Book Chapter: Verse

 1 Job  24:21 |         De onvruchtbare, die niet baart, teert hij af, en aan de
 2 Job  37:28 |           regen een vader, of wie baart de druppelen des dauws? ~
 3 Job  37:29 |        komt het ijs voort, en wie baart den rijm des hemels? ~
 4 Jes  21:3  |          bange weeen van een, die baart; ik krom mij van horen,
 5 Jes  42:14 |       uitschreeuwen, als een, die baart, Ik zal ze verwoesten, en
 6 Jes  45:10 |         gij? en tot de vrouw: Wat baart gij? ~
 7 Jer  30:6  |          ziet, of een manspersoon baart? Waarom zie Ik dan eens
 8 Joha  16:21|         21 Een vrouw, wanneer zij baart, heeft droefheid, dewijl
 9 Gal   4:27 |        gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij,
10 Jako   1:15| begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd
11 Jako   1:15|           zonde voleindigd zijnde baart den dood. ~