Book Chapter: Verse

 1 Gen  18:10|       inkomen in het huis, en sloten de deur toe. ~
 2 Ric   8:51|       burgers van de stad, en sloten voor zich toe; en zij klommen
 3 1Sa   6:10|       wagen, en haar kalveren sloten zij in huis. ~
 4 2Sa  22:46| hebben zich aangegord uit hun sloten. ~
 5 Neh   3:3 |      haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen. ~
 6 Neh   3:6 |      haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen. ~
 7 Neh   3:13|      haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen; daartoe
 8 Neh   3:14|      haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen. ~
 9 Neh   3:15|      haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen; daartoe
10 Psa  18:46|      hebben gesidderd uit hun sloten. ~
11 Mic   7:17|     zij zich beroeren uit hun sloten; zij zullen met vervaardheid