1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
30501 Rom 3:20 | 20 Daarom zal uit de werken der wet geen vlees
30502 Rom 3:20 | worden, voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde. ~
30503 Rom 3:20 | Hem; want door de wet is de kennis der zonde. ~
30504 Rom 3:21 | 21 Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard
30505 Rom 3:21 | geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis
30506 Rom 3:21 | hebbende getuigenis van de wet en de profeten: ~
30507 Rom 3:21 | getuigenis van de wet en de profeten: ~
30508 Rom 3:22 | 22 Namelijk de rechtvaardigheid Gods door
30509 Rom 3:23 | allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; ~
30510 Rom 3:24 | gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus
30511 Rom 3:25 | Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die
30512 Rom 3:25 | voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods; ~
30513 Rom 3:27 | 27 Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten.
30514 Rom 3:27 | werken? Neen, maar door de wet des geloofs. ~
30515 Rom 3:28 | 28 Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd
30516 Rom 3:28 | gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. ~
30517 Rom 3:30 | Hij een enig God is, Die de besnijdenis rechtvaardigen
30518 Rom 3:30 | rechtvaardigen zal uit het geloof, en de voorhuid door het geloof. ~
30519 Rom 3:31 | 31 Doen wij dan de wet te niet door het geloof?
30520 Rom 3:31 | verre; maar wij bevestigen de wet. ~ ~ ~
30521 Rom 4:2 | Want indien Abraham uit de werken gerechtvaardigd is,
30522 Rom 4:3 | 3 Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde
30523 Rom 4:6 | zalig spreekt, welken God de rechtvaardigheid toerekent
30524 Rom 4:8 | 8 Zalig is de man, welken de Heere de
30525 Rom 4:8 | Zalig is de man, welken de Heere de zonden niet toerekent. ~
30526 Rom 4:8 | de man, welken de Heere de zonden niet toerekent. ~
30527 Rom 4:9 | dan, is die alleen over de besnijdenis, of ook over
30528 Rom 4:9 | besnijdenis, of ook over de voorhuid? Want wij zeggen,
30529 Rom 4:10 | toegerekend? Als hij in de besnijdenis was, of in de
30530 Rom 4:10 | de besnijdenis was, of in de voorhuid? Niet in de besnijdenis,
30531 Rom 4:10 | in de voorhuid? Niet in de besnijdenis, maar in de
30532 Rom 4:10 | de besnijdenis, maar in de voorhuid. ~
30533 Rom 4:11 | des geloofs, die hem in de voorhuid was toegerekend;
30534 Rom 4:11 | van allen, die geloven in de voorhuid zijnde, ten einde
30535 Rom 4:11 | zijnde, ten einde ook hun de rechtvaardigheid toegerekend
30536 Rom 4:12 | namelijk, die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar die
30537 Rom 4:12 | maar die ook wandelen in de voetstappen des geloofs
30538 Rom 4:12 | vader Abraham, hetwelk in de voorhuid was. ~
30539 Rom 4:13 | 13 Want de belofte is niet door de
30540 Rom 4:13 | de belofte is niet door de wet aan Abraham of zijn
30541 Rom 4:13 | wereld zou zijn, maar door de rechtvaardigheid des geloofs. ~
30542 Rom 4:14 | indien degenen, die uit de wet zijn, erfgenamen zijn,
30543 Rom 4:14 | geloof ijdel geworden, en de beloftenis te niet gedaan. ~
30544 Rom 4:15 | 15 Want de wet werkt toorn; want waar
30545 Rom 4:16 | naar genade zij; ten einde de belofte vast zij al den
30546 Rom 4:16 | zade, niet alleen dat uit de wet is, maar ook dat uit
30547 Rom 4:17 | heeft, namelijk God, Die de doden levend maakt, en roept
30548 Rom 4:17 | doden levend maakt, en roept de dingen, die niet zijn, alsof
30549 Rom 4:19 | jaren oud was, noch ook dat de moeder in Sara verstorven
30550 Rom 4:20 | 20 En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld
30551 Rom 4:20 | het geloof, gevende God de eer; ~
30552 Rom 4:24 | Jezus, onzen Heere, uit de doden opgewekt heeft; ~
30553 Rom 5:2 | 2 Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het
30554 Rom 5:2 | wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods. ~
30555 Rom 5:3 | maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende,
30556 Rom 5:3 | verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid
30557 Rom 5:4 | 4 En de lijdzaamheid bevinding,
30558 Rom 5:4 | lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop; ~
30559 Rom 5:5 | 5 En de hoop beschaamt niet, omdat
30560 Rom 5:5 | hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten
30561 Rom 5:6 | is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven. ~
30562 Rom 5:11 | Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben. ~
30563 Rom 5:12 | Daarom, gelijk door een mens de zonde in de wereld ingekomen
30564 Rom 5:12 | door een mens de zonde in de wereld ingekomen is, en
30565 Rom 5:12 | wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de
30566 Rom 5:12 | ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot
30567 Rom 5:12 | de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan
30568 Rom 5:13 | 13 Want tot de wet was de zonde in de wereld;
30569 Rom 5:13 | 13 Want tot de wet was de zonde in de wereld; maar
30570 Rom 5:13 | tot de wet was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt
30571 Rom 5:13 | zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend,
30572 Rom 5:14 | 14 Maar de dood heeft geheerst van
30573 Rom 5:14 | niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding
30574 Rom 5:15 | 15 Doch niet, gelijk de misdaad, alzo is ook de
30575 Rom 5:15 | de misdaad, alzo is ook de genadegift, want indien,
30576 Rom 5:15 | genadegift, want indien, door de misdaad van een, velen gestorven
30577 Rom 5:15 | gestorven zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave
30578 Rom 5:15 | meer de genade Gods, en de gave door de genade, die
30579 Rom 5:15 | genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van
30580 Rom 5:16 | 16 En niet, gelijk de schuld was door den een,
30581 Rom 5:16 | gezondigd heeft, alzo is de gift; want de schuld is
30582 Rom 5:16 | heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit een misdaad
30583 Rom 5:16 | misdaad tot verdoemenis, maar de genadegift is uit vele misdaden
30584 Rom 5:17 | 17 Want indien door de misdaad van een de dood
30585 Rom 5:17 | door de misdaad van een de dood geheerst heeft door
30586 Rom 5:18 | gelijk door een misdaad de schuld gekomen is over alle
30587 Rom 5:18 | een rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen
30588 Rom 5:19 | 19 Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien
30589 Rom 5:19 | geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen
30590 Rom 5:20 | 20 Maar de wet is bovendien ingekomen,
30591 Rom 5:20 | bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde;
30592 Rom 5:20 | te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is,
30593 Rom 5:20 | meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig
30594 Rom 5:21 | 21 Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot
30595 Rom 5:21 | heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door
30596 Rom 6:1 | dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de
30597 Rom 6:1 | de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde? ~
30598 Rom 6:4 | gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de
30599 Rom 6:4 | de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders,
30600 Rom 6:5 | een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods,
30601 Rom 6:5 | zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding; ~
30602 Rom 6:6 | worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. ~
30603 Rom 6:7 | die is gerechtvaardigd van de zonde. ~
30604 Rom 6:9 | Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft;
30605 Rom 6:9 | doden, niet meer sterft; de dood heerst niet meer over
30606 Rom 6:12 | 12 Dat dan de zonde niet heerse in uw
30607 Rom 6:12 | om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven
30608 Rom 6:13 | stelt uzelven Gode, als uit de doden levende geworden zijnde,
30609 Rom 6:14 | 14 Want de zonde zal over u niet heersen;
30610 Rom 6:14 | want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. ~
30611 Rom 6:14 | onder de wet, maar onder de genade. ~
30612 Rom 6:15 | omdat wij niet zijn onder de wet, maar onder de genade?
30613 Rom 6:15 | onder de wet, maar onder de genade? Dat zij verre. ~
30614 Rom 6:18 | En vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt dienstknechten
30615 Rom 6:20 | zonde, zo waart gij vrij van de gerechtigheid. ~
30616 Rom 6:21 | Want het einde derzelve is de dood. ~
30617 Rom 6:22 | 22 Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde,
30618 Rom 6:23 | 23 Want de bezoldiging der zonde is
30619 Rom 6:23 | bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift
30620 Rom 6:23 | der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige
30621 Rom 7:1 | spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet
30622 Rom 7:1 | die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens,
30623 Rom 7:2 | levenden man verbonden door de wet; maar indien de man
30624 Rom 7:2 | door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is
30625 Rom 7:2 | zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans. ~
30626 Rom 7:3 | anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij een
30627 Rom 7:3 | genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is
30628 Rom 7:3 | gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster
30629 Rom 7:4 | namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat
30630 Rom 7:5 | het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden, die
30631 Rom 7:5 | bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden,
30632 Rom 7:6 | zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven
30633 Rom 7:6 | des geestes, en niet in de oudheid der letter. ~
30634 Rom 7:7 | zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre.
30635 Rom 7:7 | zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet;
30636 Rom 7:7 | kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de
30637 Rom 7:7 | de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten
30638 Rom 7:7 | geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult
30639 Rom 7:8 | 8 Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende
30640 Rom 7:8 | begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.
30641 Rom 7:8 | gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.
30642 Rom 7:9 | 9 En zonder de wet, zo leefde ik eertijds;
30643 Rom 7:9 | gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden,
30644 Rom 7:11 | 11 Want de zonde, oorzaak genomen hebbende
30645 Rom 7:12 | 12 Alzo is dan de wet heilig, en het gebod
30646 Rom 7:13 | 13 Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre.
30647 Rom 7:13 | geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden;
30648 Rom 7:13 | verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij
30649 Rom 7:13 | het goede den dood; opdat de zonde boven mate werd zondigende
30650 Rom 7:14 | 14 Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar
30651 Rom 7:14 | vleselijk, verkocht onder de zonde. ~
30652 Rom 7:16 | ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is. ~
30653 Rom 7:17 | datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont. ~
30654 Rom 7:20 | hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont. ~
30655 Rom 7:22 | Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen
30656 Rom 7:23 | leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij
30657 Rom 7:23 | mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn
30658 Rom 7:26 | dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees
30659 Rom 7:26 | Gods, maar met het vlees de wet der zonde. ~ ~ ~
30660 Rom 8:2 | 2 Want de wet des Geestes des levens
30661 Rom 8:2 | heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. ~
30662 Rom 8:3 | zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld
30663 Rom 8:3 | vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het
30664 Rom 8:6 | het bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken
30665 Rom 8:9 | in den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar
30666 Rom 8:10 | om der zonden wil; maar de geest is leven om der gerechtigheid
30667 Rom 8:11 | 11 En indien de Geest Desgenen, Die Jezus
30668 Rom 8:11 | Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in
30669 Rom 8:11 | zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook
30670 Rom 8:13 | indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt,
30671 Rom 8:18 | niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons
30672 Rom 8:19 | opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen
30673 Rom 8:21 | zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis,
30674 Rom 8:21 | dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid
30675 Rom 8:23 | maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes
30676 Rom 8:23 | onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen,
30677 Rom 8:23 | aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. ~
30678 Rom 8:24 | in hope zalig geworden. De hoop nu, die gezien wordt,
30679 Rom 8:26 | 26 En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede
30680 Rom 8:26 | gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons
30681 Rom 8:27 | 27 En Die de harten doorzoekt, weet,
30682 Rom 8:27 | harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij,
30683 Rom 8:27 | dewijl Hij naar God voor de heiligen bidt. ~
30684 Rom 8:29 | gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder
30685 Rom 8:33 | beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God
30686 Rom 8:35 | Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking,
30687 Rom 8:39 | zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in
30688 Rom 9:1 | 1 Ik zeg de waarheid in Christus, ik
30689 Rom 9:4 | Israelieten zijn, welker is de aanneming tot kinderen,
30690 Rom 9:4 | aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden,
30691 Rom 9:4 | en de heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving,
30692 Rom 9:4 | heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving, en de dienst
30693 Rom 9:4 | verbonden, en de wetgeving, en de dienst van God, en de beloftenissen; ~
30694 Rom 9:4 | en de dienst van God, en de beloftenissen; ~
30695 Rom 9:5 | 5 Welker zijn de vaders, en uit welke Christus
30696 Rom 9:8 | 8 Dat is, niet de kinderen des vleses, die
30697 Rom 9:8 | zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis
30698 Rom 9:11 | 11 Want als de kinderen nog niet geboren
30699 Rom 9:11 | voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve,
30700 Rom 9:11 | is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende; ~
30701 Rom 9:12 | Zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere
30702 Rom 9:17 | 17 Want de Schrift zegt tot Farao:
30703 Rom 9:17 | Naam verkondigd worde op de ganse aarde. ~
30704 Rom 9:21 | 21 Of heeft de pottenbakker geen macht
30705 Rom 9:22 | lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns, tot het
30706 Rom 9:23 | Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid,
30707 Rom 9:24 | namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen. ~
30708 Rom 9:24 | uit de Joden, maar ook uit de heidenen. ~
30709 Rom 9:26 | 26 En het zal zijn, in de plaats, waar tot hen gezegd
30710 Rom 9:28 | in rechtvaardigheid; want de Heere zal een afgesneden
30711 Rom 9:28 | afgesneden zaak doen op de aarde. ~
30712 Rom 9:29 | voren gezegd heeft: Indien de Heere Sebaoth ons geen zaad
30713 Rom 9:30 | zullen wij dan zeggen? Dat de heidenen, die de rechtvaardigheid
30714 Rom 9:30 | zeggen? Dat de heidenen, die de rechtvaardigheid niet zochten,
30715 Rom 9:30 | rechtvaardigheid niet zochten, de rechtvaardigheid verkregen
30716 Rom 9:30 | rechtvaardigheid verkregen hebben, doch de rechtvaardigheid, die uit
30717 Rom 9:31 | 31 Maar Israel, die de wet der rechtvaardigheid
30718 Rom 9:31 | rechtvaardigheid zocht, is tot de wet der rechtvaardigheid
30719 Rom 9:32 | het geloof, maar als uit de werken der wet, want zij
30720 Rom 10:1 | 1 Broeders, de toegenegenheid mijns harten,
30721 Rom 10:3 | 3 Want alzo zij de rechtvaardigheid Gods niet
30722 Rom 10:5 | 5 Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid, die uit
30723 Rom 10:5 | rechtvaardigheid, die uit de wet is, zeggende: De mens,
30724 Rom 10:5 | uit de wet is, zeggende: De mens, die deze dingen doet,
30725 Rom 10:6 | 6 Maar de rechtvaardigheid, die uit
30726 Rom 10:7 | Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen. ~
30727 Rom 10:9 | geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo
30728 Rom 10:11 | 11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk,
30729 Rom 10:15 | geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede
30730 Rom 10:18 | toch, hun geluid is over de gehele aarde uitgegaan,
30731 Rom 10:18 | uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld. ~
30732 Rom 11:2 | heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift zegt van Elia, hoe
30733 Rom 11:4 | mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van
30734 Rom 11:5 | overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade. ~
30735 Rom 11:6 | zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de
30736 Rom 11:6 | de werken; anderszins is de genade geen genade meer;
30737 Rom 11:6 | meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade
30738 Rom 11:7 | het niet verkregen; maar de uitverkorenen hebben het
30739 Rom 11:7 | hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden. ~
30740 Rom 11:11 | verre; maar door hun val is de zaligheid den heidenen geworden,
30741 Rom 11:12 | 12 En indien hun val de rijkdom is der wereld, en
30742 Rom 11:12 | wereld, en hun vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel
30743 Rom 11:15 | Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld,
30744 Rom 11:15 | verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders
30745 Rom 11:15 | anders dan het leven uit de doden? ~
30746 Rom 11:16 | 16 En indien de eerstelingen heilig zijn,
30747 Rom 11:16 | het deeg heilig, en indien de wortel heilig is, zo zijn
30748 Rom 11:16 | wortel heilig is, zo zijn ook de takken heilig. ~
30749 Rom 11:18 | 18 Zo roem niet tegen de takken; en indien gij daartegen
30750 Rom 11:18 | draagt den wortel niet, maar de wortel u. ~
30751 Rom 11:19 | 19 Gij zult dan zeggen: De takken zijn afgebroken,
30752 Rom 11:21 | 21 Want is het, dat God de natuurlijke takken niet
30753 Rom 11:22 | 22 Zie dan de goedertierenheid en de strengheid
30754 Rom 11:22 | dan de goedertierenheid en de strengheid van God; de strengheid
30755 Rom 11:22 | en de strengheid van God; de strengheid wel over degenen,
30756 Rom 11:22 | die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over u,
30757 Rom 11:22 | goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid blijft;
30758 Rom 11:25 | zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel
30759 Rom 11:25 | Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal
30760 Rom 11:26 | worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen
30761 Rom 11:26 | zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden
30762 Rom 11:28 | uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden,
30763 Rom 11:29 | 29 Want de genadegiften en de roeping
30764 Rom 11:29 | Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.
30765 Rom 11:32 | God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten,
30766 Rom 11:36 | zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid.
30767 Rom 12:1 | bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij
30768 Rom 12:2 | maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds,
30769 Rom 12:2 | gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke
30770 Rom 12:3 | 3 Want door de genade, die mij gegeven
30771 Rom 12:3 | gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld
30772 Rom 12:4 | lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde
30773 Rom 12:6 | verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven
30774 Rom 12:7 | besteden, hetzij profetie, naar de mate des geloofs; hetzij
30775 Rom 12:9 | 9 De liefde zij ongeveinsd. Hebt
30776 Rom 12:10 | broederlijke liefde; met eer de een de ander voorgaande. ~
30777 Rom 12:10 | broederlijke liefde; met eer de een de ander voorgaande. ~
30778 Rom 12:12 | 12 Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de
30779 Rom 12:12 | de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in
30780 Rom 12:13 | 13 Deelt mede tot de behoeften der heiligen.
30781 Rom 12:15 | 15 Verblijdt u met de blijden; en weent met de
30782 Rom 12:15 | de blijden; en weent met de wenenden. ~
30783 Rom 12:16 | elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt
30784 Rom 12:16 | dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs
30785 Rom 12:19 | is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden,
30786 Rom 12:19 | zal het vergelden, zegt de Heere. ~
30787 Rom 13:1 | geen macht dan van God, en de machten, die er zijn, die
30788 Rom 13:2 | Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie
30789 Rom 13:2 | zich tegen de macht stelt, de ordinantie van God wederstaat;
30790 Rom 13:3 | 3 Want de oversten zijn niet tot een
30791 Rom 13:3 | den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het
30792 Rom 13:7 | zijt; schatting, dien gij de schatting, tol, dien gij
30793 Rom 13:7 | den tol, vreze, dien gij de vreze, eer, die gij de eer
30794 Rom 13:7 | gij de vreze, eer, die gij de eer schuldig zijt. ~
30795 Rom 13:8 | ander liefheeft, die heeft de wet vervuld. ~
30796 Rom 13:10 | 10 De liefde doet den naaste geen
30797 Rom 13:10 | naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der
30798 Rom 13:10 | kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet. ~
30799 Rom 13:11 | zeg ik te meer, dewijl wij de gelegenheid des tijds weten,
30800 Rom 13:11 | des tijds weten, dat het de ure is, dat wij nu uit den
30801 Rom 13:11 | den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader,
30802 Rom 13:12 | 12 De nacht is voorbijgegaan,
30803 Rom 13:12 | nacht is voorbijgegaan, en de dag is nabij gekomen. Laat
30804 Rom 13:12 | gekomen. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis, en
30805 Rom 13:12 | der duisternis, en aandoen de wapenen des lichts. ~
30806 Rom 14:2 | 2 De een gelooft wel, dat men
30807 Rom 14:5 | 5 De een acht wel den enen dag
30808 Rom 14:5 | boven den anderen dag; maar de ander acht al de dagen gelijk.
30809 Rom 14:5 | dag; maar de ander acht al de dagen gelijk. Een iegelijk
30810 Rom 14:11 | geschreven: Ik leef, zegt de Heere; voor Mij zal alle
30811 Rom 14:19 | den vrede, en hetgeen tot de stichting onder elkander
30812 Rom 15:1 | sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken
30813 Rom 15:3 | maar gelijk geschreven is: De smadingen dergenen, die
30814 Rom 15:5 | 5 Doch de God der lijdzaamheid en
30815 Rom 15:7 | ons aangenomen heeft, tot de heerlijkheid Gods. ~
30816 Rom 15:8 | der besnijdenis, vanwege de waarheid Gods, opdat Hij
30817 Rom 15:8 | opdat Hij bevestigen zou de beloftenissen der vaderen; ~
30818 Rom 15:9 | 9 En de heidenen God vanwege de
30819 Rom 15:9 | de heidenen God vanwege de barmhartigheid zouden verheerlijken;
30820 Rom 15:9 | zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen. ~
30821 Rom 15:12 | zegt Jesaja: Er zal zijn de wortel van Jessai, en Die
30822 Rom 15:12 | en Die opstaat, om over de heidenen te gebieden; op
30823 Rom 15:12 | gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen. ~
30824 Rom 15:13 | 13 De God nu der hoop vervulle
30825 Rom 15:13 | overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht des
30826 Rom 15:13 | moogt zijn in de hoop, door de kracht des Heiligen Geestes. ~
30827 Rom 15:15 | dit indachtig makende, om de genade, die mij van God
30828 Rom 15:16 | Jezus Christus zij onder de heidenen, het Evangelie
30829 Rom 15:16 | van God bedienende, opdat de offerande der heidenen aangenaam
30830 Rom 15:19 | en wonderheden, en door de kracht van den Geest Gods,
30831 Rom 15:25 | naar Jeruzalem, dienende de heiligen. ~
30832 Rom 15:26 | handreiking te doen aan de armen onder de heiligen,
30833 Rom 15:26 | doen aan de armen onder de heiligen, die te Jeruzalem
30834 Rom 15:27 | schuldenaars; want indien de heidenen hunner geestelijke
30835 Rom 15:30 | Jezus Christus, en door de liefde des Geestes, dat
30836 Rom 15:30 | dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij; ~
30837 Rom 15:31 | ik mag bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judea,
30838 Rom 15:33 | 33 En de God des vredes zij met u
30839 Rom 16:4 | alleen ik danke, maar ook al de Gemeenten der heidenen. ~
30840 Rom 16:5 | 5 Groet ook de Gemeente in hun huis. Groet
30841 Rom 16:5 | Epenetus, mijn beminde, die de eersteling is van Achaje
30842 Rom 16:7 | welke vermaard zijn onder de apostelen, die ook voor
30843 Rom 16:12 | arbeiden. Groet Persis, de beminde zuster, die veel
30844 Rom 16:13 | Heere, en zijn moeder en de mijne. ~
30845 Rom 16:14 | Hermas, Patrobas, Hermes, en de broeders, die met hen zijn. ~
30846 Rom 16:15 | zuster, en Olympas, en al de heiligen, die met henlieden
30847 Rom 16:16 | elkander met een heiligen kus. De Gemeenten van Christus groeten
30848 Rom 16:17 | ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd
30849 Rom 16:18 | schoonspreken en prijzen de harten der eenvoudigen.
30850 Rom 16:20 | 20 En de God des vredes zal den satan
30851 Rom 16:20 | uw voeten verpletteren. De genade van onzen Heere Jezus
30852 Rom 16:23 | 23 U groet Gajus, de huiswaard van mij en van
30853 Rom 16:23 | huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet
30854 Rom 16:23 | Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en
30855 Rom 16:23 | rentmeester der stad, en de broeder Quartus. ~
30856 Rom 16:24 | 24 De genade van onzen Heere Jezus
30857 Rom 16:25 | naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus,
30858 Rom 16:25 | van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid,
30859 Rom 16:25 | der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen
30860 Rom 16:26 | geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar
30861 Rom 16:26 | gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt; ~
30862 Rom 16:27 | zij door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid.
30863 1Kor 1:1 | wil van God, en Sosthenes, de broeder, ~
30864 1Kor 1:2 | 2 Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe
30865 1Kor 1:4 | allen tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven
30866 1Kor 1:6 | 6 Gelijk de getuigenis van Christus
30867 1Kor 1:7 | ontbreekt, verwachtende de openbaring van onzen Heere
30868 1Kor 1:9 | Welken gij geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon
30869 1Kor 1:19 | er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen
30870 1Kor 1:20 | 20 Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde?
30871 1Kor 1:20 | Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is
30872 1Kor 1:20 | schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw?
30873 1Kor 1:20 | onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet
30874 1Kor 1:21 | 21 Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld
30875 1Kor 1:21 | nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend
30876 1Kor 1:21 | God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode
30877 1Kor 1:21 | heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking,
30878 1Kor 1:22 | 22 Overmits de Joden een teken begeren,
30879 1Kor 1:22 | Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken; ~
30880 1Kor 1:24 | prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid
30881 1Kor 1:24 | Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods. ~
30882 1Kor 1:25 | dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods
30883 1Kor 1:25 | zwakke Gods is sterker dan de mensen. ~
30884 1Kor 1:27 | God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en
30885 1Kor 2:1 | wijsheid, u verkondigende de getuigenis van God. ~
30886 1Kor 2:5 | wijsheid der mensen, maar in de kracht Gods. ~
30887 1Kor 2:6 | wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid,
30888 1Kor 2:7 | 7 Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande
30889 1Kor 2:7 | heerlijkheid van ons, eer de wereld was; ~
30890 1Kor 2:8 | 8 Welke niemand van de oversten dezer wereld gekend
30891 1Kor 2:10 | geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen,
30892 1Kor 2:10 | onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods. ~
30893 1Kor 2:11 | 11 Want wie van de mensen weet, hetgeen des
30894 1Kor 2:11 | hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in
30895 1Kor 2:11 | niemand, hetgeen Gods is, dan de Geest Gods. ~
30896 1Kor 2:12 | opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God
30897 1Kor 2:13 | spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert,
30898 1Kor 2:13 | leert, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke
30899 1Kor 2:14 | 14 Maar de natuurlijke mens begrijpt
30900 1Kor 2:14 | natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes
30901 1Kor 2:15 | 15 Doch de geestelijke mens onderscheidt
30902 1Kor 3:4 | 4 Want als de een zegt: Ik ben van Paulus;
30903 1Kor 3:5 | geloofd hebt, en dat, gelijk de Heere aan een iegelijk gegeven
30904 1Kor 3:10 | 10 Naar de genade Gods, die mij gegeven
30905 1Kor 3:13 | zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl
30906 1Kor 3:16 | gij Gods tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden woont? ~
30907 1Kor 3:17 | dien zal God schenden; want de tempel Gods is heilig, welke
30908 1Kor 3:19 | 19 Want de wijsheid dezer wereld is
30909 1Kor 3:19 | er is geschreven: Hij vat de wijzen in hun arglistigheid; ~
30910 1Kor 3:20 | 20 En wederom: De Heere kent de overleggingen
30911 1Kor 3:20 | En wederom: De Heere kent de overleggingen der wijzen,
30912 1Kor 3:22 | Apollos, hetzij Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij
30913 1Kor 4:2 | 2 En voorts wordt in de uitdelers vereist, dat elk
30914 1Kor 4:4 | maar Die mij oordeelt, is de Heere. ~
30915 1Kor 4:5 | niets voor den tijd, totdat de Heere zal gekomen zijn,
30916 1Kor 4:5 | zal brengen, hetgeen in de duisternis verborgen is,
30917 1Kor 4:5 | verborgen is, en openbaren de raadslagen der harten; en
30918 1Kor 4:6 | geschreven is, dat gij niet, de een om eens anders wil,
30919 1Kor 4:9 | ik acht, dat God ons, die de laatste apostelen zijn,
30920 1Kor 4:19 | zal haast tot u komen, zo de Heere wil, en ik zal dan
30921 1Kor 4:19 | ik zal dan verstaan, niet de woorden dergenen, die opgeblazen
30922 1Kor 4:19 | die opgeblazen zijn, maar de kracht. ~
30923 1Kor 4:21 | Wat wilt gij? Zal ik met de roede tot u komen, of in
30924 1Kor 5:1 | hoererij, die ook onder de heidenen niet genoemd wordt,
30925 1Kor 5:4 | vergaderd zullen zijn, met de kracht van onzen Heere Jezus
30926 1Kor 5:5 | verderf des vleses, opdat de geest behouden moge worden
30927 1Kor 5:8 | en der boosheid, maar in de ongezuurde broden der oprechtheid
30928 1Kor 5:9 | niet zoudt vermengen met de hoereerders; ~
30929 1Kor 5:10 | Doch niet geheellijk met de hoereerders dezer wereld,
30930 1Kor 5:10 | hoereerders dezer wereld, of met de gierigaards, of met de rovers,
30931 1Kor 5:10 | met de gierigaards, of met de rovers, of met de afgodendienaars;
30932 1Kor 5:10 | of met de rovers, of met de afgodendienaars; want anders
30933 1Kor 5:10 | anders zoudt gij moeten uit de wereld gaan. ~
30934 1Kor 6:1 | ander, te recht gaan voor de onrechtvaardigen, en niet
30935 1Kor 6:1 | onrechtvaardigen, en niet voor de heiligen? ~
30936 1Kor 6:2 | 2 Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen
30937 1Kor 6:2 | gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen zullen?
30938 1Kor 6:2 | zullen? En indien door u de wereld geoordeeld wordt,
30939 1Kor 6:2 | wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken? ~
30940 1Kor 6:3 | 3 Weet gij niet, dat wij de engelen oordelen zullen?
30941 1Kor 6:3 | zullen? Hoeveel te meer de zaken, die dit leven aangaan? ~
30942 1Kor 6:4 | zet die daarover, die in de Gemeente minst geacht zijn. ~
30943 1Kor 6:6 | 6 Maar de ene broeder gaat met den
30944 1Kor 6:9 | 9 Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk
30945 1Kor 6:12 | geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen mij laten
30946 1Kor 6:13 | 13 De spijzen zijn voor de buik,
30947 1Kor 6:13 | 13 De spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor
30948 1Kor 6:13 | spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen;
30949 1Kor 6:13 | buik, en de buik is voor de spijzen; maar God zal beide
30950 1Kor 6:13 | het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor den
30951 1Kor 6:13 | maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam. ~
30952 1Kor 6:15 | Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen,
30953 1Kor 6:16 | Of weet gij niet, dat die de hoer aanhangt, een lichaam
30954 1Kor 6:18 | 18 Vliedt de hoererij. Alle zonde, die
30955 1Kor 6:18 | hoererij. Alle zonde, die de mens doet, is buiten het
30956 1Kor 7:1 | 1 Aangaande nu de dingen, waarvan gij mij
30957 1Kor 7:3 | 3 De man zal aan de vrouw de
30958 1Kor 7:3 | 3 De man zal aan de vrouw de schuldige goedwilligheid
30959 1Kor 7:3 | De man zal aan de vrouw de schuldige goedwilligheid
30960 1Kor 7:3 | betalen; en desgelijks ook de vrouw aan den man. ~
30961 1Kor 7:4 | 4 De vrouw heeft de macht niet
30962 1Kor 7:4 | 4 De vrouw heeft de macht niet over haar eigen
30963 1Kor 7:4 | haar eigen lichaam, maar de man; en desgelijks ook de
30964 1Kor 7:4 | de man; en desgelijks ook de man heeft de macht niet
30965 1Kor 7:4 | desgelijks ook de man heeft de macht niet over zijn eigen
30966 1Kor 7:4 | zijn eigen lichaam, maar de vrouw. ~
30967 1Kor 7:5 | wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat
30968 1Kor 7:7 | zijn eigen gave van God, de een wel aldus, maar de andere
30969 1Kor 7:7 | de een wel aldus, maar de andere alzo. ~
30970 1Kor 7:10 | getrouwden gebiede niet ik, maar de Heere, dat de vrouw van
30971 1Kor 7:10 | niet ik, maar de Heere, dat de vrouw van den man niet scheide. ~
30972 1Kor 7:11 | den man verzoene; en dat de man de vrouw niet verlate. ~
30973 1Kor 7:11 | verzoene; en dat de man de vrouw niet verlate. ~
30974 1Kor 7:12 | den anderen zeg ik, niet de Heere: Indien enig broeder
30975 1Kor 7:14 | 14 Want de ongelovige man is geheiligd
30976 1Kor 7:14 | ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige
30977 1Kor 7:14 | geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd
30978 1Kor 7:15 | 15 Maar indien de ongelovige scheidt, dat
30979 1Kor 7:15 | scheidt, dat hij scheide. De broeder of de zuster wordt
30980 1Kor 7:15 | hij scheide. De broeder of de zuster wordt in zodanige
30981 1Kor 7:16 | wat weet gij, man, of gij de vrouw zult zalig maken? ~
30982 1Kor 7:17 | heeft uitgedeeld, gelijk de Heere een iegelijk geroepen
30983 1Kor 7:17 | alzo verordene ik in al de Gemeenten. ~
30984 1Kor 7:18 | aantrekken; is iemand, in de voorhuid zijnde, geroepen,
30985 1Kor 7:19 | 19 De besnijdenis is niets, en
30986 1Kor 7:19 | besnijdenis is niets, en de voorhuid is niets, maar
30987 1Kor 7:19 | voorhuid is niets, maar de onderhouding der geboden
30988 1Kor 7:25 | 25 Aangaande de maagden nu, heb ik geen
30989 1Kor 7:29 | dit zeg ik, broeders, dat de tijd voorts kort is; opdat
30990 1Kor 7:31 | niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld gaat
30991 1Kor 7:32 | zonder bekommernis zijt. De ongetrouwde bekommert zich
30992 1Kor 7:32 | ongetrouwde bekommert zich met de dingen des Heeren, hoe hij
30993 1Kor 7:33 | getrouwd is, bekommert zich met de dingen der wereld, hoe hij
30994 1Kor 7:33 | dingen der wereld, hoe hij de vrouw zal behagen. ~
30995 1Kor 7:34 | maagd zijn onderscheiden. De ongetrouwde bekommert zich
30996 1Kor 7:34 | ongetrouwde bekommert zich met de dingen des Heeren, opdat
30997 1Kor 7:34 | getrouwd is, bekommert zich met de dingen der wereld, hoe zij
30998 1Kor 7:39 | 39 Een vrouw is door de wet verbonden, zo langen
30999 1Kor 8:1 | 1 Aangaande nu de dingen, die den afgoden
31000 1Kor 8:1 | te zamen kennis hebben. De kennis maakt opgeblazen,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |