Book Chapter: Verse

 1 Luk  12:11 |     en tot de overheden en de machten, zo zijt niet bezorgd, hoe
 2 Rom   8:38 | engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch
 3 Rom  13:1  |           1 Alle ziel zij den machten, over haar gesteld, onderworpen;
 4 Rom  13:1  |      macht dan van God, en de machten, die er zijn, die zijn van
 5 Efez   3:10|  worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige
 6 Efez   6:12|  tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers
 7 Kol   1:16 |      hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem
 8 Kol   2:15 |      15 En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft
 9 Tit   3:1  |       zij aan de overheden en machten onderdanig zijn, dat zij
10 1Pet   3:22|     ten hemel, de engelen, en machten, en krachten Hem onderdanig