1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
3001 Lev 9:23 | ging Mozes met Aaron in de tent der samenkomst; daarna
3002 Lev 9:23 | en zegenden het volk; en de heerlijkheid des HEEREN
3003 Lev 10:1 | 1 En de zonen van Aaron, Nadab en
3004 Lev 10:3 | tot Aaron: Dat is het, wat de HEERE gesproken heeft, zeggende:
3005 Lev 10:4 | riep Misael en Elzafan, de zonen van Uzziel, de oom
3006 Lev 10:4 | Elzafan, de zonen van Uzziel, de oom van Aaron, en zeide
3007 Lev 10:6 | sterft, en grote toorn over de ganse vergadering kome;
3008 Lev 10:6 | zullen dezen brand, dien de HEERE aan gestoken heeft,
3009 Lev 10:7 | 7 Gij zult ook uit de deur van de tent der samenkomst
3010 Lev 10:7 | zult ook uit de deur van de tent der samenkomst niet
3011 Lev 10:7 | opdat gij niet sterft; want de zalfolie des HEEREN is op
3012 Lev 10:8 | 8 En de HEERE sprak tot Aaron, zeggende: ~
3013 Lev 10:9 | u, als gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat
3014 Lev 10:11 | kinderen Israels te leren al de inzettingen, die de HEERE
3015 Lev 10:11 | leren al de inzettingen, die de HEERE door den dienst van
3016 Lev 10:12 | het spijsoffer, dat van de vuurofferen des HEEREN overgebleven
3017 Lev 10:13 | Daarom zult gij dat eten in de heilige plaats, dewijl het
3018 Lev 10:14 | 14 Ook de beweegborst en den hefschouder
3019 Lev 10:14 | bescheiden deel, zijn zij uit de dankofferen der kinderen
3020 Lev 10:15 | 15 Den hefschouder en de beweegborst zullen zij nevens
3021 Lev 10:15 | beweegborst zullen zij nevens de vuurofferen des vets toebrengen,
3022 Lev 10:15 | inzetting zijn zal, gelijk als de HEERE geboden heeft. ~
3023 Lev 10:16 | op Eleazar en op Ithamar, de overgebleven zonen van Aaron,
3024 Lev 10:17 | zondoffer niet gegeten in de heilige plaats? Want het
3025 Lev 10:17 | u dat gegeven, opdat gij de ongerechtigheid der vergadering
3026 Lev 10:19 | dat goed geweest zijn in de ogen des HEEREN? ~
3027 Lev 11:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, en
3028 Lev 11:2 | 2 Spreekt tot de kinderen Israels, zeggende:
3029 Lev 11:2 | uit alle beesten, die op de aarde zijn. ~
3030 Lev 11:3 | 3 Al wat onder de beesten de klauw verdeelt,
3031 Lev 11:3 | Al wat onder de beesten de klauw verdeelt, en de kloof
3032 Lev 11:3 | beesten de klauw verdeelt, en de kloof der klauwen in tweeen
3033 Lev 11:4 | die alleen herkauwen, of de klauwen alleen verdelen:
3034 Lev 11:4 | klauwen alleen verdelen: de kemel, want hij herkauwt
3035 Lev 11:7 | wel den klauw, en klieft de klove der klauwen in tweeen,
3036 Lev 11:9 | zult gij eten van al wat in de wateren is: al wat in de
3037 Lev 11:9 | de wateren is: al wat in de wateren, in de zeeen en
3038 Lev 11:9 | al wat in de wateren, in de zeeen en in de rivieren,
3039 Lev 11:9 | wateren, in de zeeen en in de rivieren, vinnen en schubben
3040 Lev 11:10 | 10 Maar al wat in de zeeen en in de rivieren,
3041 Lev 11:10 | al wat in de zeeen en in de rivieren, van alle gewemel
3042 Lev 11:10 | alle levende ziel, die in de wateren is, geen vinnen
3043 Lev 11:12 | 12 Al wat in de wateren geen vinnen en schubben
3044 Lev 11:13 | zullen een verfoeisel zijn: de arend, en de havik, en de
3045 Lev 11:13 | verfoeisel zijn: de arend, en de havik, en de zeearend, ~
3046 Lev 11:13 | de arend, en de havik, en de zeearend, ~
3047 Lev 11:14 | 14 En de gier, en de kraai, naar
3048 Lev 11:14 | 14 En de gier, en de kraai, naar haar aard; ~
3049 Lev 11:16 | 16 En de struis, en de nachtuil,
3050 Lev 11:16 | 16 En de struis, en de nachtuil, en de koekoek,
3051 Lev 11:16 | struis, en de nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar
3052 Lev 11:16 | nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar zijn aard; ~
3053 Lev 11:17 | 17 En de steenuil, en het duikertje,
3054 Lev 11:17 | steenuil, en het duikertje, en de schuifuit, ~
3055 Lev 11:18 | 18 En de kauw, en de roerdomp, en
3056 Lev 11:18 | 18 En de kauw, en de roerdomp, en de pelikaan, ~
3057 Lev 11:18 | kauw, en de roerdomp, en de pelikaan, ~
3058 Lev 11:19 | 19 En de ooievaar, de reiger naar
3059 Lev 11:19 | 19 En de ooievaar, de reiger naar zijn aard, en
3060 Lev 11:19 | reiger naar zijn aard, en de hop, en de vledermuis. ~
3061 Lev 11:19 | zijn aard, en de hop, en de vledermuis. ~
3062 Lev 11:21 | schenkelen heeft, om daarmede op de aarde te springen; ~
3063 Lev 11:22 | die zult gij deze eten: de sprinkhaan naar zijn aard,
3064 Lev 11:22 | sprinkhaan naar zijn aard, en de solham naar zijn aard, en
3065 Lev 11:26 | den klauw verdeelt, doch de klove niet in tweeen klieft,
3066 Lev 11:29 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, onrein zijn:
3067 Lev 11:29 | onrein zijn: het wezeltje, en de muis, en de schildpad, naar
3068 Lev 11:29 | wezeltje, en de muis, en de schildpad, naar haar aard; ~
3069 Lev 11:30 | 30 En de zwijnegel, en de krokodil,
3070 Lev 11:30 | 30 En de zwijnegel, en de krokodil, en de hagedis,
3071 Lev 11:30 | zwijnegel, en de krokodil, en de hagedis, en de slak, en
3072 Lev 11:30 | krokodil, en de hagedis, en de slak, en de mol; ~
3073 Lev 11:30 | hagedis, en de slak, en de mol; ~
3074 Lev 11:35 | vallen, zal onrein zijn; de oven en de aarden pan zal
3075 Lev 11:35 | onrein zijn; de oven en de aarden pan zal verbroken
3076 Lev 11:39 | 39 En wanneer van de dieren, die u tot spijze
3077 Lev 11:41 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, zal een verfoeisel
3078 Lev 11:42 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, die zult gij
3079 Lev 11:44 | 44 Want Ik ben de HEERE, uw God; daarom zult
3080 Lev 11:44 | kruipend gedierte, dat zich op de aarde roert. ~
3081 Lev 11:45 | 45 Want Ik ben de HEERE, Die u uit Egypteland
3082 Lev 11:46 | 46 Dit is de wet van de beesten, en van
3083 Lev 11:46 | 46 Dit is de wet van de beesten, en van het gevogelte,
3084 Lev 11:46 | ziel, die zich roert in de wateren, en van alle ziel,
3085 Lev 11:46 | alle ziel, die kruipt op de aarde; ~
3086 Lev 12:1 | 1Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3087 Lev 12:2 | 2Spreek tot de kinderen Israels, zeggende:
3088 Lev 12:4 | zal zij niet komen, totdat de dagen harerreiniging vervuld
3089 Lev 12:6 | 6En als de dagen harer reiniging voor
3090 Lev 12:6 | reiniging voor den zoon, of voor de dochter, vervuld zullen
3091 Lev 12:6 | tenzondoffer brengen, voor de deur van de tent der samenkomst,
3092 Lev 12:6 | brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, tot
3093 Lev 12:7 | vloed haars bloeds. Dit is de wet dergene, die eenknechtje
3094 Lev 13:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron,
3095 Lev 13:2 | tot een uit zijn zonen, de priesteren, gebracht worden. ~
3096 Lev 13:3 | 3 En de priester zal de plaag in
3097 Lev 13:3 | 3 En de priester zal de plaag in het vel des vleses
3098 Lev 13:3 | vel zijns vleses, het is de plaag der melaatsheid; als
3099 Lev 13:3 | plaag der melaatsheid; als de priester hem bezien zal
3100 Lev 13:4 | 4 Maar zo de blaar in het vel zijn vleses
3101 Lev 13:4 | wit veranderd is, zo zal de priester hem, die de plaag
3102 Lev 13:4 | zal de priester hem, die de plaag heeft, zeven dagen
3103 Lev 13:5 | 5 Daarna zal de priester op den zevenden
3104 Lev 13:5 | hem bezien; indien, ziet, de plaag, naar dat hij zien
3105 Lev 13:5 | is staande gebleven, en de plaag in het vel niet uitgespreid
3106 Lev 13:5 | niet uitgespreid is, zo zal de priester hem zeven andere
3107 Lev 13:6 | 6 En de priester zal hem andermaal
3108 Lev 13:6 | dag bezien; indien, ziet, de plaag ingetrokken, en de
3109 Lev 13:6 | de plaag ingetrokken, en de plaag in het vel niet uitgespreid
3110 Lev 13:6 | niet uitgespreid is, zo zal de priester hem rein verklaren;
3111 Lev 13:7 | 7 Maar zo de verzwering in het vel ganselijk
3112 Lev 13:8 | 8 Indien de priester merken zal, dat,
3113 Lev 13:8 | priester merken zal, dat, ziet, de verzwering in het vel uitgespreid
3114 Lev 13:8 | vel uitgespreid is, zo zal de priester hem onrein verklaren;
3115 Lev 13:9 | 9 Wanneer de plaag der melaatsheid in
3116 Lev 13:10 | 10 Indien de priester merken zal, dat,
3117 Lev 13:11 | zijns vleses; daarom zal hem de priester onrein verklaren;
3118 Lev 13:12 | 12 En zo de melaatsheid in het vel ganselijk
3119 Lev 13:12 | vel ganselijk uitbot, en de melaatsheid het gehele vel
3120 Lev 13:12 | gehele vel desgenen, die de plaag heeft, van zijn hoofd
3121 Lev 13:12 | naar al het gezicht van de ogen des priesters; ~
3122 Lev 13:13 | 13 En de priester merken zal, dat,
3123 Lev 13:13 | priester merken zal, dat, ziet, de melaatsheid zijn gehele
3124 Lev 13:13 | heeft, zo zal hij hem, die de plaag heeft, rein verklaren;
3125 Lev 13:15 | 15 Als dan de priester dat levende vlees
3126 Lev 13:17 | 17 Als de priester hem bezien zal
3127 Lev 13:17 | bezien zal hebben, dat, ziet, de plaag in wit veranderd is,
3128 Lev 13:17 | wit veranderd is, zo zal de priester hem, die de plaag
3129 Lev 13:17 | zal de priester hem, die de plaag heeft, rein verklaren;
3130 Lev 13:19 | 19 En in de plaats van die zweer een
3131 Lev 13:20 | 20 Indien de priester merken zal, dat,
3132 Lev 13:20 | wit veranderd is, zo zal de priester hem onrein verklaren;
3133 Lev 13:20 | onrein verklaren; het is de plaag der melaatsheid, zij
3134 Lev 13:20 | melaatsheid, zij is door de zweer uitgebot. ~
3135 Lev 13:21 | 21 Wanneer nu de priester die bezien zal
3136 Lev 13:21 | maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen
3137 Lev 13:22 | uitgespreid zal zijn, zo zal de priester hem onrein verklaren;
3138 Lev 13:22 | onrein verklaren; het is de plaag. ~
3139 Lev 13:23 | 23 Maar indien de blaar in haar plaats zal
3140 Lev 13:23 | uitgespreid zijnde, het is de roof van die zweer, zo zal
3141 Lev 13:23 | roof van die zweer, zo zal de priester hem rein verklaren; ~
3142 Lev 13:25 | 25 En de priester die gezien zal
3143 Lev 13:25 | dat, ziet, het haar op de blaar in wit veranderd is,
3144 Lev 13:25 | uitgebot; daarom zal hem de priester onrein verklaren;
3145 Lev 13:25 | onrein verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~
3146 Lev 13:26 | 26 Maar indien de priester die merken zal,
3147 Lev 13:26 | merken zal, dat, ziet, op de blaar geen wit haar is,
3148 Lev 13:26 | maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen
3149 Lev 13:27 | 27 Daarna zal de priester hem op den zevenden
3150 Lev 13:27 | uitgespreid is in het vel, zo zal de priester hem onrein verklaren;
3151 Lev 13:27 | onrein verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~
3152 Lev 13:28 | 28 Maar indien de blaar in haar plaats staande
3153 Lev 13:28 | van den brand; daarom zal de priester hem rein verklaren,
3154 Lev 13:28 | rein verklaren, want het is de roof van den brand. ~
3155 Lev 13:30 | 30 En de priester die plaag zal bezien
3156 Lev 13:30 | dun haar daarop is, zo zal de priester hem onrein verklaren;
3157 Lev 13:31 | 31 Maar als de priester de plaag der schurftheid
3158 Lev 13:31 | 31 Maar als de priester de plaag der schurftheid zal
3159 Lev 13:31 | zwart haar daarop is, zo zal de priester hem, die de plaag
3160 Lev 13:31 | zal de priester hem, die de plaag der schurftheid heeft,
3161 Lev 13:32 | 32 Daarna zal de priester die plaag op den
3162 Lev 13:32 | dag bezien; indien, ziet, de schurftheid niet uitgespreid,
3163 Lev 13:33 | zich scheren laten; maar de schurftheid zal hij niet
3164 Lev 13:33 | zal hij niet scheren; en de priester zal hem, die de
3165 Lev 13:33 | de priester zal hem, die de schurftheid heeft, andermaal
3166 Lev 13:34 | 34 Daarna zal de priester die schurftheid
3167 Lev 13:34 | dag bezien; indien, ziet, de schurftheid in het vel niet
3168 Lev 13:34 | dieper is dan het vel, zo zal de priester hem rein verklaren;
3169 Lev 13:35 | 35 Maar indien de schurftheid in het vel gans
3170 Lev 13:36 | 36 En de priester hem zal bezien
3171 Lev 13:36 | bezien hebben, dat, ziet, de schurftheid in het vel uitgespreid
3172 Lev 13:36 | het vel uitgespreid is, de priester zal naar het geelachtig
3173 Lev 13:37 | hij is rein; daarom zal de priester hem rein verklaren. ~
3174 Lev 13:39 | 39 En de priester zal gemerkt hebben,
3175 Lev 13:41 | 41 En zo van de zijde zijns aangezichts
3176 Lev 13:42 | 42 Maar zo in de kaalheid, of in de blesse,
3177 Lev 13:42 | zo in de kaalheid, of in de blesse, een witte roodachtige
3178 Lev 13:43 | 43 Als de priester hem zal bezien
3179 Lev 13:44 | melaats, hij is onrein; de priester zal hem ganselijk
3180 Lev 13:45 | 45 Voorts zullen de klederen des melaatsen,
3181 Lev 13:45 | ontbloot zijn, en hij zal de bovenste lip bewimpelen;
3182 Lev 13:46 | 46 Al de dagen, in welke deze plaag
3183 Lev 13:47 | Verder als aan een kleed de plaag der melaatsheid zal
3184 Lev 13:49 | of roodachtig is; het is de plaag der melaatsheid; daarom
3185 Lev 13:50 | 50 En de priester zal de plaag bezien;
3186 Lev 13:50 | 50 En de priester zal de plaag bezien; en hij zal
3187 Lev 13:50 | bezien; en hij zal hetgeen de plaag heeft, zeven dagen
3188 Lev 13:51 | hij op den zevenden dag de plaag bezien; zo de plaag
3189 Lev 13:51 | dag de plaag bezien; zo de plaag uitgespreid is aan
3190 Lev 13:53 | 53 Doch indien de priester zal zien, dat,
3191 Lev 13:53 | priester zal zien, dat, ziet, de plaag aan het kleed, of
3192 Lev 13:54 | 54 Zo zal de priester gebieden, dat men
3193 Lev 13:55 | 55 Als de priester, nadat het gewassen
3194 Lev 13:55 | nadat het gewassen is, de plaag zal bezien hebben,
3195 Lev 13:55 | bezien hebben, dat, ziet, de plaag haar gedaante niet
3196 Lev 13:55 | niet veranderd heeft, en de plaag niet uitgespreid is,
3197 Lev 13:56 | 56 Indien nu de priester merken zal, dat,
3198 Lev 13:57 | gij zult hetgeen, waaraan de plaag is, met vuur verbranden. ~
3199 Lev 13:58 | 58 Maar het kleed, of de werpte, of de inslag, of
3200 Lev 13:58 | kleed, of de werpte, of de inslag, of alle vellentuig,
3201 Lev 13:58 | gewassen zult hebben, als de plaag daarvan geweken zal
3202 Lev 13:59 | 59 Dit is de wet van de plaag der melaatsheid,
3203 Lev 13:59 | 59 Dit is de wet van de plaag der melaatsheid, van
3204 Lev 14:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3205 Lev 14:2 | 2 Dit zal de wet des melaatsen zijn,
3206 Lev 14:3 | 3 En de priester zal buiten het
3207 Lev 14:3 | buiten het leger gaan; als de priester merken zal, dat,
3208 Lev 14:4 | 4 Zo zal de priester gebieden, dat men
3209 Lev 14:5 | 5 De priester zal ook gebieden,
3210 Lev 14:7 | hij zal over hem, die van de melaatsheid te reinigen
3211 Lev 14:9 | hoofd, en zijn baard, en de wenkbrauwen zijner ogen;
3212 Lev 14:11 | 11 De priester nu, die de reiniging
3213 Lev 14:11 | 11 De priester nu, die de reiniging doet, zal den
3214 Lev 14:11 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
3215 Lev 14:11 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
3216 Lev 14:12 | 12 En de priester zal dat ene lam
3217 Lev 14:13 | hij dat lam slachten in de plaats, waar men het zondoffer
3218 Lev 14:13 | het brandoffer slacht, in de heilige plaats; want het
3219 Lev 14:14 | 14 En de priester zal van het bloed
3220 Lev 14:14 | schuldoffers nemen, hetwelk de priester doen zal op het
3221 Lev 14:15 | 15 De priester zal ook uit den
3222 Lev 14:16 | 16 Dan zal de priester zijn rechtervinger
3223 Lev 14:17 | zijn hand zal zijn, zal de priester doen op het lapje
3224 Lev 14:18 | zijn van die olie, die in de hand des priesters geweest
3225 Lev 14:18 | die te reinigen is; zo zal de priester over hem verzoening
3226 Lev 14:19 | 19 De priester zal ook het zondoffer
3227 Lev 14:20 | 20 En de priester zal dat brandoffer
3228 Lev 14:20 | het altaar offeren; zo zal de priester de verzoening voor
3229 Lev 14:20 | offeren; zo zal de priester de verzoening voor hem doen,
3230 Lev 14:23 | den priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst,
3231 Lev 14:23 | brengen, aan de deur van de tent der samenkomst, voor
3232 Lev 14:24 | 24 En de priester zal het lam des
3233 Lev 14:24 | den log der olie nemen; en de priester zal die ten beweegoffer
3234 Lev 14:25 | schuldoffers slachten, en de priester zal van het bloed
3235 Lev 14:26 | 26 Ook zal de priester van die olie op
3236 Lev 14:27 | 27 Daarna zal de priester met zijn rechtervinger
3237 Lev 14:28 | 28 En de priester zal van de olie,
3238 Lev 14:28 | 28 En de priester zal van de olie, die op zijn hand is,
3239 Lev 14:28 | teen zijns rechtervoets, op de plaats van het bloed des
3240 Lev 14:29 | En het overgeblevene van de olie, die in de hand des
3241 Lev 14:29 | overgeblevene van de olie, die in de hand des priesters is, zal
3242 Lev 14:29 | die te reinigen is, om de verzoening voor hem te doen,
3243 Lev 14:30 | 30 Daarna zal hij de ene van de tortelduiven,
3244 Lev 14:30 | Daarna zal hij de ene van de tortelduiven, of van de
3245 Lev 14:30 | de tortelduiven, of van de jonge duiven bereiden, van
3246 Lev 14:31 | boven het spijsoffer; zo zal de priester voor hem, die te
3247 Lev 14:32 | 32 Dit is de wet desgenen, in wien de
3248 Lev 14:32 | de wet desgenen, in wien de plaag der melaatsheid zal
3249 Lev 14:33 | 33 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron,
3250 Lev 14:34 | bezitting geven zal, en Ik de plaag der melaatsheid aan
3251 Lev 14:36 | 36 En de priester zal gebieden, dat
3252 Lev 14:36 | zij dat huis ruimen, aleer de priester komt, om die plaag
3253 Lev 14:36 | onrein worde; en daarna zal de priester komen, om dat huis
3254 Lev 14:37 | dat, ziet, die plaag aan de wanden van dat huis zijn
3255 Lev 14:38 | 38 De priester zal uit dat huis
3256 Lev 14:38 | uit dat huis uitgaan, aan de deur van het huis, en hij
3257 Lev 14:39 | 39 Daarna zal de priester op den zevenden
3258 Lev 14:39 | dat, ziet, die plaag aan de wanden van dat huis uitgespreid
3259 Lev 14:40 | 40 Zo zal de priester gebieden, dat zij
3260 Lev 14:40 | priester gebieden, dat zij de stenen, in welke die plaag
3261 Lev 14:40 | uitbreken, en dezelve tot buiten de stad werpen, aan een onreine
3262 Lev 14:41 | afgeschrabd hebben, tot buiten de stad aan een onreine plaats
3263 Lev 14:42 | andere stenen nemen, en in de plaats van gene stenen brengen;
3264 Lev 14:43 | dat huis uitbot, nadat men de stenen uitgebroken heeft,
3265 Lev 14:44 | 44 Zo zal de priester komen; als hij
3266 Lev 14:45 | en men zal het tot buiten de stad uitvoeren, aan een
3267 Lev 14:48 | 48 Maar als de priester zal weder ingegaan
3268 Lev 14:48 | zal bestreken zijn; zo zal de priester dat huis rein verklaren,
3269 Lev 14:53 | vogel nu zal hij tot buiten de stad, in het open veld,
3270 Lev 14:54 | 54 Dit is de wet voor alle plage der
3271 Lev 14:57 | dag iets rein is. Dit is de wet der melaatsheid. ~
3272 Lev 15:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron,
3273 Lev 15:2 | 2 Spreekt tot de kinderen Israels, en zegt
3274 Lev 15:14 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst
3275 Lev 15:14 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst komen,
3276 Lev 15:15 | 15 En de priester zal die bereiden,
3277 Lev 15:15 | een ten brandoffer; zo zal de priester over hem voor het
3278 Lev 15:18 | 18 Mitsgaders de vrouw, als een man met het
3279 Lev 15:25 | harer onreinigheid, als in de dagen harer afzondering
3280 Lev 15:26 | Alle leger, waarop zij al de dagen haars vloeds gelegen
3281 Lev 15:26 | hebben, zal onrein zijn, naar de onreinigheid harer afzondering. ~
3282 Lev 15:29 | den priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
3283 Lev 15:29 | brengen, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
3284 Lev 15:30 | 30 Dan zal de priester een ten zondoffer
3285 Lev 15:30 | brandoffer bereiden; en de priester zal voor haar,
3286 Lev 15:31 | 31 Alzo zult gij de kinderen Israels afzonderen
3287 Lev 15:32 | 32 Dit is de wet desgenen, die den vloed
3288 Lev 16:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, nadat
3289 Lev 16:1 | HEERE sprak tot Mozes, nadat de twee zonen van Aaron gestorven
3290 Lev 16:2 | 2 De HEERE dan zeide tot Mozes:
3291 Lev 16:2 | het verzoendeksel, dat op de ark is, opdat hij niet sterve;
3292 Lev 16:5 | 5 En aan de vergadering der kinderen
3293 Lev 16:7 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
3294 Lev 16:7 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
3295 Lev 16:8 | 8 En Aaron zal de loten over die twee bokken
3296 Lev 16:10 | 10 Maar de bok, op denwelken het lot
3297 Lev 16:10 | een weggaanden bok naar de woestijn uitlate. ~
3298 Lev 16:13 | aangezicht des HEEREN, opdat de nevel des reukwerks het
3299 Lev 16:13 | verzoendeksel, hetwelk is op de getuigenis, bedekke, en
3300 Lev 16:16 | voor het heilige, vanwege de onreinigheden der kinderen
3301 Lev 16:16 | en alzo zal hij doen aan de tent der samenkomst, welke
3302 Lev 16:17 | 17 En geen mens zal in de tent der samenkomst zijn,
3303 Lev 16:17 | voor zijn huis, en voor de gehele gemeente van Israel. ~
3304 Lev 16:18 | nemen, en doen het rondom op de hoornen des altaars. ~
3305 Lev 16:19 | reinigen en heiligen van de onreinigheden der kinderen
3306 Lev 16:20 | hebben van het heilige, en de tent der samenkomst, en
3307 Lev 16:21 | leggen, en zal daarop al de ongerechtigheden der kinderen
3308 Lev 16:21 | leggen, en zal hem door de hand eens mans, die voorhanden
3309 Lev 16:21 | die voorhanden is, naar de woestijn uitlaten. ~
3310 Lev 16:22 | en hij zal dien bok in de woestijn uitlaten. ~
3311 Lev 16:23 | Daarna zal Aaron komen in de tent der samenkomst, en
3312 Lev 16:23 | tent der samenkomst, en zal de linnen klederen uitdoen,
3313 Lev 16:24 | En hij zal zijn vlees in de heilige plaats met water
3314 Lev 16:29 | inzetting zijn: gij zult in de zevende maand, op den tienden
3315 Lev 16:32 | 32 En de priester, dien men gezalfd,
3316 Lev 16:32 | priesterambt te bedienen, zal de verzoening doen, als hij
3317 Lev 16:32 | verzoening doen, als hij de linnen klederen, de heilige
3318 Lev 16:32 | hij de linnen klederen, de heilige klederen, zal aangetrokken
3319 Lev 16:33 | heiligdom verzoenen, en de tent der samenkomst, en
3320 Lev 16:33 | verzoenen; desgelijks voor de priesteren, en voor al het
3321 Lev 16:34 | inzetting zijn, om voor de kinderen Israels van al
3322 Lev 16:34 | En men deed, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
3323 Lev 17:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3324 Lev 17:2 | tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg
3325 Lev 17:2 | Dit is het woord, hetwelk de HEERE geboden heeft, zeggende: ~
3326 Lev 17:4 | 4 En dezelve aan de deur van de tent der samenkomst
3327 Lev 17:4 | dezelve aan de deur van de tent der samenkomst niet
3328 Lev 17:5 | 5 Opdat, wanneer de kinderen Israels hun slachtofferen
3329 Lev 17:5 | den HEERE toebrengen, aan de deur van de tent der samenkomst
3330 Lev 17:5 | toebrengen, aan de deur van de tent der samenkomst tot
3331 Lev 17:6 | 6 En de priester zal het bloed op
3332 Lev 17:6 | het altaar des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst,
3333 Lev 17:6 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst, sprengen;
3334 Lev 17:8 | het huis Israels, en van de vreemdelingen, die in het
3335 Lev 17:9 | 9 En dat tot de deur van de tent der samenkomst
3336 Lev 17:9 | 9 En dat tot de deur van de tent der samenkomst niet
3337 Lev 17:10 | het huis Israels, en uit de vreemdelingen, die in het
3338 Lev 17:11 | 11 Want de ziel van het vlees is in
3339 Lev 17:11 | het is het bloed, dat voor de ziel verzoening zal doen. ~
3340 Lev 17:12 | 12 Daarom heb Ik tot de kinderen Israels gezegd:
3341 Lev 17:12 | van u zal bloed eten; noch de vreemdeling, die als vreemdeling
3342 Lev 17:13 | 13 Een ieder ook van de kinderen Israels en van
3343 Lev 17:13 | kinderen Israels en van de vreemdelingen, die als vreemdelingen
3344 Lev 17:13 | gevogelte, dat gegeten wordt, in de jacht gevangen zal hebben;
3345 Lev 17:14 | 14 Want het is de ziel van alle vlees; zijn
3346 Lev 17:14 | ziel; daarom heb Ik tot de kinderen Israels gezegd:
3347 Lev 17:14 | vleses bloed eten; want de ziel van alle vlees, dat
3348 Lev 17:15 | 15 En alle ziel onder de inboorlingen of onder de
3349 Lev 17:15 | de inboorlingen of onder de vreemdelingen, die een dood
3350 Lev 18:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3351 Lev 18:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels en zeg
3352 Lev 18:2 | Israels en zeg tot hen: Ik ben de HEERE, uw God! ~
3353 Lev 18:3 | Gij zult niet doen naar de werken des Egyptischen lands,
3354 Lev 18:3 | gij gewoond hebt; en naar de werken des lands Kanaan,
3355 Lev 18:4 | die te wandelen; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3356 Lev 18:5 | door dezelve leven; Ik ben de HEERE! ~
3357 Lev 18:6 | zijns vleses naderen, om de schaamte te ontdekken; Ik
3358 Lev 18:6 | schaamte te ontdekken; Ik ben de HEERE! ~
3359 Lev 18:7 | 7 Gij zult de schaamte uws vaders en de
3360 Lev 18:7 | de schaamte uws vaders en de schaamte uwer moeder niet
3361 Lev 18:8 | 8 Gij zult de schaamte der huisvrouw uws
3362 Lev 18:8 | vaders niet ontdekken; het is de schaamte uws vaders. ~
3363 Lev 18:9 | 9 De schaamte uwer zuster, der
3364 Lev 18:10 | 10 De schaamte der dochter uws
3365 Lev 18:11 | 11 De schaamte van de dochter
3366 Lev 18:11 | 11 De schaamte van de dochter der huisvrouw uws
3367 Lev 18:12 | 12 Gij zult de schaamte van de zuster uws
3368 Lev 18:12 | Gij zult de schaamte van de zuster uws vaders niet ontdekken;
3369 Lev 18:13 | 13 Gij zult de schaamte van de zuster uwer
3370 Lev 18:13 | Gij zult de schaamte van de zuster uwer moeder niet
3371 Lev 18:14 | 14 Gij zult de schaamte van den broeder
3372 Lev 18:15 | 15 Gij zult de schaamte uwer schoondochter
3373 Lev 18:16 | 16 Gij zult de schaamte der huisvrouw uws
3374 Lev 18:16 | broeders niet ontdekken; het is de schaamte uws broeders. ~
3375 Lev 18:17 | 17 Gij zult de schaamte ener vrouw en harer
3376 Lev 18:17 | dochter niet ontdekken; de dochter haars zoons, noch
3377 Lev 18:17 | dochter haars zoons, noch de dochter van haar dochter
3378 Lev 18:19 | 19 Ook zult gij tot de vrouw in de afzondering
3379 Lev 18:19 | zult gij tot de vrouw in de afzondering van haar onreinigheid
3380 Lev 18:21 | niet ontheiligen; Ik ben de HEERE! ~
3381 Lev 18:24 | met enige van deze; want de heidenen, die Ik van uw
3382 Lev 18:27 | 27 Want de lieden dezes lands, die
3383 Lev 18:30 | niet verontreinigt; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3384 Lev 19:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3385 Lev 19:2 | 2 Spreek tot de ganse vergadering der kinderen
3386 Lev 19:2 | zult heilig zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig! ~
3387 Lev 19:3 | sabbatten houden; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3388 Lev 19:4 | 4 Gij zult u tot de afgoden niet keren, en u
3389 Lev 19:4 | gegoten goden maken; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3390 Lev 19:10 | wijngaard niet nalezen, en de afgevallen bezien van uw
3391 Lev 19:10 | gij die overlaten; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3392 Lev 19:12 | Gods ontheiligen; Ik ben de HEERE. ~
3393 Lev 19:14 | voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE!
3394 Lev 19:16 | bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE! ~
3395 Lev 19:17 | naarstiglijk berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen. ~
3396 Lev 19:18 | noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar
3397 Lev 19:18 | liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE! ~
3398 Lev 19:21 | schuldoffer den HEERE aan de deur van de tent der samenkomst
3399 Lev 19:21 | den HEERE aan de deur van de tent der samenkomst brengen,
3400 Lev 19:22 | 22 En de priester zal met den ram
3401 Lev 19:23 | zult hebben, zo zult gij de voorhuid daarvan, deszelfs
3402 Lev 19:25 | te vermeerderen; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3403 Lev 19:27 | 27 Gij zult de hoeken uws hoofds niet rond
3404 Lev 19:27 | afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards niet verderven. ~
3405 Lev 19:28 | teken in u maken; Ik ben de HEERE! ~
3406 Lev 19:30 | zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~
3407 Lev 19:31 | Gij zult u niet keren tot de waarzeggers, en tot de duivelskunstenaars;
3408 Lev 19:31 | tot de waarzeggers, en tot de duivelskunstenaars; zoekt
3409 Lev 19:31 | verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3410 Lev 19:32 | vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE! ~
3411 Lev 19:34 | 34 De vreemdeling, die als vreemdeling
3412 Lev 19:34 | geweest in Egypteland; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3413 Lev 19:35 | doen in het gericht, met de el, met het gewicht, of
3414 Lev 19:35 | met het gewicht, of met de maat. ~
3415 Lev 19:36 | en een rechte hin; Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit
3416 Lev 19:37 | en zult ze doen; Ik ben de HEERE! ~
3417 Lev 20:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3418 Lev 20:2 | 2 Gij zult ook tot de kinderen Israels zeggen:
3419 Lev 20:2 | Israels zeggen: Een ieder uit de kinderen Israels, of uit
3420 Lev 20:2 | kinderen Israels, of uit de vreemdelingen, die in Israel
3421 Lev 20:6 | een ziel is, die zich tot de waarzeggers en tot de duivelskunstenaars
3422 Lev 20:6 | tot de waarzeggers en tot de duivelskunstenaars zal gekeerd
3423 Lev 20:7 | weest heilig; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
3424 Lev 20:8 | en doet dezelve; Ik ben de HEERE, Die u heilige. ~
3425 Lev 20:10 | zekerlijk gedood worden, de overspeler en de overspeelster. ~
3426 Lev 20:10 | worden, de overspeler en de overspeelster. ~
3427 Lev 20:12 | 12 Insgelijks, als de man bij de vrouw zijns zoons
3428 Lev 20:12 | Insgelijks, als de man bij de vrouw zijns zoons zal gelegen
3429 Lev 20:17 | als een man zijn zuster, de dochter zijns vaders, of
3430 Lev 20:17 | dochter zijns vaders, of de dochter zijner moeder, zal
3431 Lev 20:17 | daarom zullen zij voor de ogen van de kinderen huns
3432 Lev 20:17 | zullen zij voor de ogen van de kinderen huns volks uitgeroeid
3433 Lev 20:17 | uitgeroeid worden; hij heeft de schaamte zijner zuster ontdekt,
3434 Lev 20:18 | fontein ontbloot, en zij zelve de fontein haars bloeds ontdekt
3435 Lev 20:19 | 19 Daartoe zult gij de schaamte van de zuster uwer
3436 Lev 20:19 | zult gij de schaamte van de zuster uwer moeder, en van
3437 Lev 20:19 | zuster uwer moeder, en van de zuster uws vaders niet ontdekken;
3438 Lev 20:20 | gelegen hebben, hij heeft de schaamte zijns ooms ontdekt;
3439 Lev 20:21 | onreinigheid; hij heeft de schaamte zijns broeders
3440 Lev 20:23 | 23 En wandelt niet in de inzettingen des volks, hetwelk
3441 Lev 20:24 | van melk en honig; Ik ben de HEERE, uw God, Die u van
3442 Lev 20:24 | HEERE, uw God, Die u van de volken afgezonderd heb! ~
3443 Lev 20:25 | niet verfoeilijk maken aan de beesten en aan het gevogelte,
3444 Lev 20:26 | Mij heilig zijn, want Ik, de HEERE, ben heilig; en Ik
3445 Lev 20:26 | heilig; en Ik heb u van de volken afgezonderd, opdat
3446 Lev 21:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Spreek
3447 Lev 21:1 | HEERE tot Mozes: Spreek tot de priesters, de zonen van
3448 Lev 21:1 | Spreek tot de priesters, de zonen van Aaron, en zeg
3449 Lev 21:6 | ontheiligen; want zij offeren de vuurofferen des HEEREN,
3450 Lev 21:6 | vuurofferen des HEEREN, de spijze huns Gods; daarom
3451 Lev 21:8 | hem heiligen, omdat hij de spijze uws Gods offert;
3452 Lev 21:8 | want Ik ben heilig; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~
3453 Lev 21:9 | 9 Als nu de dochter van enigen priester
3454 Lev 21:10 | 10 En hij, die de hogepriester onder zijn
3455 Lev 21:10 | broederen is, op wiens hoofd de zalfolie gegoten is, en
3456 Lev 21:12 | Gods niet ontheilige, want de kroon der zalfolie zijns
3457 Lev 21:12 | zijns Gods is op hem; Ik ben de HEERE! ~
3458 Lev 21:15 | ontheiligen; want Ik ben de HEERE, Die hem heilige! ~
3459 Lev 21:16 | 16 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3460 Lev 21:17 | zal zijn, zal naderen, om de spijze zijns Gods te offeren. ~
3461 Lev 21:21 | gebrek is, zal toetreden om de vuurofferen des HEEREN te
3462 Lev 21:21 | hij zal niet toetreden, om de spijs zijns Gods te offeren. ~
3463 Lev 21:22 | 22 De spijs zijns Gods, van de
3464 Lev 21:22 | De spijs zijns Gods, van de allerheiligste dingen, en
3465 Lev 21:22 | allerheiligste dingen, en van de heilige dingen, zal hij
3466 Lev 21:23 | ontheilige; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~
3467 Lev 21:24 | tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels. ~
3468 Lev 22:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3469 Lev 22:2 | zonen, dat zij zich van de heilige dingen der kinderen
3470 Lev 22:2 | heiligen, afzonderen, opdat zij de Naam Mijner heiligheid niet
3471 Lev 22:2 | niet ontheiligen: Ik ben de HEERE! ~
3472 Lev 22:3 | die uit uw ganse zaad tot de heilige dingen, die de kinderen
3473 Lev 22:3 | tot de heilige dingen, die de kinderen Israels den HEERE
3474 Lev 22:3 | uitgeroeid worden; Ik ben de HEERE! ~
3475 Lev 22:6 | 6 De mens, die dat aangeroerd
3476 Lev 22:7 | 7 Als de zon zal ondergegaan zijn,
3477 Lev 22:8 | onrein te worden; Ik ben de HEERE! ~
3478 Lev 22:9 | ontheiligd zouden hebben; Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~
3479 Lev 22:11 | 11 Wanneer dan nog de priester een ziel met zijn
3480 Lev 22:11 | die zal daarvan eten; en de ingeborene van zijn huis,
3481 Lev 22:13 | wedergekeerd zijn, zo zal zij van de spijze haars vaders eten;
3482 Lev 22:15 | zullen zij niet ontheiligen de heilige dingen der kinderen
3483 Lev 22:16 | 16 En hen doen dragen de ongerechtigheid der schuld,
3484 Lev 22:16 | zouden eten; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~
3485 Lev 22:17 | 17 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3486 Lev 22:18 | tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg
3487 Lev 22:18 | huis van Israel, en uit de vreemdelingen in Israel
3488 Lev 22:19 | een volkomen mannetje, van de runderen, van de lammeren,
3489 Lev 22:19 | mannetje, van de runderen, van de lammeren, of van de geiten. ~
3490 Lev 22:19 | van de lammeren, of van de geiten. ~
3491 Lev 22:21 | offeren, uitzonderende van de runderen of van de schapen
3492 Lev 22:21 | uitzonderende van de runderen of van de schapen een gelofte, of
3493 Lev 22:25 | 25 Gij zult ook uit de hand des vreemden van al
3494 Lev 22:26 | 26 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3495 Lev 22:30 | tot op den morgen; Ik ben de HEERE! ~
3496 Lev 22:31 | en dezelve doen; Ik ben de HEERE! ~
3497 Lev 22:32 | geheiligd worde; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~
3498 Lev 22:33 | tot een God zij; Ik ben de HEERE! ~s HEEREN, welke
3499 Lev 22:34 | maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige
3500 Lev 22:35 | 4 Deze zijn de gezette hoogtijden des HEEREN,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |