1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
32001 2Tim 4:14 | mij veel kwaads betoond; de Heere vergelde hem naar
32002 2Tim 4:17 | 17 Maar de Heere heeft mij bijgestaan,
32003 2Tim 4:17 | volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle heidenen
32004 2Tim 4:17 | zouden horen. En ik ben uit de muil des leeuws verlost. ~
32005 2Tim 4:18 | 18 En de Heere zal mij verlossen
32006 2Tim 4:18 | Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid.
32007 2Tim 4:21 | Linus, en Klaudia, en al de broeders. ~
32008 2Tim 4:22 | 22 De Heere Jezus Christus zij
32009 2Tim 4:22 | Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden.
32010 2Tim 5:1 | der uitverkorenen Gods, en de kennis der waarheid, die
32011 2Tim 5:1 | kennis der waarheid, die naar de godzaligheid is; ~
32012 2Tim 5:2 | 2 In de hoop des eeuwigen levens,
32013 2Tim 5:2 | kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar
32014 2Tim 5:3 | Namelijk Zijn Woord, door de prediking, die mij toebetrouwd
32015 2Tim 5:8 | die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig,
32016 2Tim 5:9 | getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig
32017 2Tim 5:9 | beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers
32018 2Tim 5:9 | door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen. ~
32019 2Tim 5:10 | zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn; ~
32020 2Tim 5:12 | eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig,
32021 2Tim 5:14 | der mensen, die hen van de waarheid afkeren. ~
32022 2Tim 5:16 | zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij gruwelijk
32023 Tit 1:1 | der uitverkorenen Gods, en de kennis der waarheid, die
32024 Tit 1:1 | kennis der waarheid, die naar de godzaligheid is; ~
32025 Tit 1:2 | 2 In de hoop des eeuwigen levens,
32026 Tit 1:2 | kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar
32027 Tit 1:3 | Namelijk Zijn Woord, door de prediking, die mij toebetrouwd
32028 Tit 1:8 | die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig,
32029 Tit 1:9 | getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig
32030 Tit 1:9 | beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers
32031 Tit 1:9 | door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen. ~
32032 Tit 1:10 | zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn; ~
32033 Tit 1:12 | eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig,
32034 Tit 1:14 | der mensen, die hen van de waarheid afkeren. ~
32035 Tit 1:16 | zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij gruwelijk
32036 Tit 2:2 | 2 Dat de oude mannen nuchter zijn,
32037 Tit 2:2 | gezond in het geloof, in de liefde, in de lijdzaamheid. ~
32038 Tit 2:2 | geloof, in de liefde, in de lijdzaamheid. ~
32039 Tit 2:3 | 3 De oude vrouwen insgelijks,
32040 Tit 2:4 | 4 Opdat zij de jonge vrouwen leren voorzichtig
32041 Tit 2:7 | goede werken, betoon in de leer onvervalstheid, deftigheid,
32042 Tit 2:10 | trouw bewijzende; opdat zij de leer van God, onzen Zaligmaker,
32043 Tit 2:11 | 11 Want de zaligmakende genade Gods
32044 Tit 2:12 | onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse
32045 Tit 2:12 | wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden
32046 Tit 2:13 | 13 Verwachtende de zalige hoop en verschijning
32047 Tit 3:1 | Vermaan hen, dat zij aan de overheden en machten onderdanig
32048 Tit 3:4 | 4 Maar wanneer de goedertierenheid van God,
32049 Tit 3:4 | Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, ~
32050 Tit 3:5 | zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid,
32051 Tit 3:7 | erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens. ~
32052 Tit 3:9 | 9 Maar wedersta de dwaze vragen en geslachtsrekeningen,
32053 Tit 3:9 | twistingen, en strijdingen over de wet; want zij zijn onnut
32054 Tit 3:10 | Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning; ~
32055 Tit 3:11 | 11 Wetende, dat de zodanige verkeerd is, en
32056 Tit 3:14 | 14 En dat ook de onzen leren, goede werken
32057 Tit 3:15 | liefhebben in het geloof. De genade zij met u allen.
32058 File 1:1 | Christus Jezus, en Timotheus, de broeder, aan Filemon, den
32059 File 1:2 | 2 En aan Appia, de geliefde, en aan Archippus,
32060 File 1:2 | onzen medestrijder, en aan de Gemeente, die te uwen huize
32061 File 1:5 | Heere Jezus, en jegens al de heiligen; ~
32062 File 1:6 | 6 Opdat de gemeenschap uws geloofs
32063 File 1:6 | geloofs krachtig worde in de bekendmaking van alle goed,
32064 File 1:7 | vertroosting over uw liefde, dat de ingewanden der heiligen
32065 File 1:9 | ik nochtans liever door de liefde, daar ik zodanig
32066 File 1:13 | mij voor u dienen zou in de banden des Evangelies. ~
32067 File 1:25 | 25 De genade van onzen Heere Jezus
32068 Heb 1:1 | en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende
32069 Heb 1:1 | gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze
32070 Heb 1:2 | alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft; ~
32071 Heb 1:3 | Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden
32072 Heb 1:3 | gebracht heeft, is gezeten aan de rechter hand der Majesteit
32073 Heb 1:3 | rechter hand der Majesteit in de hoogste hemelen; ~
32074 Heb 1:4 | treffelijker geworden dan de engelen, als Hij uitnemender
32075 Heb 1:5 | 5 Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd:
32076 Heb 1:6 | 6 En als Hij wederom de Eerstgeborene inbrengt in
32077 Heb 1:6 | Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: En dat
32078 Heb 1:7 | 7 En tot de engelen zegt Hij wel: Die
32079 Heb 1:8 | is in alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks
32080 Heb 1:10 | Heere! hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen
32081 Heb 1:10 | beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer
32082 Heb 1:14 | worden, om dergenen wil, die de zaligheid beerven zullen? ~ ~ ~
32083 Heb 2:2 | Want indien het woord, door de engelen gesproken, vast
32084 Heb 2:3 | verkondigd te worden door de Heere, aan ons bevestigd
32085 Heb 2:5 | 5 Want Hij heeft aan de engelen niet onderworpen
32086 Heb 2:5 | engelen niet onderworpen de toekomende wereld, van welke
32087 Heb 2:6 | betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,
32088 Heb 2:7 | weinig minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid
32089 Heb 2:7 | Gij hebt hem gesteld over de werken Uwer handen; ~
32090 Heb 2:9 | Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege
32091 Heb 2:9 | des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den
32092 Heb 2:10 | dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den
32093 Heb 2:13 | wederom: Zie daar, Ik en de kinderen, die Mij God gegeven
32094 Heb 2:14 | 14 Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds
32095 Heb 2:16 | Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij
32096 Heb 2:17 | Hogepriester zou zijn, in de dingen, die bij God te doen
32097 Heb 2:17 | bij God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen. ~
32098 Heb 3:6 | 6 Maar Christus, als de Zoon over Zijn eigen huis;
32099 Heb 3:6 | wij zijn, indien wij maar de vrijmoedigheid en de roem
32100 Heb 3:6 | maar de vrijmoedigheid en de roem der hoop tot het einde
32101 Heb 3:7 | 7 Daarom, gelijk de Heilige Geest zegt: Heden,
32102 Heb 3:8 | gelijk het geschied is in de verbittering, ten dage der
32103 Heb 3:8 | dage der verzoeking, in de woestijn; ~
32104 Heb 3:13 | uit u verhard worde door de verleiding der zonde. ~
32105 Heb 3:15 | uw harten niet, gelijk in de verbittering geschied is. ~
32106 Heb 3:17 | lichamen gevallen zijn in de woestijn? ~
32107 Heb 4:1 | dat niet te eniger tijd, de belofte van in Zijn rust
32108 Heb 4:3 | geloofd hebben, gaan in de rust, gelijk Hij gezegd
32109 Heb 4:3 | hoewel Zijn werken van de grondlegging der wereld
32110 Heb 4:6 | niet ingegaan zijn vanwege de ongehoorzaamheid, ~
32111 Heb 4:8 | Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft, zo
32112 Heb 4:10 | werken gerust, gelijk God van de Zijne. ~
32113 Heb 4:12 | zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des
32114 Heb 4:13 | zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken
32115 Heb 4:14 | Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk
32116 Heb 5:1 | Want alle hogepriester, uit de mensen genomen, wordt gesteld
32117 Heb 5:1 | genomen, wordt gesteld voor de mensen in de zaken, die
32118 Heb 5:1 | gesteld voor de mensen in de zaken, die bij God te doen
32119 Heb 5:1 | gaven en slachtofferen voor de zonden; ~
32120 Heb 5:2 | medelijden kan hebben met de onwetenden en dwalenden,
32121 Heb 5:3 | zichzelven, offeren voor de zonden. ~
32122 Heb 5:6 | in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. ~
32123 Heb 5:7 | 7 Die in de dagen Zijns vleses, gebeden
32124 Heb 5:7 | en verhoord zijnde uit de vreze. ~
32125 Heb 5:8 | 8 Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid
32126 Heb 5:10 | genaamd een Hogepriester, naar de ordening van Melchizedek. ~
32127 Heb 5:12 | node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn der
32128 Heb 5:14 | 14 Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de
32129 Heb 5:14 | de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend
32130 Heb 5:14 | die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben,
32131 Heb 6:1 | van Christus, laat ons tot de volmaaktheid voortvaren;
32132 Heb 6:1 | leggende het fondament van de bekering van dode werken,
32133 Heb 6:2 | 2 Van de leer der dopen, en van de
32134 Heb 6:2 | de leer der dopen, en van de oplegging der handen, en
32135 Heb 6:2 | oplegging der handen, en van de opstanding der doden, en
32136 Heb 6:4 | verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben,
32137 Heb 6:5 | het goede woord Gods, en de krachten der toekomende
32138 Heb 6:7 | 7 Want de aarde, die den regen, menigmaal
32139 Heb 6:8 | is verwerpelijk, en nabij de vervloeking, welker einde
32140 Heb 6:9 | u betere dingen, en met de zaligheid gevoegd, hoewel
32141 Heb 6:10 | Naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en
32142 Heb 6:11 | naarstigheid bewijze, tot de volle verzekerdheid der
32143 Heb 6:12 | geloof en lankmoedigheid de beloftenissen beerven. ~
32144 Heb 6:13 | Want als God aan Abraham de belofte deed, dewijl Hij
32145 Heb 6:15 | verwacht hebbende, heeft hij de belofte verkregen. ~
32146 Heb 6:16 | 16 Want de mensen zweren wel bij den
32147 Heb 6:16 | meerdere dan zij zijn, en de eed tot bevestiging is denzelven
32148 Heb 6:17 | beloftenis overvloediger bewijzen de onveranderlijkheid van Zijn
32149 Heb 6:18 | hebben, wij namelijk, die de toevlucht genomen hebben,
32150 Heb 6:18 | toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te
32151 Heb 6:20 | 20 Daar de Voorloper voor ons is ingegaan,
32152 Heb 6:20 | ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizedek,
32153 Heb 7:2 | welken ook Abraham van alles de tienden deelde; die vooreerst
32154 Heb 7:4 | aan denwelken ook Abraham, de patriarch, tienden gegeven
32155 Heb 7:5 | 5 En die uit de kinderen van Levi het priesterdom
32156 Heb 7:5 | nemen van het volk, naar de wet, dat is, van hun broederen,
32157 Heb 7:5 | broederen, hoewel die uit de lenden van Abraham voortgekomen
32158 Heb 7:6 | tienden genomen, en hem, die de beloftenissen had, heeft
32159 Heb 7:8 | En hier nemen wel tienden de mensen, die sterven, maar
32160 Heb 7:10 | 10 Want hij was nog in de lenden des vaders, als hem
32161 Heb 7:11 | 11 Indien dan nu de volkomenheid door het Levietische
32162 Heb 7:11 | hetzelve heeft het volk de wet ontvangen), wat nood
32163 Heb 7:11 | een ander priester naar de ordening van Melchizedek
32164 Heb 7:11 | gezegd worden te zijn naar de ordening van Aaron? ~
32165 Heb 7:15 | meer openbaar, zo er naar de gelijkenis van Melchizedek
32166 Heb 7:16 | 16 Die dit niet naar de wet des vleselijken gebods
32167 Heb 7:16 | gebods is geworden, maar naar de kracht des onvergankelijken
32168 Heb 7:17 | Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. ~
32169 Heb 7:18 | 18 Want de vernietiging van het voorgaande
32170 Heb 7:19 | 19 Want de wet heeft geen ding volmaakt,
32171 Heb 7:19 | geen ding volmaakt, maar de aanleiding van een betere
32172 Heb 7:21 | Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen, en
32173 Heb 7:21 | Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek). ~
32174 Heb 7:26 | onbesmet, afgescheiden van de zondaren, en hoger dan de
32175 Heb 7:26 | de zondaren, en hoger dan de hemelen geworden; ~
32176 Heb 7:27 | te offeren, daarna, voor de zonden des volks; want dat
32177 Heb 7:28 | 28 Want de wet stelt tot hogepriesters
32178 Heb 7:28 | woord der eedzwering, die na de wet is gevolgd, stelt den
32179 Heb 8:1 | 1 De hoofdsom nu der dingen,
32180 Heb 8:1 | Hogepriester, Die gezeten is aan de rechter hand van den troon
32181 Heb 8:1 | den troon der Majesteit in de hemelen: ~
32182 Heb 8:2 | waren tabernakels, welken de Heere heeft opgericht, en
32183 Heb 8:4 | priesters zijn, die naar de wet gaven offeren; ~
32184 Heb 8:5 | 5 Welke het voorbeeld en de schaduw der hemelse dingen
32185 Heb 8:5 | gij het alles maakt naar de afbeelding, die u op den
32186 Heb 8:8 | zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt de
32187 Heb 8:8 | de dagen komen, spreekt de Heere, en Ik zal over het
32188 Heb 8:9 | ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland
32189 Heb 8:9 | op hen niet geacht, zegt de Heere. ~
32190 Heb 8:10 | maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten
32191 Heb 8:11 | zijn broeder, zeggende: Ken de Heere; want zij zullen Mij
32192 Heb 8:13 | is en verouderd, is nabij de verdwijning. ~ ~
32193 Heb 9:1 | eerste verbond rechten van de gods dienst, en het wereldlijk
32194 Heb 9:2 | 2 Want de tabernakel was toebereid,
32195 Heb 9:2 | was toebereid, namelijk de eerste, in welken was de
32196 Heb 9:2 | de eerste, in welken was de kandelaar, en de tafel,
32197 Heb 9:2 | welken was de kandelaar, en de tafel, en de toonbroden,
32198 Heb 9:2 | kandelaar, en de tafel, en de toonbroden, welke genaamd
32199 Heb 9:3 | het tweede voorhangsel was de tabernakel, genaamd het
32200 Heb 9:4 | een gouden wierookvat, en de ark des verbonds, alom met
32201 Heb 9:4 | goud overdekt, in welke was de gouden kruik, daar het Manna
32202 Heb 9:4 | daar het Manna in was, en de staf van Aaron, die gebloeid
32203 Heb 9:4 | Aaron, die gebloeid had, en de tafelen des verbonds. ~
32204 Heb 9:5 | boven over deze ark waren de cherubijnen der heerlijkheid,
32205 Heb 9:6 | toebereid zijnde, zo gingen wel de priesters in den eersten
32206 Heb 9:6 | tabernakel, te allen tijde, om de gods diensten te volbrengen; ~
32207 Heb 9:7 | tweeden tabernakel ging alleen de hogepriester, eenmaal des
32208 Heb 9:8 | 8 Waarmede de Heilige Geest dit beduidde,
32209 Heb 9:8 | Geest dit beduidde, dat de weg des heiligdoms nog niet
32210 Heb 9:8 | openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel nog stand
32211 Heb 9:9 | werden, die dengene, die de dienst pleegde, niet konden
32212 Heb 9:11 | 11 Maar Christus, de Hogepriester der toekomende
32213 Heb 9:13 | der stieren en bokken, en de as der jonge koe, besprengende
32214 Heb 9:13 | jonge koe, besprengende de onreinen, hen heiligt tot
32215 Heb 9:13 | onreinen, hen heiligt tot de reinigheid des vleses; ~
32216 Heb 9:15 | 15 En daarom is Hij de Middelaar des nieuwen testaments,
32217 Heb 9:15 | nieuwen testaments, opdat, de dood daartussen gekomen
32218 Heb 9:15 | degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige erve
32219 Heb 9:16 | daar is het noodzaak, dat de dood des testamentmakers
32220 Heb 9:17 | een testament is vast in de doden, dewijl het nog geen
32221 Heb 9:17 | geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft. ~
32222 Heb 9:19 | 19 Want als al de geboden, naar de wet van
32223 Heb 9:19 | als al de geboden, naar de wet van Mozes, tot al het
32224 Heb 9:21 | ook den tabernakel, en al de vaten van den dienst met
32225 Heb 9:22 | door bloed gereinigd naar de wet, en zonder bloedstorting
32226 Heb 9:23 | het dan noodzaak, dat wel de voorbeeldingen der dingen,
32227 Heb 9:23 | voorbeeldingen der dingen, die in de hemelen zijn, door deze
32228 Heb 9:23 | dingen gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelve door
32229 Heb 9:25 | dikwijls zou opofferen, gelijk de hogepriester alle jaar in
32230 Heb 9:26 | dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld
32231 Heb 9:26 | maar nu is Hij eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard,
32232 Heb 9:26 | der eeuwen geopenbaard, om de zonde te niet te doen, door
32233 Heb 10:1 | 1 Want de wet, hebbende een schaduw
32234 Heb 10:4 | bloed van stieren en bokken de zonden wegneme. ~
32235 Heb 10:5 | 5 Daarom, komende in de wereld, zegt Hij: Slachtoffer
32236 Heb 10:6 | Brandofferen en offer voor de zonde hebben U niet behaagd. ~
32237 Heb 10:8 | brandoffers, en offer voor de zonde hebt Gij niet gewild,
32238 Heb 10:8 | U behaagd (dewelke naar de wet geofferd worden); ~
32239 Heb 10:10 | wij geheiligd zijn, door de offerande des lichaams van
32240 Heb 10:11 | dikmaals offerende, die de zonden nimmermeer kunnen
32241 Heb 10:12 | Deze, een slachtoffer voor de zonden geofferd hebbende,
32242 Heb 10:12 | in eeuwigheid gezeten aan de rechter hand Gods; ~
32243 Heb 10:15 | 15 En de Heilige Geest getuigt het
32244 Heb 10:16 | maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten
32245 Heb 10:18 | geen offerande meer voor de zonde. ~
32246 Heb 10:23 | 23 Laat ons de onwankelbare belijdenis
32247 Heb 10:25 | nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander
32248 Heb 10:25 | meer, als gij ziet, dat de dag nadert. ~
32249 Heb 10:26 | willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen
32250 Heb 10:26 | slachtoffer meer over voor de zonden; ~
32251 Heb 10:27 | en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden. ~
32252 Heb 10:28 | 28 Als iemand de wet van Mozes heeft te niet
32253 Heb 10:30 | Die gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden,
32254 Heb 10:30 | zal het vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere
32255 Heb 10:30 | spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen. ~
32256 Heb 10:31 | Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods. ~
32257 Heb 10:32 | 32 Doch gedenkt de vorige dagen, in dewelke,
32258 Heb 10:34 | banden medelijden gehad, en de roving uwer goederen met
32259 Heb 10:34 | beter en blijvend goed in de hemelen. ~
32260 Heb 10:36 | van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen; ~
32261 Heb 10:38 | 38 Maar de rechtvaardige zal uit het
32262 Heb 11:2 | Want door hetzelve hebben de ouden getuigenis bekomen. ~
32263 Heb 11:3 | geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods
32264 Heb 11:3 | Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet
32265 Heb 11:7 | aanspraak vermaand zijnde van de dingen, die nog niet gezien
32266 Heb 11:7 | bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis
32267 Heb 11:7 | huisgezin; door welke ark hij de wereld heeft veroordeeld,
32268 Heb 11:8 | geweest, om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een
32269 Heb 11:10 | 10 Want hij verwachtte de stad, die fondamenten heeft,
32270 Heb 11:12 | in menigte geboren, als de sterren des hemels, en als
32271 Heb 11:13 | in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen
32272 Heb 11:13 | gasten en vreemdelingen op de aarde waren. ~
32273 Heb 11:17 | Izak geofferd, en hij, die de beloften ontvangen had,
32274 Heb 11:18 | machtig was, hem ook uit de doden te verwekken; ~
32275 Heb 11:25 | worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben; ~
32276 Heb 11:26 | 26 Achtende de versmaadheid van Christus
32277 Heb 11:26 | meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte; want
32278 Heb 11:26 | Egypte; want hij zag op de vergelding des loons. ~
32279 Heb 11:28 | het pascha uitgericht, en de besprenging des bloeds,
32280 Heb 11:28 | besprenging des bloeds, opdat de verderver der eerstgeborenen
32281 Heb 11:29 | Door het geloof zijn zij de Rode zee doorgegaan, als
32282 Heb 11:29 | door het droge; hetwelk de Egyptenaars, ook verzoekende,
32283 Heb 11:30 | 30 Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen,
32284 Heb 11:31 | Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met
32285 Heb 11:31 | hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, als zij de
32286 Heb 11:31 | de ongehoorzamen, als zij de verspieders met vrede had
32287 Heb 11:32 | ik nog meer zeggen? Want de tijd zal mij ontbreken,
32288 Heb 11:32 | en David, en Samuel, en de profeten; ~
32289 Heb 11:33 | gerechtigheid geoefend, de beloftenissen verkregen,
32290 Heb 11:33 | beloftenissen verkregen, de muilen der leeuwen toegestopt; ~
32291 Heb 11:34 | 34 De kracht des vuurs hebben
32292 Heb 11:34 | vuurs hebben uitgeblust, de scherpte des zwaards zijn
32293 Heb 11:34 | heirlegers der vreemden op de vlucht hebben gebracht; ~
32294 Heb 11:35 | 35 De vrouwen hebben hare doden
32295 Heb 11:35 | vrouwen hebben hare doden uit de opstanding weder gekregen;
32296 Heb 11:35 | zijn uitgerekt geworden, de aangeboden verlossing niet
32297 Heb 11:38 | 38 (Welker de wereld niet waardig was)
32298 Heb 11:39 | getuigenis gehad, hebben de belofte niet verkregen; ~
32299 Heb 12:1 | afleggen allen last, en de zonde, die ons lichtelijk
32300 Heb 12:1 | ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld
32301 Heb 12:2 | geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld
32302 Heb 12:2 | veracht, en is gezeten aan de rechter hand des troons
32303 Heb 12:3 | zodanig een tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft
32304 Heb 12:4 | tegengestaan, strijdende tegen de zonde; ~
32305 Heb 12:5 | 5 En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als
32306 Heb 12:5 | Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en
32307 Heb 12:6 | 6 Want dien de Heere liefheeft, kastijdt
32308 Heb 12:7 | 7 Indien gij de kastijding verdraagt, zo
32309 Heb 12:7 | want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) ~
32310 Heb 12:9 | 9 Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel
32311 Heb 12:12 | 12 Daarom richt weder op de trage handen, en de slappe
32312 Heb 12:12 | weder op de trage handen, en de slappe knieen;
32313 Heb 12:14 | den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke
32314 Heb 12:15 | niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige
32315 Heb 12:17 | weet, dat hij ook daarna, de zegening willende beerven,
32316 Heb 12:19 | het geklank der bazuin, en de stem der woorden; welke
32317 Heb 12:22 | gekomen tot den berg Sion, en de stad des levenden Gods,
32318 Heb 12:22 | het hemelse Jeruzalem, en de vele duizenden der engelen; ~
32319 Heb 12:23 | 23 Tot de algemene vergadering en
32320 Heb 12:23 | algemene vergadering en de Gemeente der eerstgeborenen,
32321 Heb 12:23 | der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn,
32322 Heb 12:23 | den Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen; ~
32323 Heb 12:25 | van Dien afkeren, Die van de hemelen is; ~
32324 Heb 12:26 | 26 Wiens stem toen de aarde bewoog; maar nu heeft
32325 Heb 12:26 | zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook den hemel. ~
32326 Heb 12:27 | Nog eenmaal, wijst aan de verandering der bewegelijke
32327 Heb 12:27 | waren, opdat blijven zouden de dingen, die niet bewegelijk
32328 Heb 12:28 | Koninkrijk ontvangen, laat ons de genade vast houden, door
32329 Heb 13:1 | 1 Dat de broederlijke liefde blijve. ~
32330 Heb 13:2 | 2 Vergeet de herbergzaamheid niet; want
32331 Heb 13:6 | vrijmoediglijk durven zeggen: De Heere is mij een Helper,
32332 Heb 13:7 | geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandeling. ~
32333 Heb 13:11 | welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het
32334 Heb 13:11 | lichamen werden verbrand buiten de legerplaats. ~
32335 Heb 13:12 | volk zou heiligen, buiten de poort geleden. ~
32336 Heb 13:13 | dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid
32337 Heb 13:14 | blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende. ~
32338 Heb 13:15 | offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijn
32339 Heb 13:16 | 16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid
32340 Heb 13:16 | vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want
32341 Heb 13:20 | 20 De God nu des vredes, Die den
32342 Heb 13:20 | eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht,
32343 Heb 13:21 | Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid.
32344 Heb 13:23 | 23 Weet, dat de broeder Timotheus losgelaten
32345 Heb 13:24 | al uw voorgangeren, en al de heiligen. U groeten die
32346 Heb 13:25 | 25 De genade zij met u allen.
32347 Jako 1:1 | Heere Jezus Christus; aan de twaalf stammen, die in de
32348 Jako 1:1 | de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn: zaligheid. ~
32349 Jako 1:3 | 3 Wetende, dat de beproeving uws geloofs lijdzaamheid
32350 Jako 1:4 | 4 Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt
32351 Jako 1:9 | 9 Maar de broeder, die nederig is,
32352 Jako 1:10 | 10 En de rijke in zijn vernedering;
32353 Jako 1:11 | 11 Want de zon is opgegaan met de hitte,
32354 Jako 1:11 | Want de zon is opgegaan met de hitte, en heeft het gras
32355 Jako 1:11 | bloem is afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns
32356 Jako 1:11 | is vergaan; alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken. ~
32357 Jako 1:12 | 12 Zalig is de man, die verzoeking verdraagt;
32358 Jako 1:12 | zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen,
32359 Jako 1:12 | levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen,
32360 Jako 1:15 | 15 Daarna de begeerlijkheid ontvangen
32361 Jako 1:15 | hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde
32362 Jako 1:20 | 20 Want de toorn des mans werkt Gods
32363 Jako 1:25 | 25 Maar die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid
32364 Jako 1:27 | 27 De zuivere en onbevlekte godsdienst
32365 Jako 1:27 | zichzelven onbesmet bewaren van de wereld. ~ ~
32366 Jako 2:3 | zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt,
32367 Jako 2:5 | heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk
32368 Jako 2:6 | aangedaan. Overweldigen u niet de rijken, en trekken zij u
32369 Jako 2:6 | en trekken zij u niet tot de rechterstoelen? ~
32370 Jako 2:8 | 8 Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt,
32371 Jako 2:8 | koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: Gij zult uw naaste
32372 Jako 2:9 | gij zonde, en wordt van de wet bestraft als overtreders. ~
32373 Jako 2:10 | 10 Want wie de gehele wet zal houden, en
32374 Jako 2:12 | doet alzo, als die door de wet der vrijheid zult geoordeeld
32375 Jako 2:13 | barmhartigheid gedaan heeft; en de barmhartigheid roemt tegen
32376 Jako 2:14 | geloof heeft, en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof
32377 Jako 2:16 | gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichaams,
32378 Jako 2:17 | ook het geloof, indien het de werken niet heeft, is bij
32379 Jako 2:18 | hebt het geloof, en ik heb de werken. Toon mij uw geloof
32380 Jako 2:19 | enig God is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook,
32381 Jako 2:20 | mens, dat het geloof zonder de werken dood is? ~
32382 Jako 2:21 | onze vader, is hij niet uit de werken gerechtvaardigd,
32383 Jako 2:22 | volmaakt is geweest uit de werken? ~
32384 Jako 2:23 | 23 En de Schrift is vervuld geworden,
32385 Jako 2:24 | dan nu, dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt,
32386 Jako 2:25 | En desgelijks ook Rachab, de hoer, is zij niet uit de
32387 Jako 2:25 | de hoer, is zij niet uit de werken gerechtvaardigd geweest,
32388 Jako 2:25 | gerechtvaardigd geweest, als zij de gezondenen heeft ontvangen,
32389 Jako 2:26 | is ook het geloof zonder de werken dood. ~ ~
32390 Jako 3:3 | leggen den paarden tomen in de monden, opdat zij ons zouden
32391 Jako 3:4 | 4 Ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot
32392 Jako 3:4 | klein roer, waarhenen ook de begeerte des stuurders wil. ~
32393 Jako 3:5 | 5 Alzo is ook de tong een klein lid, en roemt
32394 Jako 3:6 | 6 De tong is ook een vuur, een
32395 Jako 3:6 | ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld,
32396 Jako 3:6 | en wordt ontstoken van de hel. ~
32397 Jako 3:7 | en is getemd geweest van de menselijke natuur. ~
32398 Jako 3:8 | 8 Maar de tong kan geen mens temmen;
32399 Jako 3:9 | door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis
32400 Jako 3:9 | wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt
32401 Jako 3:14 | roemt en liegt niet tegen de waarheid. ~
32402 Jako 3:15 | 15 Deze is de wijsheid niet, die van boven
32403 Jako 3:17 | 17 Maar de wijsheid, die van boven
32404 Jako 3:18 | 18 En de vrucht der rechtvaardigheid
32405 Jako 4:4 | overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een
32406 Jako 4:5 | 5 Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt:
32407 Jako 4:5 | Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont,
32408 Jako 4:6 | meerdere genade. Daarom zegt de Schrift: God wederstaat
32409 Jako 4:6 | Schrift: God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen
32410 Jako 4:8 | zal tot u naken. Reinigt de handen, gij zondaars, en
32411 Jako 4:8 | gij zondaars, en zuivert de harten, gij dubbelhartigen! ~
32412 Jako 4:11 | die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet.
32413 Jako 4:11 | van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet
32414 Jako 4:11 | oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij
32415 Jako 4:15 | gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil, en wij leven
32416 Jako 5:2 | en uw klederen zijn van de motten gegeten geworden; ~
32417 Jako 5:3 | hebt schatten vergaderd in de laatste dagen. ~
32418 Jako 5:4 | hebben, is gekomen tot in de oren van den Heere Sebaoth. ~
32419 Jako 5:5 | hebt lekkerlijk geleefd op de aarde, en wellusten gevolgd;
32420 Jako 5:7 | lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren. Ziet,
32421 Jako 5:7 | toekomst des Heeren. Ziet, de landman verwacht de kostelijke
32422 Jako 5:7 | Ziet, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands,
32423 Jako 5:8 | versterkt uw harten; want de toekomst des Heeren genaakt. ~
32424 Jako 5:9 | veroordeeld wordt; ziet, de Rechter staat voor de deur. ~
32425 Jako 5:9 | ziet, de Rechter staat voor de deur. ~
32426 Jako 5:10 | lijdens, en der lankmoedigheid de profeten, die in den Naam
32427 Jako 5:11 | die verdragen; gij hebt de verdraagzaamheid van Job
32428 Jako 5:11 | einde des Heeren gezien, dat de Heere zeer barmhartig is
32429 Jako 5:12 | bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen
32430 Jako 5:14 | Dat hij tot zich roepe de ouderlingen der Gemeente,
32431 Jako 5:15 | zal den zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten,
32432 Jako 5:16 | 16 Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander,
32433 Jako 5:17 | en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes
32434 Jako 5:18 | 18 En hij bad wederom, en de hemel gaf regen, en de aarde
32435 Jako 5:18 | en de hemel gaf regen, en de aarde bracht haar vrucht
32436 Jako 5:19 | indien iemand onder u van de waarheid is afgedwaald,
32437 Jako 5:20 | degene, die een zondaar van de dwaling zijns wegs bekeert,
32438 1Pet 1:1 | van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, verstrooid
32439 1Pet 1:2 | 2 Den uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader,
32440 1Pet 1:2 | voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes,
32441 1Pet 1:3 | 3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere
32442 1Pet 1:3 | tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus
32443 1Pet 1:3 | opstanding van Jezus Christus uit de doden. ~
32444 1Pet 1:4 | onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor
32445 1Pet 1:5 | 5 Die in de kracht Gods bewaard wordt
32446 1Pet 1:5 | wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is,
32447 1Pet 1:7 | 7 Opdat de beproeving uws geloofs,
32448 1Pet 1:7 | eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus; ~
32449 1Pet 1:9 | einde uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen. ~
32450 1Pet 1:10 | ondervraagd en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd
32451 1Pet 1:10 | geprofeteerd hebben van de genade, aan u geschied; ~
32452 1Pet 1:11 | welke of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die
32453 1Pet 1:11 | op Christus komen zou, en de heerlijkheid daarna volgende. ~
32454 1Pet 1:12 | gezonden is; in welke dingen de engelen begerig zijn in
32455 1Pet 1:13 | 13 Daarom opschortende de lenden uws verstands, en
32456 1Pet 1:13 | zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht
32457 1Pet 1:13 | die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus. ~
32458 1Pet 1:14 | wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden, die te
32459 1Pet 1:18 | ijdele wandeling, die u van de vaderen overgeleverd is; ~
32460 1Pet 1:20 | voorgekend is geweest voor de grondlegging der wereld,
32461 1Pet 1:21 | Welke Hem opgewekt heeft uit de doden, en Hem heerlijkheid
32462 1Pet 1:22 | dan uw zielen gereinigd in de gehoorzaamheid der waarheid,
32463 1Pet 2:2 | zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk,
32464 1Pet 2:3 | anders gesmaakt hebt, dat de Heere goedertieren is. ~
32465 1Pet 2:4 | een levenden Steen, van de mensen wel verworpen, maar
32466 1Pet 2:6 | Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in
32467 1Pet 2:7 | ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden
32468 1Pet 2:7 | wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben,
32469 1Pet 2:9 | opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u
32470 1Pet 2:9 | deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft
32471 1Pet 2:11 | dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerlijkheden,
32472 1Pet 2:11 | welke krijg voeren tegen de ziel; ~
32473 1Pet 2:12 | uw wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen
32474 1Pet 2:12 | van kwaaddoeners, zij uit de goede werken, die zij in
32475 1Pet 2:13 | hetzij den koning, als de opperste macht hebbende; ~
32476 1Pet 2:15 | 15 Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende,
32477 1Pet 2:15 | weldoende, den mond stopt aan de onwetendheid der dwaze mensen; ~
32478 1Pet 2:16 | 16 Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een
32479 1Pet 2:17 | Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest
32480 1Pet 3:4 | 4 Maar de verborgen mens des harten,
32481 1Pet 3:5 | zichzelven eertijds ook de heilige vrouwen, die op
32482 1Pet 3:8 | eensgezind, medelijdend, de broeders liefhebbende, met
32483 1Pet 3:12 | 12 Want de ogen des Heeren zijn over
32484 1Pet 3:12 | ogen des Heeren zijn over de rechtvaardigen, en Zijn
32485 1Pet 3:15 | u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid
32486 1Pet 3:17 | weldoende, (indien het de wil van God wil) lijdt,
32487 1Pet 3:18 | Christus heeft ook eens voor de zonden geleden, Hij rechtvaardig
32488 1Pet 3:18 | geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat
32489 1Pet 3:19 | zijnde, den geesten, die in de gevangenis zijn, gepredikt
32490 1Pet 3:20 | ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal
32491 1Pet 3:20 | Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach, als de
32492 1Pet 3:20 | de dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin
32493 1Pet 3:21 | Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt,
32494 1Pet 3:21 | goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus; ~
32495 1Pet 3:22 | 22 Welke is aan de rechter hand Gods, opgevaren
32496 1Pet 3:22 | Gods, opgevaren ten hemel, de engelen, en machten, en
32497 1Pet 4:1 | die heeft opgehouden van de zonde; ~
32498 1Pet 4:2 | 2 Om nu niet meer naar de begeerlijkheden der mensen,
32499 1Pet 4:5 | bereid staat om te oordelen de levenden en de doden. ~
32500 1Pet 4:5 | oordelen de levenden en de doden. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |