Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
david 1016
davids 151
dden 1
de 33382
debir 14
debora 10
dedagen 1
Frequency    [«  »]
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn

Bijbel

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

      Book Chapter: Verse
29501 Joha 15:6 | buiten geworpen, gelijkerwijs de rank, en is verdord; en 29502 Joha 15:9 | 9 Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, 29503 Joha 15:10 | blijven; gelijkerwijs Ik de geboden Mijns Vaders bewaard 29504 Joha 15:15 | meer dienstknechten; want de dienstknecht weet niet, 29505 Joha 15:18 | 18 Indien u de wereld haat, zo weet, dat 29506 Joha 15:19 | 19 Indien gij van de wereld waart, zo zou de 29507 Joha 15:19 | de wereld waart, zo zou de wereld het hare liefhebben; 29508 Joha 15:19 | liefhebben; doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik 29509 Joha 15:19 | niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, 29510 Joha 15:19 | uitverkoren, daarom haat u de wereld. ~ 29511 Joha 15:24 | 24 Indien Ik de werken onder hen niet had 29512 Joha 15:26 | 26 Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, 29513 Joha 15:26 | van den Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die 29514 Joha 16:2 | 2 Zij zullen u uit de synagogen werpen; ja, de 29515 Joha 16:2 | de synagogen werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk, 29516 Joha 16:4 | gesproken, opdat, wanneer de ure zal gekomen zijn, gij 29517 Joha 16:6 | gesproken heb, zo heeft de droefheid uw hart vervuld. ~ 29518 Joha 16:7 | 7 Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, 29519 Joha 16:7 | indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; 29520 Joha 16:8 | Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, 29521 Joha 16:11 | 11 En van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld 29522 Joha 16:13 | zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij 29523 Joha 16:13 | waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij 29524 Joha 16:13 | hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij 29525 Joha 16:15 | 15 Al wat de Vader heeft, is Mijn; daarom 29526 Joha 16:20 | en klagelijk wenen, maar de wereld zal zich verblijden; 29527 Joha 16:21 | gebaard heeft, zo gedenkt zij de benauwdheid niet meer, om 29528 Joha 16:21 | benauwdheid niet meer, om de blijdschap, dat een mens 29529 Joha 16:25 | gelijkenissen tot u gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet meer 29530 Joha 16:27 | 27 Want de Vader Zelf heeft u lief, 29531 Joha 16:28 | Vader uitgegaan, en ben in de wereld gekomen; wederom 29532 Joha 16:28 | gekomen; wederom verlaat Ik de wereld, en ga heen tot den 29533 Joha 16:32 | 32 Ziet, de ure komt, en is nu gekomen, 29534 Joha 16:32 | ben Ik niet alleen; want de Vader is met Mij. ~ 29535 Joha 16:33 | gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking 29536 Joha 16:33 | hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen. ~  ~  ~  29537 Joha 17:1 | hemel, en zeide: Vader, de ure is gekomen, verheerlijk 29538 Joha 17:4 | Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd 29539 Joha 17:5 | Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid, die Ik bij 29540 Joha 17:5 | heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was. ~ 29541 Joha 17:6 | mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij 29542 Joha 17:8 | 8 Want de woorden, die Gij Mij gegeven 29543 Joha 17:9 | voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, 29544 Joha 17:11 | 11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar deze zijn in 29545 Joha 17:11 | wereld, maar deze zijn in de wereld, en Ik kome tot U, 29546 Joha 17:12 | 12 Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik 29547 Joha 17:12 | is verloren gegaan, dan de zoon der verderfenis, opdat 29548 Joha 17:12 | zoon der verderfenis, opdat de Schrift vervuld worde. ~ 29549 Joha 17:13 | tot U, en spreek dit in de wereld, opdat zij Mijn blijdschap 29550 Joha 17:14 | hun Uw woord gegeven; en de wereld heeft ze gehaat, 29551 Joha 17:14 | ze gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk 29552 Joha 17:14 | zijn, gelijk als Ik van de wereld niet ben. ~ 29553 Joha 17:15 | bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat 29554 Joha 17:16 | 16 Zij zijn niet van de wereld, gelijkerwijs Ik 29555 Joha 17:16 | wereld, gelijkerwijs Ik van de wereld niet ben. ~ 29556 Joha 17:17 | Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. ~ 29557 Joha 17:18 | Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo heb Ik hen 29558 Joha 17:18 | alzo heb Ik hen ook in de wereld gezonden. ~ 29559 Joha 17:21 | zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij 29560 Joha 17:22 | 22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die 29561 Joha 17:23 | volmaakt zijn in een, en opdat de wereld bekenne, dat Gij 29562 Joha 17:24 | hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld. 29563 Joha 17:25 | 25 Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend; 29564 Joha 17:26 | Hem bekend maken; opdat de liefde, waarmede Gij Mij 29565 Joha 18:1 | met Zijn discipelen over de beek Kedron, waar een hof 29566 Joha 18:3 | Judas dan, genomen hebbende de bende krijgsknechten en 29567 Joha 18:3 | krijgsknechten en enige dienaars van de overpriesters en Farizeen, 29568 Joha 18:10 | hieuw zijn rechteroor af. En de naam van den dienstknecht 29569 Joha 18:11 | Petrus: Steek uw zwaard in de schede. Den drinkbeker, 29570 Joha 18:11 | Den drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven heeft, zal 29571 Joha 18:12 | 12 De bende dan, en de overste 29572 Joha 18:12 | 12 De bende dan, en de overste over duizend, en 29573 Joha 18:12 | overste over duizend, en de dienaars der Joden namen 29574 Joha 18:13 | tot Annas; want hij was de vrouws vader van Kajafas, 29575 Joha 18:16 | Petrus stond buiten aan de deur. De andere discipel 29576 Joha 18:16 | stond buiten aan de deur. De andere discipel dan, die 29577 Joha 18:16 | ging uit, en sprak met de deurwaarster, en bracht 29578 Joha 18:17 | 17 De dienstmaagd dan, die de 29579 Joha 18:17 | De dienstmaagd dan, die de deurwaarster was, zeide 29580 Joha 18:17 | Petrus: Zijt ook gij niet uit de discipelen van dezen Mens? 29581 Joha 18:18 | 18 En de dienstknechten en de dienaars 29582 Joha 18:18 | En de dienstknechten en de dienaars stonden, hebbende 29583 Joha 18:19 | 19 De hogepriester dan vraagde 29584 Joha 18:20 | heb vrijuit gesproken tot de wereld; Ik heb allen tijd 29585 Joha 18:20 | heb allen tijd geleerd in de synagoge en in den tempel, 29586 Joha 18:20 | synagoge en in den tempel, waar de Joden van alle plaatsen 29587 Joha 18:22 | Hij dit zeide, gaf een van de dienaren, die daarbij stond, 29588 Joha 18:26 | 26 Een van de dienstknechten des hogepriesters, 29589 Joha 18:27 | wederom. En terstond kraaide de haan. ~ 29590 Joha 18:31 | oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot hem: 29591 Joha 18:33 | zeide tot Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? ~ 29592 Joha 18:35 | ik een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan 29593 Joha 18:37 | geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik 29594 Joha 18:37 | zou. Een iegelijk, die uit de waarheid is, hoort Mijn 29595 Joha 18:38 | ging hij wederom uit tot de Joden, en zeide tot hen: 29596 Joha 19:2 | 2 En de krijgsknechten, een kroon 29597 Joha 19:5 | Jezus dan kwam uit, dragende de doornenkroon, en het purperen 29598 Joha 19:5 | Pilatus zeide tot hen: Ziet, de Mens! ~ 29599 Joha 19:6 | 6 Als Hem dan de overpriesters en de dienaars 29600 Joha 19:6 | dan de overpriesters en de dienaars zagen, riepen zij, 29601 Joha 19:7 | 7 De Joden antwoordden hem: Wij 29602 Joha 19:12 | Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen, zeggende: 29603 Joha 19:13 | op den rechterstoel, in de plaats, genaamd Lithostrotos, 29604 Joha 19:14 | 14 En het was de voorbereiding van het pascha, 29605 Joha 19:14 | van het pascha, en omtrent de zesde ure; en hij zeide 29606 Joha 19:14 | zesde ure; en hij zeide tot de Joden: Ziet, uw Koning! ~ 29607 Joha 19:15 | ik uw Koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: 29608 Joha 19:17 | Zijn kruis, ging uit naar de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats, 29609 Joha 19:19 | er was geschreven: JEZUS De NAZARENER De KONING DER 29610 Joha 19:19 | geschreven: JEZUS De NAZARENER De KONING DER JODEN. ~ 29611 Joha 19:20 | opschrift dan lazen velen van de Joden; want de plaats, waar 29612 Joha 19:20 | velen van de Joden; want de plaats, waar Jezus gekruist 29613 Joha 19:20 | gekruist werd, was nabij de stad; en het was geschreven 29614 Joha 19:21 | 21 De overpriesters dan der Joden 29615 Joha 19:21 | tot Pilatus: Schrijf niet: De Koning der Joden; maar, 29616 Joha 19:21 | Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning der Joden. ~ 29617 Joha 19:23 | 23 De krijgsknechten dan, als 29618 Joha 19:23 | krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was zonder naad, 29619 Joha 19:24 | wiens die zijn zal; opdat de Schrift vervuld worde, die 29620 Joha 19:24 | geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan. ~ 29621 Joha 19:25 | Zijner moeders zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria 29622 Joha 19:27 | van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis. ~ 29623 Joha 19:28 | alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld worden, 29624 Joha 19:31 | 31 De Joden dan, opdat de lichamen 29625 Joha 19:31 | 31 De Joden dan, opdat de lichamen niet aan het kruis 29626 Joha 19:31 | op den sabbat, dewijl het de voorbereiding was (want 29627 Joha 19:32 | 32 De krijgsknechten dan kwamen, 29628 Joha 19:32 | dan kwamen, en braken wel de benen des eersten, en des 29629 Joha 19:36 | dingen zijn geschied, opdat de Schrift vervuld worde: Geen 29630 Joha 19:38 | Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), bad Pilatus, 29631 Joha 19:40 | dat in linnen doeken met de specerijen, gelijk de Joden 29632 Joha 19:40 | met de specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben 29633 Joha 19:40 | specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven. ~ 29634 Joha 19:41 | 41 En er was in de plaats, waar Hij gekruist 29635 Joha 19:42 | dan legden zij Jezus, om de voorbereiding der Joden, 29636 Joha 20:3 | Petrus dan ging uit, en de andere discipel, en zij 29637 Joha 20:4 | twee liepen tegelijk; en de andere discipel liep vooruit, 29638 Joha 20:5 | hij nederbukte, zag hij de doeken liggen; nochtans 29639 Joha 20:6 | ging in het graf, en zag de doeken liggen. ~ 29640 Joha 20:7 | geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen, maar in het 29641 Joha 20:8 | 8 Toen ging dan ook de andere discipel er in, die 29642 Joha 20:9 | 9 Want zij wisten nog de Schrift niet, dat Hij van 29643 Joha 20:9 | Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan. ~ 29644 Joha 20:10 | 10 De discipelen dan gingen wederom 29645 Joha 20:12 | aan het hoofd, en een aan de voeten, waar het lichaam 29646 Joha 20:15 | gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide tot 29647 Joha 20:19 | eersten dag der week, en als de deuren gesloten waren, waar 29648 Joha 20:19 | deuren gesloten waren, waar de discipelen vergaderd waren 29649 Joha 20:19 | discipelen vergaderd waren om de vreze der Joden, kwam Jezus 29650 Joha 20:20 | Zijn handen en Zijn zijde. De discipelen dan werden verblijd, 29651 Joha 20:21 | ulieden, gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zende 29652 Joha 20:24 | 24 En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, 29653 Joha 20:25 | 25 De andere discipelen dan zeiden 29654 Joha 20:26 | hen; en Jezus kwam, als de deuren gesloten waren, en 29655 Joha 20:30 | wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner 29656 Joha 20:31 | gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; 29657 Joha 20:31 | dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, 29658 Joha 21:1 | wederom den discipelen aan de zee van Tiberias. En Hij 29659 Joha 21:2 | Kana in Galilea was, en de zonen van Zebedeus, en twee 29660 Joha 21:4 | Jezus op den oever; doch de discipelen wisten niet, 29661 Joha 21:6 | tot hen: Werpt het net aan de rechterzijde van het schip, 29662 Joha 21:6 | niet meer trekken vanwege de menigte der vissen. ~ 29663 Joha 21:7 | 7 De discipel dan, welken Jezus 29664 Joha 21:7 | zeide tot Petrus: Het is de Heere! Simon Petrus dan, 29665 Joha 21:7 | Petrus dan, horende, dat het de Heere was, omgordde het 29666 Joha 21:7 | en wierp zichzelven in de zee. ~ 29667 Joha 21:8 | 8 En de andere discipelen kwamen 29668 Joha 21:8 | ellen), slepende het net met de vissen. ~ 29669 Joha 21:12 | middagmaal. En niemand van de discipelen durfde Hem vragen: 29670 Joha 21:12 | zijt Gij? wetende, dat het de Heere was. ~ 29671 Joha 21:14 | 14 Dit was nu de derde maal, dat Jezus Zijn 29672 Joha 21:14 | geopenbaard is, nadat Hij van de doden opgewekt was. ~ 29673 Joha 21:23 | woord dan ging uit onder de broederen, dat deze discipel 29674 Joha 21:24 | 24 Deze is de discipel, die van deze dingen 29675 Joha 21:25 | wierden, ik acht, dat ook de wereld zelve de geschrevene 29676 Joha 21:25 | dat ook de wereld zelve de geschrevene boeken niet 29677 Hand 1:2 | door den Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij uitverkoren 29678 Hand 1:3 | gezien, en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk 29679 Hand 1:4 | zouden, maar verwachten de belofte des Vaders, die 29680 Hand 1:7 | komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, 29681 Hand 1:7 | tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht 29682 Hand 1:8 | Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, 29683 Hand 1:12 | berg, die genaamd wordt de Olijf berg, welke is nabij 29684 Hand 1:13 | waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, 29685 Hand 1:13 | Bartholomeus en Mattheus, Jakobus, de zoon van Alfeus, en Simon 29686 Hand 1:13 | Simon Zelotes, en Judas, de broeder van Jakobus. ~ 29687 Hand 1:14 | het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder 29688 Hand 1:14 | met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met 29689 Hand 1:16 | moest vervuld worden, welke de Heilige Geest door den mond 29690 Hand 1:16 | voorzegd heeft van Judas, die de leidsman geweest is dergenen 29691 Hand 1:21 | Het is dan nodig, dat van de mannen, die met ons ongedaan 29692 Hand 1:21 | hebben al den tijd, in welken de Heere Jezus onder ons ingegaan 29693 Hand 1:26 | met gemene toestemming tot de elf apostelen gekozen. ~  ~ 29694 Hand 2:1 | 1 En als de dag van het Pinkster feest 29695 Hand 2:4 | met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. ~ 29696 Hand 2:6 | stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, 29697 Hand 2:9 | Meders, en Elamieten, en de inwoners zijn van Mesopotamie, 29698 Hand 2:10 | en Pamfylie, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk 29699 Hand 2:11 | horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken. ~ 29700 Hand 2:12 | twijfelmoedig, zeggende, de een tegen den ander: Wat 29701 Hand 2:14 | Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem, 29702 Hand 2:15 | vermoedt; want het is eerst de derde ure van de dag. ~ 29703 Hand 2:15 | is eerst de derde ure van de dag. ~ 29704 Hand 2:17 | 17 En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) 29705 Hand 2:19 | hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed en 29706 Hand 2:20 | 20 De zon zal veranderd worden 29707 Hand 2:20 | worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de 29708 Hand 2:20 | de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag 29709 Hand 2:23 | hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen 29710 Hand 2:24 | Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden 29711 Hand 2:27 | Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch 29712 Hand 2:28 | 28 Gij hebt mij de wegen des levens bekend 29713 Hand 2:30 | gezworen had, dat hij uit de vrucht zijner lenden, zoveel 29714 Hand 2:31 | voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, 29715 Hand 2:31 | ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving 29716 Hand 2:33 | 33 Hij dan, door de rechter hand Gods verhoogd 29717 Hand 2:33 | Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes, 29718 Hand 2:34 | David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: 29719 Hand 2:34 | hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot 29720 Hand 2:37 | en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen 29721 Hand 2:38 | der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes 29722 Hand 2:39 | 39 Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, 29723 Hand 2:39 | verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen 29724 Hand 2:42 | zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in 29725 Hand 2:42 | leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking 29726 Hand 2:42 | in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in 29727 Hand 2:42 | breking des broods, en in de gebeden. ~ 29728 Hand 2:43 | tekenen geschiedden door de apostelen. ~ 29729 Hand 2:47 | genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot 29730 Hand 2:47 | Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden. ~  ~ 29731 Hand 3:1 | naar den tempel, omtrent de ure des gebeds, zijnde de 29732 Hand 3:1 | de ure des gebeds, zijnde de negende ure; ~ 29733 Hand 3:2 | zij dagelijks zetten aan de deur des tempels, genaamd 29734 Hand 3:2 | deur des tempels, genaamd de Schone, om een aalmoes te 29735 Hand 3:5 | 5 En hij hield de ogen op hen, verwachtende, 29736 Hand 3:7 | 7 En hem grijpende bij de rechterhand richtte hij 29737 Hand 3:10 | aalmoes gezeten had aan de Schone poort des tempels; 29738 Hand 3:11 | 11 En als de kreupele, die gezond gemaakt 29739 Hand 3:13 | 13 De God Abrahams, en Izaks, 29740 Hand 3:13 | Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft 29741 Hand 3:15 | Welken God opgewekt heeft uit de doden; waarvan wij getuigen 29742 Hand 3:18 | voren verkondigd had, dat de Christus lijden zou. ~ 29743 Hand 3:19 | uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen 29744 Hand 3:21 | 21 Welken de hemel moet ontvangen tot 29745 Hand 3:21 | hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting 29746 Hand 3:22 | 22 Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: De Heere, 29747 Hand 3:22 | heeft tot de vaderen gezegd: De Heere, uw God, zal u een 29748 Hand 3:24 | 24 En ook al de profeten, van Samuel aan, 29749 Hand 4:1 | kwamen daarover tot hen de priesters, en de hoofdman 29750 Hand 4:1 | tot hen de priesters, en de hoofdman des tempels, en 29751 Hand 4:1 | hoofdman des tempels, en de Sadduceen; ~ 29752 Hand 4:2 | en verkondigden in Jezus de opstanding uit de doden. ~ 29753 Hand 4:2 | Jezus de opstanding uit de doden. ~ 29754 Hand 4:3 | 3 En zij sloegen de handen aan hen, en zetten 29755 Hand 4:6 | 6 En Annas, de hogepriester, en Kajafas, 29756 Hand 4:9 | rechterlijk onderzocht worden over de weldaad aan een krank mens 29757 Hand 4:10 | gekruist hebt, Welken God van de doden heeft opgewekt, door 29758 Hand 4:11 | 11 Deze is de Steen, Die van u, de bouwlieden, 29759 Hand 4:11 | is de Steen, Die van u, de bouwlieden, veracht is, 29760 Hand 4:12 | 12 En de zaligheid is in geen Anderen; 29761 Hand 4:12 | geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door 29762 Hand 4:13 | 13 Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus 29763 Hand 4:22 | 22 Want de mens was meer dan veertig 29764 Hand 4:23 | losgelaten zijnde, kwamen tot de hunnen, en verkondigden 29765 Hand 4:23 | en verkondigden al wat de overpriesters en de ouderlingen 29766 Hand 4:23 | wat de overpriesters en de ouderlingen tot hen gezegd 29767 Hand 4:24 | zeiden: Heere! Gij zijt de God, Die gemaakt hebt den 29768 Hand 4:24 | gemaakt hebt den hemel, en de aarde, en de zee, en alle 29769 Hand 4:24 | den hemel, en de aarde, en de zee, en alle dingen, die 29770 Hand 4:25 | gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken 29771 Hand 4:25 | woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele dingen bedacht? ~ 29772 Hand 4:26 | 26 De koningen der aarde zijn 29773 Hand 4:26 | zijn te zamen opgestaan, en de oversten zijn bijeenvergaderd 29774 Hand 4:27 | en Pontius Pilatus, met de heidenen en de volken Israels; ~ 29775 Hand 4:27 | Pilatus, met de heidenen en de volken Israels; ~ 29776 Hand 4:31 | zij gebeden hadden, werd de plaats, in welke zij vergaderd 29777 Hand 4:32 | 32 En de menigte van degenen, die 29778 Hand 4:33 | 33 En de apostelen gaven met grote 29779 Hand 4:33 | grote kracht getuigenis van de opstanding van den Heere 29780 Hand 4:34 | goederen, en legden dien aan de voeten der apostelen. ~ 29781 Hand 4:36 | 36 En Joses, van de apostelen toegenaamd Barnabas ( 29782 Hand 4:37 | het geld, en legde het aan de voeten der apostelen. ~  ~  ~  29783 Hand 5:1 | hoofdman over honderd, uit de bende, genaamd de Italiaanse; ~ 29784 Hand 5:1 | honderd, uit de bende, genaamd de Italiaanse; ~ 29785 Hand 5:3 | gezicht klaarlijk, omtrent de negende ure des daags, een 29786 Hand 5:4 | 4 En hij, de ogen op hem houdende, en 29787 Hand 5:6 | die zijn huis heeft bij de zee; deze zal u zeggen, 29788 Hand 5:7 | 7 En als de engel, die tot Cornelius 29789 Hand 5:9 | terwijl deze reisden, en nabij de stad kwamen, klom Petrus 29790 Hand 5:9 | dak, om te bidden, omtrent de zesde ure. ~ 29791 Hand 5:11 | groot linnen laken, aan de vier hoeken gebonden, en 29792 Hand 5:11 | gebonden, en nedergelaten op de aarde; ~ 29793 Hand 5:12 | 12 In hetwelk waren al de viervoetige dieren der aarde, 29794 Hand 5:12 | viervoetige dieren der aarde, en de wilde, en de kruipende dieren, 29795 Hand 5:12 | der aarde, en de wilde, en de kruipende dieren, en de 29796 Hand 5:12 | de kruipende dieren, en de vogelen des hemels. ~ 29797 Hand 5:17 | dat hij gezien had, ziet, de mannen, die van Cornelius 29798 Hand 5:17 | huis van Simon, stonden aan de poort. ~ 29799 Hand 5:19 | dat gezicht dacht, zeide de Geest tot hem: Zie, drie 29800 Hand 5:21 | 21 En Petrus ging af tot de mannen die van Cornelius 29801 Hand 5:21 | dien gij zoekt; wat is de oorzaak, waarom gij hier 29802 Hand 5:32 | den lederbereider, aan de zee, welke, hier gekomen 29803 Hand 5:37 | 37 Gijlieden weet de zaak, die geschied is door 29804 Hand 5:41 | gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was. ~ 29805 Hand 5:43 | Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, 29806 Hand 5:44 | deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, 29807 Hand 5:45 | 45 En de gelovigen, die uit de besnijdenis 29808 Hand 5:45 | En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren, zovelen 29809 Hand 5:45 | waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes 29810 Hand 5:45 | Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd. ~ 29811 Hand 6:1 | 1 De apostelen nu, en de broeders, 29812 Hand 6:1 | 1 De apostelen nu, en de broeders, die in Judea waren, 29813 Hand 6:1 | hebben gehoord, dat ook de heidenen het Woord Gods 29814 Hand 6:2 | tegen hem degenen, die uit de besnijdenis waren, ~ 29815 Hand 6:3 | ingegaan tot mannen, die de voorhuid hebben, en hebt 29816 Hand 6:5 | 5 Ik was in de stad Joppe, biddende en 29817 Hand 6:5 | laken, nederdalende, bij de vier hoeken nedergelaten 29818 Hand 6:6 | 6 Op welk laken als ik de ogen hield, zo merkte ik, 29819 Hand 6:6 | hield, zo merkte ik, en zag de viervoetige dieren der aarde, 29820 Hand 6:6 | viervoetige dieren der aarde, en de wilde, en de kruipende dieren, 29821 Hand 6:6 | der aarde, en de wilde, en de kruipende dieren, en de 29822 Hand 6:6 | de kruipende dieren, en de vogelen des hemels. ~ 29823 Hand 6:9 | 9 Doch de stem antwoordde mij ten 29824 Hand 6:12 | 12 En de Geest zeide tot mij, dat 29825 Hand 6:15 | ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, gelijk 29826 Hand 6:17 | heeft, als ook ons, die in de Heere Jezus Christus geloofd 29827 Hand 6:18 | dan God ook den heidenen de bekering gegeven ten leven! 29828 Hand 6:19 | die verstrooid waren door de verdrukking, die over Stefanus 29829 Hand 6:19 | sprekende, dan alleen tot de Joden. ~ 29830 Hand 6:20 | gekomen zijnde, spraken tot de Grieksen, verkondigende 29831 Hand 6:21 | 21 En de hand des Heeren was met 29832 Hand 6:22 | gerucht van hen kwam tot de oren der Gemeente, die te 29833 Hand 6:23 | daar gekomen zijnde, en de genade Gods ziende, werd 29834 Hand 6:26 | jaar samen vergaderden in de Gemeente, en een grote schare 29835 Hand 6:26 | grote schare leerden; en dat de discipelen eerst te Antiochie 29836 Hand 6:28 | hongersnood zou wezen over de gehele wereld; dewelke ook 29837 Hand 6:30 | deden, en zonden het tot de ouderlingen, door de hand 29838 Hand 6:30 | tot de ouderlingen, door de hand van Barnabas en Saulus. ~  ~  ~  29839 Hand 6:31 | omtrent denzelfden tijd sloeg de koning Herodes de handen 29840 Hand 6:31 | sloeg de koning Herodes de handen aan sommigen van 29841 Hand 6:31 | handen aan sommigen van de Gemeente, om die kwalijk 29842 Hand 6:33 | te vangen (en het waren de dagen der ongehevelde broden); ~ 29843 Hand 6:34 | gegrepen hebbende, hij in de gevangenis zette, en gaf 29844 Hand 6:35 | 5 Petrus dan werd in de gevangenis bewaard; maar 29845 Hand 6:35 | gevangenis bewaard; maar van de Gemeente werd een gedurig 29846 Hand 6:36 | gebonden met twee ketenen; en de wachters voor de deur bewaarden 29847 Hand 6:36 | ketenen; en de wachters voor de deur bewaarden den gevangenis. ~ 29848 Hand 6:37 | en een licht scheen in de woning, en slaande de zijde 29849 Hand 6:37 | in de woning, en slaande de zijde van Petrus, wekte 29850 Hand 6:37 | zijn ketenen vielen af van de handen. ~ 29851 Hand 6:38 | 8 En de engel zeide tot hem: Omgord 29852 Hand 6:40 | 10 En als zij door de eerste en tweede wacht gegaan 29853 Hand 6:40 | gegaan waren, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naar 29854 Hand 6:40 | ijzeren poort, die naar de stad leidt; dewelke van 29855 Hand 6:40 | voort, en terstond scheidde de engel van hem. ~ 29856 Hand 6:41 | weet ik waarachtiglijk dat de Heere Zijn engel uitgezonden 29857 Hand 6:41 | en mij verlost heeft uit de hand van Herodes, en uit 29858 Hand 6:41 | hand van Herodes, en uit al de verwachting van het volk 29859 Hand 6:42 | naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, die 29860 Hand 6:43 | 13 En als Petrus aan de deur van de voorpoort klopte, 29861 Hand 6:43 | als Petrus aan de deur van de voorpoort klopte, kwam een 29862 Hand 6:44 | 14 En zij de stem van Petrus bekennende, 29863 Hand 6:44 | bekennende, deed van blijdschap de voorpoort niet open, maar 29864 Hand 6:44 | boodschapte, dat Petrus voor aan de voorpoort stond. ~ 29865 Hand 6:47 | 17 En als hij hen met de hand gewenkt had, dat zij 29866 Hand 6:47 | verhaalde hij hun, hoe hem de Heere uit de gevangenis 29867 Hand 6:47 | hun, hoe hem de Heere uit de gevangenis uitgeleid had, 29868 Hand 6:47 | Boodschapt dit aan Jakobus en de broederen. En hij uitgegaan 29869 Hand 6:48 | geen kleine beroerte onder de krijgsknechten, wat toch 29870 Hand 6:49 | gezocht had, en niet vond, en de wachters rechtelijk ondervraagd 29871 Hand 6:50 | Herodes had in den zin tegen de Tyriers en Sidoniers te 29872 Hand 6:53 | Heeren, daarom dat hij Gode de eer niet gaf; en hij werd 29873 Hand 6:53 | niet gaf; en hij werd van de wormen gegeten, en gaf den 29874 Hand 7:1 | er waren te Antiochie, in de Gemeente, die daar was, 29875 Hand 7:2 | dienden, en vastten, zeide de Heilige Geest: Zondert Mij 29876 Hand 7:3 | vastten en baden zij, en hun de handen opgelegd hebbende, 29877 Hand 7:5 | verkondigden zij het woord Gods in de synagogen der Joden; en 29878 Hand 7:8 | 8 Maar Elymas, de tovenaar (want alzo wordt 29879 Hand 7:9 | met den Heiligen Geest, en de ogen op hem houdende, zeide: ~ 29880 Hand 7:10 | niet ophouden te verkeren de rechte wegen des Heeren? ~ 29881 Hand 7:11 | 11 En nu zie, de hand des Heeren is tegen 29882 Hand 7:11 | gij zult blind zijn, en de zon niet zien voor een tijd. 29883 Hand 7:11 | zocht hij, die hem met de hand mochten leiden. ~ 29884 Hand 7:12 | 12 Als de stadhouder zag, hetgeen 29885 Hand 7:12 | hij, verslagen zijnde over de leer des Heeren. ~ 29886 Hand 7:14 | Pisidie; en gegaan zijnde in de synagoge op den dag des 29887 Hand 7:15 | en der profeten, zonden de oversten der synagogen tot 29888 Hand 7:16 | stond op, en wenkte met de hand, en zeide: Gij Israelietische 29889 Hand 7:17 | 17 De God van dit volk Israel 29890 Hand 7:18 | jaren hun zeden verdragen in de woestijn. ~ 29891 Hand 7:23 | dezes heeft God Israel, naar de belofte, verwekt den Zaligmaker 29892 Hand 7:25 | gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus niet; maar ziet, 29893 Hand 7:25 | Wien ik niet waardig ben de schoenen Zijner voeten te 29894 Hand 7:27 | niet kennende, hebben ook de stemmen der profeten, die 29895 Hand 7:30 | 30 Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt; ~ 29896 Hand 7:32 | 32 En wij verkondigen u de belofte, die tot de vaderen 29897 Hand 7:32 | verkondigen u de belofte, die tot de vaderen geschied is, dat 29898 Hand 7:34 | 34 En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt, alzo 29899 Hand 7:34 | aldus gezegd: Ik zal ulieden de weldadigheden Davids geven, 29900 Hand 7:39 | gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen 29901 Hand 7:40 | kome, hetgeen gezegd is in de profeten: ~ 29902 Hand 7:42 | 42 En als de Joden uitgegaan waren uit 29903 Hand 7:42 | Joden uitgegaan waren uit de synagoge, baden de heidenen, 29904 Hand 7:42 | waren uit de synagoge, baden de heidenen, dat tegen den 29905 Hand 7:43 | 43 En als de synagoge gescheiden was, 29906 Hand 7:43 | gescheiden was, volgden velen van de Joden en van de godsdienstige 29907 Hand 7:43 | velen van de Joden en van de godsdienstige Jodengenoten 29908 Hand 7:43 | vermaanden te blijven bij de genade Gods. ~ 29909 Hand 7:44 | volgenden sabbat kwam bijna de gehele stad samen, om het 29910 Hand 7:45 | 45 Doch de Joden, de scharen ziende, 29911 Hand 7:45 | 45 Doch de Joden, de scharen ziende, werden met 29912 Hand 7:46 | ziet, wij keren ons tot de heidenen. ~ 29913 Hand 7:47 | 47 Want alzo heeft ons de Heere geboden, zeggende: 29914 Hand 7:48 | 48 Als nu de heidenen dit hoorden, verblijdden 29915 Hand 7:50 | 50 Maar de Joden maakten op de godsdienstige 29916 Hand 7:50 | Maar de Joden maakten op de godsdienstige en eerlijke 29917 Hand 7:50 | en eerlijke vrouwen, en de voornaamsten van de stad, 29918 Hand 7:50 | en de voornaamsten van de stad, en verwekten vervolging 29919 Hand 7:52 | 52 En de discipelen werden vervuld 29920 Hand 8:1 | dat zij te zamen gingen in de synagoge der Joden, en alzo 29921 Hand 8:2 | 2 Maar de Joden, die ongehoorzaam 29922 Hand 8:2 | verwekten en verbitterden de zielen der heidenen tegen 29923 Hand 8:2 | zielen der heidenen tegen de broeders. ~ 29924 Hand 8:4 | 4 En de menigte der stad werd verdeeld, 29925 Hand 8:4 | verdeeld, en sommigen waren met de Joden, en sommigen met de 29926 Hand 8:4 | de Joden, en sommigen met de apostelen. ~ 29927 Hand 8:6 | hebbende, gevlucht naar de steden van Lykaonie, namelijk 29928 Hand 8:8 | Lystre, zat onmachtig aan de voeten, kreupel zijnde van 29929 Hand 8:9 | hoorde Paulus spreken; welke de ogen op hem houdende, en 29930 Hand 8:11 | 11 En de scharen, ziende, hetgeen 29931 Hand 8:11 | zeiden in het Lycaonisch: De goden zijn den mensen gelijk 29932 Hand 8:13 | 13 En de priester van Jupiter, die 29933 Hand 8:13 | hij ossen en kransen aan de voorpoorten gebracht had, 29934 Hand 8:13 | had, wilde hij offeren met de scharen. ~ 29935 Hand 8:14 | 14 Maar de apostelen, Barnabas en Paulus, 29936 Hand 8:14 | klederen, en sprongen onder de schare, roepende, ~ 29937 Hand 8:15 | gemaakt heeft den hemel, en de aarde, en de zee, en al 29938 Hand 8:15 | den hemel, en de aarde, en de zee, en al hetgeen in dezelve 29939 Hand 8:16 | 16 Welke in de verledene tijden al de heidenen 29940 Hand 8:16 | in de verledene tijden al de heidenen heeft laten wandelen 29941 Hand 8:18 | wederhielden zij nauwelijks de scharen, dat zij hun niet 29942 Hand 8:19 | Ikonium, en overreedden de scharen, en stenigden Paulus, 29943 Hand 8:19 | en sleepten hem buiten de stad, menende, dat hij dood 29944 Hand 8:20 | 20 Doch als hem de discipelen omringd hadden, 29945 Hand 8:20 | stond hij op, en kwam in de stad; en des anderen daags 29946 Hand 8:22 | 22 Versterkende de zielen der discipelen, en 29947 Hand 8:27 | daar gekomen zijnde, en de Gemeente vergaderd hebbende, 29948 Hand 8:27 | en dat Hij den heidenen de deur des geloofs geopend 29949 Hand 8:28 | aldaar geen kleinen tijd met de discipelen. ~  ~ 29950 Hand 9:1 | waren van Judea, leerden de broederen, zeggende: Indien 29951 Hand 9:1 | niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt 29952 Hand 9:2 | uit hen, zouden opgaan tot de apostelen en ouderlingen 29953 Hand 9:3 | 3 Zij dan, van de Gemeente uitgeleid zijnde, 29954 Hand 9:3 | Fenicie en Samarie, verhalende de bekering der heidenen; en 29955 Hand 9:4 | werden zij ontvangen van de Gemeente, en de apostelen, 29956 Hand 9:4 | ontvangen van de Gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen; 29957 Hand 9:4 | Gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen; en zij verkondigden, 29958 Hand 9:5 | sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen, die 29959 Hand 9:5 | moet besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden. ~ 29960 Hand 9:6 | 6 En de apostelen en de ouderlingen 29961 Hand 9:6 | 6 En de apostelen en de ouderlingen vergaderden 29962 Hand 9:7 | mij verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond 29963 Hand 9:8 | 8 En God, de Kenner der harten, heeft 29964 Hand 9:11 | 11 Maar wij geloven, door de genade van den Heere Jezus 29965 Hand 9:12 | 12 En al de menigte zweeg stil, en zij 29966 Hand 9:12 | wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had. ~ 29967 Hand 9:14 | heeft verhaald hoe God eerst de heidenen heeft bezocht, 29968 Hand 9:15 | hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk 29969 Hand 9:16 | wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die 29970 Hand 9:17 | 17 Opdat de overblijvende mensen den 29971 Hand 9:17 | den Heere zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn 29972 Hand 9:17 | aangeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet. ~ 29973 Hand 9:19 | dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, 29974 Hand 9:20 | dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden 29975 Hand 9:20 | van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en 29976 Hand 9:21 | wordt op elken sabbat in de synagogen gelezen. ~ 29977 Hand 9:22 | en den ouderlingen, met de gehele Gemeente, goed gedacht, 29978 Hand 9:22 | voorgangers waren onder de broeders. ~ 29979 Hand 9:23 | door hen dit navolgende: De apostelen, en de ouderlingen, 29980 Hand 9:23 | navolgende: De apostelen, en de ouderlingen, en de broeders 29981 Hand 9:23 | apostelen, en de ouderlingen, en de broeders wensen den broederen 29982 Hand 9:23 | wensen den broederen uit de heidenen, die in Antiochie, 29983 Hand 9:24 | moet besneden worden, en de wet onderhouden; welken 29984 Hand 9:30 | kwamen te Antiochie; en de menigte vergaderd hebbende, 29985 Hand 9:31 | hebbende, verblijdden zich over de vertroosting. ~ 29986 Hand 9:32 | profeten waren, vermaanden de broeders met vele woorden, 29987 Hand 9:33 | vertoefd hadden, lieten hen de broeders wederom gaan met 29988 Hand 9:33 | wederom gaan met vrede, tot de apostelen. ~ 29989 Hand 9:40 | heen, der genade Gods van de broederen bevolen zijnde. ~ 29990 Hand 9:41 | en Cilicie, versterkende de Gemeenten. ~  ~  ~  29991 Hand 10:2 | getuigenis gegeven werd van de broederen te Lystre en Ikonium. ~ 29992 Hand 10:4 | 4 En alzo zij de steden doorreisden, gaven 29993 Hand 10:4 | doorreisden, gaven zij hun de verordeningen over, die 29994 Hand 10:4 | verordeningen over, die van de apostelen en de ouderlingen 29995 Hand 10:4 | die van de apostelen en de ouderlingen te Jeruzalem 29996 Hand 10:5 | 5 De Gemeenten dan werden bevestigd 29997 Hand 10:7 | naar Bithynie te reizen; en de Geest liet het hun niet 29998 Hand 10:10 | besluitende daaruit, dat ons de Heere geroepen had, om denzelven 29999 Hand 10:12 | daar naar Filippi, welke is de eerste stad van dit deel 30000 Hand 10:13 | sabbats gingen wij buiten de stad aan de rivier, waar


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License