1-500 | 501-1000 | 1001-1016
Book Chapter: Verse
1001 Luk 20:42 | 42 En David zelf zegt in het boek der
1002 Luk 20:44 | 44 David dan noemt Hem zijn Heere;
1003 Joha 7:42| het vlek Bethlehem, waar David was? ~
1004 Hand 2:25| 25 Want David zegt van Hem: Ik zag den
1005 Hand 2:29| spreken van den patriarch David, dat hij beide gestorven
1006 Hand 2:34| 34 Want David is niet opgevaren in de
1007 Hand 4:25| 25 Die door den mond van David Uw knecht, gezegd hebt:
1008 Hand 7:22| hebbende, verwekte Hij hun David tot een koning; denwelken
1009 Hand 7:22| en zeide: Ik heb gevonden David, den zoon van Jesse; een
1010 Hand 7:36| 36 Want David, als hij in zijn tijd den
1011 Hand 9:16| opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen
1012 Rom 1:3 | geworden is uit het zaad van David, naar het vlees; ~
1013 Rom 4:6 | 6 Gelijk ook David den mens zalig spreekt,
1014 Rom 11:9 | 9 En David zegt: Hun tafel worde tot
1015 Heb 4:7 | dag, namelijk heden, door David zeggende, zo langen tijd
1016 Heb 11:32 | en Samson, en Jeftha, en David, en Samuel, en de profeten; ~
|