Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
david 1016
davids 151
dden 1
de 33382
debir 14
debora 10
dedagen 1
Frequency    [«  »]
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn

Bijbel

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

      Book Chapter: Verse
3001 Lev 9:23 | ging Mozes met Aaron in de tent der samenkomst; daarna 3002 Lev 9:23 | en zegenden het volk; en de heerlijkheid des HEEREN 3003 Lev 10:1 | 1 En de zonen van Aaron, Nadab en 3004 Lev 10:3 | tot Aaron: Dat is het, wat de HEERE gesproken heeft, zeggende: 3005 Lev 10:4 | riep Misael en Elzafan, de zonen van Uzziel, de oom 3006 Lev 10:4 | Elzafan, de zonen van Uzziel, de oom van Aaron, en zeide 3007 Lev 10:6 | sterft, en grote toorn over de ganse vergadering kome; 3008 Lev 10:6 | zullen dezen brand, dien de HEERE aan gestoken heeft, 3009 Lev 10:7 | 7 Gij zult ook uit de deur van de tent der samenkomst 3010 Lev 10:7 | zult ook uit de deur van de tent der samenkomst niet 3011 Lev 10:7 | opdat gij niet sterft; want de zalfolie des HEEREN is op 3012 Lev 10:8 | 8 En de HEERE sprak tot Aaron, zeggende: ~ 3013 Lev 10:9 | u, als gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat 3014 Lev 10:11 | kinderen Israels te leren al de inzettingen, die de HEERE 3015 Lev 10:11 | leren al de inzettingen, die de HEERE door den dienst van 3016 Lev 10:12 | het spijsoffer, dat van de vuurofferen des HEEREN overgebleven 3017 Lev 10:13 | Daarom zult gij dat eten in de heilige plaats, dewijl het 3018 Lev 10:14 | 14 Ook de beweegborst en den hefschouder 3019 Lev 10:14 | bescheiden deel, zijn zij uit de dankofferen der kinderen 3020 Lev 10:15 | 15 Den hefschouder en de beweegborst zullen zij nevens 3021 Lev 10:15 | beweegborst zullen zij nevens de vuurofferen des vets toebrengen, 3022 Lev 10:15 | inzetting zijn zal, gelijk als de HEERE geboden heeft. ~ 3023 Lev 10:16 | op Eleazar en op Ithamar, de overgebleven zonen van Aaron, 3024 Lev 10:17 | zondoffer niet gegeten in de heilige plaats? Want het 3025 Lev 10:17 | u dat gegeven, opdat gij de ongerechtigheid der vergadering 3026 Lev 10:19 | dat goed geweest zijn in de ogen des HEEREN? ~ 3027 Lev 11:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, en 3028 Lev 11:2 | 2 Spreekt tot de kinderen Israels, zeggende: 3029 Lev 11:2 | uit alle beesten, die op de aarde zijn. ~ 3030 Lev 11:3 | 3 Al wat onder de beesten de klauw verdeelt, 3031 Lev 11:3 | Al wat onder de beesten de klauw verdeelt, en de kloof 3032 Lev 11:3 | beesten de klauw verdeelt, en de kloof der klauwen in tweeen 3033 Lev 11:4 | die alleen herkauwen, of de klauwen alleen verdelen: 3034 Lev 11:4 | klauwen alleen verdelen: de kemel, want hij herkauwt 3035 Lev 11:7 | wel den klauw, en klieft de klove der klauwen in tweeen, 3036 Lev 11:9 | zult gij eten van al wat in de wateren is: al wat in de 3037 Lev 11:9 | de wateren is: al wat in de wateren, in de zeeen en 3038 Lev 11:9 | al wat in de wateren, in de zeeen en in de rivieren, 3039 Lev 11:9 | wateren, in de zeeen en in de rivieren, vinnen en schubben 3040 Lev 11:10 | 10 Maar al wat in de zeeen en in de rivieren, 3041 Lev 11:10 | al wat in de zeeen en in de rivieren, van alle gewemel 3042 Lev 11:10 | alle levende ziel, die in de wateren is, geen vinnen 3043 Lev 11:12 | 12 Al wat in de wateren geen vinnen en schubben 3044 Lev 11:13 | zullen een verfoeisel zijn: de arend, en de havik, en de 3045 Lev 11:13 | verfoeisel zijn: de arend, en de havik, en de zeearend, ~ 3046 Lev 11:13 | de arend, en de havik, en de zeearend, ~ 3047 Lev 11:14 | 14 En de gier, en de kraai, naar 3048 Lev 11:14 | 14 En de gier, en de kraai, naar haar aard; ~ 3049 Lev 11:16 | 16 En de struis, en de nachtuil, 3050 Lev 11:16 | 16 En de struis, en de nachtuil, en de koekoek, 3051 Lev 11:16 | struis, en de nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar 3052 Lev 11:16 | nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar zijn aard; ~ 3053 Lev 11:17 | 17 En de steenuil, en het duikertje, 3054 Lev 11:17 | steenuil, en het duikertje, en de schuifuit, ~ 3055 Lev 11:18 | 18 En de kauw, en de roerdomp, en 3056 Lev 11:18 | 18 En de kauw, en de roerdomp, en de pelikaan, ~ 3057 Lev 11:18 | kauw, en de roerdomp, en de pelikaan, ~ 3058 Lev 11:19 | 19 En de ooievaar, de reiger naar 3059 Lev 11:19 | 19 En de ooievaar, de reiger naar zijn aard, en 3060 Lev 11:19 | reiger naar zijn aard, en de hop, en de vledermuis. ~ 3061 Lev 11:19 | zijn aard, en de hop, en de vledermuis. ~ 3062 Lev 11:21 | schenkelen heeft, om daarmede op de aarde te springen; ~ 3063 Lev 11:22 | die zult gij deze eten: de sprinkhaan naar zijn aard, 3064 Lev 11:22 | sprinkhaan naar zijn aard, en de solham naar zijn aard, en 3065 Lev 11:26 | den klauw verdeelt, doch de klove niet in tweeen klieft, 3066 Lev 11:29 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, onrein zijn: 3067 Lev 11:29 | onrein zijn: het wezeltje, en de muis, en de schildpad, naar 3068 Lev 11:29 | wezeltje, en de muis, en de schildpad, naar haar aard; ~ 3069 Lev 11:30 | 30 En de zwijnegel, en de krokodil, 3070 Lev 11:30 | 30 En de zwijnegel, en de krokodil, en de hagedis, 3071 Lev 11:30 | zwijnegel, en de krokodil, en de hagedis, en de slak, en 3072 Lev 11:30 | krokodil, en de hagedis, en de slak, en de mol; ~ 3073 Lev 11:30 | hagedis, en de slak, en de mol; ~ 3074 Lev 11:35 | vallen, zal onrein zijn; de oven en de aarden pan zal 3075 Lev 11:35 | onrein zijn; de oven en de aarden pan zal verbroken 3076 Lev 11:39 | 39 En wanneer van de dieren, die u tot spijze 3077 Lev 11:41 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, zal een verfoeisel 3078 Lev 11:42 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, die zult gij 3079 Lev 11:44 | 44 Want Ik ben de HEERE, uw God; daarom zult 3080 Lev 11:44 | kruipend gedierte, dat zich op de aarde roert. ~ 3081 Lev 11:45 | 45 Want Ik ben de HEERE, Die u uit Egypteland 3082 Lev 11:46 | 46 Dit is de wet van de beesten, en van 3083 Lev 11:46 | 46 Dit is de wet van de beesten, en van het gevogelte, 3084 Lev 11:46 | ziel, die zich roert in de wateren, en van alle ziel, 3085 Lev 11:46 | alle ziel, die kruipt op de aarde; ~ 3086 Lev 12:1 | 1Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3087 Lev 12:2 | 2Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: 3088 Lev 12:4 | zal zij niet komen, totdat de dagen harerreiniging vervuld 3089 Lev 12:6 | 6En als de dagen harer reiniging voor 3090 Lev 12:6 | reiniging voor den zoon, of voor de dochter, vervuld zullen 3091 Lev 12:6 | tenzondoffer brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, 3092 Lev 12:6 | brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, tot 3093 Lev 12:7 | vloed haars bloeds. Dit is de wet dergene, die eenknechtje 3094 Lev 13:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, 3095 Lev 13:2 | tot een uit zijn zonen, de priesteren, gebracht worden. ~ 3096 Lev 13:3 | 3 En de priester zal de plaag in 3097 Lev 13:3 | 3 En de priester zal de plaag in het vel des vleses 3098 Lev 13:3 | vel zijns vleses, het is de plaag der melaatsheid; als 3099 Lev 13:3 | plaag der melaatsheid; als de priester hem bezien zal 3100 Lev 13:4 | 4 Maar zo de blaar in het vel zijn vleses 3101 Lev 13:4 | wit veranderd is, zo zal de priester hem, die de plaag 3102 Lev 13:4 | zal de priester hem, die de plaag heeft, zeven dagen 3103 Lev 13:5 | 5 Daarna zal de priester op den zevenden 3104 Lev 13:5 | hem bezien; indien, ziet, de plaag, naar dat hij zien 3105 Lev 13:5 | is staande gebleven, en de plaag in het vel niet uitgespreid 3106 Lev 13:5 | niet uitgespreid is, zo zal de priester hem zeven andere 3107 Lev 13:6 | 6 En de priester zal hem andermaal 3108 Lev 13:6 | dag bezien; indien, ziet, de plaag ingetrokken, en de 3109 Lev 13:6 | de plaag ingetrokken, en de plaag in het vel niet uitgespreid 3110 Lev 13:6 | niet uitgespreid is, zo zal de priester hem rein verklaren; 3111 Lev 13:7 | 7 Maar zo de verzwering in het vel ganselijk 3112 Lev 13:8 | 8 Indien de priester merken zal, dat, 3113 Lev 13:8 | priester merken zal, dat, ziet, de verzwering in het vel uitgespreid 3114 Lev 13:8 | vel uitgespreid is, zo zal de priester hem onrein verklaren; 3115 Lev 13:9 | 9 Wanneer de plaag der melaatsheid in 3116 Lev 13:10 | 10 Indien de priester merken zal, dat, 3117 Lev 13:11 | zijns vleses; daarom zal hem de priester onrein verklaren; 3118 Lev 13:12 | 12 En zo de melaatsheid in het vel ganselijk 3119 Lev 13:12 | vel ganselijk uitbot, en de melaatsheid het gehele vel 3120 Lev 13:12 | gehele vel desgenen, die de plaag heeft, van zijn hoofd 3121 Lev 13:12 | naar al het gezicht van de ogen des priesters; ~ 3122 Lev 13:13 | 13 En de priester merken zal, dat, 3123 Lev 13:13 | priester merken zal, dat, ziet, de melaatsheid zijn gehele 3124 Lev 13:13 | heeft, zo zal hij hem, die de plaag heeft, rein verklaren; 3125 Lev 13:15 | 15 Als dan de priester dat levende vlees 3126 Lev 13:17 | 17 Als de priester hem bezien zal 3127 Lev 13:17 | bezien zal hebben, dat, ziet, de plaag in wit veranderd is, 3128 Lev 13:17 | wit veranderd is, zo zal de priester hem, die de plaag 3129 Lev 13:17 | zal de priester hem, die de plaag heeft, rein verklaren; 3130 Lev 13:19 | 19 En in de plaats van die zweer een 3131 Lev 13:20 | 20 Indien de priester merken zal, dat, 3132 Lev 13:20 | wit veranderd is, zo zal de priester hem onrein verklaren; 3133 Lev 13:20 | onrein verklaren; het is de plaag der melaatsheid, zij 3134 Lev 13:20 | melaatsheid, zij is door de zweer uitgebot. ~ 3135 Lev 13:21 | 21 Wanneer nu de priester die bezien zal 3136 Lev 13:21 | maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen 3137 Lev 13:22 | uitgespreid zal zijn, zo zal de priester hem onrein verklaren; 3138 Lev 13:22 | onrein verklaren; het is de plaag. ~ 3139 Lev 13:23 | 23 Maar indien de blaar in haar plaats zal 3140 Lev 13:23 | uitgespreid zijnde, het is de roof van die zweer, zo zal 3141 Lev 13:23 | roof van die zweer, zo zal de priester hem rein verklaren; ~ 3142 Lev 13:25 | 25 En de priester die gezien zal 3143 Lev 13:25 | dat, ziet, het haar op de blaar in wit veranderd is, 3144 Lev 13:25 | uitgebot; daarom zal hem de priester onrein verklaren; 3145 Lev 13:25 | onrein verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~ 3146 Lev 13:26 | 26 Maar indien de priester die merken zal, 3147 Lev 13:26 | merken zal, dat, ziet, op de blaar geen wit haar is, 3148 Lev 13:26 | maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen 3149 Lev 13:27 | 27 Daarna zal de priester hem op den zevenden 3150 Lev 13:27 | uitgespreid is in het vel, zo zal de priester hem onrein verklaren; 3151 Lev 13:27 | onrein verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~ 3152 Lev 13:28 | 28 Maar indien de blaar in haar plaats staande 3153 Lev 13:28 | van den brand; daarom zal de priester hem rein verklaren, 3154 Lev 13:28 | rein verklaren, want het is de roof van den brand. ~ 3155 Lev 13:30 | 30 En de priester die plaag zal bezien 3156 Lev 13:30 | dun haar daarop is, zo zal de priester hem onrein verklaren; 3157 Lev 13:31 | 31 Maar als de priester de plaag der schurftheid 3158 Lev 13:31 | 31 Maar als de priester de plaag der schurftheid zal 3159 Lev 13:31 | zwart haar daarop is, zo zal de priester hem, die de plaag 3160 Lev 13:31 | zal de priester hem, die de plaag der schurftheid heeft, 3161 Lev 13:32 | 32 Daarna zal de priester die plaag op den 3162 Lev 13:32 | dag bezien; indien, ziet, de schurftheid niet uitgespreid, 3163 Lev 13:33 | zich scheren laten; maar de schurftheid zal hij niet 3164 Lev 13:33 | zal hij niet scheren; en de priester zal hem, die de 3165 Lev 13:33 | de priester zal hem, die de schurftheid heeft, andermaal 3166 Lev 13:34 | 34 Daarna zal de priester die schurftheid 3167 Lev 13:34 | dag bezien; indien, ziet, de schurftheid in het vel niet 3168 Lev 13:34 | dieper is dan het vel, zo zal de priester hem rein verklaren; 3169 Lev 13:35 | 35 Maar indien de schurftheid in het vel gans 3170 Lev 13:36 | 36 En de priester hem zal bezien 3171 Lev 13:36 | bezien hebben, dat, ziet, de schurftheid in het vel uitgespreid 3172 Lev 13:36 | het vel uitgespreid is, de priester zal naar het geelachtig 3173 Lev 13:37 | hij is rein; daarom zal de priester hem rein verklaren. ~ 3174 Lev 13:39 | 39 En de priester zal gemerkt hebben, 3175 Lev 13:41 | 41 En zo van de zijde zijns aangezichts 3176 Lev 13:42 | 42 Maar zo in de kaalheid, of in de blesse, 3177 Lev 13:42 | zo in de kaalheid, of in de blesse, een witte roodachtige 3178 Lev 13:43 | 43 Als de priester hem zal bezien 3179 Lev 13:44 | melaats, hij is onrein; de priester zal hem ganselijk 3180 Lev 13:45 | 45 Voorts zullen de klederen des melaatsen, 3181 Lev 13:45 | ontbloot zijn, en hij zal de bovenste lip bewimpelen; 3182 Lev 13:46 | 46 Al de dagen, in welke deze plaag 3183 Lev 13:47 | Verder als aan een kleed de plaag der melaatsheid zal 3184 Lev 13:49 | of roodachtig is; het is de plaag der melaatsheid; daarom 3185 Lev 13:50 | 50 En de priester zal de plaag bezien; 3186 Lev 13:50 | 50 En de priester zal de plaag bezien; en hij zal 3187 Lev 13:50 | bezien; en hij zal hetgeen de plaag heeft, zeven dagen 3188 Lev 13:51 | hij op den zevenden dag de plaag bezien; zo de plaag 3189 Lev 13:51 | dag de plaag bezien; zo de plaag uitgespreid is aan 3190 Lev 13:53 | 53 Doch indien de priester zal zien, dat, 3191 Lev 13:53 | priester zal zien, dat, ziet, de plaag aan het kleed, of 3192 Lev 13:54 | 54 Zo zal de priester gebieden, dat men 3193 Lev 13:55 | 55 Als de priester, nadat het gewassen 3194 Lev 13:55 | nadat het gewassen is, de plaag zal bezien hebben, 3195 Lev 13:55 | bezien hebben, dat, ziet, de plaag haar gedaante niet 3196 Lev 13:55 | niet veranderd heeft, en de plaag niet uitgespreid is, 3197 Lev 13:56 | 56 Indien nu de priester merken zal, dat, 3198 Lev 13:57 | gij zult hetgeen, waaraan de plaag is, met vuur verbranden. ~ 3199 Lev 13:58 | 58 Maar het kleed, of de werpte, of de inslag, of 3200 Lev 13:58 | kleed, of de werpte, of de inslag, of alle vellentuig, 3201 Lev 13:58 | gewassen zult hebben, als de plaag daarvan geweken zal 3202 Lev 13:59 | 59 Dit is de wet van de plaag der melaatsheid, 3203 Lev 13:59 | 59 Dit is de wet van de plaag der melaatsheid, van 3204 Lev 14:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3205 Lev 14:2 | 2 Dit zal de wet des melaatsen zijn, 3206 Lev 14:3 | 3 En de priester zal buiten het 3207 Lev 14:3 | buiten het leger gaan; als de priester merken zal, dat, 3208 Lev 14:4 | 4 Zo zal de priester gebieden, dat men 3209 Lev 14:5 | 5 De priester zal ook gebieden, 3210 Lev 14:7 | hij zal over hem, die van de melaatsheid te reinigen 3211 Lev 14:9 | hoofd, en zijn baard, en de wenkbrauwen zijner ogen; 3212 Lev 14:11 | 11 De priester nu, die de reiniging 3213 Lev 14:11 | 11 De priester nu, die de reiniging doet, zal den 3214 Lev 14:11 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 3215 Lev 14:11 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 3216 Lev 14:12 | 12 En de priester zal dat ene lam 3217 Lev 14:13 | hij dat lam slachten in de plaats, waar men het zondoffer 3218 Lev 14:13 | het brandoffer slacht, in de heilige plaats; want het 3219 Lev 14:14 | 14 En de priester zal van het bloed 3220 Lev 14:14 | schuldoffers nemen, hetwelk de priester doen zal op het 3221 Lev 14:15 | 15 De priester zal ook uit den 3222 Lev 14:16 | 16 Dan zal de priester zijn rechtervinger 3223 Lev 14:17 | zijn hand zal zijn, zal de priester doen op het lapje 3224 Lev 14:18 | zijn van die olie, die in de hand des priesters geweest 3225 Lev 14:18 | die te reinigen is; zo zal de priester over hem verzoening 3226 Lev 14:19 | 19 De priester zal ook het zondoffer 3227 Lev 14:20 | 20 En de priester zal dat brandoffer 3228 Lev 14:20 | het altaar offeren; zo zal de priester de verzoening voor 3229 Lev 14:20 | offeren; zo zal de priester de verzoening voor hem doen, 3230 Lev 14:23 | den priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst, 3231 Lev 14:23 | brengen, aan de deur van de tent der samenkomst, voor 3232 Lev 14:24 | 24 En de priester zal het lam des 3233 Lev 14:24 | den log der olie nemen; en de priester zal die ten beweegoffer 3234 Lev 14:25 | schuldoffers slachten, en de priester zal van het bloed 3235 Lev 14:26 | 26 Ook zal de priester van die olie op 3236 Lev 14:27 | 27 Daarna zal de priester met zijn rechtervinger 3237 Lev 14:28 | 28 En de priester zal van de olie, 3238 Lev 14:28 | 28 En de priester zal van de olie, die op zijn hand is, 3239 Lev 14:28 | teen zijns rechtervoets, op de plaats van het bloed des 3240 Lev 14:29 | En het overgeblevene van de olie, die in de hand des 3241 Lev 14:29 | overgeblevene van de olie, die in de hand des priesters is, zal 3242 Lev 14:29 | die te reinigen is, om de verzoening voor hem te doen, 3243 Lev 14:30 | 30 Daarna zal hij de ene van de tortelduiven, 3244 Lev 14:30 | Daarna zal hij de ene van de tortelduiven, of van de 3245 Lev 14:30 | de tortelduiven, of van de jonge duiven bereiden, van 3246 Lev 14:31 | boven het spijsoffer; zo zal de priester voor hem, die te 3247 Lev 14:32 | 32 Dit is de wet desgenen, in wien de 3248 Lev 14:32 | de wet desgenen, in wien de plaag der melaatsheid zal 3249 Lev 14:33 | 33 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, 3250 Lev 14:34 | bezitting geven zal, en Ik de plaag der melaatsheid aan 3251 Lev 14:36 | 36 En de priester zal gebieden, dat 3252 Lev 14:36 | zij dat huis ruimen, aleer de priester komt, om die plaag 3253 Lev 14:36 | onrein worde; en daarna zal de priester komen, om dat huis 3254 Lev 14:37 | dat, ziet, die plaag aan de wanden van dat huis zijn 3255 Lev 14:38 | 38 De priester zal uit dat huis 3256 Lev 14:38 | uit dat huis uitgaan, aan de deur van het huis, en hij 3257 Lev 14:39 | 39 Daarna zal de priester op den zevenden 3258 Lev 14:39 | dat, ziet, die plaag aan de wanden van dat huis uitgespreid 3259 Lev 14:40 | 40 Zo zal de priester gebieden, dat zij 3260 Lev 14:40 | priester gebieden, dat zij de stenen, in welke die plaag 3261 Lev 14:40 | uitbreken, en dezelve tot buiten de stad werpen, aan een onreine 3262 Lev 14:41 | afgeschrabd hebben, tot buiten de stad aan een onreine plaats 3263 Lev 14:42 | andere stenen nemen, en in de plaats van gene stenen brengen; 3264 Lev 14:43 | dat huis uitbot, nadat men de stenen uitgebroken heeft, 3265 Lev 14:44 | 44 Zo zal de priester komen; als hij 3266 Lev 14:45 | en men zal het tot buiten de stad uitvoeren, aan een 3267 Lev 14:48 | 48 Maar als de priester zal weder ingegaan 3268 Lev 14:48 | zal bestreken zijn; zo zal de priester dat huis rein verklaren, 3269 Lev 14:53 | vogel nu zal hij tot buiten de stad, in het open veld, 3270 Lev 14:54 | 54 Dit is de wet voor alle plage der 3271 Lev 14:57 | dag iets rein is. Dit is de wet der melaatsheid. ~ 3272 Lev 15:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, 3273 Lev 15:2 | 2 Spreekt tot de kinderen Israels, en zegt 3274 Lev 15:14 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst 3275 Lev 15:14 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst komen, 3276 Lev 15:15 | 15 En de priester zal die bereiden, 3277 Lev 15:15 | een ten brandoffer; zo zal de priester over hem voor het 3278 Lev 15:18 | 18 Mitsgaders de vrouw, als een man met het 3279 Lev 15:25 | harer onreinigheid, als in de dagen harer afzondering 3280 Lev 15:26 | Alle leger, waarop zij al de dagen haars vloeds gelegen 3281 Lev 15:26 | hebben, zal onrein zijn, naar de onreinigheid harer afzondering. ~ 3282 Lev 15:29 | den priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 3283 Lev 15:29 | brengen, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 3284 Lev 15:30 | 30 Dan zal de priester een ten zondoffer 3285 Lev 15:30 | brandoffer bereiden; en de priester zal voor haar, 3286 Lev 15:31 | 31 Alzo zult gij de kinderen Israels afzonderen 3287 Lev 15:32 | 32 Dit is de wet desgenen, die den vloed 3288 Lev 16:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, nadat 3289 Lev 16:1 | HEERE sprak tot Mozes, nadat de twee zonen van Aaron gestorven 3290 Lev 16:2 | 2 De HEERE dan zeide tot Mozes: 3291 Lev 16:2 | het verzoendeksel, dat op de ark is, opdat hij niet sterve; 3292 Lev 16:5 | 5 En aan de vergadering der kinderen 3293 Lev 16:7 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 3294 Lev 16:7 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 3295 Lev 16:8 | 8 En Aaron zal de loten over die twee bokken 3296 Lev 16:10 | 10 Maar de bok, op denwelken het lot 3297 Lev 16:10 | een weggaanden bok naar de woestijn uitlate. ~ 3298 Lev 16:13 | aangezicht des HEEREN, opdat de nevel des reukwerks het 3299 Lev 16:13 | verzoendeksel, hetwelk is op de getuigenis, bedekke, en 3300 Lev 16:16 | voor het heilige, vanwege de onreinigheden der kinderen 3301 Lev 16:16 | en alzo zal hij doen aan de tent der samenkomst, welke 3302 Lev 16:17 | 17 En geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, 3303 Lev 16:17 | voor zijn huis, en voor de gehele gemeente van Israel. ~ 3304 Lev 16:18 | nemen, en doen het rondom op de hoornen des altaars. ~ 3305 Lev 16:19 | reinigen en heiligen van de onreinigheden der kinderen 3306 Lev 16:20 | hebben van het heilige, en de tent der samenkomst, en 3307 Lev 16:21 | leggen, en zal daarop al de ongerechtigheden der kinderen 3308 Lev 16:21 | leggen, en zal hem door de hand eens mans, die voorhanden 3309 Lev 16:21 | die voorhanden is, naar de woestijn uitlaten. ~ 3310 Lev 16:22 | en hij zal dien bok in de woestijn uitlaten. ~ 3311 Lev 16:23 | Daarna zal Aaron komen in de tent der samenkomst, en 3312 Lev 16:23 | tent der samenkomst, en zal de linnen klederen uitdoen, 3313 Lev 16:24 | En hij zal zijn vlees in de heilige plaats met water 3314 Lev 16:29 | inzetting zijn: gij zult in de zevende maand, op den tienden 3315 Lev 16:32 | 32 En de priester, dien men gezalfd, 3316 Lev 16:32 | priesterambt te bedienen, zal de verzoening doen, als hij 3317 Lev 16:32 | verzoening doen, als hij de linnen klederen, de heilige 3318 Lev 16:32 | hij de linnen klederen, de heilige klederen, zal aangetrokken 3319 Lev 16:33 | heiligdom verzoenen, en de tent der samenkomst, en 3320 Lev 16:33 | verzoenen; desgelijks voor de priesteren, en voor al het 3321 Lev 16:34 | inzetting zijn, om voor de kinderen Israels van al 3322 Lev 16:34 | En men deed, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 3323 Lev 17:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3324 Lev 17:2 | tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg 3325 Lev 17:2 | Dit is het woord, hetwelk de HEERE geboden heeft, zeggende: ~ 3326 Lev 17:4 | 4 En dezelve aan de deur van de tent der samenkomst 3327 Lev 17:4 | dezelve aan de deur van de tent der samenkomst niet 3328 Lev 17:5 | 5 Opdat, wanneer de kinderen Israels hun slachtofferen 3329 Lev 17:5 | den HEERE toebrengen, aan de deur van de tent der samenkomst 3330 Lev 17:5 | toebrengen, aan de deur van de tent der samenkomst tot 3331 Lev 17:6 | 6 En de priester zal het bloed op 3332 Lev 17:6 | het altaar des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst, 3333 Lev 17:6 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst, sprengen; 3334 Lev 17:8 | het huis Israels, en van de vreemdelingen, die in het 3335 Lev 17:9 | 9 En dat tot de deur van de tent der samenkomst 3336 Lev 17:9 | 9 En dat tot de deur van de tent der samenkomst niet 3337 Lev 17:10 | het huis Israels, en uit de vreemdelingen, die in het 3338 Lev 17:11 | 11 Want de ziel van het vlees is in 3339 Lev 17:11 | het is het bloed, dat voor de ziel verzoening zal doen. ~ 3340 Lev 17:12 | 12 Daarom heb Ik tot de kinderen Israels gezegd: 3341 Lev 17:12 | van u zal bloed eten; noch de vreemdeling, die als vreemdeling 3342 Lev 17:13 | 13 Een ieder ook van de kinderen Israels en van 3343 Lev 17:13 | kinderen Israels en van de vreemdelingen, die als vreemdelingen 3344 Lev 17:13 | gevogelte, dat gegeten wordt, in de jacht gevangen zal hebben; 3345 Lev 17:14 | 14 Want het is de ziel van alle vlees; zijn 3346 Lev 17:14 | ziel; daarom heb Ik tot de kinderen Israels gezegd: 3347 Lev 17:14 | vleses bloed eten; want de ziel van alle vlees, dat 3348 Lev 17:15 | 15 En alle ziel onder de inboorlingen of onder de 3349 Lev 17:15 | de inboorlingen of onder de vreemdelingen, die een dood 3350 Lev 18:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3351 Lev 18:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels en zeg 3352 Lev 18:2 | Israels en zeg tot hen: Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3353 Lev 18:3 | Gij zult niet doen naar de werken des Egyptischen lands, 3354 Lev 18:3 | gij gewoond hebt; en naar de werken des lands Kanaan, 3355 Lev 18:4 | die te wandelen; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3356 Lev 18:5 | door dezelve leven; Ik ben de HEERE! ~ 3357 Lev 18:6 | zijns vleses naderen, om de schaamte te ontdekken; Ik 3358 Lev 18:6 | schaamte te ontdekken; Ik ben de HEERE! ~ 3359 Lev 18:7 | 7 Gij zult de schaamte uws vaders en de 3360 Lev 18:7 | de schaamte uws vaders en de schaamte uwer moeder niet 3361 Lev 18:8 | 8 Gij zult de schaamte der huisvrouw uws 3362 Lev 18:8 | vaders niet ontdekken; het is de schaamte uws vaders. ~ 3363 Lev 18:9 | 9 De schaamte uwer zuster, der 3364 Lev 18:10 | 10 De schaamte der dochter uws 3365 Lev 18:11 | 11 De schaamte van de dochter 3366 Lev 18:11 | 11 De schaamte van de dochter der huisvrouw uws 3367 Lev 18:12 | 12 Gij zult de schaamte van de zuster uws 3368 Lev 18:12 | Gij zult de schaamte van de zuster uws vaders niet ontdekken; 3369 Lev 18:13 | 13 Gij zult de schaamte van de zuster uwer 3370 Lev 18:13 | Gij zult de schaamte van de zuster uwer moeder niet 3371 Lev 18:14 | 14 Gij zult de schaamte van den broeder 3372 Lev 18:15 | 15 Gij zult de schaamte uwer schoondochter 3373 Lev 18:16 | 16 Gij zult de schaamte der huisvrouw uws 3374 Lev 18:16 | broeders niet ontdekken; het is de schaamte uws broeders. ~ 3375 Lev 18:17 | 17 Gij zult de schaamte ener vrouw en harer 3376 Lev 18:17 | dochter niet ontdekken; de dochter haars zoons, noch 3377 Lev 18:17 | dochter haars zoons, noch de dochter van haar dochter 3378 Lev 18:19 | 19 Ook zult gij tot de vrouw in de afzondering 3379 Lev 18:19 | zult gij tot de vrouw in de afzondering van haar onreinigheid 3380 Lev 18:21 | niet ontheiligen; Ik ben de HEERE! ~ 3381 Lev 18:24 | met enige van deze; want de heidenen, die Ik van uw 3382 Lev 18:27 | 27 Want de lieden dezes lands, die 3383 Lev 18:30 | niet verontreinigt; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3384 Lev 19:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3385 Lev 19:2 | 2 Spreek tot de ganse vergadering der kinderen 3386 Lev 19:2 | zult heilig zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig! ~ 3387 Lev 19:3 | sabbatten houden; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3388 Lev 19:4 | 4 Gij zult u tot de afgoden niet keren, en u 3389 Lev 19:4 | gegoten goden maken; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3390 Lev 19:10 | wijngaard niet nalezen, en de afgevallen bezien van uw 3391 Lev 19:10 | gij die overlaten; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3392 Lev 19:12 | Gods ontheiligen; Ik ben de HEERE. ~ 3393 Lev 19:14 | voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE! 3394 Lev 19:16 | bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE! ~ 3395 Lev 19:17 | naarstiglijk berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen. ~ 3396 Lev 19:18 | noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar 3397 Lev 19:18 | liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE! ~ 3398 Lev 19:21 | schuldoffer den HEERE aan de deur van de tent der samenkomst 3399 Lev 19:21 | den HEERE aan de deur van de tent der samenkomst brengen, 3400 Lev 19:22 | 22 En de priester zal met den ram 3401 Lev 19:23 | zult hebben, zo zult gij de voorhuid daarvan, deszelfs 3402 Lev 19:25 | te vermeerderen; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3403 Lev 19:27 | 27 Gij zult de hoeken uws hoofds niet rond 3404 Lev 19:27 | afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards niet verderven. ~ 3405 Lev 19:28 | teken in u maken; Ik ben de HEERE! ~ 3406 Lev 19:30 | zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~ 3407 Lev 19:31 | Gij zult u niet keren tot de waarzeggers, en tot de duivelskunstenaars; 3408 Lev 19:31 | tot de waarzeggers, en tot de duivelskunstenaars; zoekt 3409 Lev 19:31 | verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3410 Lev 19:32 | vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE! ~ 3411 Lev 19:34 | 34 De vreemdeling, die als vreemdeling 3412 Lev 19:34 | geweest in Egypteland; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3413 Lev 19:35 | doen in het gericht, met de el, met het gewicht, of 3414 Lev 19:35 | met het gewicht, of met de maat. ~ 3415 Lev 19:36 | en een rechte hin; Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit 3416 Lev 19:37 | en zult ze doen; Ik ben de HEERE! ~ 3417 Lev 20:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3418 Lev 20:2 | 2 Gij zult ook tot de kinderen Israels zeggen: 3419 Lev 20:2 | Israels zeggen: Een ieder uit de kinderen Israels, of uit 3420 Lev 20:2 | kinderen Israels, of uit de vreemdelingen, die in Israel 3421 Lev 20:6 | een ziel is, die zich tot de waarzeggers en tot de duivelskunstenaars 3422 Lev 20:6 | tot de waarzeggers en tot de duivelskunstenaars zal gekeerd 3423 Lev 20:7 | weest heilig; want Ik ben de HEERE, uw God! ~ 3424 Lev 20:8 | en doet dezelve; Ik ben de HEERE, Die u heilige. ~ 3425 Lev 20:10 | zekerlijk gedood worden, de overspeler en de overspeelster. ~ 3426 Lev 20:10 | worden, de overspeler en de overspeelster. ~ 3427 Lev 20:12 | 12 Insgelijks, als de man bij de vrouw zijns zoons 3428 Lev 20:12 | Insgelijks, als de man bij de vrouw zijns zoons zal gelegen 3429 Lev 20:17 | als een man zijn zuster, de dochter zijns vaders, of 3430 Lev 20:17 | dochter zijns vaders, of de dochter zijner moeder, zal 3431 Lev 20:17 | daarom zullen zij voor de ogen van de kinderen huns 3432 Lev 20:17 | zullen zij voor de ogen van de kinderen huns volks uitgeroeid 3433 Lev 20:17 | uitgeroeid worden; hij heeft de schaamte zijner zuster ontdekt, 3434 Lev 20:18 | fontein ontbloot, en zij zelve de fontein haars bloeds ontdekt 3435 Lev 20:19 | 19 Daartoe zult gij de schaamte van de zuster uwer 3436 Lev 20:19 | zult gij de schaamte van de zuster uwer moeder, en van 3437 Lev 20:19 | zuster uwer moeder, en van de zuster uws vaders niet ontdekken; 3438 Lev 20:20 | gelegen hebben, hij heeft de schaamte zijns ooms ontdekt; 3439 Lev 20:21 | onreinigheid; hij heeft de schaamte zijns broeders 3440 Lev 20:23 | 23 En wandelt niet in de inzettingen des volks, hetwelk 3441 Lev 20:24 | van melk en honig; Ik ben de HEERE, uw God, Die u van 3442 Lev 20:24 | HEERE, uw God, Die u van de volken afgezonderd heb! ~ 3443 Lev 20:25 | niet verfoeilijk maken aan de beesten en aan het gevogelte, 3444 Lev 20:26 | Mij heilig zijn, want Ik, de HEERE, ben heilig; en Ik 3445 Lev 20:26 | heilig; en Ik heb u van de volken afgezonderd, opdat 3446 Lev 21:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Spreek 3447 Lev 21:1 | HEERE tot Mozes: Spreek tot de priesters, de zonen van 3448 Lev 21:1 | Spreek tot de priesters, de zonen van Aaron, en zeg 3449 Lev 21:6 | ontheiligen; want zij offeren de vuurofferen des HEEREN, 3450 Lev 21:6 | vuurofferen des HEEREN, de spijze huns Gods; daarom 3451 Lev 21:8 | hem heiligen, omdat hij de spijze uws Gods offert; 3452 Lev 21:8 | want Ik ben heilig; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~ 3453 Lev 21:9 | 9 Als nu de dochter van enigen priester 3454 Lev 21:10 | 10 En hij, die de hogepriester onder zijn 3455 Lev 21:10 | broederen is, op wiens hoofd de zalfolie gegoten is, en 3456 Lev 21:12 | Gods niet ontheilige, want de kroon der zalfolie zijns 3457 Lev 21:12 | zijns Gods is op hem; Ik ben de HEERE! ~ 3458 Lev 21:15 | ontheiligen; want Ik ben de HEERE, Die hem heilige! ~ 3459 Lev 21:16 | 16 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3460 Lev 21:17 | zal zijn, zal naderen, om de spijze zijns Gods te offeren. ~ 3461 Lev 21:21 | gebrek is, zal toetreden om de vuurofferen des HEEREN te 3462 Lev 21:21 | hij zal niet toetreden, om de spijs zijns Gods te offeren. ~ 3463 Lev 21:22 | 22 De spijs zijns Gods, van de 3464 Lev 21:22 | De spijs zijns Gods, van de allerheiligste dingen, en 3465 Lev 21:22 | allerheiligste dingen, en van de heilige dingen, zal hij 3466 Lev 21:23 | ontheilige; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~ 3467 Lev 21:24 | tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels. ~ 3468 Lev 22:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3469 Lev 22:2 | zonen, dat zij zich van de heilige dingen der kinderen 3470 Lev 22:2 | heiligen, afzonderen, opdat zij de Naam Mijner heiligheid niet 3471 Lev 22:2 | niet ontheiligen: Ik ben de HEERE! ~ 3472 Lev 22:3 | die uit uw ganse zaad tot de heilige dingen, die de kinderen 3473 Lev 22:3 | tot de heilige dingen, die de kinderen Israels den HEERE 3474 Lev 22:3 | uitgeroeid worden; Ik ben de HEERE! ~ 3475 Lev 22:6 | 6 De mens, die dat aangeroerd 3476 Lev 22:7 | 7 Als de zon zal ondergegaan zijn, 3477 Lev 22:8 | onrein te worden; Ik ben de HEERE! ~ 3478 Lev 22:9 | ontheiligd zouden hebben; Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~ 3479 Lev 22:11 | 11 Wanneer dan nog de priester een ziel met zijn 3480 Lev 22:11 | die zal daarvan eten; en de ingeborene van zijn huis, 3481 Lev 22:13 | wedergekeerd zijn, zo zal zij van de spijze haars vaders eten; 3482 Lev 22:15 | zullen zij niet ontheiligen de heilige dingen der kinderen 3483 Lev 22:16 | 16 En hen doen dragen de ongerechtigheid der schuld, 3484 Lev 22:16 | zouden eten; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~ 3485 Lev 22:17 | 17 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3486 Lev 22:18 | tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg 3487 Lev 22:18 | huis van Israel, en uit de vreemdelingen in Israel 3488 Lev 22:19 | een volkomen mannetje, van de runderen, van de lammeren, 3489 Lev 22:19 | mannetje, van de runderen, van de lammeren, of van de geiten. ~ 3490 Lev 22:19 | van de lammeren, of van de geiten. ~ 3491 Lev 22:21 | offeren, uitzonderende van de runderen of van de schapen 3492 Lev 22:21 | uitzonderende van de runderen of van de schapen een gelofte, of 3493 Lev 22:25 | 25 Gij zult ook uit de hand des vreemden van al 3494 Lev 22:26 | 26 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 3495 Lev 22:30 | tot op den morgen; Ik ben de HEERE! ~ 3496 Lev 22:31 | en dezelve doen; Ik ben de HEERE! ~ 3497 Lev 22:32 | geheiligd worde; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~ 3498 Lev 22:33 | tot een God zij; Ik ben de HEERE! ~s HEEREN, welke 3499 Lev 22:34 | maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige 3500 Lev 22:35 | 4 Deze zijn de gezette hoogtijden des HEEREN,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License