Book Chapter: Verse

 1 2Sa  10:1 |  Ammons stierf, en zijn zoon Hanun werd koning in zijn plaats. ~
 2 2Sa  10:2 |    zal weldadigheid doen aan Hanun, den zoon van Nahas, gelijk
 3 2Sa  10:3 | kinderen Ammons tot hun heer Hanun: Eert David uw vader in
 4 2Sa  10:4 |                   4 Toen nam Hanun Davids knechten, en schoor
 5 1Kro  20:2|    zal weldadigheid doen aan Hanun, den zoon van Nahas; want
 6 1Kro  20:2|      der kinderen Ammons tot Hanun kwamen, om hem te troosten, ~
 7 1Kro  20:3|      der kinderen Ammons tot Hanun: Eert David uw vader in
 8 1Kro  20:4|                 4 Daarom nam Hanun de knechten van David, en
 9 1Kro  20:6|    hadden bij David, zo zond Hanun en de kinderen Ammons duizend
10 Neh   3:13|      De Dalpoort verbeterden Hanun, en de inwoners van Zanoah;
11 Neh   3:30|      de zoon van Selemja, en Hanun, de zoon van Zalaf, de zesde,