1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
3501 Lev 22:35 | gezette hoogtijden des HEEREN, de heilige samenroepingen,
3502 Lev 22:36 | 5 In de eerste maand, op den veertienden
3503 Lev 22:37 | derzelver maand is het feest van de ongezuurde broden des HEEREN;
3504 Lev 22:40 | 9 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3505 Lev 22:41 | 10 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg
3506 Lev 22:42 | daags na den sabbat zal de priester die bewegen. ~
3507 Lev 22:45 | dienzelven dag, dat gij de offerande uws Gods zult
3508 Lev 22:46 | sabbat, van den dag, dat gij de garf des beweegoffers zult
3509 Lev 22:48 | gebakken worden; het zijn de eerstelingen den HEERE. ~
3510 Lev 22:51 | 20 Dan zal de priester dezelve met het
3511 Lev 22:51 | aangezicht des HEEREN, met de twee lammeren bewegen; zij
3512 Lev 22:53 | niet ganselijk afmaaien, en de opzameling van uw oogst
3513 Lev 22:53 | zult gij ze laten; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3514 Lev 22:54 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3515 Lev 22:55 | 24 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende:
3516 Lev 22:55 | kinderen Israels, zeggende: In de zevende maand, op den eersten
3517 Lev 22:57 | 26 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3518 Lev 22:58 | dezer zevende maand zal de verzoendag zijn, een heilige
3519 Lev 22:59 | geen werk doen; want het is de verzoendag, om over u verzoening
3520 Lev 22:64 | 33 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3521 Lev 22:65 | 34 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende:
3522 Lev 22:68 | 37 Dit zijn de gezette hoogtijden des HEEREN,
3523 Lev 22:69 | 38 Behalve de sabbatten des HEEREN, en
3524 Lev 22:72 | inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het
3525 Lev 22:73 | Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen; alle inboorlingen
3526 Lev 22:74 | geslachten weten, dat Ik de kinderen Israels in loofhutten
3527 Lev 22:74 | Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3528 Lev 22:75 | 44 Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden des HEEREN
3529 Lev 22:75 | hoogtijden des HEEREN tot de kinderen Israels uitgesproken. ~
3530 Lev 23:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3531 Lev 23:2 | olijfolie, voor den luchter, om de lampen gedurig aan te steken. ~
3532 Lev 23:3 | buiten den voorhang van de getuigenis, in de tent der
3533 Lev 23:3 | voorhang van de getuigenis, in de tent der samenkomst; het
3534 Lev 23:6 | leggen, zes in een rij, op de reine tafel, voor het aangezicht
3535 Lev 23:8 | HEEREN toerichten, vanwege de kinderen Israels, tot een
3536 Lev 23:9 | zijn zonen zijn, die dat in de heilige plaats zullen eten;
3537 Lev 23:9 | heiligheid der heiligheden uit de vuurofferen des HEEREN,
3538 Lev 23:10 | 10 En er ging de zoon ener Israelietische
3539 Lev 23:10 | midden der kinderen Israels, de zoon van een Egyptische
3540 Lev 23:10 | een Egyptische man was; en de zoon van deze Israelietische
3541 Lev 23:11 | 11 Toen lasterde de zoon der Israelietische
3542 Lev 23:11 | brachten zij hem tot Mozes; de naam nu zijner moeder was
3543 Lev 23:11 | zijner moeder was Selomith, de dochter van Dibri, van den
3544 Lev 23:12 | 12 En zij leidden hem in de gevangenis, opdat hem, naar
3545 Lev 23:13 | 13 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3546 Lev 23:14 | hoofd leggen; daarna zal hem de gehele vergadering stenigen. ~
3547 Lev 23:15 | 15 En tot de kinderen Israels zult gij
3548 Lev 23:16 | zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem
3549 Lev 23:16 | zekerlijk stenigen; alzo zal de vreemdeling zijn, gelijk
3550 Lev 23:16 | vreemdeling zijn, gelijk de inboorling, als hij den
3551 Lev 23:18 | 18 Maar wie de ziel van enig vee zal verslagen
3552 Lev 23:22 | zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de
3553 Lev 23:22 | de vreemdeling zijn, als de inboorling; want Ik ben
3554 Lev 23:22 | inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
3555 Lev 23:23 | 23 En Mozes zeide tot de kinderen Israels, dat zij
3556 Lev 23:23 | stenen stenigen zouden. En de kinderen Israels deden,
3557 Lev 23:23 | Israels deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
3558 Lev 24:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, aan den
3559 Lev 24:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg
3560 Lev 24:3 | wijngaard besnijden, en de inkomst daarvan inzamelen. ~
3561 Lev 24:5 | zult gij niet inoogsten, en de druiven uwer afzondering
3562 Lev 24:6 | 6 En de inkomst van den sabbat des
3563 Lev 24:7 | dat in uw land is, zal al de inkomst daarvan tot spijze
3564 Lev 24:8 | zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen der zeven jaarweken
3565 Lev 24:9 | 9 Daarna zult gij in de zevende maand, op den tienden
3566 Lev 24:9 | op den tienden der maand, de bazuin des geklanks doen
3567 Lev 24:9 | den verzoendag zult gij de bazuin doen doorgaan in
3568 Lev 24:11 | gewassen zijn, noch ook de druiven der afzonderingen
3569 Lev 24:12 | zijn; gij zult uit het veld de inkomst daarvan eten. ~
3570 Lev 24:14 | veilbaars verkopen, of uit de hand uws naasten kopen zult,
3571 Lev 24:14 | kopen zult, dat niemand de een den ander verdrukke. ~
3572 Lev 24:15 | kopen, en naar het getal van de jaren der inkomsten zal
3573 Lev 24:16 | 16 Naar de veelheid der jaren zult
3574 Lev 24:16 | koop vermeerderen, en naar de weinigheid der jaren zult
3575 Lev 24:17 | voor uw God; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
3576 Lev 24:21 | het zesde jaar, dat het de inkomst voor drie jaren
3577 Lev 24:22 | gij zaaien, en zult van de oude inkomst eten, tot het
3578 Lev 24:27 | 27 Dan zal hij de jaren zijner verkoping rekenen,
3579 Lev 24:28 | zijn verkochte goed zijn in de hand van deszelfs koper
3580 Lev 24:31 | 31 Doch de huizen der dorpen, die rondom
3581 Lev 24:32 | 32 Aangaande de steden der Levieten, en
3582 Lev 24:32 | steden der Levieten, en de huizen der steden hunner
3583 Lev 24:32 | steden hunner bezitting; de Levieten zullen een eeuwige
3584 Lev 24:33 | 33 En als men onder de Levieten lossing zal gedaan
3585 Lev 24:33 | zal gedaan hebben, zo zal de koop van het huis en van
3586 Lev 24:33 | koop van het huis en van de stad zijner bezitting in
3587 Lev 24:33 | jubeljaar uitgaan; want de huizen van de steden der
3588 Lev 24:33 | uitgaan; want de huizen van de steden der Levieten zijn
3589 Lev 24:33 | bezitting in het midden van de kinderen Israels. ~
3590 Lev 24:34 | 34 Doch het veld van de voorstad hunner steden zal
3591 Lev 24:38 | 38 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit
3592 Lev 24:41 | geslacht wederkeren, en tot de bezitting zijner vaderen
3593 Lev 24:44 | zult hebben, die zullen van de volken zijn, die rondom
3594 Lev 24:45 | Gij zult ze ook kopen van de kinderen der bijwoners,
3595 Lev 24:46 | kinderen na u, opdat zij de bezitting erven; gij zult
3596 Lev 24:46 | maar over uw broeders, de kinderen Israels, een iegelijk
3597 Lev 24:47 | 47 En wanneer de hand eens vreemdelings en
3598 Lev 24:49 | 49 Of zijn oom, of de zoon zijns ooms, zal hem
3599 Lev 24:49 | zal hem lossen, of die uit de naasten zijns vleses van
3600 Lev 24:50 | zijn naar het getal van de jaren, naar de dagen eens
3601 Lev 24:50 | getal van de jaren, naar de dagen eens dagloners zal
3602 Lev 24:55 | 55 Want de kinderen Israels zijn Mij
3603 Lev 24:55 | Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~
3604 Lev 25:1 | daarvoor te buigen; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
3605 Lev 25:2 | zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~
3606 Lev 25:5 | 5 En de dorstijd zal u reiken tot
3607 Lev 25:5 | reiken tot den wijnoogst, en de wijnoogst zal reiken tot
3608 Lev 25:13 | 13 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit
3609 Lev 25:13 | niet zoudt zijn; en Ik heb de disselbomen van uw juk verbroken,
3610 Lev 25:16 | verschrikking, tering en koorts, die de ogen verteren en de ziel
3611 Lev 25:16 | die de ogen verteren en de ziel pijnigen; gij zult
3612 Lev 25:19 | 19 Want Ik zal de hovaardigheid uwer kracht
3613 Lev 25:25 | zwaard over u brengen, dat de wraak des verbonds wreken
3614 Lev 25:25 | zult worden; dan zal Ik de pest in het midden van u
3615 Lev 25:25 | u zenden, en gij zult in de hand des vijands overgegeven
3616 Lev 25:30 | zal uw dode lichamen op de dode lichamen uwer drekgoden
3617 Lev 25:33 | 33 Daartoe zal Ik u onder de heidenen verstrooien; en
3618 Lev 25:34 | een welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en
3619 Lev 25:35 | 35 Al de dagen der verwoesting zal
3620 Lev 25:36 | 36 En aangaande de overgeblevenen onder u,
3621 Lev 25:36 | hun hart een wekigheid in de landen hunner vijanden laten
3622 Lev 25:37 | 37 En zij zullen de een op den ander als voor
3623 Lev 25:38 | Maar gij zult omkomen onder de heidenen, en het land uwer
3624 Lev 25:39 | 39 En de overgeblevenen onder u zullen
3625 Lev 25:39 | om hun ongerechtigheid in de landen uwer vijanden uitteren;
3626 Lev 25:39 | vijanden uitteren; ja, ook om de ongerechtigheden hunner
3627 Lev 25:40 | ongerechtigheid belijden, en de ongerechtigheid hunner vaderen
3628 Lev 25:41 | gebogen wordt, en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid
3629 Lev 25:43 | verwoest was, en zij aan de straf hunner ongerechtigheid
3630 Lev 25:44 | verbond met hen; want Ik ben de HEERE, hun God! ~
3631 Lev 25:45 | die Ik uit Egypteland voor de ogen der heidenen uitgevoerd
3632 Lev 25:45 | tot een God ware; Ik ben de HEERE! ~
3633 Lev 25:46 | rechten, en die wetten, welke de HEERE gegeven heeft, tussen
3634 Lev 25:46 | heeft, tussen Zich en tussen de kinderen Israels, op den
3635 Lev 25:46 | op den berg Sinai, door de hand van Mozes. ~
3636 Lev 26:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3637 Lev 26:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg
3638 Lev 26:2 | naar uw schatting zullen de zielen des HEEREN zijn. ~
3639 Lev 26:8 | priesters zetten, opdat de priester hem schatte; naar
3640 Lev 26:8 | priester hem schatte; naar dat de hand desgenen, die de gelofte
3641 Lev 26:8 | dat de hand desgenen, die de gelofte gedaan heeft, zal
3642 Lev 26:8 | zal kunnen bekomen, zal de priester hem schatten. ~
3643 Lev 26:12 | 12 En de priester zal dat schatten,
3644 Lev 26:14 | HEERE heilig zij, zo zal de priester dat schatten, naar
3645 Lev 26:14 | of kwaad is; gelijk als de priester dat geschat zal
3646 Lev 26:18 | zal hebben, dan zal hem de priester het geld rekenen,
3647 Lev 26:18 | priester het geld rekenen, naar de jaren, die nog overig zijn
3648 Lev 26:21 | als een verbannen akker; de bezitting daarvan zal des
3649 Lev 26:23 | 23 Zo zal de priester hem rekenen de
3650 Lev 26:23 | de priester hem rekenen de som uwer schatting tot het
3651 Lev 26:24 | gekocht had, tot hem, wiens de bezitting van dat land was. ~
3652 Lev 26:25 | des heiligdoms geschieden; de sikkel zal zijn van twintig
3653 Lev 26:29 | wat verbannen is, dat van de mensen zal verbannen zijn,
3654 Lev 26:30 | het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte,
3655 Lev 26:32 | 32 Aangaande al de tienden van runderen en
3656 Lev 26:32 | klein vee, alles wat onder de roede zal doorgaan, het
3657 Lev 26:34 | 34 Dit zijn de geboden, die de HEERE Mozes
3658 Lev 26:34 | Dit zijn de geboden, die de HEERE Mozes geboden heeft,
3659 Lev 26:34 | Mozes geboden heeft, aan de kinderen Israels, op den
3660 Num 1:1 | 1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, in de woestijn
3661 Num 1:1 | sprak de HEERE tot Mozes, in de woestijn van Sinai, in de
3662 Num 1:1 | de woestijn van Sinai, in de tent der samenkomst, op
3663 Num 1:2 | 2 Neem op de som van de gehele vergadering
3664 Num 1:2 | 2 Neem op de som van de gehele vergadering der kinderen
3665 Num 1:5 | 5 Deze zijn nu de namen der mannen, die bij
3666 Num 1:5 | zullen: van Ruben, Elizur, de zoon van Sedeur. ~
3667 Num 1:6 | 6 Van Simeon, Selumiel, de zoon van Zurisaddai. ~
3668 Num 1:7 | 7 Van Juda, Nahesson, de zoon van Amminadab. ~
3669 Num 1:8 | Van Issaschar, Nethaneel, de zoon van Zuar. ~
3670 Num 1:9 | 9 Van Zebulon, Eliab, de zoon van Helon. ~
3671 Num 1:10 | 10 Van de kinderen van Jozef: van
3672 Num 1:10 | Jozef: van Efraim, Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse,
3673 Num 1:10 | van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur. ~
3674 Num 1:11 | 11 Van Benjamin, Abidan, de zoon van Gideoni. ~
3675 Num 1:12 | 12 Van Dan, Ahiezer, de zoon van Ammisaddai. ~
3676 Num 1:13 | 13 Van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran. ~
3677 Num 1:14 | 14 Van Gad, Eljasaf, de zoon van Dehuel. ~
3678 Num 1:15 | 15 Van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan. ~
3679 Num 1:16 | 16 Dezen waren de geroepenen der vergadering,
3680 Num 1:16 | geroepenen der vergadering, de oversten der stammen hunner
3681 Num 1:16 | hunner vaderen; zij waren de hoofden der duizenden van
3682 Num 1:18 | 18 En zij verzamelden de gehele vergadering, op den
3683 Num 1:19 | 19 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had,
3684 Num 1:19 | heeft hij hen geteld in de woestijn van Sinai. ~
3685 Num 1:20 | 20 Zo waren de zonen van Ruben, den eerstgeborene
3686 Num 1:22 | 22 Van de zonen van Simeon, hun geboorten,
3687 Num 1:24 | 24 Van de zonen van Gad, hun geboorten,
3688 Num 1:26 | 26 Van de zonen van Juda, hun geboorten,
3689 Num 1:28 | 28 Van de zonen van Issaschar, hun
3690 Num 1:30 | 30 Van de zonen van Zebulon, hun geboorten,
3691 Num 1:32 | 32 Van de zonen van Jozef: van de
3692 Num 1:32 | de zonen van Jozef: van de zonen van Efraim, hun geboorten,
3693 Num 1:34 | 34 Van de zonen van Manasse, hun geboorten,
3694 Num 1:36 | 36 Van de zonen van Benjamin, hun
3695 Num 1:38 | 38 Van de zonen van Dan, hun geboorten,
3696 Num 1:40 | 40 Van de zonen van Aser, hun geboorten,
3697 Num 1:42 | 42 Van de zonen van Nafthali, hun
3698 Num 1:44 | 44 Dezen zijn de getelden, welke Mozes geteld
3699 Num 1:44 | geteld heeft, en Aaron, en de oversten van Israel; twaalf
3700 Num 1:45 | 45 Alzo waren al de getelden der zonen van Israel,
3701 Num 1:46 | 46 Al de getelden dan waren zeshonderd
3702 Num 1:47 | 47 Maar de Levieten, naar den stam
3703 Num 1:48 | 48 Want de HEERE had tot Mozes gesproken,
3704 Num 1:49 | 49 Alleen de stam van Levi zult gij niet
3705 Num 1:49 | noch hun som opnemen, onder de zonen van Israel. ~
3706 Num 1:50 | 50 Maar gij, stel de Levieten over den tabernakel
3707 Num 1:51 | 51 En als de tabernakel zal optrekken,
3708 Num 1:51 | tabernakel zal optrekken, de Levieten zullen denzelven
3709 Num 1:51 | denzelven afnemen; en wanneer de tabernakel zich legeren
3710 Num 1:51 | zich legeren zal, zullen de Levieten denzelven oprichten;
3711 Num 1:51 | denzelven oprichten; en de vreemde, die daarbij komt,
3712 Num 1:52 | 52 En de kinderen Israels zullen
3713 Num 1:53 | 53 Maar de Levieten zullen zich legeren
3714 Num 1:53 | geen verbolgenheid over de vergadering van de kinderen
3715 Num 1:53 | over de vergadering van de kinderen Israels zij; daarom
3716 Num 1:53 | Israels zij; daarom zullen de Levieten de wacht van den
3717 Num 1:53 | daarom zullen de Levieten de wacht van den tabernakel
3718 Num 1:54 | 54 Zo deden de kinderen Israels; naar alles,
3719 Num 1:54 | Israels; naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had,
3720 Num 2:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en
3721 Num 2:2 | 2 De kinderen Israels zullen
3722 Num 2:2 | onder zijn banier, naar de tekenen van het huis hunner
3723 Num 2:2 | vaderen; rondom tegenover de tent der samenkomst zullen
3724 Num 2:3 | tegen den opgang, zal zijn de banier des legers van Juda,
3725 Num 2:3 | hun heiren; en Nahesson, de zoon van Amminadab, zal
3726 Num 2:3 | zoon van Amminadab, zal de overste der zonen van Juda
3727 Num 2:5 | nevens zal zich legeren de stam van Issaschar; en Nethaneel,
3728 Num 2:5 | Issaschar; en Nethaneel, de zoon van Zuar, zal de overste
3729 Num 2:5 | Nethaneel, de zoon van Zuar, zal de overste der zonen van Issaschar
3730 Num 2:7 | 7 Daartoe de stam van Zebulon; en Eliab,
3731 Num 2:7 | stam van Zebulon; en Eliab, de zoon van Helon, zal de overste
3732 Num 2:7 | de zoon van Helon, zal de overste der zonen van Zebulon
3733 Num 2:9 | 9 Al de getelden des legers van
3734 Num 2:10 | 10 De banier des legers van Ruben,
3735 Num 2:10 | zuiden zijn; en Elizur, de zoon van Sedeur, zal de
3736 Num 2:10 | de zoon van Sedeur, zal de overste der zonen van Ruben
3737 Num 2:12 | nevens hem zal zich legeren de stam van Simeon; en Selumiel,
3738 Num 2:12 | van Simeon; en Selumiel, de zoon van Zurisaddai, zal
3739 Num 2:12 | zoon van Zurisaddai, zal de overste der zonen van Simeon
3740 Num 2:14 | 14 Daartoe de stam van Gad; en Eljasaf,
3741 Num 2:14 | stam van Gad; en Eljasaf, de zoon van Rehuel, zal de
3742 Num 2:14 | de zoon van Rehuel, zal de overste der zonen van Gad
3743 Num 2:16 | 16 Al de getelden in het leger van
3744 Num 2:16 | hun heiren. En zij zullen de tweede optrekken. ~
3745 Num 2:17 | 17 Daarna zal de tent der samenkomst optrekken,
3746 Num 2:17 | Levieten, in het midden van de legers; gelijk als zij zich
3747 Num 2:18 | 18 De banier des legers van Efraim,
3748 Num 2:18 | westen zijn; en Elisama, de zoon van Ammihud, zal de
3749 Num 2:18 | de zoon van Ammihud, zal de overste der zonen van Efraim
3750 Num 2:20 | 20 En nevens hem de stam van Manasse; en Gamaliel,
3751 Num 2:20 | van Manasse; en Gamaliel, de zoon van Pedazur, zal de
3752 Num 2:20 | de zoon van Pedazur, zal de overste der zonen van Manasse
3753 Num 2:22 | 22 Daartoe de stam van Benjamin; en Abidan,
3754 Num 2:22 | van Benjamin; en Abidan, de zoon van Gideoni, zal de
3755 Num 2:22 | de zoon van Gideoni, zal de overste der zonen van Benjamin
3756 Num 2:24 | 24 Al de getelden in het leger van
3757 Num 2:24 | hun heiren. En zij zullen de derde optrekken. ~
3758 Num 2:25 | 25 De banier des legers van Dan
3759 Num 2:25 | hun heiren; en Ahiezer, de zoon van Ammisaddai, zal
3760 Num 2:25 | zoon van Ammisaddai, zal de overste der zonen van Dan
3761 Num 2:27 | nevens hem zal zich legeren de stam van Aser; en Pagiel,
3762 Num 2:27 | stam van Aser; en Pagiel, de zoon van Ochran, zal de
3763 Num 2:27 | de zoon van Ochran, zal de overste der zonen van Aser
3764 Num 2:29 | 29 Daartoe de stam van Nafthali; en Ahira,
3765 Num 2:29 | van Nafthali; en Ahira, de zoon van Enan, zal de overste
3766 Num 2:29 | Ahira, de zoon van Enan, zal de overste der zonen van Nafthali
3767 Num 2:31 | 31 Al de getelden in het leger van
3768 Num 2:32 | 32 Dezen zijn de getelden van de kinderen
3769 Num 2:32 | Dezen zijn de getelden van de kinderen Israels, naar het
3770 Num 2:32 | huis hunner vaderen; al de getelden der legers, naar
3771 Num 2:33 | 33 Maar de Levieten werden niet geteld
3772 Num 2:33 | werden niet geteld onder de zonen van Israel, gelijk
3773 Num 2:33 | zonen van Israel, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
3774 Num 2:34 | 34 En de kinderen Israels deden naar
3775 Num 2:34 | Israels deden naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had,
3776 Num 3:1 | 1 Dit nu zijn de geboorten van Aaron en Mozes;
3777 Num 3:1 | Aaron en Mozes; ten dage als de HEERE met Mozes gesproken
3778 Num 3:2 | 2 En dit zijn de namen der zonen van Aaron:
3779 Num 3:2 | namen der zonen van Aaron: de eerstgeborene, Nadab, daarna
3780 Num 3:3 | 3 Dit zijn de namen der zonen van Aaron,
3781 Num 3:4 | aangezicht des HEEREN in de woestijn van Sinai brachten,
3782 Num 3:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3783 Num 3:7 | waarnemen zijn wacht, en de wacht der gehele vergadering,
3784 Num 3:7 | gehele vergadering, voor de tent der samenkomst, om
3785 Num 3:8 | zij al het gereedschap van de tent der samenkomst, en
3786 Num 3:8 | tent der samenkomst, en de wacht der kinderen Israels
3787 Num 3:9 | Aaron en aan zijn zonen, de Levieten geven; zij zijn
3788 Num 3:9 | zij zijn hem gegeven uit de kinderen Israels. ~
3789 Num 3:10 | priesterambt waarnemen; en de vreemde, die nadert, zal
3790 Num 3:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3791 Num 3:12 | 12 En Ik, zie, Ik heb de Levieten uit het midden
3792 Num 3:12 | Levieten uit het midden van de kinderen Israels genomen,
3793 Num 3:12 | allen eerstgeborene, die de baarmoeder opent, uit de
3794 Num 3:12 | de baarmoeder opent, uit de kinderen Israels; en de
3795 Num 3:12 | de kinderen Israels; en de Levieten zullen Mijne zijn. ~
3796 Num 3:13 | eerstgeborenen in Israel, van de mensen tot de beesten; zij
3797 Num 3:13 | Israel, van de mensen tot de beesten; zij zullen Mijn
3798 Num 3:13 | zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~
3799 Num 3:14 | 14 En de HEERE sprak tot Mozes in
3800 Num 3:14 | HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, zeggende: ~
3801 Num 3:15 | 15 Tel de zonen van Levi naar het
3802 Num 3:17 | 17 Dit nu waren de zonen van Levi met hun namen:
3803 Num 3:18 | 18 En dit zijn de namen der zonen van Gerson,
3804 Num 3:19 | 19 En de zonen van Kahath, naar hun
3805 Num 3:20 | 20 En de zonen van Merari, naar hun
3806 Num 3:20 | Maheli en Musi; dit zijn de geslachten der Levieten,
3807 Num 3:21 | der Simeieten; dit zijn de geslachten der Gersonieten. ~
3808 Num 3:23 | 23 De geslachten der Gersonieten
3809 Num 3:24 | 24 De overste nu van het vaderlijke
3810 Num 3:24 | Gersonieten zal zijn Eljasaf, de zoon van Lael. ~
3811 Num 3:25 | 25 En de wacht der zonen van Gerson
3812 Num 3:25 | der zonen van Gerson in de tent der samenkomst zal
3813 Num 3:25 | der samenkomst zal zijn de tabernakel en de tent, haar
3814 Num 3:25 | zal zijn de tabernakel en de tent, haar deksel, en het
3815 Num 3:25 | deksel, en het deksel aan de deur van de tent der samenkomst; ~
3816 Num 3:25 | het deksel aan de deur van de tent der samenkomst; ~
3817 Num 3:26 | 26 En de behangselen des voorhofs,
3818 Num 3:26 | voorhofs, en het deksel van de deur des voorhofs, welke
3819 Num 3:26 | rondom zijn; mitsgaders de zelen, tot zijn gansen dienst. ~
3820 Num 3:27 | der Uzzielieten; dit zijn de geslachten der Kahathieten. ~
3821 Num 3:28 | zeshonderd, waarnemende de wacht des heiligdoms. ~
3822 Num 3:29 | 29 De geslachten der zonen van
3823 Num 3:29 | zullen zich legeren aan de zijde des tabernakels, zuidwaarts. ~
3824 Num 3:30 | 30 De overste nu van het vaderlijke
3825 Num 3:30 | huis der geslachten van de Kahathieten, zal zijn Elisafan,
3826 Num 3:30 | Kahathieten, zal zijn Elisafan, de zoon van Uzziel. ~
3827 Num 3:31 | 31 Hun wacht nu zal zijn de ark, en de tafel, en de
3828 Num 3:31 | wacht nu zal zijn de ark, en de tafel, en de kandelaar,
3829 Num 3:31 | de ark, en de tafel, en de kandelaar, en de altaren
3830 Num 3:31 | tafel, en de kandelaar, en de altaren en het gereedschap
3831 Num 3:32 | 32 De overste nu der oversten
3832 Num 3:32 | van Levi zal zijn Eleazar, de zoon van Aaron, den priester;
3833 Num 3:32 | zal zijn over degenen, die de wacht des heiligdoms waarnemen. ~
3834 Num 3:33 | geslacht der Musieten; dit zijn de geslachten van Merari. ~
3835 Num 3:35 | 35 De overste nu van het vaderlijke
3836 Num 3:35 | Merari zal zijn Zuriel, de zoon van Abihail; zij zullen
3837 Num 3:35 | zullen zich legeren aan de zijde des tabernakels, noordwaarts. ~
3838 Num 3:36 | opzicht der wachten van de zonen van Merari zal zijn
3839 Num 3:36 | van Merari zal zijn over de berderen des tabernakels,
3840 Num 3:37 | 37 En de pilaren des voorhofs rondom,
3841 Num 3:38 | tabernakel oostwaarts, voor de tent der samenkomst, tegen
3842 Num 3:38 | zijn zonen, waarnemende de wacht des heiligdoms, voor
3843 Num 3:38 | wacht des heiligdoms, voor de wacht der kinderen Israels;
3844 Num 3:38 | der kinderen Israels; en de vreemde die nadert, zal
3845 Num 3:40 | 40 En de HEERE zeide tot Mozes: Tel
3846 Num 3:40 | wat mannelijk is onder de kinderen Israels, van een
3847 Num 3:41 | 41 En gij zult voor Mij de Levieten nemen (Ik ben de
3848 Num 3:41 | de Levieten nemen (Ik ben de HEERE!), in plaats van alle
3849 Num 3:41 | alle eerstgeborenen onder de kinderen Israels, en de
3850 Num 3:41 | de kinderen Israels, en de beesten der Levieten, in
3851 Num 3:41 | alle eerstgeborenen onder de beesten der kinderen Israels. ~
3852 Num 3:42 | Mozes dan telde, gelijk als de HEERE hem geboden had, alle
3853 Num 3:42 | alle eerstgeborenen onder de kinderen Israels. ~
3854 Num 3:44 | 44 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3855 Num 3:45 | 45 Neem de Levieten, in plaats van
3856 Num 3:45 | alle eerstgeboorte onder de kinderen Israels, en de
3857 Num 3:45 | de kinderen Israels, en de beesten der Levieten, in
3858 Num 3:45 | plaats van hun beesten; want de Levieten zullen Mijn zijn;
3859 Num 3:45 | zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~
3860 Num 3:46 | 46 Aangaande de tweehonderd drie en zeventig,
3861 Num 3:46 | die overschieten, boven de Levieten, van de eerstgeborenen
3862 Num 3:46 | boven de Levieten, van de eerstgeborenen van de kinderen
3863 Num 3:46 | van de eerstgeborenen van de kinderen Israels; ~
3864 Num 3:49 | degenen, die overschoten boven de gelosten door de Levieten. ~
3865 Num 3:49 | overschoten boven de gelosten door de Levieten. ~
3866 Num 3:50 | 50 Van de eerstgeborenen van de kinderen
3867 Num 3:50 | Van de eerstgeborenen van de kinderen Israels nam hij
3868 Num 3:51 | bevel des HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ ~ ~ ~
3869 Num 4:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en
3870 Num 4:2 | 2 Neemt op de som der zonen van Kahath,
3871 Num 4:3 | strijd inkomt, om het werk in de tent der samenkomst te doen. ~
3872 Num 4:4 | 4 Dit zal de dienst zijn der zonen van
3873 Num 4:4 | der zonen van Kahath, in de tent der samenkomst, te
3874 Num 4:4 | der samenkomst, te weten de heiligheid der heiligheden. ~
3875 Num 4:5 | afnemen, en zullen daarmede de ark der getuigenis bedekken. ~
3876 Num 4:7 | 7 Zij zullen ook op de toontafel een kleed van
3877 Num 4:7 | en zullen daarop zetten de schotels, en de reukschalen,
3878 Num 4:7 | daarop zetten de schotels, en de reukschalen, en de kroezen,
3879 Num 4:7 | schotels, en de reukschalen, en de kroezen, en de dekschotels;
3880 Num 4:7 | reukschalen, en de kroezen, en de dekschotels; ook zal het
3881 Num 4:13 | 13 En zij zullen de as van het altaar vegen,
3882 Num 4:14 | zij aan hetzelve dienen, de koolpannen, de krauwelen,
3883 Num 4:14 | hetzelve dienen, de koolpannen, de krauwelen, en de schoffelen,
3884 Num 4:14 | koolpannen, de krauwelen, en de schoffelen, en de sprengbekkens,
3885 Num 4:14 | krauwelen, en de schoffelen, en de sprengbekkens, al het gereedschap
3886 Num 4:15 | hebben, zo zullen daarna de zonen van Kahath komen om
3887 Num 4:15 | zij niet sterven. Dit is de last der zonen van Kahath,
3888 Num 4:15 | der zonen van Kahath, in de tent der samenkomst. ~
3889 Num 4:16 | priester, zal zijn over de olie des luchters, en het
3890 Num 4:16 | het gedurig spijsoffer, en de zalfolie; het opzicht des
3891 Num 4:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes en
3892 Num 4:18 | 18 Gij zult den stam van de geslachten der Kahathieten
3893 Num 4:19 | niet sterven, als zij tot de heiligheid der heiligheden
3894 Num 4:21 | 21 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3895 Num 4:22 | 22 Neem ook op de som der zonen van Gerson,
3896 Num 4:23 | hij den dienst bediene in de tent der samenkomst. ~
3897 Num 4:24 | 24 Dit zal zijn de dienst der geslachten van
3898 Num 4:24 | dienst der geslachten van de Gersonieten, in het dienen
3899 Num 4:25 | 25 Zij zullen dan dragen de gordijnen des tabernakels,
3900 Num 4:25 | gordijnen des tabernakels, en de tent der samenkomst; te
3901 Num 4:25 | het deksel der deur van de tent der samenkomst, ~
3902 Num 4:26 | 26 En de behangselen des voorhofs,
3903 Num 4:26 | het deksel der deur van de poort des voorhofs, hetwelk
3904 Num 4:27 | 27 De gehele dienst van de zonen
3905 Num 4:27 | 27 De gehele dienst van de zonen der Gersonieten, in
3906 Num 4:28 | 28 Dit is de dienst van de geslachten
3907 Num 4:28 | 28 Dit is de dienst van de geslachten der zonen van
3908 Num 4:28 | geslachten der zonen van de Gersonieten, in de tent
3909 Num 4:28 | zonen van de Gersonieten, in de tent der samenkomst; en
3910 Num 4:28 | hun wacht zal zijn onder de hand van Ithamar, den zoon
3911 Num 4:29 | 29 Aangaande de zonen van Merari, die zult
3912 Num 4:30 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst. ~
3913 Num 4:31 | 31 Dit zal nu zijn de onderhouding van hun last,
3914 Num 4:31 | naar al hun dienst, in de tent der samenkomst: de
3915 Num 4:31 | de tent der samenkomst: de berderen des tabernakels,
3916 Num 4:32 | 32 Mitsgaders de pilaren des voorhofs rondom,
3917 Num 4:32 | en het gereedschap van de waarneming van hun last
3918 Num 4:33 | 33 Dit is de dienst van de geslachten
3919 Num 4:33 | 33 Dit is de dienst van de geslachten der zonen van
3920 Num 4:33 | naar hun gansen dienst, in de tent der samenkomst, onder
3921 Num 4:33 | tent der samenkomst, onder de hand van Ithamar, den zoon
3922 Num 4:34 | 34 Mozes dan en Aaron, en de oversten der vergadering
3923 Num 4:34 | oversten der vergadering telden de zonen der Kahathieten, naar
3924 Num 4:35 | strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~
3925 Num 4:37 | 37 Dit zijn de getelden van de geslachten
3926 Num 4:37 | Dit zijn de getelden van de geslachten der Kahathieten,
3927 Num 4:37 | Kahathieten, van al wie in de tent der samenkomst diende,
3928 Num 4:37 | het bevel des HEEREN, door de hand van Mozes. ~
3929 Num 4:38 | 38 Insgelijks de getelden der zonen van Gerson,
3930 Num 4:39 | strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~
3931 Num 4:41 | 41 Dezen zijn de getelden van de geslachten
3932 Num 4:41 | Dezen zijn de getelden van de geslachten der zonen van
3933 Num 4:41 | van Gerson, van al wie in de tent der samenkomst diende,
3934 Num 4:42 | 42 En de getelden van de geslachten
3935 Num 4:42 | 42 En de getelden van de geslachten der zonen van
3936 Num 4:43 | strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~
3937 Num 4:45 | 45 Dezen zijn de getelden van de geslachten
3938 Num 4:45 | Dezen zijn de getelden van de geslachten der zonen van
3939 Num 4:45 | het bevel des HEEREN, door de hand van Mozes. ~
3940 Num 4:46 | 46 Al de getelden, welke Mozes en
3941 Num 4:46 | welke Mozes en Aaron, en de oversten van Israel geteld
3942 Num 4:46 | Israel geteld hebben van de Levieten, naar hun geslachten,
3943 Num 4:47 | dienst van den last, in de tent der samenkomst, te
3944 Num 4:49 | het bevel des HEEREN, door de hand van Mozes, een ieder
3945 Num 4:49 | zijn getelden waren, die de HEERE Mozes geboden had. ~ ~
3946 Num 5:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3947 Num 5:4 | 4 En de kinderen Israels deden alzo,
3948 Num 5:4 | buiten het leger; gelijk de HEERE tot Mozes gesproken
3949 Num 5:4 | gesproken had, alzo deden de kinderen Israels. ~
3950 Num 5:5 | 5 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3951 Num 5:6 | 6 Spreek tot de kinderen Israels: wanneer
3952 Num 5:7 | schuld weder uitkeren, naar de hoofdsom daarvan, en derzelver
3953 Num 5:8 | geen losser zal hebben, om de schuld aan hem weder uit
3954 Num 5:11 | 11 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
3955 Num 5:12 | 12 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg
3956 Num 5:13 | gelegen hebben, en het voor de ogen haars mans zal verborgen
3957 Num 5:14 | 14 En de ijvergeest over hem gekomen
3958 Num 5:14 | geworden is; of dat over hem de ijvergeest gekomen is, dat
3959 Num 5:15 | spijsoffer der gedachtenis, dat de ongerechtigheid in gedachtenis
3960 Num 5:16 | 16 En de priester zal haar doen naderen;
3961 Num 5:17 | 17 En de priester zal heilig water
3962 Num 5:17 | des tabernakels is, zal de priester nemen, en in het
3963 Num 5:18 | 18 Daarna zal de priester de vrouw voor het
3964 Num 5:18 | 18 Daarna zal de priester de vrouw voor het aangezicht
3965 Num 5:18 | stellen, en zal het hoofd van de vrouw ontbloten, en zal
3966 Num 5:18 | der ijveringen is; en in de hand des priesters zal dat
3967 Num 5:19 | 19 En de priester zal haar beedigen,
3968 Num 5:21 | 21 (Dan zal de priester die vrouw met den
3969 Num 5:21 | vervloeking beedigen, en de priester zal tot die vrouw
3970 Num 5:21 | zal tot die vrouw zeggen:) De HEERE zette u tot een vloek,
3971 Num 5:21 | midden uws volks, mits dat de HEERE uw heup vervallende,
3972 Num 5:22 | ditzelve water, hetwelk de vervloeking medebrengt,
3973 Num 5:22 | buik te doen zwellen, en de heup te doen vervallen!
3974 Num 5:23 | 23 Daarna zal de priester deze zelfde vloeken
3975 Num 5:24 | dat bitter water, hetwelk de vervloeking medebrengt,
3976 Num 5:24 | dat het water, hetwelk de vervloeking medebrengt,
3977 Num 5:25 | 25 En de priester zal uit de hand
3978 Num 5:25 | 25 En de priester zal uit de hand van die vrouw het spijsoffer
3979 Num 5:26 | 26 De priester zal ook van dat
3980 Num 5:28 | 28 Doch indien de vrouw niet onrein geworden
3981 Num 5:29 | 29 Dit is de wet der ijveringen, als
3982 Num 5:30 | geijverd hebben, dat hij de vrouw voor het aangezicht
3983 Num 5:30 | aangezicht des HEEREN stelle, en de priester aan haar deze ganse
3984 Num 5:31 | 31 En de man zal van de ongerechtigheid
3985 Num 5:31 | 31 En de man zal van de ongerechtigheid onschuldig
3986 Num 6:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
3987 Num 6:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg
3988 Num 6:2 | afgescheiden zal hebben, belovende de gelofte eens Nazireers,
3989 Num 6:4 | 4 Al de dagen van zijn Nazireerschap
3990 Num 6:4 | des wijns gemaakt is, van de kernen af tot de basten
3991 Num 6:4 | is, van de kernen af tot de basten toe. ~
3992 Num 6:5 | 5 Al de dagen der gelofte van zijn
3993 Num 6:5 | hij heilig zijn, latende de lokken van het haar zijns
3994 Num 6:6 | 6 Al de dagen, die hij zich de HEERE
3995 Num 6:6 | Al de dagen, die hij zich de HEERE zal afgezonderd hebben,
3996 Num 6:8 | 8 Al de dagen van zijn Nazireerschap
3997 Num 6:9 | 9 En zo de gestorvene bij hem onvoorziens
3998 Num 6:10 | brengen tot den priester, tot de deur van de tent der samenkomst. ~
3999 Num 6:10 | priester, tot de deur van de tent der samenkomst. ~
4000 Num 6:11 | 11 De priester nu zal een bereiden
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |