Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
david 1016
davids 151
dden 1
de 33382
debir 14
debora 10
dedagen 1
Frequency    [«  »]
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn

Bijbel

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

      Book Chapter: Verse
30001 Hand 10:13 | gingen wij buiten de stad aan de rivier, waar het gebed placht 30002 Hand 10:13 | zijnde, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen 30003 Hand 10:14 | een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende, 30004 Hand 10:14 | hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat 30005 Hand 10:19 | 19 Als nu de heren van dezelve zagen, 30006 Hand 10:19 | heren van dezelve zagen, dat de hoop huns gewins weg was, 30007 Hand 10:19 | Silas, en trokken hen naar de markt voor de oversten. ~ 30008 Hand 10:19 | trokken hen naar de markt voor de oversten. ~ 30009 Hand 10:20 | 20 En als zij hen tot de hoofdmannen gebracht hadden, 30010 Hand 10:22 | 22 En de schare stond gezamenlijk 30011 Hand 10:22 | gezamenlijk tegen hen op; en de hoofdmannen, hun de klederen 30012 Hand 10:22 | en de hoofdmannen, hun de klederen afgescheurd hebbende, 30013 Hand 10:23 | hadden, wierpen zij hen in de gevangenis, en geboden den 30014 Hand 10:24 | verzekerde hun voeten in de stok. ~ 30015 Hand 10:25 | zongen Gode lofzangen en de gevangenen hoorden naar 30016 Hand 10:26 | grote aardbeving, alzo dat de fundamenten des kerkers 30017 Hand 10:26 | werden; en terstond werden al de deuren geopend, en de banden 30018 Hand 10:26 | al de deuren geopend, en de banden van allen werden 30019 Hand 10:27 | 27 En de stokbewaarder, wakker geworden 30020 Hand 10:27 | geworden zijnde, en ziende de deuren der gevangenis geopend, 30021 Hand 10:27 | omgebracht hebben, menende, dat de gevangenen ontvloden waren. ~ 30022 Hand 10:29 | Paulus en Silas neder aan de voeten; ~ 30023 Hand 10:33 | nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond 30024 Hand 10:33 | terstond gedoopt, en al de zijnen. ~ 30025 Hand 10:34 | zijn huis, en zette hun de tafel voor, en verheugde 30026 Hand 10:35 | dag geworden was, zonden de hoofdmannen de stadsdienaars, 30027 Hand 10:35 | was, zonden de hoofdmannen de stadsdienaars, zeggende: 30028 Hand 10:36 | 36 En de stokbewaarder boodschapte 30029 Hand 10:36 | woorden aan Paulus, zeggende: De hoofdmannen hebben gezonden, 30030 Hand 10:37 | openbaar gegeseld, en in de gevangenis geworpen, en 30031 Hand 10:38 | 38 En de stadsdienaars boodschapten 30032 Hand 10:39 | begeerden zij, dat zij uit de stad gaan zouden. ~ 30033 Hand 10:40 | En uitgegaan zijnde uit de gevangenis, gingen zij in 30034 Hand 10:40 | gingen zij in tot Lydia; en de broeders gezien hebbende, 30035 Hand 10:40 | zij dezelve, en gingen uit de stad. ~  ~ 30036 Hand 11:2 | handelde hij met hen uit de Schriften, ~ 30037 Hand 11:3 | voor ogen stellende, dat de Christus moest lijden en 30038 Hand 11:3 | moest lijden en opstaan uit de doden, en dat deze Jezus 30039 Hand 11:3 | doden, en dat deze Jezus is de Christus, Dien ik, zeide 30040 Hand 11:4 | Silas toegevoegd, en van de godsdienstige Grieken een 30041 Hand 11:4 | een grote menigte, en van de voornaamste vrouwen niet 30042 Hand 11:5 | 5 Maar de Joden, die ongehoorzaam 30043 Hand 11:5 | zich enige boze mannen uit de marktboeven, en maakten, 30044 Hand 11:5 | hoop liep, en beroerden de stad; en op het huis van 30045 Hand 11:6 | Jason en enige broeders voor de oversten der stad, roepende: 30046 Hand 11:6 | stad, roepende: Dezen, die de wereld in roer hebben gesteld, 30047 Hand 11:7 | en alle dezen doen tegen de geboden des keizers, zeggende, 30048 Hand 11:8 | 8 En zij beroerden de schare, en de oversten der 30049 Hand 11:8 | beroerden de schare, en de oversten der stad, die dit 30050 Hand 11:9 | Doch als zij van Jason en de anderen vergenoeging ontvangen 30051 Hand 11:10 | 10 En de broeders zonden terstond 30052 Hand 11:10 | zijnde, gingen heen naar de synagoge der Joden; ~ 30053 Hand 11:11 | onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen 30054 Hand 11:12 | uit hen geloofden, en van de Griekse eerlijke vrouwen 30055 Hand 11:12 | eerlijke vrouwen en van de mannen niet weinige. ~ 30056 Hand 11:13 | 13 Maar als de Joden van Thessalonica verstonden, 30057 Hand 11:13 | zij ook daar en bewogen de scharen. ~ 30058 Hand 11:14 | 14 Doch de broeders zonden toen van 30059 Hand 11:14 | weg, dat hij ging als naar de zee; maar Silas en Timotheus 30060 Hand 11:16 | hem ontstoken, ziende, dat de stad zo zeer afgodisch was. ~ 30061 Hand 11:17 | 17 Hij handelde dan in de synagoge met de Joden, en 30062 Hand 11:17 | handelde dan in de synagoge met de Joden, en met degenen, die 30063 Hand 11:17 | godsdienstig waren, en op de markt alle dagen met degenen, 30064 Hand 11:18 | 18 En sommigen van de Epikureische en Stoische 30065 Hand 11:18 | omdat hij hun Jezus en de opstanding verkondigde. ~ 30066 Hand 11:19 | hem, en brachten hem op de plaats, genaamd Areopagus, 30067 Hand 11:21 | van Athene nu allen, en de vreemdelingen, die zich 30068 Hand 11:22 | staande in het midden van de plaats, genaamd Areopagus, 30069 Hand 11:23 | 23 Want de stad doorgaande, en aanschouwende 30070 Hand 11:24 | 24 De God, Die de wereld gemaakt 30071 Hand 11:24 | 24 De God, Die de wereld gemaakt heeft en 30072 Hand 11:26 | wonen, bescheiden hebbende de tijden te voren geordineerd, 30073 Hand 11:26 | te voren geordineerd, en de bepalingen van hun woning. ~ 30074 Hand 11:29 | moeten niet menen, dat de Godheid goud, of zilver, 30075 Hand 11:30 | 30 God dan, de tijden der onwetendheid 30076 Hand 11:31 | allen, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft. ~ 30077 Hand 11:32 | 32 Als zij nu van de opstanding der doden hoorden, 30078 Hand 11:34 | welke was ook Dionysius, de Areopagiet, en een vrouw, 30079 Hand 12:2 | Claudius bevolen had, dat al de Joden uit Rome vertrekken 30080 Hand 12:4 | handelde op elken sabbat in de synagoge, en bewoog tot 30081 Hand 12:5 | den Joden, dat Jezus is de Christus. ~ 30082 Hand 12:6 | van nu voortaan zal ik tot de heidenen heengaan. ~ 30083 Hand 12:7 | diende, wiens huis paalde aan de synagoge. ~ 30084 Hand 12:8 | 8 En Crispus, de overste der synagoge, geloofde 30085 Hand 12:8 | zijn huis; en velen van de Korinthiers, hem horende, 30086 Hand 12:9 | 9 En de Heere zeide tot Paulus door 30087 Hand 12:10 | ben met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad 30088 Hand 12:12 | van Achaje was, stonden de Joden eendrachtelijk tegen 30089 Hand 12:13 | God zouden dienen tegen de wet. ~ 30090 Hand 12:14 | opendoen, zeide Gallio tot de Joden: Zo er enig ongelijk, 30091 Hand 12:15 | woord, en namen, en over de wet, die onder u is, zo 30092 Hand 12:17 | 17 Maar al de Grieken namen Sosthenes, 30093 Hand 12:18 | was, nam hij afscheid van de broederen, en scheepte van 30094 Hand 12:19 | aldaar; maar hij ging in de synagoge, en handelde met 30095 Hand 12:19 | synagoge, en handelde met de Joden. ~ 30096 Hand 12:22 | hij op naar Jeruzalem, en de Gemeente gegroet hebbende, 30097 Hand 12:23 | Frygie, versterkende al de discipelen. ~ 30098 Hand 12:24 | Efeze, machtig zijnde in de Schriften. ~ 30099 Hand 12:25 | hij en leerde naarstiglijk de zaken des Heeren, wetende 30100 Hand 12:26 | vrijmoediglijk te spreken in de synagoge. En als hem Aquila 30101 Hand 12:27 | wilde naar Achaje reizen, de broeders, hem vermaand hebbende, 30102 Hand 12:27 | vermaand hebbende, schreven aan de discipelen, dat zij hem 30103 Hand 12:27 | degenen, die geloofden door de genade. ~ 30104 Hand 12:28 | 28 Want hij overtuigde de Joden met groten ernst in 30105 Hand 12:28 | openbaar, bewijzende door de Schriften, dat Jezus de 30106 Hand 12:28 | de Schriften, dat Jezus de Christus was. ~  ~ 30107 Hand 13:1 | Korinthe was, dat Paulus, de bovenste delen des lands 30108 Hand 13:6 | 6 En als Paulus hun de handen opgelegd had, kwam 30109 Hand 13:6 | handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en 30110 Hand 13:8 | 8 En hij ging in de synagoge, en sprak vrijmoediglijk, 30111 Hand 13:8 | handelende, en hun aanradende de zaken van het Koninkrijk 30112 Hand 13:9 | den weg des Heeren voor de menigte, week hij van hen, 30113 Hand 13:9 | hij van hen, en scheidde de discipelen af, dagelijks 30114 Hand 13:9 | dagelijks handelende in de school van zekeren Tyrannus. ~ 30115 Hand 13:11 | deed ongewone krachten door de handen van Paulus; ~ 30116 Hand 13:12 | dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen werden 30117 Hand 13:12 | kranken gedragen werden de zweetdoeken of gordeldoeken, 30118 Hand 13:12 | of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken, en 30119 Hand 13:12 | ziekten van hen weken, en de boze geesten van hen uitvoeren. ~ 30120 Hand 13:13 | 13 En sommigen van de omzwervende Joden, zijnde 30121 Hand 13:15 | 15 Maar de boze geest, antwoordende, 30122 Hand 13:16 | 16 En de mens, in welken de boze 30123 Hand 13:16 | 16 En de mens, in welken de boze geest was, sprong op 30124 Hand 13:16 | meester geworden zijnde, kreeg de overhand tegen hen, alzo 30125 Hand 13:17 | vreze over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus 30126 Hand 13:19 | gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden 30127 Hand 13:19 | tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve, en bevonden 30128 Hand 13:20 | Heeren met macht, en nam de overhand. ~ 30129 Hand 13:25 | samenvergaderd hebbende, met de handwerkers van dergelijke 30130 Hand 13:27 | verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote godin 30131 Hand 13:27 | maar dat ook de tempel van de grote godin Diana als niets 30132 Hand 13:27 | aan welke gans Azie en de gehele wereld godsdienst 30133 Hand 13:28 | riepen, zeggende: Groot is de Diana de Efezeren! ~ 30134 Hand 13:28 | zeggende: Groot is de Diana de Efezeren! ~ 30135 Hand 13:29 | 29 En de gehele stad werd vol verwarring; 30136 Hand 13:29 | gedruis eendrachtelijk naar de schouwplaats, met zich trekkende 30137 Hand 13:29 | metgezellen van Paulus op de reis. ~ 30138 Hand 13:30 | wilde ingaan, lieten het hem de discipelen niet toe. ~ 30139 Hand 13:31 | baden, dat hij zichzelven op de schouwplaats niet zou begeven. ~ 30140 Hand 13:32 | 32 Zij riepen dan de ene dit, de andere wat anders; 30141 Hand 13:32 | Zij riepen dan de ene dit, de andere wat anders; want 30142 Hand 13:32 | andere wat anders; want de vergadering was verward 30143 Hand 13:33 | zij deden Alexander uit de schare voortkomen, alzo 30144 Hand 13:33 | schare voortkomen, alzo hem de Joden voortstieten. En Alexander 30145 Hand 13:33 | Alexander gewenkt hebbende met de hand, wilde bij het volk 30146 Hand 13:34 | twee uren lang: Groot is de Diana der Efezeren! ~ 30147 Hand 13:35 | 35 En als de stads schrijver de schare 30148 Hand 13:35 | En als de stads schrijver de schare gestild had, zeide 30149 Hand 13:35 | toch, die niet weet, dat de stad der Efezeren de kerkbewaarster 30150 Hand 13:35 | dat de stad der Efezeren de kerkbewaarster zij van de 30151 Hand 13:35 | de kerkbewaarster zij van de grote godin Diana, en van 30152 Hand 13:38 | Demetrius, en die met hem van de kunst zijn, tegen iemand 30153 Hand 13:38 | iemand enige zaak hebben, de rechtsdagen worden gehouden, 30154 Hand 13:40 | gezegd hebbende, liet hij de vergadering gaan. ~  ~ 30155 Hand 14:1 | oproer gestild was, Paulus, de discipelen tot zich geroepen 30156 Hand 14:3 | overgebracht had, en hem van de Joden lagen gelegd werden, 30157 Hand 14:4 | Sopater van Berea; en van de Thessalonicensen Aristarchus 30158 Hand 14:6 | scheepten af van Filippi na de dagen der ongehevelde broden, 30159 Hand 14:7 | eersten dag der week, als de discipelen bijeengekomen 30160 Hand 14:8 | er waren vele lichten in de opperzaal waar zij vergaderd 30161 Hand 14:9 | nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts, 30162 Hand 14:17 | naar Efeze, en hij ontbood de ouderlingen der Gemeente. ~ 30163 Hand 14:19 | mij overkomen zijn door de lagen der Joden; ~ 30164 Hand 14:20 | in het openbaar en bij de huizen; 30165 Hand 14:21 | beiden Joden en Grieken, de bekering tot God en het 30166 Hand 14:23 | 23 Dan dat de Heilige Geest van stad tot 30167 Hand 14:28 | dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over dewelke 30168 Hand 14:28 | gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners 30169 Hand 14:28 | opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, 30170 Hand 14:29 | tot u inkomen zullen, die de kudde niet sparen. ~ 30171 Hand 14:30 | sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken 30172 Hand 14:32 | erfdeel te geven onder al de geheiligden. ~ 30173 Hand 14:35 | dat men, alzo arbeidende, de zwakken moet opnemen, en 30174 Hand 14:35 | opnemen, en gedenken aan de woorden van den Heere Jezus, 30175 Hand 15:3 | gezicht gekregen, en dat aan de linker hand gelaten hadden, 30176 Hand 15:4 | 4 En de discipelen gevonden hebbende, 30177 Hand 15:5 | vrouwen en kinderen tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende, 30178 Hand 15:7 | 7 Wij nu, de scheepvaart volbracht hebbende 30179 Hand 15:7 | kwamen aan te Ptolemais, en de broeders gegroet hebbende, 30180 Hand 15:8 | evangelist (die een was van de zeven), bleven wij bij hem. ~ 30181 Hand 15:11 | hebbende, zeide: Dit zegt de Heilige Geest: Den man, 30182 Hand 15:11 | wiens deze gordel is, zullen de Joden alzo te Jeruzalem 30183 Hand 15:11 | binden, en overleveren in de handen der heidenen. ~ 30184 Hand 15:14 | ons tevreden, zeggende: De wil des Heeren geschiede. ~ 30185 Hand 15:17 | gekomen waren, ontvingen ons de broeders blijdelijk. ~ 30186 Hand 15:18 | ons in tot Jakobus; en al de ouderlingen waren daar gekomen. ~ 30187 Hand 15:19 | tot stuk, wat God onder de heidenen door zijn dienst 30188 Hand 15:20 | zijn allen ijveraars van de wet. ~ 30189 Hand 15:21 | aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder de heidenen 30190 Hand 15:21 | gij al de Joden, die onder de heidenen zijn, leert van 30191 Hand 15:21 | afvallen, zeggende: dat zij de kinderen niet zouden besnijden, 30192 Hand 15:21 | zouden besnijden, noch naar de wijze der wet wandelen. ~ 30193 Hand 15:22 | Het is gans nodig, dat de menigte samenkome; want 30194 Hand 15:24 | heilig u met hen, en doe de onkosten nevens hen, opdat 30195 Hand 15:24 | wandelt, dat gij ook zelve de wet onderhoudt. ~ 30196 Hand 15:25 | 25 Doch van de heidenen, die geloven, hebben 30197 Hand 15:26 | 26 Toen nam Paulus de mannen met zich, en den 30198 Hand 15:26 | tempel, en verkondigde, dat de dagen der heiliging vervuld 30199 Hand 15:26 | voor een iegelijk van hen de offerande opgeofferd was. ~ 30200 Hand 15:27 | 27 Als nu de zeven dagen zouden voleindigd 30201 Hand 15:27 | voleindigd worden, zagen hem de Joden van Azie in den tempel, 30202 Hand 15:27 | al het volk, en sloegen de handen aan hem, ~ 30203 Hand 15:28 | mannen, komt te hulp! Deze is de mens, die tegen het volk, 30204 Hand 15:28 | die tegen het volk, en de wet, en deze plaats allen 30205 Hand 15:29 | den Efezier, met hem in de stad gezien, welken zij 30206 Hand 15:30 | 30 En de gehele stad kwam in roer 30207 Hand 15:30 | tempel; en terstond werden de deuren gesloten. ~ 30208 Hand 15:32 | Zij nu, den oversten en de krijgsknechten ziende, hielden 30209 Hand 15:33 | 33 Toen naderde de overste en greep hem, en 30210 Hand 15:34 | 34 En onder de schare riep de ene dit, 30211 Hand 15:34 | En onder de schare riep de ene dit, de andere wat anders. 30212 Hand 15:34 | schare riep de ene dit, de andere wat anders. Doch 30213 Hand 15:34 | wat anders. Doch als hij de zekerheid niet kon weten 30214 Hand 15:34 | zekerheid niet kon weten vanwege de beroerte, beval hij, dat 30215 Hand 15:34 | beval hij, dat men hem in de legerplaats zou brengen. ~ 30216 Hand 15:35 | 35 En als hij aan de trappen gekomen was, gebeurde 30217 Hand 15:35 | gebeurde het, dat hij van de krijgsknechten gedragen 30218 Hand 15:36 | 36 Want de menigte des volks volgde, 30219 Hand 15:37 | 37 En als Paulus nu in de legerplaats zou geleid worden, 30220 Hand 15:38 | 38 Zijt gij dan niet de Egyptenaar, die voor deze 30221 Hand 15:38 | dagen oproer verwekte, en de vier duizend moordenaars 30222 Hand 15:38 | duizend moordenaars naar de woestijn uitleidde? ~ 30223 Hand 15:40 | had, Paulus, staande op de trappen, wenkte met de hand 30224 Hand 15:40 | op de trappen, wenkte met de hand tot het volk; en als 30225 Hand 15:40 | was, sprak hij hen aan in de Hebreeuwse taal, zeggende: ~  ~  ~  30226 Hand 16:2 | zij nu hoorden, dat hij in de Hebreeuwse taal hen aansprak, 30227 Hand 16:3 | opgevoed in deze stad, aan de voeten van Gamaliel onderwezen 30228 Hand 16:3 | Gamaliel onderwezen naar de bescheidenste wijze der 30229 Hand 16:4 | den dood, bindende en in de gevangenissen overleverende 30230 Hand 16:5 | 5 Gelijk mij ook de hogepriester getuige is, 30231 Hand 16:5 | hogepriester getuige is, en de gehele raad der ouderlingen; 30232 Hand 16:5 | brieven genomen hebbende tot de broeders, ben naar Damaskus 30233 Hand 16:8 | zeide tot mij: Ik ben Jezus, de Nazarener, Welken gij vervolgt. ~ 30234 Hand 16:9 | werden zeer bevreesd; maar de stem Desgenen, Die tot mij 30235 Hand 16:10 | Heere! wat zal ik doen? En de Heere zeide tot mij: Sta 30236 Hand 16:11 | 11 En als ik vanwege de heerlijkheid deszelven lichts 30237 Hand 16:11 | niet zag, zo werd ik bij de hand geleid van degenen, 30238 Hand 16:12 | een godvruchtig man naar de wet, goede getuigenis hebbende 30239 Hand 16:12 | getuigenis hebbende van al de Joden, die daar woonden, ~ 30240 Hand 16:14 | 14 En hij zeide: De God onzer vaderen heeft 30241 Hand 16:14 | Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond te horen. ~ 30242 Hand 16:19 | Heere, zij weten, dat ik in de gevangenis wierp, en in 30243 Hand 16:19 | gevangenis wierp, en in de synagogen geselde, die in 30244 Hand 16:20 | welbehagen had in zijn dood, en de klederen bewaarde dergenen, 30245 Hand 16:21 | heen; want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden. ~ 30246 Hand 16:22 | stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want 30247 Hand 16:23 | 23 En als zij riepen, en de klederen van zich smeten, 30248 Hand 16:23 | zich smeten, en stof in de lucht wierpen, ~ 30249 Hand 16:24 | 24 Zo beval de overste, dat men hem in 30250 Hand 16:24 | overste, dat men hem in de legerplaats zou brengen, 30251 Hand 16:25 | 25 En alzo zij hem met de riemen uitrekten, zeide 30252 Hand 16:26 | 26 Als nu de hoofdman over honderd dat 30253 Hand 16:27 | 27 En de overste kwam toe, en zeide 30254 Hand 16:28 | 28 En de overste antwoordde: Ik heb 30255 Hand 16:29 | zouden onderzocht hebben. En de overste werd ook bevreesd, 30256 Hand 16:30 | anderen daags, willende de zekerheid weten, waarom 30257 Hand 16:30 | zekerheid weten, waarom hij van de Joden beschuldigd werd, 30258 Hand 16:30 | maakte hij hem los van de banden, en beval, dat de 30259 Hand 16:30 | de banden, en beval, dat de overpriesters en hun gehele 30260 Hand 17:1 | 1 En Paulus, de ogen op den raad houdende, 30261 Hand 17:2 | 2 Maar de hogepriester Ananias beval 30262 Hand 17:3 | om mij te oordelen naar de wet, en beveelt gij, tegen 30263 Hand 17:3 | wet, en beveelt gij, tegen de wet, dat men mij zal slaan? ~ 30264 Hand 17:5 | niet, broeders! dat het de hogepriester was; want er 30265 Hand 17:6 | dat het ene deel was van de Sadduceen, en het andere 30266 Hand 17:6 | Sadduceen, en het andere van de Farizeen, riep in den raad: 30267 Hand 17:6 | Farizeers zoon; ik word over de hoop en opstanding der doden 30268 Hand 17:7 | ontstond er tweedracht tussen de Farizeen en de Sadduceen, 30269 Hand 17:7 | tweedracht tussen de Farizeen en de Sadduceen, en de menigte 30270 Hand 17:7 | Farizeen en de Sadduceen, en de menigte werd verdeeld. ~ 30271 Hand 17:8 | 8 Want de Sadduceen zeggen, dat er 30272 Hand 17:8 | engel, noch geest, maar de Farizeen belijden het beide. ~ 30273 Hand 17:9 | geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van de 30274 Hand 17:9 | de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden 30275 Hand 17:10 | tweedracht ontstaan was, de overste, vrezende, dat Paulus 30276 Hand 17:10 | van hen wegrukken, en in de legerplaats brengen. ~ 30277 Hand 17:11 | den volgenden nacht stond de Heere bij hem, en zeide: 30278 Hand 17:12 | was, maakten sommigen van de Joden een samenrotting, 30279 Hand 17:14 | 14 Dewelke gingen tot de overpriesters en de ouderlingen, 30280 Hand 17:14 | tot de overpriesters en de ouderlingen, en zeiden: 30281 Hand 17:16 | 16 En als de zoon van Paulus' zuster 30282 Hand 17:16 | kwam hij daar, en ging in de legerplaats, en boodschapte 30283 Hand 17:17 | Paulus riep tot zich een van de hoofdmannen over honderd, 30284 Hand 17:18 | overste, en zeide: Paulus, de gevangene, heeft mij tot 30285 Hand 17:19 | 19 De overste nu nam hem bij de 30286 Hand 17:19 | De overste nu nam hem bij de hand, en bezijden gegaan 30287 Hand 17:20 | 20 En hij zeide: De Joden zijn overeengekomen, 30288 Hand 17:21 | nu gereed, verwachtende de toezegging van u. ~ 30289 Hand 17:22 | 22 De overste dan liet den jongeling 30290 Hand 17:23 | 23 En zekere twee van de hoofdmannen over honderd 30291 Hand 17:23 | tweehonderd schutters, tegen de derde ure des nachts; ~ 30292 Hand 17:27 | 27 Alzo deze man van de Joden gegrepen was, en van 30293 Hand 17:28 | 28 En willende de zaak weten, waarover zij 30294 Hand 17:30 | kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen deze 30295 Hand 17:31 | 31 De krijgsknechten dan, gelijk 30296 Hand 17:32 | des anderen daags, latende de ruiters met hem trekken, 30297 Hand 17:32 | keerden zij wederom naar de legerplaats. ~ 30298 Hand 17:34 | 34 En de stadhouder, den brief gelezen 30299 Hand 18:1 | En vijf dagen daarna kwam de hogepriester Ananias af 30300 Hand 18:1 | hogepriester Ananias af met de ouderlingen, en een zekeren 30301 Hand 18:5 | oproer verwekt onder al de Joden, door de ganse wereld, 30302 Hand 18:5 | onder al de Joden, door de ganse wereld, en een oppersten 30303 Hand 18:5 | oppersten voorstander van de sekte der Nazarenen. ~ 30304 Hand 18:7 | 7 Maar Lysias, de overste, daarover komende, 30305 Hand 18:9 | 9 En ook de Joden stemden het toe, zeggende, 30306 Hand 18:10 | 10 Maar Paulus, als hem de stadhouder gewenkt had, 30307 Hand 18:12 | des volks makende, noch in de synagogen, noch in de stad; ~ 30308 Hand 18:12 | in de synagogen, noch in de stad; ~ 30309 Hand 18:14 | gelovende alles, wat in de wet en in de profeten geschreven 30310 Hand 18:14 | alles, wat in de wet en in de profeten geschreven is; ~ 30311 Hand 18:16 | geweten te hebben bij God en de mensen. ~ 30312 Hand 18:21 | staande onder hen: Over de opstanding der doden word 30313 Hand 18:22 | hebben, wanneer Lysias, de overste, zal afgekomen zijn, 30314 Hand 18:23 | en dat hij niemand van de zijnen zou beletten hem 30315 Hand 19:1 | 1 Festus dan, in de provincie gekomen zijnde, 30316 Hand 19:2 | 2 En de hogepriester, en de voornaamsten 30317 Hand 19:2 | 2 En de hogepriester, en de voornaamsten der Joden, 30318 Hand 19:7 | daar gekomen was, stonden de Joden, die van Jeruzalem 30319 Hand 19:8 | zeide: Ik heb noch tegen de wet der Joden, noch tegen 30320 Hand 19:13 | voorbijgegaan waren, kwamen de koning Agrippa en Bernice 30321 Hand 19:14 | doorgebracht hadden, heeft Festus de zaken van Paulus aan den 30322 Hand 19:15 | als ik te Jeruzalem was, de overpriesters en de ouderlingen 30323 Hand 19:15 | was, de overpriesters en de ouderlingen der Joden verschenen, 30324 Hand 19:16 | dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen de gewoonte niet 30325 Hand 19:16 | antwoordde, dat de Romeinen de gewoonte niet hebben, enigen 30326 Hand 19:16 | dood over te geven, eer de beschuldigde de beschuldigers 30327 Hand 19:16 | geven, eer de beschuldigde de beschuldigers tegenwoordig 30328 Hand 19:16 | verantwoording gekregen heeft over de beschuldiging. ~ 30329 Hand 19:17 | rechterstoel gezeten, en beval, dat de man zoude voor gebracht 30330 Hand 19:18 | 18 Over welken de beschuldigers, hier staande, 30331 Hand 19:20 | 20 En als ik over de onderzoeking van deze zaak 30332 Hand 19:21 | beriep, dat men hem tot de kennis des keizers bewaren 30333 Hand 19:23 | waren in het rechthuis, met de oversten over duizend, en 30334 Hand 19:23 | oversten over duizend, en de mannen, die de voornaamsten 30335 Hand 19:23 | duizend, en de mannen, die de voornaamsten de stad waren, 30336 Hand 19:23 | mannen, die de voornaamsten de stad waren, werd Paulus 30337 Hand 19:24 | ziet dezen, van welken mij de ganse menigte der Joden 30338 Hand 19:27 | gevangene te zenden, en niet ook de beschuldigingen, die tegen 30339 Hand 20:1 | spreken. Toen strekte Paulus de hand uit, en verantwoordde 30340 Hand 20:2 | van alles, waarover ik van de Joden beschuldigd word; ~ 30341 Hand 20:3 | gewoonten en vragen, die onder de Joden zijn. Daarom bid ik 30342 Hand 20:4 | Jeruzalem geweest is, weten al de Joden; ~ 30343 Hand 20:5 | getuigen), dat ik, naar de bescheidenste sekte van 30344 Hand 20:6 | en word geoordeeld over de hoop der belofte, die van 30345 Hand 20:6 | belofte, die van God tot de vaderen geschied is; ~ 30346 Hand 20:7 | ik, o koning Agrippa, van de Joden word beschuldigd. ~ 30347 Hand 20:8 | ongelofelijk geoordeeld, dat God de doden opwekt? ~ 30348 Hand 20:10 | Jeruzalem, en ik heb velen van de heiligen in de gevangenissen 30349 Hand 20:10 | velen van de heiligen in de gevangenissen gesloten, 30350 Hand 20:10 | gevangenissen gesloten, de macht van de overpriesters 30351 Hand 20:10 | gevangenissen gesloten, de macht van de overpriesters ontvangen 30352 Hand 20:11 | 11 En door al de synagogen heb ik hen dikmaals 30353 Hand 20:11 | hen vervolgd, ook tot in de buiten landse steden. ~ 30354 Hand 20:12 | macht en last, welk ik van de overpriesters had, ~ 30355 Hand 20:14 | sprekende, en zeggende in de Hebreeuwse taal: Saul, Saul, 30356 Hand 20:14 | Mij? Het is u hard, tegen de prikkels de verzenen te 30357 Hand 20:14 | hard, tegen de prikkels de verzenen te slaan. ~ 30358 Hand 20:17 | Verlossende u van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke Ik 30359 Hand 20:18 | openen, en hen te bekeren van de duisternis tot het licht, 30360 Hand 20:18 | duisternis tot het licht, en van de macht des satans tot God; 30361 Hand 20:18 | ontvangen, en een erfdeel onder de geheiligden, door het geloof 30362 Hand 20:21 | dezer zaken wil hebben mij de Joden in den tempel gegrepen 30363 Hand 20:22 | zeggende buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken 30364 Hand 20:23 | 23 Namelijk dat de Christus lijden moest, en 30365 Hand 20:23 | lijden moest, en dat Hij, de Eerste uit de opstanding 30366 Hand 20:23 | en dat Hij, de Eerste uit de opstanding der doden zijnde, 30367 Hand 20:24 | stem: Gij raast, Paulus, de grote geleerdheid brengt 30368 Hand 20:26 | 26 Want de koning weet van deze dingen, 30369 Hand 20:27 | Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij 30370 Hand 20:30 | hij dit gezegd had, stond de koning op, en de stadhouder, 30371 Hand 20:30 | stond de koning op, en de stadhouder, en Bernice, 30372 Hand 21:1 | honderd, met name Julius van de keizerlijke bende. ~ 30373 Hand 21:2 | gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs Azie bevaren 30374 Hand 21:2 | wij af; en Aristarchus, de Macedonier van Thessalonica, 30375 Hand 21:3 | handelende, liet hem toe tot de vrienden te gaan, om van 30376 Hand 21:4 | onder Cyprus heen, omdat de winden ons tegen waren. ~ 30377 Hand 21:5 | 5 En de zee, die langs Cilicie en 30378 Hand 21:6 | 6 En de hoofdman, aldaar een schip 30379 Hand 21:7 | waren, overmits het ons de wind niet toeliet, zo voeren 30380 Hand 21:8 | genaamd Schonehavens, waar de stad Lasea nabij was. ~ 30381 Hand 21:9 | als veel tijd verlopen, en de vaart nu zorgelijk was, 30382 Hand 21:9 | zorgelijk was, omdat ook de vasten nu voorbij was, vermaande 30383 Hand 21:10 | hen: Mannen, ik zie, dat de vaart zal geschieden met 30384 Hand 21:10 | schade, niet alleen van de lading en van het schip, 30385 Hand 21:11 | 11 Doch de hoofdman geloofde meer den 30386 Hand 21:12 | 12 En alzo de haven ongelegen was om te 30387 Hand 21:13 | 13 En alzo de zuidenwind zachtelijk waaide, 30388 Hand 21:16 | Klauda, konden wij nauwelijks de boot machtig worden. ~ 30389 Hand 21:17 | zij vreesden, dat zij op de droogte Syrtis vervallen 30390 Hand 21:27 | 27 Als nu de veertiende nacht gekomen 30391 Hand 21:27 | gekomen was, alzo wij in de Adriatische zee herwaarts 30392 Hand 21:27 | midden des nachts, vermoedden de scheepslieden, dat hun enig 30393 Hand 21:30 | 30 Maar als de scheepslieden zochten uit 30394 Hand 21:30 | het schip te vlieden, en de boot nederlieten in de zee, 30395 Hand 21:30 | en de boot nederlieten in de zee, onder den schijn, alsof 30396 Hand 21:30 | alsof zij uit het voorschip de ankers zouden uitbrengen, ~ 30397 Hand 21:31 | tot den hoofdman en tot de krijgsknechten: Indien dezen 30398 Hand 21:32 | 32 Toen hieuwen de krijgsknechten de touwen 30399 Hand 21:32 | hieuwen de krijgsknechten de touwen af van de boot, en 30400 Hand 21:32 | krijgsknechten de touwen af van de boot, en lieten haar vallen. ~ 30401 Hand 21:33 | en zeide: Het is heden de veertiende dag, dat gij 30402 Hand 21:38 | wierpen het koren uit in de zee. ~ 30403 Hand 21:40 | 40 En als zij de ankers opgehaald hadden, 30404 Hand 21:40 | gaven zij het schip aan de zee over, meteen de roerbanden 30405 Hand 21:40 | aan de zee over, meteen de roerbanden losmakende; en 30406 Hand 21:41 | vervallende op een plaats, die de zee aan beide zijden had, 30407 Hand 21:42 | 42 De raadslag nu der krijgslieden 30408 Hand 21:42 | krijgslieden was, dat zij de gevangenen zouden doden, 30409 Hand 21:43 | 43 Maar de hoofdman, willen Paulus 30410 Hand 21:44 | 44 En de anderen, sommigen op planken, 30411 Hand 22:2 | 2 En de barbaren bewezen ons geen 30412 Hand 22:2 | regen, die overkwam, en om de koude. ~ 30413 Hand 22:3 | kwam er een adder uit door de hitte, en vatte zijn hand. ~ 30414 Hand 22:4 | 4 En als de barbaren het beest zagen 30415 Hand 22:4 | gewisselijk een doodslager, welken de wraak niet laat leven, daar 30416 Hand 22:4 | laat leven, daar hij uit de zee ontkomen is. ~ 30417 Hand 22:7 | omtrent dezelfde plaats, had de voornaamste van het eiland, 30418 Hand 22:8 | 8 En het geschiedde, dat de vader van Publius, met koortsen 30419 Hand 22:8 | hij gebeden had, legde hij de handen op hem, en maakte 30420 Hand 22:9 | was, kwamen ook tot hem de anderen, die krankheden 30421 Hand 22:13 | Regium; en alzo, na een dag, de wind zuid werd, kwamen wij 30422 Hand 22:15 | 15 En vandaar kwamen de broeders, van onze zaken 30423 Hand 22:15 | tegemoet tot Appiusmarkt, en de drie tabernen; welke Paulus 30424 Hand 22:16 | Rome gekomen waren, gaf de hoofdman de gevangenen over 30425 Hand 22:16 | gekomen waren, gaf de hoofdman de gevangenen over aan den 30426 Hand 22:17 | Paulus samenriep degenen, die de voornaamsten der Joden waren. 30427 Hand 22:17 | gedaan heb tegen het volk of de vaderlijke gewoonten, ben 30428 Hand 22:17 | Jeruzalem overgeleverd in de handen der Romeinen; ~ 30429 Hand 22:19 | 19 Maar als de Joden zulks tegenspraken, 30430 Hand 22:20 | te spreken; want vanwege de hope Israels ben ik met 30431 Hand 22:21 | ontvangen; noch iemand van de broeders, hier gekomen zijnde, 30432 Hand 22:23 | geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten, 30433 Hand 22:23 | uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens 30434 Hand 22:25 | had, namelijk: Wel heeft de Heilige Geest gesproken 30435 Hand 22:27 | is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk 30436 Hand 22:27 | niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met 30437 Hand 22:27 | ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart 30438 Hand 22:28 | Het zij u dan bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen 30439 Hand 22:29 | hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, veel twisting 30440 Rom 1:2 | had door Zijn profeten, in de heilige Schriften) ~ 30441 Rom 1:4 | krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest 30442 Rom 1:4 | Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk 30443 Rom 1:5 | gehoorzaamheid des geloofs onder al de heidenen, voor Zijn Naam; ~ 30444 Rom 1:8 | geloof verkondigd wordt in de gehele wereld. ~ 30445 Rom 1:13 | hebben, gelijk als ook onder de andere heidenen. ~ 30446 Rom 1:17 | 17 Want de rechtvaardigheid Gods wordt 30447 Rom 1:17 | gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het 30448 Rom 1:18 | 18 Want de toorn Gods wordt geopenbaard 30449 Rom 1:18 | ongerechtigheid der mensen, als die de waarheid in ongerechtigheid 30450 Rom 1:20 | onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, 30451 Rom 1:20 | schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, 30452 Rom 1:23 | 23 En hebben de heerlijkheid des onverderfelijken 30453 Rom 1:23 | onverderfelijken Gods veranderd in de gelijkenis eens beelds van 30454 Rom 1:24 | God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten 30455 Rom 1:25 | 25 Als die de waarheid Gods veranderd 30456 Rom 1:25 | Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel 30457 Rom 1:27 | 27 En insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk 30458 Rom 1:27 | schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling, 30459 Rom 2:4 | lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u 30460 Rom 2:12 | en zovelen, als er onder de wet gezondigd hebben, zullen 30461 Rom 2:12 | gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden; ~ 30462 Rom 2:13 | 13 (Want de hoorders der wet zijn niet 30463 Rom 2:13 | rechtvaardig voor God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd 30464 Rom 2:14 | 14 Want wanneer de heidenen, die de wet niet 30465 Rom 2:14 | wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature 30466 Rom 2:14 | niet hebben, van nature de dingen doen, die der wet 30467 Rom 2:14 | die der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn 30468 Rom 2:15 | geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander 30469 Rom 2:16 | 16 In den dag wanneer God de verborgene dingen der mensen 30470 Rom 2:17 | Jood genaamd en rust op de wet; en roemt op God, ~ 30471 Rom 2:18 | weet Zijn wil, en beproeft de dingen, die daarvan verschillen, 30472 Rom 2:18 | verschillen, zijnde onderwezen uit de wet; ~ 30473 Rom 2:20 | der onwetenden, hebbende de gedaante der kennis en der 30474 Rom 2:20 | kennis en der waarheid in de wet. ~ 30475 Rom 2:22 | doet gij overspel? Die van de afgoden een gruwel hebt, 30476 Rom 2:23 | 23 Die op de wet roemt, onteert gij God 30477 Rom 2:23 | roemt, onteert gij God door de overtreding der wet? ~ 30478 Rom 2:24 | 24 Want de Naam van God wordt om uwentwil 30479 Rom 2:24 | uwentwil gelasterd onder de heidenen, gelijk geschreven 30480 Rom 2:25 | 25 Want de besnijdenis is wel nut, 30481 Rom 2:25 | besnijdenis is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij 30482 Rom 2:26 | 26 Indien dan de voorhuid de rechten der 30483 Rom 2:26 | 26 Indien dan de voorhuid de rechten der wet bewaart, 30484 Rom 2:27 | 27 En zal de voorhuid, die uit de natuur 30485 Rom 2:27 | zal de voorhuid, die uit de natuur is, als zij de wet 30486 Rom 2:27 | uit de natuur is, als zij de wet volbrengt, u niet oordelen, 30487 Rom 2:27 | niet oordelen, die door de letter en besnijdenis een 30488 Rom 2:28 | openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in 30489 Rom 2:29 | in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, 30490 Rom 2:29 | harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; 30491 Rom 2:29 | geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet 30492 Rom 2:29 | besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God. ~  ~  ~  30493 Rom 3:1 | van den Jood? Of welk is de nuttigheid der besnijdenis? ~ 30494 Rom 3:2 | wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd. ~ 30495 Rom 3:6 | anderszins hoe zal God de wereld oordelen? ~ 30496 Rom 3:7 | 7 Want indien de waarheid Gods door mijn 30497 Rom 3:9 | Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn; ~ 30498 Rom 3:19 | Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt 30499 Rom 3:19 | spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond 30500 Rom 3:19 | alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License