Book Chapter: Verse

 1 2Kon  27:11|      overgelaten waren, en de afvalligen, die tot den koning van
 2 Psa  66:7  |     over de heidenen; laat de afvalligen niet verhoogd worden. Sela. ~
 3 Psa  68:7  | boeien gevangen zijn; maar de afvalligen wonen in het dorre. ~
 4 Psa 101:3  | stellen; ik haat het doen der afvalligen, het zal mij niet aankleven. ~
 5 Jes   1:23 |       23      Uw vorsten zijn afvalligen, en metgezellen der dieven,
 6 Jer   6:28 |     allen de afvalligsten der afvalligen, wandelende in achterklap;
 7 Jer  39:9  |     waren overgebleven, en de afvalligen, die tot hem gevallen waren,
 8 Jer  52:15 |      overgelaten waren, en de afvalligen, die tot den koning van
 9 Dan   8:23 |       koninkrijks, als het de afvalligen op het hoogste gebracht
10 Hos   9:15 |      al hun      vorsten zijn afvalligen. ~