1-500 | 501-1000 | 1001-1015
Book Chapter: Verse
501 Psa 85:14 | aangezicht henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner
502 Psa 89:10 | verheffen, zo stilt Gij ze. ~
503 Psa 95:5 | de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen
504 Psa 97:4 | wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft. ~
505 Psa 102:27 | kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad,
506 Psa 104:6 | 6 Gij hadt ze met den afgrond als een
507 Psa 104:24 | werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt;
508 Psa 104:28 | 28 Geeft Gij ze hun, zij vergaderen ze;
509 Psa 104:28 | Gij ze hun, zij vergaderen ze; doet Gij Uw hand open,
510 Psa 111:10 | wijsheid; Schin. allen, die ze doen, hebben goed verstand;
511 Psa 118:10 | Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~
512 Psa 118:11 | Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~
513 Psa 118:12 | Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~
514 Psa 119:34 | Uw wet houden; ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte. ~
515 Psa 119:129 | wonderbaar, daarom bewaart ze mijn ziel. ~
516 Psa 119:144 | is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik
517 Psa 119:152 | Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond hebt. ~
518 Psa 119:167 | getuigenissen, en ik heb ze zeer lief. ~
519 Psa 132:14 | zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd. ~
520 Psa 135:18 | 18 Dat die ze maken, hun gelijk worden,
521 Psa 137:7 | die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament
522 Psa 137:7 | zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe! ~
523 Psa 139:18 | 18 Zoude ik ze tellen? Harer is meer, dan
524 Psa 147:4 | getal der sterren; Hij noemt ze allen bij namen. ~
525 Psa 147:18 | zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij doet Zijn wind
526 Psa 148:6 | 6 En Hij heeft ze bevestigd voor altoos in
527 Spre 3:3 | trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij
528 Spre 3:18 | des levens dengenen, die ze aangrijpen, en elkeen, die
529 Spre 3:18 | aangrijpen, en elkeen, die ze vasthoudt, wordt gelukzalig. ~
530 Spre 3:21 | 21 Mijn zoon! laat ze niet afwijken van uw ogen;
531 Spre 4:6 | 6 Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden;
532 Spre 4:6 | zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. ~
533 Spre 4:8 | 8 Verhef ze, en zij zal u verhogen;
534 Spre 4:13 | aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. ~
535 Spre 4:21 | 21 Laat ze niet wijken van uw ogen,
536 Spre 4:21 | wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. ~
537 Spre 4:22 | het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn
538 Spre 5:17 | 17 Laat ze de uwe alleen zijn, en van
539 Spre 6:21 | 21 Bind ze steeds aan uw hart, hecht
540 Spre 6:21 | steeds aan uw hart, hecht ze aan uw hals. ~
541 Spre 6:25 | niet in uw hart, en laat ze u niet vangen met haar oogleden. ~
542 Spre 7:3 | 3 Bind ze aan uw vingeren, schrijf
543 Spre 7:3 | aan uw vingeren, schrijf ze op de tafels uws harten. ~
544 Spre 12:6 | de mond der oprechten zal ze redden. ~
545 Spre 18:21 | tong; en een ieder, die ze liefheeft, zal haar vrucht
546 Spre 19:24 | in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond
547 Spre 22:15 | de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen. ~
548 Spre 22:19 | heden bekend; gij ook maak ze bekend. ~
549 Spre 23:23 | de waarheid, en verkoop ze niet, mitsgaders wijsheid,
550 Spre 24:14 | wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt, zo zal er beloning
551 Spre 28:13 | voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid
552 Spre 30:7 | ik van U begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve: ~
553 Pred 9:14 | haar, en hij omsingelde ze, en hij bouwde grote vastigheden
554 Hoo 5:3 | voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen? ~
555 Hoo 8:7 | ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken; al gaf
556 Hoo 8:13 | metgezellen merken op uw stem; doe ze Mij horen. ~
557 Jes 3:9 | gelijk Sodom; zij verbergen ze niet. Wee hunlieder ziel;
558 Jes 9:9 | afgehouwen, maar wij zullen ze in cederen veranderen; ~
559 Jes 10:15 | zaag pochen tegen dien, die ze trekt? Alsof een staf bewoog
560 Jes 10:19 | zijn, ja, een jongen zou ze opschrijven. ~
561 Jes 10:20 | steunen zullen op dien, die ze geslagen heeft; maar zij
562 Jes 10:30 | dochter van Gallim! laat ze horen tot Lais toe, o ellendige
563 Jes 11:6 | en een klein jongske zal ze drijven. ~
564 Jes 14:27 | is uitgestrekt, wie zal ze dan keren? ~
565 Jes 17:2 | nederliggen, en niemand zal ze verschrikken. ~
566 Jes 17:11 | 11 Ten dage, als gij ze zult geplant hebben, zult
567 Jes 19:6 | terugdrijven, zij zullen ze uithozen, en de gedamde
568 Jes 21:2 | trek op, o Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar
569 Jes 25:12 | vernederen, ja, Hij zal ze ter aarde tot het stof toe
570 Jes 26:5 | verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de
571 Jes 26:5 | vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet
572 Jes 26:5 | tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. ~
573 Jes 26:6 | 6 De voet zal ze vertreden, de voeten des
574 Jes 27:11 | vrouwen, komende, zullen ze aansteken; want het is geen
575 Jes 28:2 | die overvloeien, zal Hij ze ter aarde nederwerpen
576 Jes 28:4 | den zomer, welke, wanneer ze iemand ziet, terwijl
577 Jes 28:4 | zijn hand is, slokt hij ze op. ~
578 Jes 29:1 | doet jaar tot jaar; laat ze feestofferen slachten.
579 Jes 30:14 | 14 Ja, Hij zal ze verbreken, gelijk een pottenbakkerskruik
580 Jes 30:22 | gegoten beelden; gij zult ze wegwerpen gelijk een maanstondig
581 Jes 34:2 | hen verbannen, Hij heeft ze ter slachting overgegeven. ~
582 Jes 34:16 | Zijn Geest Zelf zal ze samenbrengen. ~
583 Jes 36:1 | steden van Juda, en nam ze in. ~
584 Jes 36:20 | 20 Welke zijn ze onder al de goden dezer
585 Jes 40:9 | uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg
586 Jes 40:22 | een dunnen doek, en breidt ze uit als een tent, om
587 Jes 40:26 | hun heir voortbrengt; Die ze alle bij name roept, vanwege
588 Jes 41:1 | kracht vernieuwen; laat ze toetreden, laat ze dan spreken;
589 Jes 41:1 | laat ze toetreden, laat ze dan spreken; laat ons samen
590 Jes 41:2 | koningen heerste? heeft ze zijn zwaard gegeven als
591 Jes 41:3 | 3 Dat hij ze najaagde en doortrok met
592 Jes 41:16 | 16 Gij zult ze wannen, en de wind zal ze
593 Jes 41:16 | ze wannen, en de wind zal ze wegnemen, en de stormwind
594 Jes 41:16 | wegnemen, en de stormwind zal ze verstrooien; maar gij zult
595 Jes 41:27 | Eerste zeg tot Sion: Zie, zie ze daar! en tot Jeruzalem;
596 Jes 42:12 | 12 Laat ze den HEERE de eer geven,
597 Jes 42:14 | als een, die baart, Ik zal ze verwoesten, en te zamen
598 Jes 42:16 | niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden,
599 Jes 42:20 | dingen, maar gij bewaart ze niet; of schoon hij de oren
600 Jes 42:22 | geworden, en er is niemand, die ze redt; tot een plundering,
601 Jes 42:22 | en niemand zegt: Geeft ze weder. ~
602 Jes 42:25 | des oorlogs; en Hij heeft ze rondom in vlam gezet, doch
603 Jes 42:25 | merken het niet; en Hij heeft ze in brand gestoken,
604 Jes 44:7 | volk gesteld heb? en laat ze de toekomstige dingen, en
605 Jes 45:8 | Ik, de HEERE, heb ze geschapen. ~
606 Jes 45:18 | aarde geformeerd, en Die ze gemaakt heeft; Hij heeft
607 Jes 45:18 | gemaakt heeft; Hij heeft ze bevestigd, Hij heeft ze
608 Jes 45:18 | ze bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat
609 Jes 45:18 | ledig zijn zou, maar heeft ze geformeerd, opdat men daarin
610 Jes 47:13 | manen voorzeggen; en laat ze u verlossen van die
611 Jes 47:14 | stoppelen, het vuur zal ze verbranden, zij zullen zichzelven
612 Jes 48:3 | voortgekomen, en Ik heb ze doen horen; Ik heb ze snellijk
613 Jes 48:3 | heb ze doen horen; Ik heb ze snellijk gedaan, en zij
614 Jes 48:5 | mijn gegoten beeld heeft ze bevolen. ~
615 Jes 48:7 | voor dezen dag hebt gij ze ook niet gehoord; opdat
616 Jes 48:7 | zeggen zoudt: Ziet, ik heb ze geweten. ~
617 Jes 48:8 | 8 Ook hebt gij ze niet gehoord, ook hebt gij
618 Jes 48:8 | niet gehoord, ook hebt gij ze niet geweten, ook van toen
619 Jes 48:13 | palm afgemeten; wanneer Ik ze roep, staan zij daar te
620 Jes 49:10 | want hun Ontfermer zal ze leiden, en Hij zal hen aan
621 Jes 49:18 | bekleden, en gij zult ze u aanbinden, gelijk een
622 Jes 51:8 | 8 Want de mot zal ze opeten als een kleed, en
623 Jes 51:8 | en het schietwormpje zal ze opeten als wol; maar Mijn
624 Jes 66:8 | vindt, men zegt: Verderf ze niet, want er is een zegen
625 Jer 2:28 | gij u gemaakt hebt? Laat ze opstaan, of zij u ten tijde
626 Jer 5:10 | haar muren, en verderft ze (doch maakt geen voleinding);
627 Jer 6:11 | geworden van inhouden; ik zal ze uitstorten over de kinderkens
628 Jer 6:30 | 30 Men noemt ze een verworpen zilver; want
629 Jer 7:32 | moorddal; en zij zullen ze in Tofeth begraven,
630 Jer 7:33 | spijze zijn, en niemand zal ze afschrikken. ~
631 Jer 8:2 | 2 En zij zullen ze uitspreiden voor de zon,
632 Jer 10:4 | en met goud; zij hechten ze met nagelen en met hameren,
633 Jer 10:18 | ditmaal wegslingeren, en zal ze benauwen, opdat zij het
634 Jer 12:2 | 2 Gij hebt ze geplant, zij zijn ook ingeworteld,
635 Jer 12:3 | hart, dat het met U is. Ruk ze uit als schapen ter slachting,
636 Jer 12:3 | ter slachting, en heilig ze tot den dag der doding. ~
637 Jer 13:19 | toegesloten, en er is niemand, die ze opent; het ganse Juda is
638 Jer 15:1 | dit volk niet wezen; drijf ze weg van Mijn aangezicht,
639 Jer 15:1 | Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan. ~
640 Jer 15:16 | gevonden zijn, zo heb ik ze opgegeten, en Uw woord is
641 Jer 16:3 | daartoe van hun moeders, die ze baren, en van hun vaders,
642 Jer 16:3 | en van hun vaders, die ze gewinnen in dit land: ~
643 Jer 17:11 | eieren vergadert, maar broedt ze niet uit, alzo is hij, die
644 Jer 18:21 | den honger over, en doe ze wegvloeien door het geweld
645 Jer 20:5 | koningen van Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner
646 Jer 20:5 | vijanden, die zullen ze roven, zullen ze nemen,
647 Jer 20:5 | zullen ze roven, zullen ze nemen, en zullen ze brengen
648 Jer 20:5 | zullen ze nemen, en zullen ze brengen naar Babel. ~
649 Jer 21:4 | aan den muur; en Ik zal ze verzamelen in het midden
650 Jer 21:7 | ziel zoeken; en hij zal ze slaan met de scherpte
651 Jer 21:7 | scherpte des zwaards; hij zal ze niet sparen, noch verschonen,
652 Jer 21:10 | konings van Babel, en hij zal ze met vuur verbranden. ~
653 Jer 23:2 | schapen verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt ze niet
654 Jer 23:2 | hebt ze verdreven, en hebt ze niet bezocht; ziet, Ik
655 Jer 23:3 | de landen, waarhenen Ik ze verdreven heb; en Ik zal
656 Jer 23:3 | verdreven heb; en Ik zal ze wederbrengen tot hun kooien,
657 Jer 23:4 | over hen verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen
658 Jer 23:8 | landen, waarheen Ik ze gedreven had! want zij zullen
659 Jer 25:9 | Babel, Mijn knecht; en zal ze brengen over dit land, en
660 Jer 25:9 | volken rondom; en Ik zal ze verbannen, en zal ze stellen
661 Jer 25:9 | zal ze verbannen, en zal ze stellen tot een ontzetting,
662 Jer 27:3 | 3 En zend ze tot den koning van Edom,
663 Jer 27:5 | uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht is
664 Jer 27:8 | de pestilentie, totdat Ik ze zal verteerd hebben door
665 Jer 27:15 | 15 Want Ik heb ze niet gezonden, spreekt de
666 Jer 27:22 | tot den dag toe, dat Ik ze bezoeken zal, spreekt de
667 Jer 27:22 | spreekt de HEERE; dan zal Ik ze opvoeren, en zal ze wederbrengen
668 Jer 27:22 | zal Ik ze opvoeren, en zal ze wederbrengen tot deze
669 Jer 29:17 | onder hen zenden; en Ik zal ze maken als de afschuwelijke
670 Jer 29:18 | 18 En Ik zal ze achterna jagen met het zwaard,
671 Jer 29:18 | de pestilentie; en Ik zal ze overgeven tot een beroering,
672 Jer 29:18 | onder al de volken, waar Ik ze henengedreven zal hebben; ~
673 Jer 29:21 | koning van Babel, en hij zal ze voor uw ogen slaan. ~
674 Jer 31:8 | 8 Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het land
675 Jer 32:3 | van Babel, en hij zal ze innemen; ~
676 Jer 32:14 | dezen open brief, en doe ze in een aarden vat, opdat
677 Jer 32:28 | koning van Babel, en hij zal ze innemen. ~
678 Jer 32:29 | vuur aansteken, en zullen ze verbranden, met de huizen,
679 Jer 33:7 | van Israel wenden, en zal ze bouwen als in het eerste. ~
680 Jer 34:2 | van Babel, en hij zal ze met vuur verbranden. ~
681 Jer 34:22 | haar strijden, en zullen ze innemen, en zullen ze met
682 Jer 34:22 | zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden; en
683 Jer 36:6 | vastendag; en gij zult ze ook lezen voor de oren van
684 Jer 36:15 | Zit toch neder, en lees ze voor onze oren; en Baruch
685 Jer 36:18 | deze woorden, en ik schreef ze met inkt in dit boek. ~
686 Jer 36:21 | te halen; en hij haalde ze uit de kamer van Elisama,
687 Jer 36:21 | schrijver; en Jehudi las ze voor de oren des konings,
688 Jer 36:23 | gelezen had, versneed hij ze met een schrijfmes, en wierp
689 Jer 36:23 | een schrijfmes, en wierp ze in het vuur, dat op den
690 Jer 36:32 | nam een andere rol, en gaf ze aan den schrijver Baruch,
691 Jer 37:8 | strijden; en zij zullen ze innemen, en zullen ze met
692 Jer 37:8 | zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden. ~
693 Jer 38:3 | van Babel, datzelve zal ze innemen; ~
694 Jer 38:11 | lompen; en hij liet ze met zelen af tot Jeremia
695 Jer 38:18 | Chaldeen, en zij zullen ze met vuur verbranden; ook
696 Jer 40:10 | zomervruchten, en olie, en doet ze in uw vaten, en woont
697 Jer 41:8 | liet hij af, en doodde ze niet in het midden hunner
698 Jer 41:10 | zoon van Nethanja, voerde ze gevankelijk weg, en toog
699 Jer 43:9 | stenen in uw hand, en verberg ze in de klei in den ticheloven,
700 Jer 43:12 | goden van Egypte, en hij zal ze verbranden, en gevankelijk
701 Jer 45:5 | grote dingen zoeken? Zoek ze niet; want zie, Ik breng
702 Jer 50:20 | worden; want Ik zal ze dengenen vergeven, die Ik
703 Jer 50:26 | als korenhopen, en verbant ze; laat ze geen overblijfsel
704 Jer 50:26 | korenhopen, en verbant ze; laat ze geen overblijfsel hebben. ~
705 Jer 50:27 | zwaard al haar varren, laat ze afgaan ter slachting; wee
706 Jer 51:33 | dorsvloer, het is tijd, dat men ze trede; nog een weinig, dan
707 Jer 51:62 | plaats gesproken, dat Gij ze zult uitroeien, zodat er
708 Klaa 1:3 | vervolgers achterhalen ze tussen de engten. ~
709 Klaa 1:24 | Jakobs verslonden, en heeft ze niet verschoond; Hij heeft
710 Klaa 1:30 | hand niet afgewend, dat Hij ze niet verslonde; en
711 Klaa 1:43 | zwaard gevallen; Gij hebt ze in den dag Uws toorns gedood,
712 Klaa 1:43 | toorns gedood, Gij hebt ze geslacht en niet verschoond. ~
713 Klaa 1:110| 66 Thau. Vervolg ze met toorn, en verdelg ze
714 Klaa 1:110| ze met toorn, en verdelg ze van onder den hemel des
715 Klaa 1:126| HEEREN aangezicht heeft ze verdeeld. Hij zal ze voortaan
716 Klaa 1:126| heeft ze verdeeld. Hij zal ze voortaan niet meer aanzien;
717 Eze 1:23 | en ieder had er twee, die ze derwaarts bedekten. ~
718 Eze 3:10 | zal, in uw hart, en hoor ze met uw oren. ~
719 Eze 4:3 | een ijzeren pan, en stel ze tot een ijzeren muur tussen
720 Eze 4:3 | belegering kome, en gij zult ze belegeren. Dit zij
721 Eze 5:4 | midden des vuurs, en zult ze verbranden met vuur; daaruit
722 Eze 7:18 | zakken aangorden, gruwen zal ze bedekken, en over alle aangezichten
723 Eze 7:27 | hun rechten zal Ik ze richten; en zij zullen weten,
724 Eze 10:2 | cherubs, en strooi ze over de stad; en hij ging
725 Eze 13:20 | de bloemhoven, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren;
726 Eze 16:18 | klederen genomen, en hebt ze bedekt; en gij hebt Mijn
727 Eze 16:20 | gebaard hadt, genomen, en hebt ze denzelven geofferd om te
728 Eze 16:21 | kinderen geslacht hebt, en hebt ze overgegeven, als gij dezelve
729 Eze 16:33 | boelen, en gij beschenkt ze, opdat zij tot u van rondom
730 Eze 16:50 | aangezicht; daarom deed Ik ze weg, nadat Ik het gezien
731 Eze 17:12 | haar vorsten, en heeft ze tot zich gevoerd naar Babel.
732 Eze 19:12 | verdroogd; het vuur heeft ze verteerd. ~
733 Eze 20:11 | rechten bekend, dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door
734 Eze 20:13 | Mijn rechten; dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door
735 Eze 20:21 | die te doen; dewelke, zo ze een mens doet, zal
736 Eze 20:26 | baarmoeder opent; opdat Ik ze verwoesten zou, ten einde
737 Eze 21:19 | en kies een zijde, kies ze aan het hoofd van den
738 Eze 22:2 | bloedstad recht geven? Zoudt gij ze recht geven? Ja, maak haar
739 Eze 23:46 | haar doen opkomen, en zal ze ter beroering en ten roof
740 Eze 23:47 | En de vergadering zal ze met stenen stenigen, en
741 Eze 32:13 | en geen mensenvoet zal ze meer beroeren, en geen beestenklauwen
742 Eze 32:13 | geen beestenklauwen zullen ze beroeren. ~
743 Eze 32:18 | menigte van Egypte, en doe ze nederdalen, (haar en de
744 Eze 33:31 | uw woorden, maar zij doen ze niet; want zij maken liefkozingen
745 Eze 33:32 | uw woorden, maar zij doen ze niet. ~
746 Eze 34:6 | vraagt, en niemand, die ze zoekt. ~
747 Eze 34:10 | van hun hand eisen, en zal ze van het weiden der schapen
748 Eze 34:11 | Mijn schapen vragen, en zal ze opzoeken. ~
749 Eze 34:12 | schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de plaatsen,
750 Eze 34:13 | 13 En Ik zal ze uitvoeren van de volken,
751 Eze 34:13 | uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen uit de landen,
752 Eze 34:13 | uit de landen, en brengen ze in hun land; en Ik zal ze
753 Eze 34:13 | ze in hun land; en Ik zal ze weiden op de bergen Israels,
754 Eze 34:14 | Op een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen
755 Eze 34:15 | schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt de Heere
756 Eze 34:16 | Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel. ~
757 Eze 34:23 | Mijn knecht David; die zal ze weiden, en Die zal hun tot
758 Eze 34:28 | wild gedierte der aarde zal ze niet meer vreten; maar zij
759 Eze 34:28 | er zal niemand zijn, die ze verschrikke. ~
760 Eze 35:10 | geworden, en wij zullen ze erfelijk bezitten, ofschoon
761 Eze 36:12 | erfenis zijn, en gij zult ze voortaan niet meer beroven. ~
762 Eze 36:19 | de landen; Ik oordeelde ze naar hun weg en naar hun
763 Eze 36:37 | dat Ik het hun doe; Ik zal ze vermenigvuldigen van mensen,
764 Eze 37:17 | 17 Doe gij ze dan naderen, het een tot
765 Eze 37:19 | het hout van Juda, en zal ze maken tot een enig hout;
766 Eze 37:21 | zij getogen zijn, en zal ze vergaderen van rondom,
767 Eze 37:22 | 22 En Ik zal ze maken tot een enig volk
768 Eze 37:23 | overtredingen; en Ik zal ze verlossen uit al hun woonplaatsen,
769 Eze 37:23 | gezondigd hebben, en zal ze reinigen; zo zullen zij
770 Eze 37:26 | met hen zijn; en Ik zal ze inzetten en zal ze vermenigvuldigen,
771 Eze 37:26 | Ik zal ze inzetten en zal ze vermenigvuldigen, en Ik
772 Eze 39:23 | hen verborgen heb, en heb ze overgegeven in de hand hunner
773 Eze 39:28 | hunlieder God ben, dewijl Ik ze gevankelijk heb doen wegvoeren
774 Eze 39:28 | onder de heidenen, maar heb ze weder verzameld in hun land,
775 Eze 42:15 | het oosten zag, en hij mat ze rondom henen. ~
776 Eze 43:8 | die zij deden; waarom Ik ze verteerd heb in Mijn toorn. ~
777 Eze 43:10 | ongerechtigheden, en laat ze het patroon afmeten. ~
778 Eze 43:24 | 24 En gij zult ze offeren voor het aangezicht
779 Eze 43:24 | daarop werpen, en zullen ze offeren ten brandoffer den
780 Dan 1:2 | huis Gods; en hij bracht ze in het land van Sinear,
781 Dan 1:5 | verordende hun, wat men ze dag bij dag geven zou van
782 Dan 1:14 | deze zaak, en hij beproefde ze tien dagen. ~
783 Dan 1:18 | zou inbrengen, zo bracht ze de overste der kamerlingen
784 Dan 2:34 | ijzer en leem, en vermaalde ze. ~
785 Dan 2:35 | des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd geen plaats
786 Dan 4:17 | der mensen, en geeft ze aan wien Hij wil, ja, zet
787 Dan 4:25 | der mensen, en geeft ze, wien Hij wil. ~
788 Dan 4:32 | heerschappij heeft, en dat Hij ze geeft, aan wien Hij wil. ~
789 Dan 7:16 | dit alles; en hij zeide ze mij, en gaf mij de uitlegging
790 Dan 7:23 | vertreden, en het zal ze verbrijzelen. ~
791 Dan 8:10 | aarde neder, en hij vertrad ze. ~
792 Dan 9:7 | in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, zij
793 Dan 11:2 | versterkt hebben, zal hij ze allen verwekken tegen het
794 Dan 11:7 | dezelve doen, en hij zal ze bemachtigen. ~
795 Dan 11:39 | vermenigvuldigen, en hij zal ze doen heersen over velen,
796 Dan 11:40 | landen komen, en hij zal ze overstromen en doortrekken. ~
797 Hos 1:6 | Israels, maar Ik zal ze zekerlijk wegvoeren. ~
798 Hos 1:7 | Ik Mij ontfermen, en zal ze verlossen door den HEERE,
799 Hos 1:7 | HEERE, hun God, en Ik zal ze niet verlossen door boog,
800 Hos 2:1 | haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen van haar
801 Hos 2:2 | 2 Opdat Ik ze niet naakt uitstrope, en
802 Hos 2:2 | naakt uitstrope, en zette ze als ten dage, toen zij geboren
803 Hos 2:2 | zij geboren werd; ja, make ze als een woestijn, en zette
804 Hos 2:2 | als een woestijn, en zette ze als een dor land, en dode
805 Hos 2:2 | als een dor land, en dode ze door dorst; ~
806 Hos 2:11 | gegeven hebben; maar Ik zal ze stellen tot een woud,
807 Hos 2:11 | wild gedierte des velds zal ze vreten. ~
808 Hos 2:22 | 22 En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien,
809 Hos 3:2 | 2 En ik kocht ze mij voor vijftien zilverlingen,
810 Hos 6:5 | door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns
811 Hos 7:12 | hen uitspreiden, Ik zal ze als vogelen des hemels doen
812 Hos 7:12 | doen nederdalen. Ik zal ze tuchtigen, gelijk gehoord
813 Hos 9:6 | de verstoring; Egypte zal ze verzamelen, Mof zal ze begraven;
814 Hos 9:6 | zal ze verzamelen, Mof zal ze begraven; begeerte zal er
815 Hos 9:15 | Gilgal, want daar heb Ik ze gehaat, om de boosheid van
816 Hos 9:15 | hun handelingen; Ik zal ze uit Mijn huis uitdrijven,
817 Hos 9:15 | huis uitdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer liefhebben;
818 Hos 9:17 | 17 Mijn God zal ze verwerpen, omdat zij naar
819 Hos 10:9 | kinderen der verkeerdheid, zal ze niet aangrijpen. ~
820 Hos 10:10 | is in Mijn lust, dat Ik ze zal binden; en volken zullen
821 Hos 10:10 | verzameld worden, als Ik ze binden zal in hun twee voren. ~
822 Hos 11:3 | leerde Efraim gaan; Hij nam ze op Zijn armen, maar zij
823 Hos 11:3 | zij bekenden niet, dat Ik ze genas. ~
824 Hos 11:4 | 4 Ik trok ze met mensenzelen, met touwen
825 Hos 13:8 | huns harten; en Ik verslond ze aldaar als een oude leeuw;
826 Hos 13:14 | der hel verlossen, Ik zal ze vrijmaken van den dood:
827 Hos 14:10 | verstandig? die bekenne ze; want des HEEREN wegen zijn
828 Joe 3:7 | 7 Ziet, Ik zal ze opwekken uit de plaats,
829 Joe 3:7 | de plaats, waarhenen gij ze hebt verkocht; en Ik zal
830 Joe 3:8 | der kinderen van Juda, die ze verkopen zullen aan die
831 Amos 5:8 | wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem,
832 Amos 8:3 | in alle plaatsen zal men ze stilzwijgend wegwerpen. ~
833 Amos 9:1 | posten beven, en doorkloof ze allen in het hoofd; en Ik
834 Amos 9:2 | de hel, zo zal Mijn hand ze van daar halen, en al klommen
835 Amos 9:2 | in den hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen. ~
836 Amos 9:3 | hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren en van daar halen;
837 Amos 9:3 | slang gebieden, die zal ze bijten. ~
838 Amos 9:6 | wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem; HEERE
839 Amos 9:11 | weder oprichten, en zal ze bouwen, als in de dagen
840 Amos 9:15 | 15 En Ik zal ze in hun land planten; en
841 Oba 1:18 | hen ontbranden, en zullen ze verteren, zodat Ezau's huis
842 Jona 3:7 | schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water
843 Mic 1:7 | woestheid; want zij heeft ze van hoerenloon vergaderd,
844 Mic 2:2 | begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze
845 Mic 2:2 | ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld
846 Mic 4:4 | er zal niemand zijn, die ze verschrikke; want de mond
847 Mic 4:11 | verzameld, die daar zeggen: Laat ze ontheiligd worden, en laat
848 Mic 6:9 | Hoort de roede, en wie ze besteld heeft!
849 Mic 7:3 | zijner ziel, en zij draaien ze dicht ineen. ~
850 Mic 7:14 | een vruchtbaar land; laat ze weiden in Basan en Gilead,
851 Nah 1:4 | scheldt de zee, en maakt ze droog, en Hij verdroogt
852 Nah 2:2 | want de ledigmakers hebben ze ledig gemaakt, en zij hebben
853 Nah 3:12 | zij dien op den mond, die ze eten wil. ~
854 Nah 3:18 | uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen. ~
855 Zep 1:13 | huizen, maar zij zullen ze niet bewonen; en zij planten
856 Zep 2:9 | overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige
857 Zep 2:9 | overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten. ~
858 Zep 2:15 | die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn
859 Zep 3:19 | uitgestotenen verzamelen; en Ik zal ze stellen tot een lof, en
860 Zac 3:5 | 5 Dies zeg Ik: Laat ze een reinen hoed op zijn
861 Zac 5:8 | goddeloosheid; en Hij wierp ze in het midden van de efa;
862 Zac 6:11 | en maak kronen; en zet ze op het hoofd van Josua,
863 Zac 9:16 | En de HEERE, hun God, zal ze te dien dage behouden, als
864 Zac 10:6 | HEERE, hun God, en Ik zal ze verhoren. ~
865 Zac 10:8 | zal hen toesissen, en zal ze vergaderen, want Ik zal
866 Zac 10:8 | vergaderen, want Ik zal ze verlossen; en zij zullen
867 Zac 10:10 | 10 Want Ik zal ze wederbrengen uit Egypteland,
868 Zac 10:10 | uit Egypteland, en Ik zal ze vergaderen uit Assyrie;
869 Zac 10:10 | vergaderen uit Assyrie; en Ik zal ze in het land van Gilead en
870 Zac 11:5 | een ieder dergenen, die ze verkopen, zegt: Geloofd
871 Zac 11:5 | niemand van degenen, die ze weiden, verschoont ze. ~
872 Zac 11:5 | die ze weiden, verschoont ze. ~
873 Zac 11:6 | morzel slaan, en Ik zal ze uit hun hand niet verlossen. ~
874 Zac 11:13 | HEERE zeide tot mij: Werp ze henen voor den pottenbakker:
875 Zac 11:13 | zilverlingen, en wierp ze in het huis des HEEREN,
876 Mal 3:3 | Levi reinigen, en Hij zal ze doorlouteren als goud, en
877 Mal 3:7 | Mijn inzettingen, en hebt ze niet bewaard; keert weder
878 Mal 4:1 | en de toekomstige dag zal ze in brand zetten, zegt
879 Matt 5:30 | rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want
880 Matt 5:30 | ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut,
881 Matt 5:44 | uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet
882 Matt 6:19 | schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft,
883 Matt 6:20 | schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft,
884 Matt 7:11 | gaven geven dengenen, die ze van Hem bidden! ~
885 Matt 8:33 | 33 En die ze weidden, zijn gevlucht;
886 Matt 12:13 | hand uit; en hij strekte ze uit, en zij werd hersteld,
887 Matt 12:15 | volgden Hem, en Hij genas ze allen. ~
888 Matt 12:27 | uitwerp, door wien werpen ze dan uw zonen uit? Daarom
889 Matt 12:43 | zoekende rust, en vindt ze niet. ~
890 Matt 13:17 | die gij ziet, en hebben ze niet gezien; en te horen
891 Matt 13:17 | die gij hoort, en hebben ze niet gehoord. ~
892 Matt 13:30 | 30 Laat ze beiden te zamen opwassen
893 Matt 14:19 | zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de
894 Matt 15:30 | vele anderen, en wierpen ze voor de voeten van Jezus;
895 Matt 15:36 | Hij gedankt had, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen;
896 Matt 15:36 | had, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen; en de discipelen
897 Matt 15:36 | en de discipelen gaven ze aan de schare. ~
898 Matt 18:8 | uw voet u ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het
899 Matt 18:8 | ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het is u beter, tot
900 Matt 19:2 | volgden Hem, en Hij genas ze aldaar. ~
901 Matt 19:4 | mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? ~
902 Matt 20:12 | uur gearbeid, en gij hebt ze ons gelijk gemaakt, die
903 Matt 21:2 | veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. ~
904 Matt 21:2 | ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. ~
905 Matt 21:3 | van node heeft, en hij zal ze terstond zenden. ~
906 Matt 21:8 | van de bomen, en spreidden ze op den weg. ~
907 Matt 22:9 | gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft. ~
908 Matt 22:28 | die zeven, want zij hebben ze allen gehad? ~
909 Matt 23:4 | om te dragen, en leggen ze op de schouderen der mensen;
910 Matt 25:32 | vergaderd worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk
911 Matt 26:7 | kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar
912 Matt 27:48 | edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf
913 Mark 3:5 | hand uit. En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld,
914 Mark 6:36 | 36 Laat ze van U, opdat zij heengaan
915 Mark 6:41 | en brak de broden, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij
916 Mark 6:41 | Zijn discipelen, opdat zij ze hun zouden voorleggen, en
917 Mark 8:6 | gedankt hebbende, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen,
918 Mark 8:6 | hebbende, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij
919 Mark 8:6 | Zijn discipelen, opdat zij ze zouden voorleggen; en zij
920 Mark 8:6 | voorleggen; en zij legden ze de schare voor. ~
921 Mark 9:43 | uw hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt
922 Mark 10:6 | begin der schepping heeft ze God man en vrouw gemaakt. ~
923 Mark 10:13 | kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen
924 Mark 10:13 | bestraften degenen, die ze tot Hem brachten. ~
925 Mark 10:14 | Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is
926 Mark 10:16 | 16 En Hij omving ze met Zijn armen, en de handen
927 Mark 11:8 | van de bomen, en spreidden ze op den weg. ~
928 Mark 11:24 | begeert, gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen
929 Mark 15:36 | spons met edik, en stak ze op een rietstok, en gaf
930 Luk 4:6 | overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil; ~
931 Luk 6:1 | discipelen plukten aren, en aten ze, die wrijvende met de handen. ~
932 Luk 6:19 | van Hem uit, en Hij genas ze allen. ~
933 Luk 6:49 | 49 Maar die ze gehoord, en niet gedaan
934 Luk 7:38 | met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar
935 Luk 7:38 | kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf. ~
936 Luk 8:16 | dezelve met een vat, of zet ze onder een bed; maar zet
937 Luk 8:16 | onder een bed; maar zet ze op een kandelaar, opdat
938 Luk 8:34 | 34 En die ze weidden, ziende hetgeen
939 Luk 8:54 | 54 Maar als Hij ze allen uitgedreven had, greep
940 Luk 9:11 | volgden Hem; en Hij ontving ze, en sprak tot hen van het
941 Luk 9:16 | en zegende die, en brak ze, en gaf ze den discipelen,
942 Luk 9:16 | die, en brak ze, en gaf ze den discipelen, om der schare
943 Luk 10:35 | twee penningen uit, en gaf ze den waard, en zeide tot
944 Luk 11:19 | uitwerp, door wien werpen ze uw zonen uit? Daarom zullen
945 Luk 11:31 | van dit geslacht, en zal ze veroordelen; want zij is
946 Luk 11:48 | vaderen; want zij hebben ze gedood, en gij bouwt hun
947 Luk 13:4 | in Siloam viel, en doodde ze; meent gij, dat deze schuldenaars
948 Luk 13:6 | zocht vrucht daarop, en vond ze niet. ~
949 Luk 13:7 | dezen vijgeboom, en vind ze niet; houw hem uit; waartoe
950 Luk 14:23 | wegen en heggen; en dwing ze in te komen, opdat mijn
951 Luk 17:27 | zondvloed kwam, en verdierf ze allen. ~
952 Luk 17:29 | van den hemel, en verdierf ze allen. ~
953 Luk 19:27 | koning zoude zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor
954 Luk 19:27 | brengt ze hier, en slaat ze hier voor mij dood. ~
955 Joha 2:7 | met water. En zij vulden ze tot boven toe. ~
956 Joha 2:15 | gemaakt hebbende, dreef Hij ze allen uit den tempel, ook
957 Joha 5:25 | stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven. ~
958 Joha 6:11 | gedankt hebbende, deelde Hij ze den discipelen, en de discipelen
959 Joha 6:13 | 13 Zij vergaderden ze dan, en vulden twaalf korven
960 Joha 7:15 | Deze de Schriften, daar Hij ze niet geleerd heeft? ~
961 Joha 8:50 | eer niet; er is Een, Die ze zoekt en oordeelt. ~
962 Joha 8:59 | namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus
963 Joha 10:3 | schapen bij name, en leidt ze uit. ~
964 Joha 10:12 | vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen. ~
965 Joha 10:29 | 29 Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder
966 Joha 10:29 | dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns
967 Joha 10:38 | 38 Maar indien Ik ze doe, en zo gij Mij niet
968 Joha 13:26 | dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt heb, geven zal.
969 Joha 13:26 | bete ingedoopt had, gaf Hij ze Judas, Simons zoon, Iskariot. ~
970 Joha 15:6 | vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden
971 Joha 15:24 | zonde; maar nu hebben zij ze gezien, en beiden Mij en
972 Joha 16:4 | dezelve moogt gedenken, dat Ik ze u gezegd heb; doch deze
973 Joha 17:8 | hun gegeven, en zij hebben ze ontvangen, en zij hebben
974 Joha 17:11 | U, Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij
975 Joha 17:12 | wereld was, bewaarde Ik ze in Uw Naam. Die Gij Mij
976 Joha 17:14 | gegeven; en de wereld heeft ze gehaat, omdat zij van de
977 Joha 17:17 | 17 Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord
978 Joha 19:29 | spons met edik, en omlegden ze met hysop, en brachten ze
979 Joha 19:29 | ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond. ~
980 Joha 20:27 | breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet
981 Hand 4:3 | handen aan hen, en zetten ze in bewaring tot den anderen
982 Hand 4:21 | hen nog meer, en lieten ze gaan, niets vindende, hoe
983 Hand 5:23 | ingeroepen had, ontving hij ze in huis. Doch des anderen
984 Hand 7:50 | en Barnabas, en wierpen ze uit hun landpalen. ~
985 Hand 13:19 | boeken bijeen, en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid;
986 Hand 17:24 | 24 En laat ze zadel beesten bestellen,
987 Hand 20:27 | profeten? Ik weet dat gij ze gelooft. ~
988 Rom 1:32 | welgevallen hebben in degenen, die ze doen. ~ ~ ~
989 Rom 9:28 | voleindt een zaak en snijdt ze af in rechtvaardigheid;
990 Rom 13:2 | van God wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over
991 1Kor 2:8 | gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden
992 1Kor 2:14 | hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij
993 1Kor 6:15 | Christus nemen, en maken ze leden ener hoer? Dat zij
994 1Kor 7:12 | bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate. ~
995 1Kor 7:38 | uitgeeft, die doet wel; en die ze ten huwelijk niet uitgeeft,
996 1Kor 10:13 | uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen. ~
997 2Kor 1:13 | erkent; en ik hoop, dat gij ze ook tot het einde toe erkennen
998 Gal 3:18 | beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis
999 Efez 5:11 | duisternis, maar bestraft ze ook veeleer. ~
1000 1Tim 4:11 | Beveel deze dingen, en leer ze. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1015 |