Book Chapter: Verse

1 Matt  27:29|       die op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechter hand; en
2 Matt  27:30| gespogen hebbende, namen zij de rietstok en sloegen op Zijn hoofd. ~
3 Matt  27:48|        hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken. ~
4 Mark  15:19|      sloegen Zijn hoofd met een rietstok, en bespogen Hem, en vallende
5 Mark  15:36|         edik, en stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken,
6 Open  11:1 |               1 En mij werd een rietstok gegeven, een meetroede gelijk;
7 Open  21:15|       mij sprak, had een gouden rietstok, opdat hij de stad zou meten,
8 Open  21:16|         hij mat de stad met den rietstok op twaalf duizend stadien;