1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
30001 Hand 10:13 | gingen wij buiten de stad aan de rivier, waar het gebed placht
30002 Hand 10:13 | zijnde, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen
30003 Hand 10:14 | een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende,
30004 Hand 10:14 | hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat
30005 Hand 10:19 | 19 Als nu de heren van dezelve zagen,
30006 Hand 10:19 | heren van dezelve zagen, dat de hoop huns gewins weg was,
30007 Hand 10:19 | Silas, en trokken hen naar de markt voor de oversten. ~
30008 Hand 10:19 | trokken hen naar de markt voor de oversten. ~
30009 Hand 10:20 | 20 En als zij hen tot de hoofdmannen gebracht hadden,
30010 Hand 10:22 | 22 En de schare stond gezamenlijk
30011 Hand 10:22 | gezamenlijk tegen hen op; en de hoofdmannen, hun de klederen
30012 Hand 10:22 | en de hoofdmannen, hun de klederen afgescheurd hebbende,
30013 Hand 10:23 | hadden, wierpen zij hen in de gevangenis, en geboden den
30014 Hand 10:24 | verzekerde hun voeten in de stok. ~
30015 Hand 10:25 | zongen Gode lofzangen en de gevangenen hoorden naar
30016 Hand 10:26 | grote aardbeving, alzo dat de fundamenten des kerkers
30017 Hand 10:26 | werden; en terstond werden al de deuren geopend, en de banden
30018 Hand 10:26 | al de deuren geopend, en de banden van allen werden
30019 Hand 10:27 | 27 En de stokbewaarder, wakker geworden
30020 Hand 10:27 | geworden zijnde, en ziende de deuren der gevangenis geopend,
30021 Hand 10:27 | omgebracht hebben, menende, dat de gevangenen ontvloden waren. ~
30022 Hand 10:29 | Paulus en Silas neder aan de voeten; ~
30023 Hand 10:33 | nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond
30024 Hand 10:33 | terstond gedoopt, en al de zijnen. ~
30025 Hand 10:34 | zijn huis, en zette hun de tafel voor, en verheugde
30026 Hand 10:35 | dag geworden was, zonden de hoofdmannen de stadsdienaars,
30027 Hand 10:35 | was, zonden de hoofdmannen de stadsdienaars, zeggende:
30028 Hand 10:36 | 36 En de stokbewaarder boodschapte
30029 Hand 10:36 | woorden aan Paulus, zeggende: De hoofdmannen hebben gezonden,
30030 Hand 10:37 | openbaar gegeseld, en in de gevangenis geworpen, en
30031 Hand 10:38 | 38 En de stadsdienaars boodschapten
30032 Hand 10:39 | begeerden zij, dat zij uit de stad gaan zouden. ~
30033 Hand 10:40 | En uitgegaan zijnde uit de gevangenis, gingen zij in
30034 Hand 10:40 | gingen zij in tot Lydia; en de broeders gezien hebbende,
30035 Hand 10:40 | zij dezelve, en gingen uit de stad. ~ ~
30036 Hand 11:2 | handelde hij met hen uit de Schriften, ~
30037 Hand 11:3 | voor ogen stellende, dat de Christus moest lijden en
30038 Hand 11:3 | moest lijden en opstaan uit de doden, en dat deze Jezus
30039 Hand 11:3 | doden, en dat deze Jezus is de Christus, Dien ik, zeide
30040 Hand 11:4 | Silas toegevoegd, en van de godsdienstige Grieken een
30041 Hand 11:4 | een grote menigte, en van de voornaamste vrouwen niet
30042 Hand 11:5 | 5 Maar de Joden, die ongehoorzaam
30043 Hand 11:5 | zich enige boze mannen uit de marktboeven, en maakten,
30044 Hand 11:5 | hoop liep, en beroerden de stad; en op het huis van
30045 Hand 11:6 | Jason en enige broeders voor de oversten der stad, roepende:
30046 Hand 11:6 | stad, roepende: Dezen, die de wereld in roer hebben gesteld,
30047 Hand 11:7 | en alle dezen doen tegen de geboden des keizers, zeggende,
30048 Hand 11:8 | 8 En zij beroerden de schare, en de oversten der
30049 Hand 11:8 | beroerden de schare, en de oversten der stad, die dit
30050 Hand 11:9 | Doch als zij van Jason en de anderen vergenoeging ontvangen
30051 Hand 11:10 | 10 En de broeders zonden terstond
30052 Hand 11:10 | zijnde, gingen heen naar de synagoge der Joden; ~
30053 Hand 11:11 | onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen
30054 Hand 11:12 | uit hen geloofden, en van de Griekse eerlijke vrouwen
30055 Hand 11:12 | eerlijke vrouwen en van de mannen niet weinige. ~
30056 Hand 11:13 | 13 Maar als de Joden van Thessalonica verstonden,
30057 Hand 11:13 | zij ook daar en bewogen de scharen. ~
30058 Hand 11:14 | 14 Doch de broeders zonden toen van
30059 Hand 11:14 | weg, dat hij ging als naar de zee; maar Silas en Timotheus
30060 Hand 11:16 | hem ontstoken, ziende, dat de stad zo zeer afgodisch was. ~
30061 Hand 11:17 | 17 Hij handelde dan in de synagoge met de Joden, en
30062 Hand 11:17 | handelde dan in de synagoge met de Joden, en met degenen, die
30063 Hand 11:17 | godsdienstig waren, en op de markt alle dagen met degenen,
30064 Hand 11:18 | 18 En sommigen van de Epikureische en Stoische
30065 Hand 11:18 | omdat hij hun Jezus en de opstanding verkondigde. ~
30066 Hand 11:19 | hem, en brachten hem op de plaats, genaamd Areopagus,
30067 Hand 11:21 | van Athene nu allen, en de vreemdelingen, die zich
30068 Hand 11:22 | staande in het midden van de plaats, genaamd Areopagus,
30069 Hand 11:23 | 23 Want de stad doorgaande, en aanschouwende
30070 Hand 11:24 | 24 De God, Die de wereld gemaakt
30071 Hand 11:24 | 24 De God, Die de wereld gemaakt heeft en
30072 Hand 11:26 | wonen, bescheiden hebbende de tijden te voren geordineerd,
30073 Hand 11:26 | te voren geordineerd, en de bepalingen van hun woning. ~
30074 Hand 11:29 | moeten niet menen, dat de Godheid goud, of zilver,
30075 Hand 11:30 | 30 God dan, de tijden der onwetendheid
30076 Hand 11:31 | allen, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft. ~
30077 Hand 11:32 | 32 Als zij nu van de opstanding der doden hoorden,
30078 Hand 11:34 | welke was ook Dionysius, de Areopagiet, en een vrouw,
30079 Hand 12:2 | Claudius bevolen had, dat al de Joden uit Rome vertrekken
30080 Hand 12:4 | handelde op elken sabbat in de synagoge, en bewoog tot
30081 Hand 12:5 | den Joden, dat Jezus is de Christus. ~
30082 Hand 12:6 | van nu voortaan zal ik tot de heidenen heengaan. ~
30083 Hand 12:7 | diende, wiens huis paalde aan de synagoge. ~
30084 Hand 12:8 | 8 En Crispus, de overste der synagoge, geloofde
30085 Hand 12:8 | zijn huis; en velen van de Korinthiers, hem horende,
30086 Hand 12:9 | 9 En de Heere zeide tot Paulus door
30087 Hand 12:10 | ben met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad
30088 Hand 12:12 | van Achaje was, stonden de Joden eendrachtelijk tegen
30089 Hand 12:13 | God zouden dienen tegen de wet. ~
30090 Hand 12:14 | opendoen, zeide Gallio tot de Joden: Zo er enig ongelijk,
30091 Hand 12:15 | woord, en namen, en over de wet, die onder u is, zo
30092 Hand 12:17 | 17 Maar al de Grieken namen Sosthenes,
30093 Hand 12:18 | was, nam hij afscheid van de broederen, en scheepte van
30094 Hand 12:19 | aldaar; maar hij ging in de synagoge, en handelde met
30095 Hand 12:19 | synagoge, en handelde met de Joden. ~
30096 Hand 12:22 | hij op naar Jeruzalem, en de Gemeente gegroet hebbende,
30097 Hand 12:23 | Frygie, versterkende al de discipelen. ~
30098 Hand 12:24 | Efeze, machtig zijnde in de Schriften. ~
30099 Hand 12:25 | hij en leerde naarstiglijk de zaken des Heeren, wetende
30100 Hand 12:26 | vrijmoediglijk te spreken in de synagoge. En als hem Aquila
30101 Hand 12:27 | wilde naar Achaje reizen, de broeders, hem vermaand hebbende,
30102 Hand 12:27 | vermaand hebbende, schreven aan de discipelen, dat zij hem
30103 Hand 12:27 | degenen, die geloofden door de genade. ~
30104 Hand 12:28 | 28 Want hij overtuigde de Joden met groten ernst in
30105 Hand 12:28 | openbaar, bewijzende door de Schriften, dat Jezus de
30106 Hand 12:28 | de Schriften, dat Jezus de Christus was. ~ ~
30107 Hand 13:1 | Korinthe was, dat Paulus, de bovenste delen des lands
30108 Hand 13:6 | 6 En als Paulus hun de handen opgelegd had, kwam
30109 Hand 13:6 | handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en
30110 Hand 13:8 | 8 En hij ging in de synagoge, en sprak vrijmoediglijk,
30111 Hand 13:8 | handelende, en hun aanradende de zaken van het Koninkrijk
30112 Hand 13:9 | den weg des Heeren voor de menigte, week hij van hen,
30113 Hand 13:9 | hij van hen, en scheidde de discipelen af, dagelijks
30114 Hand 13:9 | dagelijks handelende in de school van zekeren Tyrannus. ~
30115 Hand 13:11 | deed ongewone krachten door de handen van Paulus; ~
30116 Hand 13:12 | dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen werden
30117 Hand 13:12 | kranken gedragen werden de zweetdoeken of gordeldoeken,
30118 Hand 13:12 | of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken, en
30119 Hand 13:12 | ziekten van hen weken, en de boze geesten van hen uitvoeren. ~
30120 Hand 13:13 | 13 En sommigen van de omzwervende Joden, zijnde
30121 Hand 13:15 | 15 Maar de boze geest, antwoordende,
30122 Hand 13:16 | 16 En de mens, in welken de boze
30123 Hand 13:16 | 16 En de mens, in welken de boze geest was, sprong op
30124 Hand 13:16 | meester geworden zijnde, kreeg de overhand tegen hen, alzo
30125 Hand 13:17 | vreze over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus
30126 Hand 13:19 | gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden
30127 Hand 13:19 | tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve, en bevonden
30128 Hand 13:20 | Heeren met macht, en nam de overhand. ~
30129 Hand 13:25 | samenvergaderd hebbende, met de handwerkers van dergelijke
30130 Hand 13:27 | verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote godin
30131 Hand 13:27 | maar dat ook de tempel van de grote godin Diana als niets
30132 Hand 13:27 | aan welke gans Azie en de gehele wereld godsdienst
30133 Hand 13:28 | riepen, zeggende: Groot is de Diana de Efezeren! ~
30134 Hand 13:28 | zeggende: Groot is de Diana de Efezeren! ~
30135 Hand 13:29 | 29 En de gehele stad werd vol verwarring;
30136 Hand 13:29 | gedruis eendrachtelijk naar de schouwplaats, met zich trekkende
30137 Hand 13:29 | metgezellen van Paulus op de reis. ~
30138 Hand 13:30 | wilde ingaan, lieten het hem de discipelen niet toe. ~
30139 Hand 13:31 | baden, dat hij zichzelven op de schouwplaats niet zou begeven. ~
30140 Hand 13:32 | 32 Zij riepen dan de ene dit, de andere wat anders;
30141 Hand 13:32 | Zij riepen dan de ene dit, de andere wat anders; want
30142 Hand 13:32 | andere wat anders; want de vergadering was verward
30143 Hand 13:33 | zij deden Alexander uit de schare voortkomen, alzo
30144 Hand 13:33 | schare voortkomen, alzo hem de Joden voortstieten. En Alexander
30145 Hand 13:33 | Alexander gewenkt hebbende met de hand, wilde bij het volk
30146 Hand 13:34 | twee uren lang: Groot is de Diana der Efezeren! ~
30147 Hand 13:35 | 35 En als de stads schrijver de schare
30148 Hand 13:35 | En als de stads schrijver de schare gestild had, zeide
30149 Hand 13:35 | toch, die niet weet, dat de stad der Efezeren de kerkbewaarster
30150 Hand 13:35 | dat de stad der Efezeren de kerkbewaarster zij van de
30151 Hand 13:35 | de kerkbewaarster zij van de grote godin Diana, en van
30152 Hand 13:38 | Demetrius, en die met hem van de kunst zijn, tegen iemand
30153 Hand 13:38 | iemand enige zaak hebben, de rechtsdagen worden gehouden,
30154 Hand 13:40 | gezegd hebbende, liet hij de vergadering gaan. ~ ~
30155 Hand 14:1 | oproer gestild was, Paulus, de discipelen tot zich geroepen
30156 Hand 14:3 | overgebracht had, en hem van de Joden lagen gelegd werden,
30157 Hand 14:4 | Sopater van Berea; en van de Thessalonicensen Aristarchus
30158 Hand 14:6 | scheepten af van Filippi na de dagen der ongehevelde broden,
30159 Hand 14:7 | eersten dag der week, als de discipelen bijeengekomen
30160 Hand 14:8 | er waren vele lichten in de opperzaal waar zij vergaderd
30161 Hand 14:9 | nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts,
30162 Hand 14:17 | naar Efeze, en hij ontbood de ouderlingen der Gemeente. ~
30163 Hand 14:19 | mij overkomen zijn door de lagen der Joden; ~
30164 Hand 14:20 | in het openbaar en bij de huizen;
30165 Hand 14:21 | beiden Joden en Grieken, de bekering tot God en het
30166 Hand 14:23 | 23 Dan dat de Heilige Geest van stad tot
30167 Hand 14:28 | dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over dewelke
30168 Hand 14:28 | gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners
30169 Hand 14:28 | opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden,
30170 Hand 14:29 | tot u inkomen zullen, die de kudde niet sparen. ~
30171 Hand 14:30 | sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken
30172 Hand 14:32 | erfdeel te geven onder al de geheiligden. ~
30173 Hand 14:35 | dat men, alzo arbeidende, de zwakken moet opnemen, en
30174 Hand 14:35 | opnemen, en gedenken aan de woorden van den Heere Jezus,
30175 Hand 15:3 | gezicht gekregen, en dat aan de linker hand gelaten hadden,
30176 Hand 15:4 | 4 En de discipelen gevonden hebbende,
30177 Hand 15:5 | vrouwen en kinderen tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende,
30178 Hand 15:7 | 7 Wij nu, de scheepvaart volbracht hebbende
30179 Hand 15:7 | kwamen aan te Ptolemais, en de broeders gegroet hebbende,
30180 Hand 15:8 | evangelist (die een was van de zeven), bleven wij bij hem. ~
30181 Hand 15:11 | hebbende, zeide: Dit zegt de Heilige Geest: Den man,
30182 Hand 15:11 | wiens deze gordel is, zullen de Joden alzo te Jeruzalem
30183 Hand 15:11 | binden, en overleveren in de handen der heidenen. ~
30184 Hand 15:14 | ons tevreden, zeggende: De wil des Heeren geschiede. ~
30185 Hand 15:17 | gekomen waren, ontvingen ons de broeders blijdelijk. ~
30186 Hand 15:18 | ons in tot Jakobus; en al de ouderlingen waren daar gekomen. ~
30187 Hand 15:19 | tot stuk, wat God onder de heidenen door zijn dienst
30188 Hand 15:20 | zijn allen ijveraars van de wet. ~
30189 Hand 15:21 | aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder de heidenen
30190 Hand 15:21 | gij al de Joden, die onder de heidenen zijn, leert van
30191 Hand 15:21 | afvallen, zeggende: dat zij de kinderen niet zouden besnijden,
30192 Hand 15:21 | zouden besnijden, noch naar de wijze der wet wandelen. ~
30193 Hand 15:22 | Het is gans nodig, dat de menigte samenkome; want
30194 Hand 15:24 | heilig u met hen, en doe de onkosten nevens hen, opdat
30195 Hand 15:24 | wandelt, dat gij ook zelve de wet onderhoudt. ~
30196 Hand 15:25 | 25 Doch van de heidenen, die geloven, hebben
30197 Hand 15:26 | 26 Toen nam Paulus de mannen met zich, en den
30198 Hand 15:26 | tempel, en verkondigde, dat de dagen der heiliging vervuld
30199 Hand 15:26 | voor een iegelijk van hen de offerande opgeofferd was. ~
30200 Hand 15:27 | 27 Als nu de zeven dagen zouden voleindigd
30201 Hand 15:27 | voleindigd worden, zagen hem de Joden van Azie in den tempel,
30202 Hand 15:27 | al het volk, en sloegen de handen aan hem, ~
30203 Hand 15:28 | mannen, komt te hulp! Deze is de mens, die tegen het volk,
30204 Hand 15:28 | die tegen het volk, en de wet, en deze plaats allen
30205 Hand 15:29 | den Efezier, met hem in de stad gezien, welken zij
30206 Hand 15:30 | 30 En de gehele stad kwam in roer
30207 Hand 15:30 | tempel; en terstond werden de deuren gesloten. ~
30208 Hand 15:32 | Zij nu, den oversten en de krijgsknechten ziende, hielden
30209 Hand 15:33 | 33 Toen naderde de overste en greep hem, en
30210 Hand 15:34 | 34 En onder de schare riep de ene dit,
30211 Hand 15:34 | En onder de schare riep de ene dit, de andere wat anders.
30212 Hand 15:34 | schare riep de ene dit, de andere wat anders. Doch
30213 Hand 15:34 | wat anders. Doch als hij de zekerheid niet kon weten
30214 Hand 15:34 | zekerheid niet kon weten vanwege de beroerte, beval hij, dat
30215 Hand 15:34 | beval hij, dat men hem in de legerplaats zou brengen. ~
30216 Hand 15:35 | 35 En als hij aan de trappen gekomen was, gebeurde
30217 Hand 15:35 | gebeurde het, dat hij van de krijgsknechten gedragen
30218 Hand 15:36 | 36 Want de menigte des volks volgde,
30219 Hand 15:37 | 37 En als Paulus nu in de legerplaats zou geleid worden,
30220 Hand 15:38 | 38 Zijt gij dan niet de Egyptenaar, die voor deze
30221 Hand 15:38 | dagen oproer verwekte, en de vier duizend moordenaars
30222 Hand 15:38 | duizend moordenaars naar de woestijn uitleidde? ~
30223 Hand 15:40 | had, Paulus, staande op de trappen, wenkte met de hand
30224 Hand 15:40 | op de trappen, wenkte met de hand tot het volk; en als
30225 Hand 15:40 | was, sprak hij hen aan in de Hebreeuwse taal, zeggende: ~ ~ ~
30226 Hand 16:2 | zij nu hoorden, dat hij in de Hebreeuwse taal hen aansprak,
30227 Hand 16:3 | opgevoed in deze stad, aan de voeten van Gamaliel onderwezen
30228 Hand 16:3 | Gamaliel onderwezen naar de bescheidenste wijze der
30229 Hand 16:4 | den dood, bindende en in de gevangenissen overleverende
30230 Hand 16:5 | 5 Gelijk mij ook de hogepriester getuige is,
30231 Hand 16:5 | hogepriester getuige is, en de gehele raad der ouderlingen;
30232 Hand 16:5 | brieven genomen hebbende tot de broeders, ben naar Damaskus
30233 Hand 16:8 | zeide tot mij: Ik ben Jezus, de Nazarener, Welken gij vervolgt. ~
30234 Hand 16:9 | werden zeer bevreesd; maar de stem Desgenen, Die tot mij
30235 Hand 16:10 | Heere! wat zal ik doen? En de Heere zeide tot mij: Sta
30236 Hand 16:11 | 11 En als ik vanwege de heerlijkheid deszelven lichts
30237 Hand 16:11 | niet zag, zo werd ik bij de hand geleid van degenen,
30238 Hand 16:12 | een godvruchtig man naar de wet, goede getuigenis hebbende
30239 Hand 16:12 | getuigenis hebbende van al de Joden, die daar woonden, ~
30240 Hand 16:14 | 14 En hij zeide: De God onzer vaderen heeft
30241 Hand 16:14 | Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond te horen. ~
30242 Hand 16:19 | Heere, zij weten, dat ik in de gevangenis wierp, en in
30243 Hand 16:19 | gevangenis wierp, en in de synagogen geselde, die in
30244 Hand 16:20 | welbehagen had in zijn dood, en de klederen bewaarde dergenen,
30245 Hand 16:21 | heen; want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden. ~
30246 Hand 16:22 | stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want
30247 Hand 16:23 | 23 En als zij riepen, en de klederen van zich smeten,
30248 Hand 16:23 | zich smeten, en stof in de lucht wierpen, ~
30249 Hand 16:24 | 24 Zo beval de overste, dat men hem in
30250 Hand 16:24 | overste, dat men hem in de legerplaats zou brengen,
30251 Hand 16:25 | 25 En alzo zij hem met de riemen uitrekten, zeide
30252 Hand 16:26 | 26 Als nu de hoofdman over honderd dat
30253 Hand 16:27 | 27 En de overste kwam toe, en zeide
30254 Hand 16:28 | 28 En de overste antwoordde: Ik heb
30255 Hand 16:29 | zouden onderzocht hebben. En de overste werd ook bevreesd,
30256 Hand 16:30 | anderen daags, willende de zekerheid weten, waarom
30257 Hand 16:30 | zekerheid weten, waarom hij van de Joden beschuldigd werd,
30258 Hand 16:30 | maakte hij hem los van de banden, en beval, dat de
30259 Hand 16:30 | de banden, en beval, dat de overpriesters en hun gehele
30260 Hand 17:1 | 1 En Paulus, de ogen op den raad houdende,
30261 Hand 17:2 | 2 Maar de hogepriester Ananias beval
30262 Hand 17:3 | om mij te oordelen naar de wet, en beveelt gij, tegen
30263 Hand 17:3 | wet, en beveelt gij, tegen de wet, dat men mij zal slaan? ~
30264 Hand 17:5 | niet, broeders! dat het de hogepriester was; want er
30265 Hand 17:6 | dat het ene deel was van de Sadduceen, en het andere
30266 Hand 17:6 | Sadduceen, en het andere van de Farizeen, riep in den raad:
30267 Hand 17:6 | Farizeers zoon; ik word over de hoop en opstanding der doden
30268 Hand 17:7 | ontstond er tweedracht tussen de Farizeen en de Sadduceen,
30269 Hand 17:7 | tweedracht tussen de Farizeen en de Sadduceen, en de menigte
30270 Hand 17:7 | Farizeen en de Sadduceen, en de menigte werd verdeeld. ~
30271 Hand 17:8 | 8 Want de Sadduceen zeggen, dat er
30272 Hand 17:8 | engel, noch geest, maar de Farizeen belijden het beide. ~
30273 Hand 17:9 | geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van de
30274 Hand 17:9 | de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden
30275 Hand 17:10 | tweedracht ontstaan was, de overste, vrezende, dat Paulus
30276 Hand 17:10 | van hen wegrukken, en in de legerplaats brengen. ~
30277 Hand 17:11 | den volgenden nacht stond de Heere bij hem, en zeide:
30278 Hand 17:12 | was, maakten sommigen van de Joden een samenrotting,
30279 Hand 17:14 | 14 Dewelke gingen tot de overpriesters en de ouderlingen,
30280 Hand 17:14 | tot de overpriesters en de ouderlingen, en zeiden:
30281 Hand 17:16 | 16 En als de zoon van Paulus' zuster
30282 Hand 17:16 | kwam hij daar, en ging in de legerplaats, en boodschapte
30283 Hand 17:17 | Paulus riep tot zich een van de hoofdmannen over honderd,
30284 Hand 17:18 | overste, en zeide: Paulus, de gevangene, heeft mij tot
30285 Hand 17:19 | 19 De overste nu nam hem bij de
30286 Hand 17:19 | De overste nu nam hem bij de hand, en bezijden gegaan
30287 Hand 17:20 | 20 En hij zeide: De Joden zijn overeengekomen,
30288 Hand 17:21 | nu gereed, verwachtende de toezegging van u. ~
30289 Hand 17:22 | 22 De overste dan liet den jongeling
30290 Hand 17:23 | 23 En zekere twee van de hoofdmannen over honderd
30291 Hand 17:23 | tweehonderd schutters, tegen de derde ure des nachts; ~
30292 Hand 17:27 | 27 Alzo deze man van de Joden gegrepen was, en van
30293 Hand 17:28 | 28 En willende de zaak weten, waarover zij
30294 Hand 17:30 | kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen deze
30295 Hand 17:31 | 31 De krijgsknechten dan, gelijk
30296 Hand 17:32 | des anderen daags, latende de ruiters met hem trekken,
30297 Hand 17:32 | keerden zij wederom naar de legerplaats. ~
30298 Hand 17:34 | 34 En de stadhouder, den brief gelezen
30299 Hand 18:1 | En vijf dagen daarna kwam de hogepriester Ananias af
30300 Hand 18:1 | hogepriester Ananias af met de ouderlingen, en een zekeren
30301 Hand 18:5 | oproer verwekt onder al de Joden, door de ganse wereld,
30302 Hand 18:5 | onder al de Joden, door de ganse wereld, en een oppersten
30303 Hand 18:5 | oppersten voorstander van de sekte der Nazarenen. ~
30304 Hand 18:7 | 7 Maar Lysias, de overste, daarover komende,
30305 Hand 18:9 | 9 En ook de Joden stemden het toe, zeggende,
30306 Hand 18:10 | 10 Maar Paulus, als hem de stadhouder gewenkt had,
30307 Hand 18:12 | des volks makende, noch in de synagogen, noch in de stad; ~
30308 Hand 18:12 | in de synagogen, noch in de stad; ~
30309 Hand 18:14 | gelovende alles, wat in de wet en in de profeten geschreven
30310 Hand 18:14 | alles, wat in de wet en in de profeten geschreven is; ~
30311 Hand 18:16 | geweten te hebben bij God en de mensen. ~
30312 Hand 18:21 | staande onder hen: Over de opstanding der doden word
30313 Hand 18:22 | hebben, wanneer Lysias, de overste, zal afgekomen zijn,
30314 Hand 18:23 | en dat hij niemand van de zijnen zou beletten hem
30315 Hand 19:1 | 1 Festus dan, in de provincie gekomen zijnde,
30316 Hand 19:2 | 2 En de hogepriester, en de voornaamsten
30317 Hand 19:2 | 2 En de hogepriester, en de voornaamsten der Joden,
30318 Hand 19:7 | daar gekomen was, stonden de Joden, die van Jeruzalem
30319 Hand 19:8 | zeide: Ik heb noch tegen de wet der Joden, noch tegen
30320 Hand 19:13 | voorbijgegaan waren, kwamen de koning Agrippa en Bernice
30321 Hand 19:14 | doorgebracht hadden, heeft Festus de zaken van Paulus aan den
30322 Hand 19:15 | als ik te Jeruzalem was, de overpriesters en de ouderlingen
30323 Hand 19:15 | was, de overpriesters en de ouderlingen der Joden verschenen,
30324 Hand 19:16 | dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen de gewoonte niet
30325 Hand 19:16 | antwoordde, dat de Romeinen de gewoonte niet hebben, enigen
30326 Hand 19:16 | dood over te geven, eer de beschuldigde de beschuldigers
30327 Hand 19:16 | geven, eer de beschuldigde de beschuldigers tegenwoordig
30328 Hand 19:16 | verantwoording gekregen heeft over de beschuldiging. ~
30329 Hand 19:17 | rechterstoel gezeten, en beval, dat de man zoude voor gebracht
30330 Hand 19:18 | 18 Over welken de beschuldigers, hier staande,
30331 Hand 19:20 | 20 En als ik over de onderzoeking van deze zaak
30332 Hand 19:21 | beriep, dat men hem tot de kennis des keizers bewaren
30333 Hand 19:23 | waren in het rechthuis, met de oversten over duizend, en
30334 Hand 19:23 | oversten over duizend, en de mannen, die de voornaamsten
30335 Hand 19:23 | duizend, en de mannen, die de voornaamsten de stad waren,
30336 Hand 19:23 | mannen, die de voornaamsten de stad waren, werd Paulus
30337 Hand 19:24 | ziet dezen, van welken mij de ganse menigte der Joden
30338 Hand 19:27 | gevangene te zenden, en niet ook de beschuldigingen, die tegen
30339 Hand 20:1 | spreken. Toen strekte Paulus de hand uit, en verantwoordde
30340 Hand 20:2 | van alles, waarover ik van de Joden beschuldigd word; ~
30341 Hand 20:3 | gewoonten en vragen, die onder de Joden zijn. Daarom bid ik
30342 Hand 20:4 | Jeruzalem geweest is, weten al de Joden; ~
30343 Hand 20:5 | getuigen), dat ik, naar de bescheidenste sekte van
30344 Hand 20:6 | en word geoordeeld over de hoop der belofte, die van
30345 Hand 20:6 | belofte, die van God tot de vaderen geschied is; ~
30346 Hand 20:7 | ik, o koning Agrippa, van de Joden word beschuldigd. ~
30347 Hand 20:8 | ongelofelijk geoordeeld, dat God de doden opwekt? ~
30348 Hand 20:10 | Jeruzalem, en ik heb velen van de heiligen in de gevangenissen
30349 Hand 20:10 | velen van de heiligen in de gevangenissen gesloten,
30350 Hand 20:10 | gevangenissen gesloten, de macht van de overpriesters
30351 Hand 20:10 | gevangenissen gesloten, de macht van de overpriesters ontvangen
30352 Hand 20:11 | 11 En door al de synagogen heb ik hen dikmaals
30353 Hand 20:11 | hen vervolgd, ook tot in de buiten landse steden. ~
30354 Hand 20:12 | macht en last, welk ik van de overpriesters had, ~
30355 Hand 20:14 | sprekende, en zeggende in de Hebreeuwse taal: Saul, Saul,
30356 Hand 20:14 | Mij? Het is u hard, tegen de prikkels de verzenen te
30357 Hand 20:14 | hard, tegen de prikkels de verzenen te slaan. ~
30358 Hand 20:17 | Verlossende u van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke Ik
30359 Hand 20:18 | openen, en hen te bekeren van de duisternis tot het licht,
30360 Hand 20:18 | duisternis tot het licht, en van de macht des satans tot God;
30361 Hand 20:18 | ontvangen, en een erfdeel onder de geheiligden, door het geloof
30362 Hand 20:21 | dezer zaken wil hebben mij de Joden in den tempel gegrepen
30363 Hand 20:22 | zeggende buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken
30364 Hand 20:23 | 23 Namelijk dat de Christus lijden moest, en
30365 Hand 20:23 | lijden moest, en dat Hij, de Eerste uit de opstanding
30366 Hand 20:23 | en dat Hij, de Eerste uit de opstanding der doden zijnde,
30367 Hand 20:24 | stem: Gij raast, Paulus, de grote geleerdheid brengt
30368 Hand 20:26 | 26 Want de koning weet van deze dingen,
30369 Hand 20:27 | Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij
30370 Hand 20:30 | hij dit gezegd had, stond de koning op, en de stadhouder,
30371 Hand 20:30 | stond de koning op, en de stadhouder, en Bernice,
30372 Hand 21:1 | honderd, met name Julius van de keizerlijke bende. ~
30373 Hand 21:2 | gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs Azie bevaren
30374 Hand 21:2 | wij af; en Aristarchus, de Macedonier van Thessalonica,
30375 Hand 21:3 | handelende, liet hem toe tot de vrienden te gaan, om van
30376 Hand 21:4 | onder Cyprus heen, omdat de winden ons tegen waren. ~
30377 Hand 21:5 | 5 En de zee, die langs Cilicie en
30378 Hand 21:6 | 6 En de hoofdman, aldaar een schip
30379 Hand 21:7 | waren, overmits het ons de wind niet toeliet, zo voeren
30380 Hand 21:8 | genaamd Schonehavens, waar de stad Lasea nabij was. ~
30381 Hand 21:9 | als veel tijd verlopen, en de vaart nu zorgelijk was,
30382 Hand 21:9 | zorgelijk was, omdat ook de vasten nu voorbij was, vermaande
30383 Hand 21:10 | hen: Mannen, ik zie, dat de vaart zal geschieden met
30384 Hand 21:10 | schade, niet alleen van de lading en van het schip,
30385 Hand 21:11 | 11 Doch de hoofdman geloofde meer den
30386 Hand 21:12 | 12 En alzo de haven ongelegen was om te
30387 Hand 21:13 | 13 En alzo de zuidenwind zachtelijk waaide,
30388 Hand 21:16 | Klauda, konden wij nauwelijks de boot machtig worden. ~
30389 Hand 21:17 | zij vreesden, dat zij op de droogte Syrtis vervallen
30390 Hand 21:27 | 27 Als nu de veertiende nacht gekomen
30391 Hand 21:27 | gekomen was, alzo wij in de Adriatische zee herwaarts
30392 Hand 21:27 | midden des nachts, vermoedden de scheepslieden, dat hun enig
30393 Hand 21:30 | 30 Maar als de scheepslieden zochten uit
30394 Hand 21:30 | het schip te vlieden, en de boot nederlieten in de zee,
30395 Hand 21:30 | en de boot nederlieten in de zee, onder den schijn, alsof
30396 Hand 21:30 | alsof zij uit het voorschip de ankers zouden uitbrengen, ~
30397 Hand 21:31 | tot den hoofdman en tot de krijgsknechten: Indien dezen
30398 Hand 21:32 | 32 Toen hieuwen de krijgsknechten de touwen
30399 Hand 21:32 | hieuwen de krijgsknechten de touwen af van de boot, en
30400 Hand 21:32 | krijgsknechten de touwen af van de boot, en lieten haar vallen. ~
30401 Hand 21:33 | en zeide: Het is heden de veertiende dag, dat gij
30402 Hand 21:38 | wierpen het koren uit in de zee. ~
30403 Hand 21:40 | 40 En als zij de ankers opgehaald hadden,
30404 Hand 21:40 | gaven zij het schip aan de zee over, meteen de roerbanden
30405 Hand 21:40 | aan de zee over, meteen de roerbanden losmakende; en
30406 Hand 21:41 | vervallende op een plaats, die de zee aan beide zijden had,
30407 Hand 21:42 | 42 De raadslag nu der krijgslieden
30408 Hand 21:42 | krijgslieden was, dat zij de gevangenen zouden doden,
30409 Hand 21:43 | 43 Maar de hoofdman, willen Paulus
30410 Hand 21:44 | 44 En de anderen, sommigen op planken,
30411 Hand 22:2 | 2 En de barbaren bewezen ons geen
30412 Hand 22:2 | regen, die overkwam, en om de koude. ~
30413 Hand 22:3 | kwam er een adder uit door de hitte, en vatte zijn hand. ~
30414 Hand 22:4 | 4 En als de barbaren het beest zagen
30415 Hand 22:4 | gewisselijk een doodslager, welken de wraak niet laat leven, daar
30416 Hand 22:4 | laat leven, daar hij uit de zee ontkomen is. ~
30417 Hand 22:7 | omtrent dezelfde plaats, had de voornaamste van het eiland,
30418 Hand 22:8 | 8 En het geschiedde, dat de vader van Publius, met koortsen
30419 Hand 22:8 | hij gebeden had, legde hij de handen op hem, en maakte
30420 Hand 22:9 | was, kwamen ook tot hem de anderen, die krankheden
30421 Hand 22:13 | Regium; en alzo, na een dag, de wind zuid werd, kwamen wij
30422 Hand 22:15 | 15 En vandaar kwamen de broeders, van onze zaken
30423 Hand 22:15 | tegemoet tot Appiusmarkt, en de drie tabernen; welke Paulus
30424 Hand 22:16 | Rome gekomen waren, gaf de hoofdman de gevangenen over
30425 Hand 22:16 | gekomen waren, gaf de hoofdman de gevangenen over aan den
30426 Hand 22:17 | Paulus samenriep degenen, die de voornaamsten der Joden waren.
30427 Hand 22:17 | gedaan heb tegen het volk of de vaderlijke gewoonten, ben
30428 Hand 22:17 | Jeruzalem overgeleverd in de handen der Romeinen; ~
30429 Hand 22:19 | 19 Maar als de Joden zulks tegenspraken,
30430 Hand 22:20 | te spreken; want vanwege de hope Israels ben ik met
30431 Hand 22:21 | ontvangen; noch iemand van de broeders, hier gekomen zijnde,
30432 Hand 22:23 | geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten,
30433 Hand 22:23 | uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens
30434 Hand 22:25 | had, namelijk: Wel heeft de Heilige Geest gesproken
30435 Hand 22:27 | is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk
30436 Hand 22:27 | niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met
30437 Hand 22:27 | ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart
30438 Hand 22:28 | Het zij u dan bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen
30439 Hand 22:29 | hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, veel twisting
30440 Rom 1:2 | had door Zijn profeten, in de heilige Schriften) ~
30441 Rom 1:4 | krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest
30442 Rom 1:4 | Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk
30443 Rom 1:5 | gehoorzaamheid des geloofs onder al de heidenen, voor Zijn Naam; ~
30444 Rom 1:8 | geloof verkondigd wordt in de gehele wereld. ~
30445 Rom 1:13 | hebben, gelijk als ook onder de andere heidenen. ~
30446 Rom 1:17 | 17 Want de rechtvaardigheid Gods wordt
30447 Rom 1:17 | gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het
30448 Rom 1:18 | 18 Want de toorn Gods wordt geopenbaard
30449 Rom 1:18 | ongerechtigheid der mensen, als die de waarheid in ongerechtigheid
30450 Rom 1:20 | onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan,
30451 Rom 1:20 | schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien,
30452 Rom 1:23 | 23 En hebben de heerlijkheid des onverderfelijken
30453 Rom 1:23 | onverderfelijken Gods veranderd in de gelijkenis eens beelds van
30454 Rom 1:24 | God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten
30455 Rom 1:25 | 25 Als die de waarheid Gods veranderd
30456 Rom 1:25 | Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel
30457 Rom 1:27 | 27 En insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk
30458 Rom 1:27 | schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling,
30459 Rom 2:4 | lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u
30460 Rom 2:12 | en zovelen, als er onder de wet gezondigd hebben, zullen
30461 Rom 2:12 | gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden; ~
30462 Rom 2:13 | 13 (Want de hoorders der wet zijn niet
30463 Rom 2:13 | rechtvaardig voor God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd
30464 Rom 2:14 | 14 Want wanneer de heidenen, die de wet niet
30465 Rom 2:14 | wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature
30466 Rom 2:14 | niet hebben, van nature de dingen doen, die der wet
30467 Rom 2:14 | die der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn
30468 Rom 2:15 | geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander
30469 Rom 2:16 | 16 In den dag wanneer God de verborgene dingen der mensen
30470 Rom 2:17 | Jood genaamd en rust op de wet; en roemt op God, ~
30471 Rom 2:18 | weet Zijn wil, en beproeft de dingen, die daarvan verschillen,
30472 Rom 2:18 | verschillen, zijnde onderwezen uit de wet; ~
30473 Rom 2:20 | der onwetenden, hebbende de gedaante der kennis en der
30474 Rom 2:20 | kennis en der waarheid in de wet. ~
30475 Rom 2:22 | doet gij overspel? Die van de afgoden een gruwel hebt,
30476 Rom 2:23 | 23 Die op de wet roemt, onteert gij God
30477 Rom 2:23 | roemt, onteert gij God door de overtreding der wet? ~
30478 Rom 2:24 | 24 Want de Naam van God wordt om uwentwil
30479 Rom 2:24 | uwentwil gelasterd onder de heidenen, gelijk geschreven
30480 Rom 2:25 | 25 Want de besnijdenis is wel nut,
30481 Rom 2:25 | besnijdenis is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij
30482 Rom 2:26 | 26 Indien dan de voorhuid de rechten der
30483 Rom 2:26 | 26 Indien dan de voorhuid de rechten der wet bewaart,
30484 Rom 2:27 | 27 En zal de voorhuid, die uit de natuur
30485 Rom 2:27 | zal de voorhuid, die uit de natuur is, als zij de wet
30486 Rom 2:27 | uit de natuur is, als zij de wet volbrengt, u niet oordelen,
30487 Rom 2:27 | niet oordelen, die door de letter en besnijdenis een
30488 Rom 2:28 | openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in
30489 Rom 2:29 | in het verborgen is, en de besnijdenis des harten,
30490 Rom 2:29 | harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis;
30491 Rom 2:29 | geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet
30492 Rom 2:29 | besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God. ~ ~ ~
30493 Rom 3:1 | van den Jood? Of welk is de nuttigheid der besnijdenis? ~
30494 Rom 3:2 | wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd. ~
30495 Rom 3:6 | anderszins hoe zal God de wereld oordelen? ~
30496 Rom 3:7 | 7 Want indien de waarheid Gods door mijn
30497 Rom 3:9 | Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn; ~
30498 Rom 3:19 | Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt
30499 Rom 3:19 | spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond
30500 Rom 3:19 | alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |