Book Chapter: Verse

1 2Sa  15:19 |     19 Zo zeide de koning tot Ithai, den Gethiet: Waarom zoudt
2 2Sa  15:21 |                       21 Maar Ithai antwoordde den koning, en
3 2Sa  15:22 |       22 Toen zeide David tot Ithai: Zo kom, en ga over. Alzo
4 2Sa  15:22 |    kom, en ga over. Alzo ging Ithai, de Gethiet, over, en al
5 2Sa  18:2  |  derde deel onder de hand van Ithai, den Gethiet. En de koning
6 2Sa  18:5  |    gebood Joab, en Abisai, en Ithai, zeggende: Handelt mij zachtkens
7 2Sa  18:12 | koning heeft u, en Abisai, en Ithai, voor onze oren geboden,
8 2Sa  23:29 |    van Baena, de Netofathiet; Ithai, de zoon van Ribai, van
9 1Kro  11:31|                            31 Ithai, de zoon van Ribai, van