Book Chapter: Verse

1 Rut   2:3  |      op in het veld, achter de maaiers; en haar viel bij geval
2 Rut   2:4  |     Bethlehem, en zeide tot de maaiers: De HEERE zij met ulieden!
3 Rut   2:5  |       zijn jongen, die over de maaiers gezet was: Wiens is deze
4 Rut   2:6  |      En de jongen, die over de maaiers gezet was, antwoordde en
5 Rut   2:7  |   garven verzamelen, achter de maaiers; zo is zij gekomen en heeft
6 Rut   2:14 |      neder aan de zijde van de maaiers, en hij langde haar geroost
7 2Kon   4:18| uitging tot zijn vader, tot de maaiers. ~
8 Matt  13:30|      des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst
9 Matt  13:39|   voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen. ~