Book Chapter: Verse

 1 1Kro   9:35|        te Gibeon hadden gewoond Jeiel, de vader van Gibeon; de
 2 1Kro  11:44|        de Asterathiet; Sama, en Jeiel, de zoon van Hotham, den
 3 1Kro  15:18|       Mikneja, en Obed-Edom, en Jeiel, de poortiers. ~
 4 1Kro  15:21|       Mikneja, en Obed-Edom, en Jeiel, en Azazja, met harpen op
 5 1Kro  16:5 |      Zecharja de tweede na hem; Jeiel, en Semiramoth, en Jehiel,
 6 1Kro  16:5 |        Benaja, en Obed-Edom, en Jeiel, met instrumenten der luiten
 7 2Kro  26:11|    monstering, daar de hand van Jeiel, den schrijver, en Mahaseja,
 8 2Kro  29:13| kinderen van Elizafan, Simri en Jeiel; en van de kinderen van
 9 2Kro  35:9 |          mitsgaders Hasabja, en Jeiel, en Jozabad, de oversten
10 2Kro  36:9 |          mitsgaders Hasabja, en Jeiel, en Jozabad, de oversten
11 Ezra  10:43|       Van de kinderen van Nebo: Jeiel, Mattithja, Zabad, Zebina,