Book Chapter: Verse

1 2Sa  24:16| was bij den dorsvloer van Arauna, den Jebusiet. ~
2 2Sa  24:18|  op, op den dorsvloer van Arauna, den Jebusiet. ~
3 2Sa  24:20|                     20 En Arauna zag toe, en zag den koning
4 2Sa  24:20|   zich overkomen; zo ging Arauna uit, en boog zich voor den
5 2Sa  24:21|                     21 En Arauna zeide: Waarom komt mijn
6 2Sa  24:22|             22 Toen zeide Arauna tot David: Mijn heer de
7 2Sa  24:23|          23 Dit alles gaf Arauna, de koning, aan den koning.
8 2Sa  24:23|  den koning. Voorts zeide Arauna tot den koning: De HEERE
9 2Sa  24:24|  Doch de koning zeide tot Arauna: Neen, maar ik zal het zekerlijk