Book Chapter: Verse

1 Ezra   2:40|       De kinderen van Jesua en Kadmiel, van de kinderen van Hodavja,
2 Ezra   3:9 |    zonen en zijn broederen, en Kadmiel met zijn zonen, kinderen
3 Neh   7:43 |        kinderen van Jesua, van Kadmiel, van de kinderen van Hodeva,
4 Neh   9:4  |           4 Jesua nu, en Bani, Kadmiel, Sebanja, Bunni, Serebja,
5 Neh   9:5  |      En de Levieten, Jesua, en Kadmiel, Bani, Hasabneja; Serebja,
6 Neh  10:9  |      van de zonen van Henadad, Kadmiel; ~
7 Neh  12:8  | Levieten waren: Jesua, Binnui, Kadmiel, Serebja, Juda, Matthanja;
8 Neh  12:24 | Serebja, en Jesua, de zoon van Kadmiel, en hun broederen tegen