1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
31001 1Kor 8:1 | kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. ~
31002 1Kor 8:4 | dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander
31003 1Kor 8:5 | in den hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele goden
31004 1Kor 8:7 | 7 Doch in allen is de kennis niet; maar sommigen,
31005 1Kor 8:8 | 8 De spijze nu maakt ons Gode
31006 1Kor 8:10 | 10 Want zo iemand u, die de kennis hebt, ziet in der
31007 1Kor 8:10 | gestijfd worden, om te eten de dingen, die den afgoden
31008 1Kor 8:11 | 11 En zal de broeder, die zwak is, door
31009 1Kor 8:12 | Doch gijlieden, alzo tegen de broeders zondigende, en
31010 1Kor 8:13 | 13 Daarom, indien de spijs mijn broeder ergert,
31011 1Kor 9:5 | om te leiden, gelijk ook de andere apostelen, en de
31012 1Kor 9:5 | de andere apostelen, en de broeders des Heeren, en
31013 1Kor 9:7 | een kudde, en eet niet van de melk der kudde? ~
31014 1Kor 9:8 | naar den mens, of zegt ook de wet hetzelfde niet? ~
31015 1Kor 9:9 | 9 Want in de wet van Mozes is geschreven:
31016 1Kor 9:9 | muilbanden. Zorgt ook God voor de ossen? ~
31017 1Kor 9:13 | gij niet, dat degenen, die de heilige dingen bedienen,
31018 1Kor 9:14 | 14 Alzo heeft ook de Heere geordineerd dengenen,
31019 1Kor 9:16 | het is mij geen roem; want de nood is mij opgelegd. En
31020 1Kor 9:17 | loon, maar indien onwillig, de uitdeling is mij evenwel
31021 1Kor 9:20 | geworden als een Jood, opdat ik de Joden winnen zou; dengenen,
31022 1Kor 9:20 | zou; dengenen, die onder de wet zijn, ben ik geworden
31023 1Kor 9:20 | ben ik geworden als onder de wet zijnde, opdat ik degenen,
31024 1Kor 9:20 | opdat ik degenen, die onder de wet zijn, winnen zou. ~
31025 1Kor 9:21 | 21 Degenen, die zonder de wet zijn, ben ik geworden
31026 1Kor 9:21 | ben ik geworden als zonder de wet zijnde (Gode nochtans
31027 1Kor 9:21 | nochtans zijnde niet zonder de wet, maar voor Christus
31028 1Kor 9:21 | maar voor Christus onder de wet), opdat ik degenen,
31029 1Kor 9:21 | opdat ik degenen, die zonder de wet zijn, winnen zou. ~
31030 1Kor 9:22 | als een zwakke, opdat ik de zwakken winnen zou; allen
31031 1Kor 9:24 | gijlieden niet, dat die in de loopbaan lopen, allen wel
31032 1Kor 9:26 | ik kamp alzo, niet als de lucht slaande; ~
31033 1Kor 10:1 | onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door
31034 1Kor 10:1 | wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; ~
31035 1Kor 10:2 | in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; ~
31036 1Kor 10:2 | gedoopt zijn in de wolk en in de zee; ~
31037 1Kor 10:4 | hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die
31038 1Kor 10:4 | steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus. ~
31039 1Kor 10:5 | gehad; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen. ~
31040 1Kor 10:9 | verzocht hebben, en werden van de slagen vernield. ~
31041 1Kor 10:11 | waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen
31042 1Kor 10:13 | vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst
31043 1Kor 10:13 | zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij
31044 1Kor 10:16 | 16 De drinkbeker der dankzegging,
31045 1Kor 10:18 | hebben niet degenen, die de offeranden eten, gemeenschap
31046 1Kor 10:20 | Ja, ik zeg, dat hetgeen de heidenen offeren, zij den
31047 1Kor 10:20 | ik wil niet, dat gij met de duivelen gemeenschap hebt. ~
31048 1Kor 10:21 | niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren, en aan
31049 1Kor 10:21 | tafel des Heeren, en aan de tafel der duivelen. ~
31050 1Kor 10:26 | 26 Want de aarde is des Heeren, en
31051 1Kor 10:26 | aarde is des Heeren, en de volheid derzelve. ~
31052 1Kor 10:27 | 27 En indien u iemand van de ongelovigen noodt, en gij
31053 1Kor 10:28 | om des gewetens wil. Want de aarde is des Heeren, en
31054 1Kor 10:28 | aarde is des Heeren, en de volheid derzelve. ~
31055 1Kor 11:2 | mijner gedachtig zijt, en de inzettingen behoudt, gelijk
31056 1Kor 11:3 | eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw,
31057 1Kor 11:7 | 7 Want de man moet het hoofd niet
31058 1Kor 11:7 | overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar
31059 1Kor 11:7 | heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid
31060 1Kor 11:7 | Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans. ~
31061 1Kor 11:8 | 8 Want de man is uit de vrouw niet,
31062 1Kor 11:8 | 8 Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw
31063 1Kor 11:8 | uit de vrouw niet, maar de vrouw is uit den man. ~
31064 1Kor 11:9 | 9 Want ook is de man niet geschapen om de
31065 1Kor 11:9 | de man niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om
31066 1Kor 11:9 | geschapen om de vrouw, maar de vrouw om den man. ~
31067 1Kor 11:10 | 10 Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd
31068 1Kor 11:11 | 11 Nochtans is noch de man zonder de vrouw, noch
31069 1Kor 11:11 | Nochtans is noch de man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder
31070 1Kor 11:11 | man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder den man, in
31071 1Kor 11:12 | 12 Want gelijkerwijs de vrouw uit den man is, alzo
31072 1Kor 11:12 | den man is, alzo is ook de man door de vrouw; doch
31073 1Kor 11:12 | alzo is ook de man door de vrouw; doch alle dingen
31074 1Kor 11:13 | is het betamelijk, dat de vrouw ongedekt God bidde? ~
31075 1Kor 11:14 | 14 Of leert u ook de natuur zelve niet, dat zo
31076 1Kor 11:16 | zulke gewoonten niet, noch de Gemeenten Gods. ~
31077 1Kor 11:18 | eerstelijk, als gij samenkomt in de Gemeente, zo hoor ik, dat
31078 1Kor 11:21 | en deze is hongerig, en de andere is dronken. ~
31079 1Kor 11:22 | drinken? Of veracht gij de Gemeente Gods, en beschaamt
31080 1Kor 11:23 | ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht,
31081 1Kor 11:28 | 28 Maar de mens beproeve zichzelven,
31082 1Kor 11:32 | getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld
31083 1Kor 11:34 | tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik
31084 1Kor 12:1 | 1 En van de geestelijke gaven, broeders,
31085 1Kor 12:2 | gij heidenen waart, tot de stomme afgoden heengetrokken,
31086 1Kor 12:7 | Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven
31087 1Kor 12:9 | denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen,
31088 1Kor 12:10 | 10 En een ander de werkingen der krachten;
31089 1Kor 12:12 | vele leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam,
31090 1Kor 12:15 | 15 Indien de voet zeide: Dewijl ik de
31091 1Kor 12:15 | de voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik
31092 1Kor 12:17 | lichaam gehoor, waar zou de reuk zijn? ~
31093 1Kor 12:18 | 18 Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk
31094 1Kor 12:21 | oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van
31095 1Kor 12:21 | of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van
31096 1Kor 12:22 | 22 Ja veeleer, de leden, die ons dunken de
31097 1Kor 12:22 | de leden, die ons dunken de zwakste des lichaams te
31098 1Kor 12:23 | 23 En die ons dunken de minst eerlijke leden des
31099 1Kor 12:25 | in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke
31100 1Kor 12:26 | lid lijdt, zo lijden al de leden mede; hetzij dat een
31101 1Kor 12:26 | wordt, zo verblijden zich al de leden mede. ~
31102 1Kor 12:28 | God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste
31103 1Kor 12:31 | 31 Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs
31104 1Kor 13:1 | 1 Al ware het, dat ik de talen der mensen en der
31105 1Kor 13:1 | en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware
31106 1Kor 13:2 | 2 En al ware het dat ik de gave der profetie had, en
31107 1Kor 13:2 | profetie had, en wist al de verborgenheden en al de
31108 1Kor 13:2 | de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het,
31109 1Kor 13:2 | zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware
31110 1Kor 13:3 | verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het
31111 1Kor 13:4 | 4 De liefde is lankmoedig, zij
31112 1Kor 13:4 | lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig;
31113 1Kor 13:4 | liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk,
31114 1Kor 13:6 | Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij
31115 1Kor 13:6 | maar zij verblijdt zich in de waarheid; ~
31116 1Kor 13:8 | 8 De liefde vergaat nimmermeer;
31117 1Kor 13:13 | liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde. ~ ~
31118 1Kor 13:13 | doch de meeste van deze is de liefde. ~ ~
31119 1Kor 14:1 | 1 Jaagt de liefde na, en ijvert om
31120 1Kor 14:1 | liefde na, en ijvert om de geestelijke gaven, maar
31121 1Kor 14:4 | die profeteert die sticht de Gemeente. ~
31122 1Kor 14:5 | hij het uitlegge, opdat de Gemeente stichting moge
31123 1Kor 14:7 | 7 Zelfs ook de levenloze dingen, die geluid
31124 1Kor 14:7 | bekend worden, hetgeen op de fluit of op de citer gespeeld
31125 1Kor 14:7 | hetgeen op de fluit of op de citer gespeeld wordt? ~
31126 1Kor 14:8 | 8 Want ook indien de bazuin een onzeker geluid
31127 1Kor 14:9 | gijlieden, indien gij niet door de taal een duidelijke rede
31128 1Kor 14:9 | gij zult zijn als die in de lucht spreekt. ~
31129 1Kor 14:10 | vele soorten van stemmen in de wereld, en geen derzelve
31130 1Kor 14:11 | 11 Indien ik dan de kracht der stem niet weet,
31131 1Kor 14:16 | geest, hoe zal degene, die de plaats eens ongeleerden
31132 1Kor 14:17 | dankzegt wel behoorlijk, maar de ander wordt niet gesticht. ~
31133 1Kor 14:19 | 19 Maar ik wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken
31134 1Kor 14:20 | verstand, maar zijt kinderen in de boosheid, en wordt in het
31135 1Kor 14:21 | 21 In de wet is geschreven: Ik zal
31136 1Kor 14:21 | zij Mij niet horen, zegt de Heere. ~
31137 1Kor 14:22 | 22 Zo dan, de vreemde talen zijn tot een
31138 1Kor 14:22 | maar den ongelovigen; en de profetie niet den ongelovigen,
31139 1Kor 14:23 | 23 Indien dan de gehele Gemeente bijeenvergaderd
31140 1Kor 14:25 | 25 En alzo worden de verborgene dingen zijns
31141 1Kor 14:28 | uitlegger is, dat hij zwijge in de Gemeente; doch dat hij tot
31142 1Kor 14:29 | profeten spreken, en dat de anderen oordelen. ~
31143 1Kor 14:30 | iets geopenbaard is, dat de eerste zwijge. ~
31144 1Kor 14:31 | 31 Want gij kunt allen, de een na den ander profeteren,
31145 1Kor 14:32 | 32 En de geesten der profeten zijn
31146 1Kor 14:33 | van vrede, gelijk in al de Gemeenten der heiligen. ~
31147 1Kor 14:34 | 34 Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen; want
31148 1Kor 14:34 | onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt. ~
31149 1Kor 14:35 | want het staat lelijk voor de vrouwen, dat zij in de Gemeente
31150 1Kor 14:35 | voor de vrouwen, dat zij in de Gemeente spreken. ~
31151 1Kor 15:3 | is voor onze zonden, naar de Schriften; ~
31152 1Kor 15:4 | opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; ~
31153 1Kor 15:5 | Cefas gezien, daarna van de twaalven. ~
31154 1Kor 15:7 | van Jakobus, daarna van al de apostelen. ~
31155 1Kor 15:9 | 9 Want ik ben de minste van de apostelen,
31156 1Kor 15:9 | Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig
31157 1Kor 15:9 | te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb. ~
31158 1Kor 15:10 | 10 Doch door de genade Gods ben ik, dat
31159 1Kor 15:10 | allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij
31160 1Kor 15:12 | gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen
31161 1Kor 15:15 | heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden. ~
31162 1Kor 15:16 | 16 Want indien de doden niet opgewekt worden,
31163 1Kor 15:19 | zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen. ~
31164 1Kor 15:20 | Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling
31165 1Kor 15:20 | opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen,
31166 1Kor 15:21 | 21 Want dewijl de dood door een mens is, zo
31167 1Kor 15:21 | door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door
31168 1Kor 15:23 | een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus, daarna
31169 1Kor 15:25 | Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten
31170 1Kor 15:26 | 26 De laatste vijand, die te niet
31171 1Kor 15:26 | te niet gedaan wordt, is de dood. ~
31172 1Kor 15:28 | onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden
31173 1Kor 15:29 | zullen zij doen, die voor de doden gedoopt worden, indien
31174 1Kor 15:29 | doden gedoopt worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt
31175 1Kor 15:29 | Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt? ~
31176 1Kor 15:32 | ik, naar den mens, tegen de beesten gevochten heb te
31177 1Kor 15:32 | nuttigheid is het mij, indien de doden niet opgewekt worden?
31178 1Kor 15:34 | niet. Want sommigen hebben de kennis van God niet. Ik
31179 1Kor 15:35 | iemand zeggen: Hoe zullen de doden opgewekt worden, en
31180 1Kor 15:40 | lichamen; maar een andere is de heerlijkheid der hemelse,
31181 1Kor 15:41 | 41 Een andere is de heerlijkheid der zon, en
31182 1Kor 15:41 | der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en
31183 1Kor 15:41 | der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren;
31184 1Kor 15:41 | heerlijkheid der sterren; want de ene ster verschilt in heerlijkheid
31185 1Kor 15:41 | verschilt in heerlijkheid van de andere ster. ~
31186 1Kor 15:42 | 42 Alzo zal ook de opstanding der doden zijn.
31187 1Kor 15:45 | Alzo is er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden
31188 1Kor 15:45 | geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakenden
31189 1Kor 15:47 | 47 De eerste mens is uit de aarde,
31190 1Kor 15:47 | 47 De eerste mens is uit de aarde, aards; de tweede
31191 1Kor 15:47 | is uit de aarde, aards; de tweede Mens is de Heere
31192 1Kor 15:47 | aards; de tweede Mens is de Heere uit den hemel. ~
31193 1Kor 15:48 | 48 Hoedanig de aardse is, zodanige zijn
31194 1Kor 15:48 | aardse is, zodanige zijn ook de aardsen; en hoedanig de
31195 1Kor 15:48 | de aardsen; en hoedanig de hemelse is, zodanige zijn
31196 1Kor 15:48 | hemelse is, zodanige zijn ook de hemelsen. ~
31197 1Kor 15:50 | niet beerven kunnen, en de verderfelijkheid beerft
31198 1Kor 15:50 | verderfelijkheid beerft de onverderfelijkheid niet. ~
31199 1Kor 15:52 | tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de
31200 1Kor 15:52 | de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de
31201 1Kor 15:52 | de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk
31202 1Kor 15:54 | geschieden, dat geschreven is: De dood is verslonden tot overwinning. ~
31203 1Kor 15:56 | 56 De prikkel nu des doods is
31204 1Kor 15:56 | prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der
31205 1Kor 15:56 | des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet. ~
31206 1Kor 15:56 | en de kracht der zonde is de wet. ~
31207 1Kor 15:57 | Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen
31208 1Kor 16:1 | 1 Aangaande nu de verzameling, die voor de
31209 1Kor 16:1 | de verzameling, die voor de heiligen geschiedt, gelijk
31210 1Kor 16:1 | geschiedt, gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie verordend
31211 1Kor 16:2 | welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet
31212 1Kor 16:7 | u te blijven, indien het de Heere zal toelaten. ~
31213 1Kor 16:11 | want ik verwacht hem met de broederen. ~
31214 1Kor 16:12 | zeer gebeden, dat hij met de broederen tot u komen zou;
31215 1Kor 16:14 | 14 Dat al uw dingen in de liefde geschieden. ~
31216 1Kor 16:15 | van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en
31217 1Kor 16:16 | 16 Dat gij ook u aan de zodanigen onderwerpt, en
31218 1Kor 16:17 | En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, en
31219 1Kor 16:18 | ook den uwen. Erkent dan de zodanigen. ~
31220 1Kor 16:19 | 19 U groeten de Gemeenten van Azie. U groeten
31221 1Kor 16:19 | Aquila en Priscilla, met de Gemeente, die te hunnen
31222 1Kor 16:20 | 20 U groeten al de broeders. Groet elkander
31223 1Kor 16:21 | 21 De groetenis met mijn hand
31224 1Kor 16:23 | 23 De genade van den Heere Jezus
31225 2Kor 1:1 | wil van God, en Timotheus, de broeder, aan de Gemeente
31226 2Kor 1:1 | Timotheus, de broeder, aan de Gemeente Gods, die te Korinthe
31227 2Kor 1:1 | die te Korinthe is, met al de heiligen, die in geheel
31228 2Kor 1:3 | 3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere
31229 2Kor 1:3 | onzen Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden,
31230 2Kor 1:3 | der barmhartigheden, en de God aller vertroosting; ~
31231 2Kor 1:4 | allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, met welke
31232 2Kor 1:6 | zaligheid, die gewrocht wordt in de lijdzaamheid van hetzelfde
31233 2Kor 1:7 | alzo gemeenschap hebt aan de vertroosting. ~
31234 2Kor 1:9 | zouden, maar op God, Die de doden verwekt; ~
31235 2Kor 1:11 | door het gebed, opdat over de gave, door vele personen
31236 2Kor 1:12 | onze roem is deze, namelijk de getuigenis van ons geweten,
31237 2Kor 1:12 | vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld
31238 2Kor 1:12 | maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben,
31239 2Kor 1:14 | roem zijn, gelijk gij ook de onze zijt, in den dag van
31240 2Kor 1:19 | 19 Want de Zoon van God, Jezus Christus,
31241 2Kor 2:4 | bedroefd worden, maar opdat gij de liefde zoudt verstaan, die
31242 2Kor 2:7 | vergeven en vertroosten, opdat de zodanige door al te overvloedige
31243 2Kor 2:8 | Daarom bid ik u, dat gij de liefde aan hem bevestigt. ~
31244 2Kor 2:10 | aangezicht van Christus, opdat de satan over ons geen voordeel
31245 2Kor 2:17 | oprechtheid, maar als uit God, in de tegenwoordigheid Gods, spreken
31246 2Kor 3:6 | maar des Geestes; want de letter doodt, maar de Geest
31247 2Kor 3:6 | want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. ~
31248 2Kor 3:7 | 7 En indien de bediening des doods in letteren
31249 2Kor 3:7 | heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israels het aangezicht
31250 2Kor 3:7 | konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns aangezichts,
31251 2Kor 3:8 | 8 Hoe zal niet veel meer de bediening des Geestes in
31252 2Kor 3:9 | 9 Want indien de bediening der verdoemenis
31253 2Kor 3:9 | geweest is, veel meer is de bediening der rechtvaardigheid
31254 2Kor 3:13 | aangezicht legde, opdat de kinderen Israels niet zouden
31255 2Kor 3:17 | 17 De Heere nu is de Geest; en
31256 2Kor 3:17 | 17 De Heere nu is de Geest; en waar de Geest
31257 2Kor 3:17 | nu is de Geest; en waar de Geest des Heeren is, aldaar
31258 2Kor 3:18 | met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren
31259 2Kor 4:1 | deze bediening hebben, naar de barmhartigheid, die ons
31260 2Kor 4:2 | Maar wij hebben verworpen de bedekselen der schande,
31261 2Kor 4:2 | gewetens der mensen, in de tegenwoordigheid Gods. ~
31262 2Kor 4:4 | 4 In dewelke de god dezer eeuw de zinnen
31263 2Kor 4:4 | dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk
31264 2Kor 4:4 | opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie
31265 2Kor 4:6 | heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen,
31266 2Kor 4:7 | schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht
31267 2Kor 4:10 | 10 Altijd de doding van den Heere Jezus
31268 2Kor 4:12 | 12 Zo dan, de dood werkt wel in ons, maar
31269 2Kor 4:15 | zijn om uwentwil, opdat de vermenigvuldigde genade,
31270 2Kor 4:15 | vermenigvuldigde genade, door de dankzegging van velen, overvloedig
31271 2Kor 4:16 | wordt, zo wordt nochtans de inwendige vernieuwd van
31272 2Kor 4:18 | Dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar
31273 2Kor 4:18 | dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet;
31274 2Kor 4:18 | die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, zijn
31275 2Kor 4:18 | ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet,
31276 2Kor 5:1 | gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. ~
31277 2Kor 5:11 | schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en
31278 2Kor 5:14 | 14 Want de liefde van Christus dringt
31279 2Kor 5:18 | door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening
31280 2Kor 5:19 | Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende,
31281 2Kor 6:1 | medearbeidende, bidden u ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs
31282 2Kor 6:2 | geholpen. Ziet, nu is het de welaangename tijd, ziet,
31283 2Kor 6:2 | welaangename tijd, ziet, nu is het de dag der zaligheid! ~
31284 2Kor 6:3 | aanstoot in enig ding, opdat de bediening niet gelasterd
31285 2Kor 6:7 | het woord der waarheid, in de kracht van God, door de
31286 2Kor 6:7 | de kracht van God, door de wapenen der gerechtigheid
31287 2Kor 6:7 | wapenen der gerechtigheid aan de rechter en aan de linker
31288 2Kor 6:7 | gerechtigheid aan de rechter en aan de linker zijde; ~
31289 2Kor 6:14 | niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel
31290 2Kor 6:14 | want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid,
31291 2Kor 6:14 | heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat
31292 2Kor 6:14 | gemeenschap heeft het licht met de duisternis? ~
31293 2Kor 6:15 | Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige? ~
31294 2Kor 6:16 | Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden?
31295 2Kor 6:16 | heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de
31296 2Kor 6:16 | de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods;
31297 2Kor 6:17 | hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan
31298 2Kor 6:18 | en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige. ~ ~
31299 2Kor 6:18 | dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige. ~ ~
31300 2Kor 7:1 | des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze
31301 2Kor 7:1 | voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods. ~
31302 2Kor 7:6 | 6 Doch God, Die de nederigen vertroost, heeft
31303 2Kor 7:6 | heeft ons getroost door de komst van Titus. ~
31304 2Kor 7:7 | zijn komst, maar ook door de vertroosting, met welke
31305 2Kor 7:10 | 10 Want de droefheid naar God werkt
31306 2Kor 7:10 | bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt
31307 2Kor 7:12 | openbaar zou worden, in de tegenwoordigheid Gods. ~
31308 2Kor 7:13 | overvloediger verblijd geworden over de blijdschap van Titus, omdat
31309 2Kor 8:1 | wij u bekend, broeders, de genade van God, die in de
31310 2Kor 8:1 | de genade van God, die in de Gemeenten van Macedonie
31311 2Kor 8:2 | beproeving der verdrukking de overvloed hunner blijdschap,
31312 2Kor 8:4 | dat wij wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer
31313 2Kor 8:4 | wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer bediening,
31314 2Kor 8:4 | dezer bediening, die voor de heiligen geschiedt. ~
31315 2Kor 8:8 | gebiedende, maar als door de naarstigheid van anderen
31316 2Kor 8:8 | naarstigheid van anderen ook de oprechtheid uwer liefde
31317 2Kor 8:9 | 9 Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus
31318 2Kor 8:11 | gelijk als er geweest is de volvaardigheid des gemoeds
31319 2Kor 8:12 | 12 Want indien te voren de volvaardigheid des gemoeds
31320 2Kor 8:17 | 17 Dat hij de vermaning heeft aangenomen,
31321 2Kor 8:18 | in het Evangelie door al de Gemeenten; ~
31322 2Kor 8:19 | alleen, maar hij is ook van de Gemeenten verkoren, om met
31323 2Kor 8:19 | van ons bediend wordt tot de heerlijkheid des Heeren
31324 2Kor 8:19 | heerlijkheid des Heeren Zelven, en de volvaardigheid uws gemoeds; ~
31325 2Kor 8:21 | den Heere, maar ook voor de mensen. ~
31326 2Kor 8:24 | 24 Bewijst dan aan hen de bewijzing uwer liefde, en
31327 2Kor 9:1 | 1 Want van de bediening, die voor de heiligen
31328 2Kor 9:1 | van de bediening, die voor de heiligen geschiedt, is mij
31329 2Kor 9:2 | 2 Want ik weet de volvaardigheid uws gemoeds,
31330 2Kor 9:2 | welke ik roem over u bij de Macedoniers, dat Achaje
31331 2Kor 9:2 | jaar bereid is geweest; en de ijver, van u begonnen, heeft
31332 2Kor 9:4 | En dat niet mogelijk, zo de Macedoniers met mij kwamen,
31333 2Kor 9:10 | gezaaisel, en vermeerdere de vruchten uwer gerechtigheid; ~
31334 2Kor 9:12 | 12 Want de bediening van dezen dienst
31335 2Kor 9:13 | 13 Dewijl zij door de beproeving dezer bediening
31336 2Kor 9:13 | bediening God verheerlijken over de onderwerping uwer belijdenis
31337 2Kor 9:13 | Evangelie van Christus, en over de goeddadigheid der mededeling
31338 2Kor 9:14 | welke naar u verlangen, om de uitnemende genade Gods over
31339 2Kor 10:1 | Paulus zelf bid u, door de zachtmoedigheid en goedertierenheid
31340 2Kor 10:4 | 4 Want de wapenen van onzen krijg
31341 2Kor 10:5 | 5 Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen,
31342 2Kor 10:5 | die zich verheft tegen de kennis van God, en alle
31343 2Kor 10:5 | gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus; ~
31344 2Kor 10:8 | roemen van onze macht, welke de Heere ons gegeven heeft
31345 2Kor 10:9 | schijnen, alsof ik u door de brieven wilde verschrikken. ~
31346 2Kor 10:10 | 10 Want de brieven (zeggen zij) zijn
31347 2Kor 10:10 | gewichtig en krachtig; maar de tegenwoordigheid des lichaams
31348 2Kor 10:10 | des lichaams is zwak, en de rede is verachtelijk. ~
31349 2Kor 10:13 | zullen niet roemen buiten de maat; maar dat wij, naar
31350 2Kor 10:13 | maat; maar dat wij, naar de maat des regels, welke maat
31351 2Kor 10:15 | 15 Niet roemende buiten de maat in anderer lieden arbeid,
31352 2Kor 10:16 | Evangelie te verkondigen in de plaatsen, die op gene zijde
31353 2Kor 10:18 | zichzelven prijst, maar dien de Heere prijst, die is beproefd. ~ ~
31354 2Kor 11:1 | een weinig verdroegt in de onwijsheid; ja ook, verdraagt
31355 2Kor 11:3 | dat niet enigszins, gelijk de slang Eva door haar arglistigheid
31356 2Kor 11:3 | worden, om af te wijken van de eenvoudigheid, die in Christus
31357 2Kor 11:5 | minder in ben geweest dan de uitnemendste apostelen. ~
31358 2Kor 11:9 | Want mijn gebrek hebben de broeders vervuld, die van
31359 2Kor 11:10 | 10 De waarheid van Christus is
31360 2Kor 11:10 | in mij, dat deze roem in de gewesten van Achaje aan
31361 2Kor 11:12 | dat zal ik nog doen, om de oorzaak af te snijden dengenen,
31362 2Kor 11:14 | het is geen wonder; want de satan zelf verandert zich
31363 2Kor 11:19 | Want gij verdraagt gaarne de onwijzen, dewijl gij wijs
31364 2Kor 11:24 | 24 Van de Joden heb ik veertig slagen
31365 2Kor 11:25 | gansen nacht en dag heb ik in de diepte doorgebracht. ~
31366 2Kor 11:26 | geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in
31367 2Kor 11:26 | heidenen, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn,
31368 2Kor 11:26 | in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op
31369 2Kor 11:26 | woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder de
31370 2Kor 11:26 | de zee, in gevaren onder de valse broeders; ~
31371 2Kor 11:28 | 28 Zonder de dingen, die van buiten zijn,
31372 2Kor 11:28 | overvalt mij dagelijks de zorg van al de Gemeenten. ~
31373 2Kor 11:28 | dagelijks de zorg van al de Gemeenten. ~
31374 2Kor 11:30 | roemen, zo zal ik roemen de dingen mijner zwakheid. ~
31375 2Kor 11:31 | 31 De God en Vader van onzen Heere
31376 2Kor 11:32 | 32 De stadhouder van den koning
31377 2Kor 11:32 | Aretas in Damaskus, bezette de stad der Damaskenen, willende
31378 2Kor 12:2 | niet, God weet het), dat de zodanige opgetrokken is
31379 2Kor 12:6 | onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik
31380 2Kor 12:7 | 7 En opdat ik mij door de uitnemendheid der openbaringen
31381 2Kor 12:9 | in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij
31382 2Kor 12:11 | ding minder geweest dan de uitnemendste apostelen,
31383 2Kor 12:12 | 12 De merktekenen van een apostel
31384 2Kor 12:13 | minder geweest zijt dan de andere Gemeenten, anders,
31385 2Kor 12:14 | niet het uwe, maar u; want de kinderen moeten niet schatten
31386 2Kor 12:14 | schatten vergaderen voor de ouders, maar de ouders voor
31387 2Kor 12:14 | vergaderen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen. ~
31388 2Kor 12:14 | ouders, maar de ouders voor de kinderen. ~
31389 2Kor 12:15 | 15 En ik zal zeer gaarne de kosten doen, en voor uw
31390 2Kor 12:19 | verontschuldigen? Wij spreken in de tegenwoordigheid van God
31391 2Kor 12:21 | bekeerd zullen hebben van de onreinigheid, en hoererij,
31392 2Kor 13:1 | 1 Dit is de derde maal, dat ik tot u
31393 2Kor 13:2 | als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf
31394 2Kor 13:2 | gezondigd hebben, en aan al de anderen, dat, zo ik wederom
31395 2Kor 13:4 | leeft Hij nochtans door de kracht Gods. Want ook wij
31396 2Kor 13:4 | zullen met Hem leven door de kracht Gods in u. ~
31397 2Kor 13:8 | wij vermogen niets tegen de waarheid, maar voor de waarheid. ~
31398 2Kor 13:8 | tegen de waarheid, maar voor de waarheid. ~
31399 2Kor 13:10 | strengheid zou gebruiken, naar de macht, die mij de Heere
31400 2Kor 13:10 | naar de macht, die mij de Heere gegeven heeft tot
31401 2Kor 13:11 | eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes
31402 2Kor 13:12 | heiligen kus. U groeten al de heiligen. ~
31403 2Kor 13:13 | 13 De genade van den Heere Jezus
31404 2Kor 13:13 | Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap
31405 2Kor 13:13 | en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen
31406 Gal 1:1 | God den Vader, Die Hem uit de doden opgewekt heeft), ~
31407 Gal 1:2 | 2 En al de broeders, die met mij zijn,
31408 Gal 1:2 | broeders, die met mij zijn, aan de Gemeenten van Galatie: ~
31409 Gal 1:5 | 5 Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid.
31410 Gal 1:6 | wijkende van dengene, die u in de genade van Christus geroepen
31411 Gal 1:10 | 10 Want predik ik nu de mensen, of God? Of zoek
31412 Gal 1:12 | noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus. ~
31413 Gal 1:13 | was, dat ik uitnemend zeer de Gemeente Gods vervolgde,
31414 Gal 1:16 | door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen,
31415 Gal 1:19 | 19 En zag geen ander van de apostelen, dan Jakobus,
31416 Gal 1:21 | Daarna ben ik gekomen in de gewesten van Syrie en van
31417 Gal 1:22 | aangezicht onbekend aan de Gemeenten in Judea, die
31418 Gal 2:2 | voor, dat ik predik onder de heidenen; en in het bijzonder
31419 Gal 2:5 | met onderwerping, opdat de waarheid van het Evangelie
31420 Gal 2:8 | krachtelijk in mij onder de heidenen); ~
31421 Gal 2:9 | geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven
31422 Gal 2:9 | gaven zij mij en Barnabas de rechter hand der gemeenschap,
31423 Gal 2:9 | gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de
31424 Gal 2:9 | de heidenen, en zij tot de besnijdenis zouden gaan; ~
31425 Gal 2:12 | gekomen waren, at hij mede met de heidenen; maar toen zij
31426 Gal 2:12 | vrezende degenen, die uit de besnijdenis waren. ~
31427 Gal 2:13 | 13 En ook de andere Joden veinsden met
31428 Gal 2:14 | niet recht wandelden naar de waarheid van het Evangelie,
31429 Gal 2:14 | wijze, waarom noodzaakt gij de heidenen naar de Joodse
31430 Gal 2:14 | noodzaakt gij de heidenen naar de Joodse wijze te leven? ~
31431 Gal 2:15 | Joden, en niet zondaars uit de heidenen; ~
31432 Gal 2:16 | 16 Doch wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd
31433 Gal 2:16 | gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet, maar door
31434 Gal 2:16 | van Christus, en niet uit de werken der wet; daarom dat
31435 Gal 2:16 | der wet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees
31436 Gal 2:19 | 19 Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat
31437 Gal 2:21 | 21 Ik doe de genade Gods niet te niet;
31438 Gal 2:21 | niet te niet; want indien de rechtvaardigheid door de
31439 Gal 2:21 | de rechtvaardigheid door de wet is, zo is dan Christus
31440 Gal 3:1 | denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd
31441 Gal 3:2 | den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de
31442 Gal 3:2 | de werken der wet, of uit de prediking des geloofs? ~
31443 Gal 3:5 | werkt, doet Hij dat uit de werken der wet, of uit de
31444 Gal 3:5 | de werken der wet, of uit de prediking des geloofs? ~
31445 Gal 3:8 | 8 En de Schrift, te voren ziende,
31446 Gal 3:8 | te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof
31447 Gal 3:8 | zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden. ~
31448 Gal 3:10 | Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die
31449 Gal 3:11 | 11 En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt
31450 Gal 3:11 | voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het
31451 Gal 3:12 | 12 Doch de wet is niet uit het geloof;
31452 Gal 3:12 | niet uit het geloof; maar de mens, die deze dingen doet,
31453 Gal 3:14 | 14 Opdat de zegening van Abraham tot
31454 Gal 3:14 | zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus
31455 Gal 3:14 | Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen
31456 Gal 3:16 | 16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham
31457 Gal 3:17 | op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd
31458 Gal 3:17 | krachteloos gemaakt, om de beloftenis te niet te doen. ~
31459 Gal 3:18 | 18 Want indien de erfenis uit de wet is, zo
31460 Gal 3:18 | Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer
31461 Gal 3:18 | zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft
31462 Gal 3:18 | God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven. ~
31463 Gal 3:19 | 19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen
31464 Gal 3:19 | beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand
31465 Gal 3:19 | door de engelen besteld in de hand des Middelaars. ~
31466 Gal 3:20 | 20 En de Middelaar is niet Middelaar
31467 Gal 3:21 | 21 Is dan de wet tegen de beloftenissen
31468 Gal 3:21 | 21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat
31469 Gal 3:21 | te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de
31470 Gal 3:21 | de rechtvaardigheid uit de wet zijn. ~
31471 Gal 3:22 | 22 Maar de Schrift heeft het alles
31472 Gal 3:22 | Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de
31473 Gal 3:22 | de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van
31474 Gal 3:22 | geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden. ~
31475 Gal 3:23 | geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld,
31476 Gal 3:24 | 24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester
31477 Gal 3:29 | dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen. ~ ~ ~
31478 Gal 4:1 | zeg, zo langen tijd als de erfgenaam een kind is, zo
31479 Gal 4:3 | dienstbaar gemaakt onder de eerste beginselen der wereld. ~
31480 Gal 4:4 | 4 Maar wanneer de volheid des tijds gekomen
31481 Gal 4:4 | een vrouw, geworden onder de wet; ~
31482 Gal 4:5 | Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou,
31483 Gal 4:5 | verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen
31484 Gal 4:9 | keert gij u wederom tot de zwakke en arme beginselen,
31485 Gal 4:13 | des vleses het Evangelie de eerste maal verkondigd heb; ~
31486 Gal 4:16 | dan uw vijand geworden, u de waarheid zeggende? ~
31487 Gal 4:21 | Zegt mij, gij, die onder de wet wilt zijn, hoort gij
31488 Gal 4:21 | wet wilt zijn, hoort gij de wet niet? ~
31489 Gal 4:22 | twee zonen had, een uit de dienstmaagd, en een uit
31490 Gal 4:22 | dienstmaagd, en een uit de vrije. ~
31491 Gal 4:23 | 23 Maar gene, die uit de dienstmaagd was, is naar
31492 Gal 4:23 | geweest; doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis; ~
31493 Gal 4:23 | die uit de vrije was, door de beloftenis; ~
31494 Gal 4:24 | beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene
31495 Gal 4:27 | geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn
31496 Gal 4:30 | 30 Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd
31497 Gal 4:30 | wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar
31498 Gal 4:30 | dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd zal
31499 Gal 5:1 | 1 Staat dan in de vrijheid, met welke ons
31500 Gal 5:3 | dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |