1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382
Book Chapter: Verse
4001 Num 6:12 | 12 Daarna zal hij de dagen van zijn Nazireerschap
4002 Num 6:12 | brengen ten schuldoffer; en de vorige dagen zullen vallen,
4003 Num 6:13 | 13 En dit is de wet des Nazireers: op den
4004 Num 6:13 | Nazireers: op den dag, als de dagen van zijn Nazireerschap
4005 Num 6:13 | zal hij dit brengen tot de deur van de tent der samenkomst. ~
4006 Num 6:13 | brengen tot de deur van de tent der samenkomst. ~
4007 Num 6:16 | 16 En de priester zal het voor het
4008 Num 6:17 | der ongezuurde koeken; en de priester zal zijn spijsoffer
4009 Num 6:18 | 18 Alsdan zal de Nazireer, aan de deur van
4010 Num 6:18 | Alsdan zal de Nazireer, aan de deur van de tent der samenkomst,
4011 Num 6:18 | Nazireer, aan de deur van de tent der samenkomst, het
4012 Num 6:19 | 19 Daarna zal de priester een gezoden schouder
4013 Num 6:19 | vlade; en hij zal ze op de handen des Nazireers leggen,
4014 Num 6:20 | 20 En de priester zal die bewegen
4015 Num 6:20 | ding voor den priester, met de borst des beweegoffers,
4016 Num 6:21 | 21 Dit is de wet des Nazireers, die zijn
4017 Num 6:21 | alzo zal hij doen, naar de wet van zijn Nazireerschap. ~
4018 Num 6:22 | 22 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
4019 Num 6:23 | zeggende: Alzo zult gijlieden de kinderen Israels zegenen,
4020 Num 6:24 | 24 De HEERE zegene u, en behoede
4021 Num 6:25 | 25 De HEERE doe Zijn aangezicht
4022 Num 6:26 | 26 De HEERE verheffe Zijn aangezicht
4023 Num 6:27 | zullen zij Mijn Naam op de kinderen Israels leggen;
4024 Num 7:2 | 2 Dat de oversten van Israel, de
4025 Num 7:2 | de oversten van Israel, de hoofden van het huis hunner
4026 Num 7:2 | vaderen, offerden; deze waren de oversten der stammen, die
4027 Num 7:2 | oversten der stammen, die over de getelden stonden. ~
4028 Num 7:4 | 4 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
4029 Num 7:5 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst; en
4030 Num 7:8 | naar hun dienst; onder de hand van Ithamar, den zoon
4031 Num 7:9 | 9 Maar de zonen van Kohath gaf hij
4032 Num 7:9 | Kohath gaf hij niet; want de dienst der heilige dingen
4033 Num 7:9 | dingen was op hen, die zij op de schouderen droegen. ~
4034 Num 7:10 | 10 En de oversten offerden ter inwijding
4035 Num 7:10 | als hetzelve gezalfd werd; de oversten dan offerden hun
4036 Num 7:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Elke
4037 Num 7:12 | offerande offerde, was Nahesson, de zoon van Amminadab, voor
4038 Num 7:17 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Nahesson,
4039 Num 7:18 | tweeden dag offerde Nethaneel, de zoon van Zuar, de overste
4040 Num 7:18 | Nethaneel, de zoon van Zuar, de overste van Issaschar. ~
4041 Num 7:23 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Nethaneel,
4042 Num 7:24 | Op den derden dag offerde de overste der zonen van Zebulon,
4043 Num 7:24 | zonen van Zebulon, Eliab, de zoon van Helon. ~
4044 Num 7:29 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Eliab, den
4045 Num 7:30 | den vierden dag offerde de overste der kinderen van
4046 Num 7:30 | kinderen van Ruben, Elizur, de zoon van Sedeur. ~
4047 Num 7:35 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elizur, den
4048 Num 7:36 | kinderen van Simeon, Selumiel, de zoon van Zurisaddai. ~
4049 Num 7:41 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Selumiel,
4050 Num 7:42 | Op den zesden dag offerde de overste der kinderen van
4051 Num 7:47 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Eljasaf, den
4052 Num 7:48 | den zevenden dag offerde de overste der kinderen van
4053 Num 7:53 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elisama, den
4054 Num 7:54 | den achtsten dag offerde de overste der kinderen van
4055 Num 7:54 | kinderen van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur. ~
4056 Num 7:59 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Gamaliel,
4057 Num 7:60 | den negenden dag offerde de overste der kinderen van
4058 Num 7:60 | kinderen van Benjamin, Abidan, de zoon van Gideoni. ~
4059 Num 7:65 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Abidan, den
4060 Num 7:66 | den tienden dag offerde de overste der kinderen van
4061 Num 7:66 | kinderen van Dan, Ahiezer, de zoon van Ammisaddai. ~
4062 Num 7:71 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahiezer, den
4063 Num 7:72 | Op den elfden dag offerde de overste der kinderen van
4064 Num 7:72 | kinderen van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran. ~
4065 Num 7:77 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Pagiel, den
4066 Num 7:78 | den twaalfden dag offerde de overste der kinderen van
4067 Num 7:78 | kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan. ~
4068 Num 7:83 | eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahira, den
4069 Num 7:84 | 84 Dit was de inwijding des altaars van
4070 Num 7:84 | inwijding des altaars van de oversten van Israel, op
4071 Num 7:85 | zeventig; al het zilver van de vaten was twee duizend en
4072 Num 7:87 | 87 Al de runderen ten brandoffer
4073 Num 7:88 | 88 En al de runderen ten dankoffer waren
4074 Num 7:88 | vier en twintig varren, de rammen zestig, de bokken
4075 Num 7:88 | varren, de rammen zestig, de bokken zestig, de eenjarige
4076 Num 7:88 | zestig, de bokken zestig, de eenjarige lammeren zestig.
4077 Num 7:88 | lammeren zestig. Dit is de inwijding des altaars, nadat
4078 Num 7:89 | 89 En als Mozes in de tent der samenkomst ging,
4079 Num 7:89 | verzoendeksel, hetwelk is op de ark der getuigenis, van
4080 Num 7:89 | der getuigenis, van tussen de twee cherubim. Alzo sprak
4081 Num 8:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
4082 Num 8:2 | en zeg tot hem: Als gij de lampen aansteken zult, recht
4083 Num 8:2 | tegenover den kandelaar zullen de zeven lampen lichten. ~
4084 Num 8:4 | bloemen was het dicht; naar de gedaante, die de HEERE Mozes
4085 Num 8:4 | dicht; naar de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond had,
4086 Num 8:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
4087 Num 8:6 | 6 Neem de Levieten uit het midden
4088 Num 8:6 | Levieten uit het midden van de kinderen Israels, en reinig
4089 Num 8:9 | 9 En gij zult de Levieten voor de tent der
4090 Num 8:9 | gij zult de Levieten voor de tent der samenkomst doen
4091 Num 8:9 | doen naderen; en gij zult de gehele vergadering der kinderen
4092 Num 8:10 | 10 Ja, gij zult de Levieten voor het aangezicht
4093 Num 8:10 | HEEREN doen naderen; en de kinderen Israels zullen
4094 Num 8:10 | Israels zullen hun handen op de Levieten leggen. ~
4095 Num 8:11 | 11 En Aaron zal de Levieten bewegen ten beweegoffer
4096 Num 8:11 | aangezicht des HEEREN, vanwege de kinderen Israels; opdat
4097 Num 8:12 | 12 En de Levieten zullen hun handen
4098 Num 8:12 | brandoffer den HEERE, om over de Levieten verzoening te doen. ~
4099 Num 8:13 | 13 En gij zult de Levieten stellen voor het
4100 Num 8:14 | 14 En gij zult de Levieten uit het midden
4101 Num 8:14 | Levieten uit het midden van de kinderen Israels uitscheiden,
4102 Num 8:14 | Israels uitscheiden, opdat de Levieten Mijn zijn. ~
4103 Num 8:15 | 15 En daarna zullen de Levieten inkomen, om de
4104 Num 8:15 | de Levieten inkomen, om de tent der samenkomst te bedienen;
4105 Num 8:16 | gegeven uit het midden van de kinderen Israels; voor de
4106 Num 8:16 | de kinderen Israels; voor de opening van alle baarmoeder,
4107 Num 8:16 | van alle baarmoeder, voor de eerstgeborenen van een ieder
4108 Num 8:16 | eerstgeborenen van een ieder uit de kinderen Israels, heb Ik
4109 Num 8:17 | alle eerstgeborene onder de kinderen Israels is Mijn,
4110 Num 8:17 | kinderen Israels is Mijn, onder de mensen en onder de beesten;
4111 Num 8:17 | onder de mensen en onder de beesten; ten dage dat Ik
4112 Num 8:18 | 18 En Ik heb de Levieten genomen voor alle
4113 Num 8:18 | alle eerstgeborenen onder de kinderen Israels. ~
4114 Num 8:19 | 19 En Ik heb de Levieten aan Aaron en aan
4115 Num 8:19 | gegeven, uit het midden van de kinderen Israels, om den
4116 Num 8:19 | Israels, om den dienst van de kinderen Israels in de tent
4117 Num 8:19 | van de kinderen Israels in de tent der samenkomst te bedienen,
4118 Num 8:19 | te bedienen, en om voor de kinderen Israels verzoening
4119 Num 8:19 | er geen plage zij onder de kinderen Israels, als de
4120 Num 8:19 | de kinderen Israels, als de kinderen Israels tot het
4121 Num 8:20 | Mozes deed, en Aaron, en de ganse vergadering der kinderen
4122 Num 8:20 | der kinderen Israels, aan de Levieten, naar alles, wat
4123 Num 8:20 | Levieten, naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had
4124 Num 8:20 | HEERE Mozes geboden had van de Levieten, zo deden de kinderen
4125 Num 8:20 | van de Levieten, zo deden de kinderen Israels aan hen. ~
4126 Num 8:21 | 21 En de Levieten ontzondigden zich,
4127 Num 8:22 | 22 En daarna kwamen de Levieten, om hun dienst
4128 Num 8:22 | hun dienst te bedienen in de tent der samenkomst, voor
4129 Num 8:22 | zijner zonen; gelijk als de HEERE Mozes van de Levieten
4130 Num 8:22 | gelijk als de HEERE Mozes van de Levieten geboden had, alzo
4131 Num 8:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
4132 Num 8:24 | 24 Dit is het, wat de Levieten aangaat: van vijf
4133 Num 8:24 | strijden, in den dienst van de tent der samenkomst. ~
4134 Num 8:26 | zijn broederen dienen in de tent der samenkomst, om
4135 Num 8:26 | tent der samenkomst, om de wacht waar te nemen; maar
4136 Num 8:26 | bedienen. Alzo zult gij aan de Levieten doen in hun wachten. ~ ~
4137 Num 9:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes in
4138 Num 9:1 | HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, in het
4139 Num 9:1 | Egypteland uitgetogen waren, in de eerste maand, zeggende: ~
4140 Num 9:2 | 2 Dat de kinderen Israels het pascha
4141 Num 9:4 | 4 Mozes dan sprak tot de kinderen Israels, dat zij
4142 Num 9:5 | der eerste maand, tussen de twee avonden, in de woestijn
4143 Num 9:5 | tussen de twee avonden, in de woestijn van Sinai; naar
4144 Num 9:5 | van Sinai; naar alles wat de HEERE Mozes geboden had,
4145 Num 9:5 | geboden had, alzo deden de kinderen Israels. ~
4146 Num 9:7 | verkort worden, dat wij de offerande des HEEREN op
4147 Num 9:7 | offeren, in het midden van de kinderen Israels? ~
4148 Num 9:8 | staande, dat ik hoor, wat de HEERE u gebieden zal. ~
4149 Num 9:9 | 9 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
4150 Num 9:10 | 10 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende:
4151 Num 9:11 | 11 In de tweede maand, op den veertienden
4152 Num 9:11 | veertienden dag, tussen de twee avonden, zullen zij
4153 Num 9:13 | uitgeroeid worden; want hij heeft de offerande des HEEREN op
4154 Num 9:14 | HEERE ook houden zal, naar de inzetting van het pascha,
4155 Num 9:15 | des tabernakels bedekte de wolk den tabernakel, op
4156 Num 9:15 | wolk den tabernakel, op de tent der getuigenis; en
4157 Num 9:16 | geschiedde het geduriglijk; de wolk bedekte denzelven,
4158 Num 9:17 | 17 Maar nadat de wolk opgeheven werd van
4159 Num 9:17 | opgeheven werd van boven de tent, zo verreisden ook
4160 Num 9:17 | zo verreisden ook daarna de kinderen Israels; en in
4161 Num 9:17 | kinderen Israels; en in de plaats, waar de wolk bleef,
4162 Num 9:17 | Israels; en in de plaats, waar de wolk bleef, daar legerden
4163 Num 9:17 | bleef, daar legerden zich de kinderen Israels. ~
4164 Num 9:18 | mond des HEEREN, verreisden de kinderen Israels, en naar
4165 Num 9:18 | mond legerden zij zich; al de dagen, in dewelke de wolk
4166 Num 9:18 | al de dagen, in dewelke de wolk over den tabernakel
4167 Num 9:19 | 19 En als de wolk vele dagen over den
4168 Num 9:19 | tabernakel verbleef, zo namen de kinderen Israels de wacht
4169 Num 9:19 | namen de kinderen Israels de wacht des HEEREN waar, en
4170 Num 9:20 | 20 Als het nu was, dat de wolk weinige dagen op den
4171 Num 9:21 | 21 Maar was het, dat de wolk van den avond tot den
4172 Num 9:21 | den morgen daar was, en de wolk in den morgen opgeheven
4173 Num 9:21 | daags, of des nachts, als de wolk opgeheven werd, zo
4174 Num 9:22 | 22 Of als de wolk twee dagen, of een
4175 Num 9:22 | daarop, zo legerden zich de kinderen Israels, en verreisden
4176 Num 9:23 | verreisden zij; zij namen de wacht des HEEREN waar, naar
4177 Num 9:23 | den mond des HEEREN, door de hand van Mozes. ~ ~
4178 Num 10:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
4179 Num 10:2 | en zij zullen u zijn tot de samenroeping der vergadering,
4180 Num 10:3 | dezelve blazen zullen, dan zal de gehele vergadering tot u
4181 Num 10:3 | u vergaderd worden, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
4182 Num 10:3 | worden, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
4183 Num 10:4 | 4 Maar als zij met de ene zullen blazen, dan zullen
4184 Num 10:4 | zullen tot u vergaderd worden de oversten, de hoofden der
4185 Num 10:4 | vergaderd worden de oversten, de hoofden der duizenden van
4186 Num 10:5 | blazen zult, dan zullen de legers, die tegen het oosten
4187 Num 10:6 | klank blazen zult, zullen de legers, die tegen het zuiden
4188 Num 10:7 | Maar in het verzamelen van de gemeente, zult gij blazen,
4189 Num 10:8 | 8 En de zonen van Aaron, de priesters,
4190 Num 10:8 | 8 En de zonen van Aaron, de priesters, zullen met die
4191 Num 10:10 | gezette hoogtijden, en in de beginselen uwer maanden,
4192 Num 10:10 | maanden, zult gij ook met de trompetten blazen over uw
4193 Num 10:10 | aangezicht uws Gods; Ik ben de HEERE, uw God! ~
4194 Num 10:11 | geschiedde in het tweede jaar, in de tweede maand, op den twintigsten
4195 Num 10:11 | op den twintigsten van de maand, dat de wolk verheven
4196 Num 10:11 | twintigsten van de maand, dat de wolk verheven werd van boven
4197 Num 10:12 | 12 En de kinderen Israels togen op,
4198 Num 10:12 | op, naar hun tochten, uit de woestijn Sinai; en de wolk
4199 Num 10:12 | uit de woestijn Sinai; en de wolk bleef in de woestijn
4200 Num 10:12 | Sinai; en de wolk bleef in de woestijn Paran. ~
4201 Num 10:13 | den mond des HEEREN, door de hand van Mozes. ~
4202 Num 10:14 | 14 Want vooreerst toog op de banier van het leger der
4203 Num 10:14 | zijn heir was Nahesson, de zoon van Amminadab. ~
4204 Num 10:16 | kinderen van Zebulon was Eliab, de zoon van Helon. ~
4205 Num 10:17 | 17 Toen werd de tabernakel afgenomen, en
4206 Num 10:17 | tabernakel afgenomen, en de zonen van Gerson, en de
4207 Num 10:17 | de zonen van Gerson, en de zonen van Merari togen op,
4208 Num 10:18 | 18 Daarna toog de banier van het leger van
4209 Num 10:18 | over zijn heir was Elizur, de zoon van Sedeur. ~
4210 Num 10:19 | van Simeon was Selumiel, de zoon van Zurisaddai. ~
4211 Num 10:20 | kinderen van Gad was Eljasaf, de zoon van Dehuel. ~
4212 Num 10:21 | 21 Toen togen op de Kohathieten, dragende het
4213 Num 10:21 | dragende het heiligdom; en de anderen richtten den tabernakel
4214 Num 10:22 | 22 Daarna toog op de banier van het leger der
4215 Num 10:22 | over het heir was Elisama, de zoon van Ammihud. ~
4216 Num 10:23 | van Manasse was Gamaliel, de zoon van Pedazur. ~
4217 Num 10:24 | van Benjamin was Abidan, de zoon van Gideoni. ~
4218 Num 10:25 | 25 Toen toog op de banier van het leger der
4219 Num 10:25 | van Dan, samensluitende al de legers, naar hun heiren;
4220 Num 10:25 | over zijn heir was Ahiezer de zoon van Ammisaddai. ~
4221 Num 10:26 | kinderen van Aser was Pagiel, de zoon van Ochran. ~
4222 Num 10:27 | van Nafthali was Ahira, de zoon van Enan. ~
4223 Num 10:28 | 28 Dit waren de tochten der kinderen Israels,
4224 Num 10:29 | naar die plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal
4225 Num 10:29 | wij zullen u weldoen, want de HEERE heeft over Israel
4226 Num 10:31 | dat wij ons legeren in de woestijn, zo zult gij ons
4227 Num 10:32 | geschieden zal, waarmede de HEERE bij ons weldoen zal,
4228 Num 10:33 | den berg des HEEREN; en de ark des verbonds des HEEREN
4229 Num 10:34 | 34 En de wolk des HEEREN was des
4230 Num 10:35 | nu in het optrekken van de ark, dat Mozes zeide: Sta
4231 Num 10:36 | hij: Kom weder, HEERE! tot de tien duizenden der duizenden
4232 Num 11:1 | beklagende, dat het kwaad was in de oren des HEEREN; want de
4233 Num 11:1 | de oren des HEEREN; want de HEERE hoorde het, zodat
4234 Num 11:4 | bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen Israels wederom,
4235 Num 11:5 | 5 Wij gedenken aan de vissen, die wij in Egypte
4236 Num 11:5 | Egypte om niet aten; aan de komkommers, en aan de pompoenen,
4237 Num 11:5 | aan de komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look,
4238 Num 11:5 | en aan het look, en aan de ajuinen, en aan het knoflook. ~
4239 Num 11:7 | korianderzaad, en zijn verf was als de verf van den bedolah. ~
4240 Num 11:8 | koeken; en zijn smaak was als de smaak van de beste vochtigheid
4241 Num 11:8 | smaak was als de smaak van de beste vochtigheid der olie. ~
4242 Num 11:9 | 9 En wanneer de dauw des nachts op het leger
4243 Num 11:10 | huisgezinnen, een ieder aan de deur zijner hut; en de toorn
4244 Num 11:10 | aan de deur zijner hut; en de toorn des HEEREN ontstak
4245 Num 11:10 | zeer; ook was het kwaad in de ogen van Mozes. ~
4246 Num 11:11 | 11 En Mozes zeide tot de HEERE: Waarom hebt Gij aan
4247 Num 11:16 | 16 En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel
4248 Num 11:16 | Mij zeventig mannen uit de oudsten van Israel, dewelke
4249 Num 11:16 | dewelke gij weet, dat zij de oudsten des volks en deszelfs
4250 Num 11:16 | gij zult hen brengen voor de tent der samenkomst, en
4251 Num 11:18 | eten; want gij hebt voor de oren des HEEREN geweend,
4252 Num 11:18 | wel in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven, en
4253 Num 11:22 | hen genoeg zij? zullen al de vissen der zee voor hen
4254 Num 11:23 | 23 Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou
4255 Num 11:24 | Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN tot het
4256 Num 11:24 | verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des volks, en stelde
4257 Num 11:24 | volks, en stelde hen rondom de tent. ~
4258 Num 11:25 | 25 Toen kwam de HEERE af in de wolk, en
4259 Num 11:25 | Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem,
4260 Num 11:25 | op hem was, legde Hem op de zeventig mannen, die oudsten;
4261 Num 11:25 | en het geschiedde, als de Geest op hen rustte, dat
4262 Num 11:26 | hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel
4263 Num 11:26 | aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren),
4264 Num 11:28 | 28 En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar
4265 Num 11:28 | Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van
4266 Num 11:29 | HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen
4267 Num 11:30 | Mozes tot het leger, hij en de oudsten van Israel. ~
4268 Num 11:31 | en raapte kwakkelen van de zee, en strooide ze bij
4269 Num 11:31 | omtrent twee ellen boven de aarde. ~
4270 Num 11:32 | anderen dag, en verzamelden de kwakkelen; die het minst
4271 Num 11:33 | gekauwd was, zo ontstak de toorn des HEEREN tegen het
4272 Num 11:33 | HEEREN tegen het volk, en de HEERE sloeg het volk met
4273 Num 12:2 | En zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes
4274 Num 12:2 | niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het! ~
4275 Num 12:3 | 3 Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig,
4276 Num 12:4 | 4 Toen sprak de HEERE haastelijk tot Mozes,
4277 Num 12:4 | Gij drie, komt uit tot de tent der samenkomst! En
4278 Num 12:5 | 5 Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom,
4279 Num 12:5 | Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom, en stond aan
4280 Num 12:5 | wolkkolom, en stond aan de deur der tent; daarna riep
4281 Num 12:6 | profeet onder u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht
4282 Num 12:8 | door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN aanschouwt
4283 Num 12:10 | 10 En de wolk week van boven de tent;
4284 Num 12:10 | En de wolk week van boven de tent; en ziet, Mirjam was
4285 Num 12:10 | Mirjam was melaats, wit als de sneeuw. En Aaron zag Mirjam
4286 Num 12:11 | heer! leg toch niet op ons de zonde, waarmede wij zottelijk
4287 Num 12:12 | zijns moeders lijf uitgaat, de helft wel verteerd is! ~
4288 Num 12:14 | 14 En de HEERE zeide tot Mozes: Zo
4289 Num 12:16 | en zij legerden zich in de woestijn van Paran. ~ ~ ~ ~
4290 Num 13:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
4291 Num 13:3 | 3 Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar
4292 Num 13:4 | stam van Ruben, Sammua, de zoon van Zaccur. ~
4293 Num 13:5 | 5 Van de stam van Simeon, Safat,
4294 Num 13:5 | stam van Simeon, Safat, de zoon van Hori. ~
4295 Num 13:6 | 6 Van de stam van Juda, Kaleb, de
4296 Num 13:6 | de stam van Juda, Kaleb, de zoon van Jefunne. ~
4297 Num 13:7 | 7 Van de stam van Issaschar, Jigeal,
4298 Num 13:7 | stam van Issaschar, Jigeal, de zoon van Jozef. ~
4299 Num 13:8 | 8 Van de stam van Efraim, Hosea,
4300 Num 13:8 | stam van Efraim, Hosea, de zoon van Nun. ~
4301 Num 13:9 | 9 Van de stam van Benjamin, Palti,
4302 Num 13:9 | stam van Benjamin, Palti, de zoon van Rafu. ~
4303 Num 13:10 | 10 Van de stam van Zebulon, Gaddiel,
4304 Num 13:10 | stam van Zebulon, Gaddiel, de zoon van Sodi. ~
4305 Num 13:11 | 11 Van de stam van Jozef, voor den
4306 Num 13:11 | stam van Manasse, Gaddi, de zoon van Susi. ~
4307 Num 13:12 | 12 Van de stam van Dan, Ammiel, de
4308 Num 13:12 | de stam van Dan, Ammiel, de zoon van Gemalli. ~
4309 Num 13:13 | 13 Van de stam van Aser, Sethur, de
4310 Num 13:13 | de stam van Aser, Sethur, de zoon van Michael. ~
4311 Num 13:14 | 14 Van de stam van Nafthali, Nachbi,
4312 Num 13:14 | stam van Nafthali, Nachbi, de zoon van Wofsi. ~
4313 Num 13:15 | 15 Van de stam van Gad, Guel, de zoon
4314 Num 13:15 | Van de stam van Gad, Guel, de zoon van Machi. ~
4315 Num 13:16 | 16 Dit zijn de namen der mannen, die Mozes
4316 Num 13:19 | zij of kwaad; en hoedanig de steden zijn, in dewelke
4317 Num 13:20 | versterkt u, en neemt van de vrucht des lands. Die dagen
4318 Num 13:20 | lands. Die dagen nu waren de dagen der eerste vruchten
4319 Num 13:20 | der eerste vruchten van de wijndruiven. ~
4320 Num 13:21 | verspiedden het land, van de woestijn Zin af tot Rechob
4321 Num 13:23 | op een draagstok; ook van de granaatappelen en van de
4322 Num 13:23 | de granaatappelen en van de vijgen. ~
4323 Num 13:24 | oorzake van den tros, dien de kinderen Israels van daar
4324 Num 13:26 | Mozes en tot Aaron, en tot de gehele vergadering der kinderen
4325 Num 13:26 | der kinderen Israels, in de woestijn Paran, naar Kades;
4326 Num 13:26 | bescheid weder aan hen, en aan de gehele vergadering, en lieten
4327 Num 13:26 | vergadering, en lieten hen de vrucht des lands zien. ~
4328 Num 13:28 | hetwelk in dat land woont, en de steden zijn vast, en zeer
4329 Num 13:29 | 29 De Amalekieten wonen in het
4330 Num 13:29 | land van het zuiden; maar de Hethieten, en de Jebusieten,
4331 Num 13:29 | zuiden; maar de Hethieten, en de Jebusieten, en de Amorieten
4332 Num 13:29 | Hethieten, en de Jebusieten, en de Amorieten wonen op het gebergte;
4333 Num 13:29 | wonen op het gebergte; en de Kanaanieten wonen aan de
4334 Num 13:29 | de Kanaanieten wonen aan de zee, en aan den oever van
4335 Num 13:29 | zee, en aan den oever van de Jordaan. ~
4336 Num 13:31 | 31 Maar de mannen, die met hem opgetrokken
4337 Num 13:32 | zij verspied hadden, aan de kinderen Israels, zeggende:
4338 Num 13:33 | 33 Wij hebben ook daar de reuzen gezien, en de kinderen
4339 Num 13:33 | daar de reuzen gezien, en de kinderen van Enak, van de
4340 Num 13:33 | de kinderen van Enak, van de reuzen; en wij waren als
4341 Num 14:1 | 1 Toen verhief zich de gehele vergadering, en zij
4342 Num 14:2 | 2 En al de kinderen Israels murmureerden
4343 Num 14:2 | Mozes en tegen Aaron; en de gehele vergadering zeide
4344 Num 14:3 | 3 En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat
4345 Num 14:4 | 4 En zij zeiden de een tot den ander: Laat
4346 Num 14:5 | voor het aangezicht van de ganse gemeente der vergadering
4347 Num 14:5 | gemeente der vergadering van de kinderen Israels. ~
4348 Num 14:6 | 6 En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb,
4349 Num 14:6 | zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, zijnde
4350 Num 14:7 | 7 En zij spraken tot de ganse vergadering der kinderen
4351 Num 14:8 | 8 Indien de HEERE een welgevallen aan
4352 Num 14:9 | schaduw is van hen geweken, en de HEERE is met ons; vreest
4353 Num 14:10 | 10 Toen zeide de ganse vergadering, dat men
4354 Num 14:10 | stenen stenigen zoude. Maar de heerlijkheid des HEEREN
4355 Num 14:10 | des HEEREN verscheen in de tent der samenkomst, voor
4356 Num 14:10 | der samenkomst, voor al de kinderen Israels. ~
4357 Num 14:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe
4358 Num 14:13 | den HEERE: Zo zullen het de Egyptenaars horen; want
4359 Num 14:14 | En zij zullen zeggen tot de inwoners van dit land, die
4360 Num 14:15 | enigen man doden, zo zouden de heidenen, die Uw gerucht
4361 Num 14:16 | 16 Omdat de HEERE dit volk niet kon
4362 Num 14:16 | heeft Hij hen geslacht in de woestijn! ~
4363 Num 14:17 | 17 Nu dan, laat toch de kracht des HEEREN groot
4364 Num 14:18 | 18 De HEERE is lankmoedig en groot
4365 Num 14:18 | weldadigheid, vergevende de ongerechtigheid en overtreding,
4366 Num 14:18 | onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen
4367 Num 14:18 | ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, in het derde en
4368 Num 14:19 | 19 Vergeef toch de ongerechtigheid dezes volks,
4369 Num 14:19 | ongerechtigheid dezes volks, naar de grootte Uwer goedertierenheid,
4370 Num 14:20 | 20 En de HEERE zeide: Ik heb hun
4371 Num 14:21 | waarachtig als Ik leef, zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid
4372 Num 14:21 | zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid des HEEREN
4373 Num 14:22 | 22 Want al de mannen, die gezien hebben
4374 Num 14:22 | die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en
4375 Num 14:25 | 25 De Amalekieten nu en de Kanaanieten
4376 Num 14:25 | 25 De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in het
4377 Num 14:25 | en maakt uw reize naar de woestijn, op den weg naar
4378 Num 14:25 | woestijn, op den weg naar de Schelfzee. ~
4379 Num 14:26 | 26 Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron,
4380 Num 14:27 | murmurerende? Ik heb gehoord de murmureringen van de kinderen
4381 Num 14:27 | gehoord de murmureringen van de kinderen Israels, waarmede
4382 Num 14:28 | waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE, indien Ik ulieden
4383 Num 14:30 | doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua,
4384 Num 14:30 | zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. ~
4385 Num 14:35 | 35 Ik, de HEERE, heb gesproken: zo
4386 Num 14:36 | en wedergekomen zijnde, de ganse vergadering tegen
4387 Num 14:38 | 38 Maar Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb,
4388 Num 14:38 | zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, bleven
4389 Num 14:38 | Jefunne, bleven levende van de mannen, die heengegaan waren,
4390 Num 14:39 | sprak deze woorden tot al de kinderen Israels. Toen treurde
4391 Num 14:40 | vroeg op, en klommen op de hoogte des bergs, zeggende:
4392 Num 14:40 | wij zullen optrekken tot de plaats, die de HEERE gezegd
4393 Num 14:40 | optrekken tot de plaats, die de HEERE gezegd heeft; want
4394 Num 14:42 | 42 Trekt niet op, want de HEERE zal in het midden
4395 Num 14:43 | 43 Want de Amalekieten, en de Kanaanieten
4396 Num 14:43 | Want de Amalekieten, en de Kanaanieten zijn daar voor
4397 Num 14:43 | hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet zijn. ~
4398 Num 14:44 | poogden zij vermetel, om op de hoogte des bergs te klimmen;
4399 Num 14:44 | des bergs te klimmen; maar de ark des verbonds des HEEREN
4400 Num 14:45 | 45 Toen kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten,
4401 Num 14:45 | kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat
4402 Num 15:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
4403 Num 15:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg
4404 Num 15:9 | meelbloem, gemengd met olie, de helft van een hin. ~
4405 Num 15:10 | offeren ten drankoffer, de helft van een hin, tot een
4406 Num 15:11 | of met het klein vee, van de lammeren, of van de geiten. ~
4407 Num 15:11 | van de lammeren, of van de geiten. ~
4408 Num 15:15 | gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voor des HEEREN
4409 Num 15:17 | 17 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
4410 Num 15:18 | 18 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg
4411 Num 15:20 | 20 De eerstelingen uws deegs,
4412 Num 15:21 | 21 Van de eerstelingen uws deegs zult
4413 Num 15:22 | hebben al deze geboden, die de HEERE tot Mozes gesproken
4414 Num 15:23 | 23 Alles, wat u de HEERE door de hand van Mozes
4415 Num 15:23 | Alles, wat u de HEERE door de hand van Mozes geboden heeft;
4416 Num 15:23 | van dien dag af, dat het de HEERE geboden heeft, en
4417 Num 15:24 | dwaling gedaan, en voor de ogen der vergadering verborgen
4418 Num 15:24 | vergadering verborgen is, dat de ganse vergadering een var,
4419 Num 15:24 | en zijn drankoffer, naar de wijze; en een geitenbok
4420 Num 15:25 | 25 En de priester zal de verzoening
4421 Num 15:25 | 25 En de priester zal de verzoening doen voor de
4422 Num 15:25 | de verzoening doen voor de ganse vergadering van de
4423 Num 15:25 | de ganse vergadering van de kinderen Israels, en het
4424 Num 15:26 | 26 Het zal dan aan de ganse vergadering der kinderen
4425 Num 15:28 | 28 En de priester zal de verzoening
4426 Num 15:28 | 28 En de priester zal de verzoening doen over de
4427 Num 15:28 | de verzoening doen over de dwalende ziel, als zij gezondigd
4428 Num 15:28 | aangezicht des HEEREN, doende de verzoening over haar; en
4429 Num 15:30 | 30 Maar de ziel, die iets gedaan zal
4430 Num 15:32 | 32 Als nu de kinderen Israels in de woestijn
4431 Num 15:32 | nu de kinderen Israels in de woestijn waren, zo vonden
4432 Num 15:33 | Mozes, en tot Aaron, en tot de ganse vergadering. ~
4433 Num 15:35 | 35 Zo zeide de HEERE tot Mozes: Die man
4434 Num 15:35 | zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem
4435 Num 15:36 | 36 Toen bracht hem de ganse vergadering uit tot
4436 Num 15:36 | dat hij stierf, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
4437 Num 15:37 | 37 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
4438 Num 15:38 | 38 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg
4439 Num 15:38 | zich snoertjes maken aan de hoeken hunner klederen,
4440 Num 15:38 | bij hun geslachten; en op de snoertjes des hoeks zullen
4441 Num 15:39 | 39 En hij zal ulieden aan de snoertjes zijn, opdat gij
4442 Num 15:39 | gij het aanziet, en aan al de geboden des HEEREN gedenkt,
4443 Num 15:41 | 41 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit
4444 Num 15:41 | een God te zijn; Ik ben de HEERE, uw God! ~ ~
4445 Num 16:1 | 1 Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van
4446 Num 16:2 | tweehonderd en vijftig mannen uit de kinderen Israels, oversten
4447 Num 16:2 | oversten der vergadering, de geroepenen der samenkomst,
4448 Num 16:3 | zij allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden van
4449 Num 16:3 | verheft gijlieden u over de gemeente des HEEREN? ~
4450 Num 16:5 | zeggende: Morgen vroeg dan zal de HEERE bekend maken, wie
4451 Num 16:5 | HEERE bekend maken, wie de Zijne, en de heilige is,
4452 Num 16:5 | maken, wie de Zijne, en de heilige is, dien Hij tot
4453 Num 16:7 | het zal geschieden, dat de man, dien de HEERE verkiezen
4454 Num 16:7 | geschieden, dat de man, dien de HEERE verkiezen zal, die
4455 Num 16:9 | Is het u te weinig, dat de God van Israel u van de
4456 Num 16:9 | de God van Israel u van de vergadering van Israel heeft
4457 Num 16:10 | Hij u, en al uw broederen, de kinderen van Levi, met u,
4458 Num 16:12 | heen, om Dathan en Abiram, de zonen van Eliab, te roepen;
4459 Num 16:13 | opgevoerd, om ons te doden in de woestijn, dat gij ook uzelven
4460 Num 16:14 | erfdeel gegeven. Zult gij de ogen dezer mannen uitgraven?
4461 Num 16:18 | daarin; en zij stonden voor de deur van de tent der samenkomst,
4462 Num 16:18 | stonden voor de deur van de tent der samenkomst, ook
4463 Num 16:19 | 19 En Korach deed de ganse vergadering tegen
4464 Num 16:19 | tegen hen verzamelen, aan de deur van de tent der samenkomst.
4465 Num 16:19 | verzamelen, aan de deur van de tent der samenkomst. Toen
4466 Num 16:19 | samenkomst. Toen verscheen de heerlijkheid des HEEREN
4467 Num 16:20 | 20 En de HEERE sprak tot Mozes en
4468 Num 16:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
4469 Num 16:24 | zeggende: Gaat op van rondom de woning van Korach, Dathan
4470 Num 16:25 | Abiram; en achter hem gingen de oudsten van Israel. ~
4471 Num 16:26 | 26 En hij sprak tot de vergadering, zeggende: Wijkt
4472 Num 16:26 | zeggende: Wijkt toch af van de tenten dezer goddeloze mannen,
4473 Num 16:27 | 27 Zo gingen zij op van de woning van Korach, Dathan
4474 Num 16:27 | Abiram gingen uit, staande in de deur hunner tenten, met
4475 Num 16:28 | Hieraan zult gij bekennen, dat de HEERE mij gezonden heeft,
4476 Num 16:29 | bezoeking, zo heeft mij de HEERE niet gezonden. ~
4477 Num 16:30 | 30 Maar indien de HEERE wat nieuws zal scheppen,
4478 Num 16:30 | bekennen, dat deze mannen de HEERE getergd hebben. ~
4479 Num 16:32 | 32 En de aarde opende haar mond,
4480 Num 16:32 | Korach toebehoorden, en al de have. ~
4481 Num 16:33 | was, levend ter helle; en de aarde overdekte hen, en
4482 Num 16:34 | want zij zeiden: Dat ons de aarde misschien niet verslinde! ~
4483 Num 16:36 | 36 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
4484 Num 16:37 | Aaron, den priester, dat hij de wierookvaten uit den brand
4485 Num 16:38 | 38 Te weten de wierookvaten van dezen,
4486 Num 16:39 | 39 En Eleazar, de priester, nam de koperen
4487 Num 16:39 | Eleazar, de priester, nam de koperen wierookvaten, die
4488 Num 16:39 | koperen wierookvaten, die de verbranden gebracht hadden,
4489 Num 16:40 | 40 Ter nagedachtenis voor de kinderen Israels, opdat
4490 Num 16:40 | vergadering, gelijk als hem de HEERE door den dienst van
4491 Num 16:41 | anderen daags murmureerde de ganse vergadering der kinderen
4492 Num 16:42 | 42 En het geschiedde, als de vergadering zich verzamelde
4493 Num 16:42 | Aaron, en zich wendde naar de tent der samenkomst, ziet,
4494 Num 16:42 | bedekte haar die wolk; en de heerlijkheid des HEEREN
4495 Num 16:43 | en Aaron kwamen tot voor de tent der samenkomst. ~
4496 Num 16:44 | 44 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
4497 Num 16:46 | daarop, haastelijk gaande tot de vergadering, doe over hen
4498 Num 16:46 | aangezicht des HEEREN uitgegaan, de plaag heeft aangevangen. ~
4499 Num 16:47 | midden der gemeente, en ziet, de plaag had aangevangen onder
4500 Num 16:48 | 48 En hij stond tussen de doden en tussen de levenden;
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33382 |