden tot 29404 Joha 11:47 | 47 De overpriesters dan en de 29405 Joha 11:47 | De overpriesters dan en de Farizeen vergaderden den 29406 Joha 11:48 | allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen, en 29407 Joha 11:52 | volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid 29408 Joha 11:54 | niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar 29409 Joha 11:54 | van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, 29410 Joha 11:54 | land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim, en 29411 Joha 11:57 | 57 De overpriesters nu en de Farizeen 29412 Joha 11:57 | 57 De overpriesters nu en de Farizeen hadden een gebod 29413 Joha 12:1 | welken Hij opgewekt had uit de doden. ~ 29414 Joha 12:3 | kostelijken nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, 29415 Joha 12:6 | omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een 29416 Joha 12:6 | omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg hetgeen 29417 Joha 12:8 | 8 Want de armen hebt gijlieden altijd 29418 Joha 12:9 | zouden zien, dien Hij uit de doden opgewekt had. ~ 29419 Joha 12:10 | 10 En de overpriesters beraadslaagden, 29420 Joha 12:11 | 11 Want velen van de Joden gingen heen om zijnentwil, 29421 Joha 12:13 | 13 Namen de takken van palmbomen, en 29422 Joha 12:13 | des Heeren, Hij, Die is de Koning Israels! ~ 29423 Joha 12:17 | 17 De schare dan, die met Hem 29424 Joha 12:17 | graf geroepen, en hem uit de doden opgewekt had. ~ 29425 Joha 12:18 | 18 Daarom ging ook de schare Hem tegemoet, overmits 29426 Joha 12:19 | 19 De Farizeen dan zeiden onder 29427 Joha 12:19 | gans niet vordert? Ziet, de gehele wereld gaat Hem na. ~ 29428 Joha 12:23 | antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon 29429 Joha 12:23 | De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt 29430 Joha 12:24 | Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, 29431 Joha 12:26 | En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren. ~ 29432 Joha 12:29 | 29 De schare dan, die daar stond, 29433 Joha 12:31 | oordeel dezer wereld; nu zal de overste dezer wereld buiten 29434 Joha 12:32 | En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, 29435 Joha 12:34 | 34 De schare antwoordde Hem: Wij 29436 Joha 12:34 | antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord, dat de Christus 29437 Joha 12:34 | uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der eeuwigheid; 29438 Joha 12:34 | eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd 29439 Joha 12:35 | gij het Licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange. 29440 Joha 12:35 | niet bevange. En die in de duisternis wandelt, weet 29441 Joha 12:38 | prediking geloofd, en wien is de arm des Heeren geopenbaard? ~ 29442 Joha 12:40 | hart verhard; opdat zij met de ogen niet zien, en met het 29443 Joha 12:42 | geloofden ook zelfs velen uit de oversten in Hem; maar om 29444 Joha 12:42 | het niet; opdat zij uit de synagoge niet zouden geworpen 29445 Joha 12:43 | 43 Want zij hadden de eer der mensen lief, meer 29446 Joha 12:43 | der mensen lief, meer dan de eer van God. ~ 29447 Joha 12:46 | 46 Ik ben een Licht, in de wereld gekomen, opdat een 29448 Joha 12:46 | die in Mij gelooft, in de duisternis niet blijve. ~ 29449 Joha 12:47 | ben niet gekomen, opdat Ik de wereld oordele, maar opdat 29450 Joha 12:47 | wereld oordele, maar opdat Ik de wereld zalig make. ~ 29451 Joha 12:49 | Mijzelven niet gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden 29452 Joha 12:50 | spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft. ~  ~ 29453 Joha 13:1 | tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld 29454 Joha 13:1 | alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad 29455 Joha 13:2 | avondmaal gedaan was,, toen nu de duivel in het hart van Judas, 29456 Joha 13:3 | 3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in 29457 Joha 13:3 | Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat 29458 Joha 13:5 | in het bekken, en begon de voeten der discipelen te 29459 Joha 13:6 | Hem: Heere, zult Gij mij de voeten wassen? ~ 29460 Joha 13:9 | alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd. ~ 29461 Joha 13:10 | heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is 29462 Joha 13:14 | 14 Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw 29463 Joha 13:14 | Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen 29464 Joha 13:18 | maar dit geschiedt, opdat de Schrift vervuld worde: Die 29465 Joha 13:22 | 22 De discipelen dan zagen op 29466 Joha 13:25 | 25 En deze, vallende op de borst van Jezus, zeide tot 29467 Joha 13:26 | antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt 29468 Joha 13:26 | heb, geven zal. En als Hij de bete ingedoopt had, gaf 29469 Joha 13:27 | 27 En na de bete, toen voer de satan 29470 Joha 13:27 | En na de bete, toen voer de satan in hem. Jezus dan 29471 Joha 13:29 | sommigen meenden, dewijl Judas de beurs had, dat hem Jezus 29472 Joha 13:30 | 30 Hij dan, de bete genomen hebbende, ging 29473 Joha 13:31 | was, zeide Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, 29474 Joha 13:38 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De haan zal niet kraaien, totdat 29475 Joha 14:6 | Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en 29476 Joha 14:6 | tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. 29477 Joha 14:10 | Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden, 29478 Joha 14:10 | en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot ulieden 29479 Joha 14:10 | van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, 29480 Joha 14:10 | Mij blijft, Dezelve doet de werken. ~ 29481 Joha 14:11 | dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien 29482 Joha 14:11 | niet, zo gelooft Mij om de werken zelve. ~ 29483 Joha 14:12 | ulieden: Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal 29484 Joha 14:13 | dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt 29485 Joha 14:17 | Geest der waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen; 29486 Joha 14:19 | Nog een kleinen tijd, en de wereld zal Mij niet meer 29487 Joha 14:22 | 22 Judas, niet de Iskariot, zeide tot Hem: 29488 Joha 14:22 | zult openbaren, en niet aan de wereld? ~ 29489 Joha 14:26 | 26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, 29490 Joha 14:26 | 26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de 29491 Joha 14:26 | de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn 29492 Joha 14:27 | Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik 29493 Joha 14:30 | veel met u spreken; want de overste dezer wereld komt, 29494 Joha 14:31 | 31 Maar opdat de wereld wete, dat Ik den 29495 Joha 14:31 | alzo doe, gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft. Staat 29496 Joha 15:1 | 1 Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader 29497 Joha 15:1 | Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. ~ 29498 Joha 15:4 | en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen 29499 Joha 15:5 | 5 Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; 29500 Joha 15:5 | ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License