Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zatheid 2
zatthu 4
zaza 1
ze 1015
zebadja 9
zebah 12
zebaim 1
Frequency    [«  »]
1049 14
1016 david
1015 man
1015 ze
1006 15
998 ten
990 werd

Bijbel

IntraText - Concordances

ze

1-500 | 501-1000 | 1001-1015

     Book Chapter: Verse
501 Psa 85:14 | aangezicht henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner 502 Psa 89:10 | verheffen, zo stilt Gij ze. ~ 503 Psa 95:5 | de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen 504 Psa 97:4 | wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft. ~ 505 Psa 102:27 | kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, 506 Psa 104:6 | 6 Gij hadt ze met den afgrond als een 507 Psa 104:24 | werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; 508 Psa 104:28 | 28 Geeft Gij ze hun, zij vergaderen ze; 509 Psa 104:28 | Gij ze hun, zij vergaderen ze; doet Gij Uw hand open, 510 Psa 111:10 | wijsheid; Schin. allen, die ze doen, hebben goed verstand; 511 Psa 118:10 | Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~ 512 Psa 118:11 | Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~ 513 Psa 118:12 | Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~ 514 Psa 119:34 | Uw wet houden; ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte. ~ 515 Psa 119:129 | wonderbaar, daarom bewaart ze mijn ziel. ~ 516 Psa 119:144 | is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik 517 Psa 119:152 | Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond hebt. ~ 518 Psa 119:167 | getuigenissen, en ik heb ze zeer lief. ~ 519 Psa 132:14 | zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd. ~ 520 Psa 135:18 | 18 Dat die ze maken, hun gelijk worden, 521 Psa 137:7 | die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament 522 Psa 137:7 | zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe! ~ 523 Psa 139:18 | 18 Zoude ik ze tellen? Harer is meer, dan 524 Psa 147:4 | getal der sterren; Hij noemt ze allen bij namen. ~ 525 Psa 147:18 | zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij doet Zijn wind 526 Psa 148:6 | 6 En Hij heeft ze bevestigd voor altoos in 527 Spre 3:3 | trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij 528 Spre 3:18 | des levens dengenen, die ze aangrijpen, en elkeen, die 529 Spre 3:18 | aangrijpen, en elkeen, die ze vasthoudt, wordt gelukzalig. ~ 530 Spre 3:21 | 21      Mijn zoon! laat ze niet afwijken van uw ogen; 531 Spre 4:6 | 6      Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; 532 Spre 4:6 | zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. ~ 533 Spre 4:8 | 8      Verhef ze, en zij zal u verhogen; 534 Spre 4:13 | aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. ~ 535 Spre 4:21 | 21      Laat ze niet wijken van uw ogen, 536 Spre 4:21 | wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. ~ 537 Spre 4:22 | het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn 538 Spre 5:17 | 17      Laat ze de uwe alleen zijn, en van 539 Spre 6:21 | 21      Bind ze steeds aan uw hart, hecht 540 Spre 6:21 | steeds aan uw hart, hecht ze aan uw hals. ~ 541 Spre 6:25 | niet in uw hart, en laat ze u niet vangen met haar oogleden. ~ 542 Spre 7:3 | 3      Bind ze aan uw vingeren, schrijf 543 Spre 7:3 | aan uw vingeren, schrijf ze op de tafels uws harten. ~ 544 Spre 12:6 | de mond der oprechten zal ze redden. ~ 545 Spre 18:21 | tong; en een ieder, die ze liefheeft, zal haar vrucht 546 Spre 19:24 | in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond 547 Spre 22:15 | de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen. ~ 548 Spre 22:19 | heden bekend; gij ook maak ze bekend. ~ 549 Spre 23:23 | de waarheid, en verkoop ze niet, mitsgaders wijsheid, 550 Spre 24:14 | wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt, zo zal er beloning 551 Spre 28:13 | voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid 552 Spre 30:7 | ik van U begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve: ~ 553 Pred 9:14 | haar, en hij omsingelde ze, en hij bouwde grote vastigheden 554 Hoo 5:3 | voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen? ~ 555 Hoo 8:7 | ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken; al gaf 556 Hoo 8:13 | metgezellen merken op uw stem; doe ze Mij horen. ~ 557 Jes 3:9 | gelijk Sodom; zij verbergen ze niet. Wee hunlieder ziel; 558 Jes 9:9 | afgehouwen, maar wij zullen ze in cederen veranderen; ~ 559 Jes 10:15 | zaag pochen tegen dien, die ze trekt? Alsof een staf bewoog 560 Jes 10:19 | zijn, ja, een jongen zou ze opschrijven. ~ 561 Jes 10:20 | steunen zullen op dien, die ze geslagen heeft; maar zij 562 Jes 10:30 | dochter van Gallim! laat ze horen tot Lais toe, o ellendige 563 Jes 11:6 | en een klein jongske zal ze drijven. ~ 564 Jes 14:27 | is uitgestrekt, wie zal ze dan keren? ~ 565 Jes 17:2 | nederliggen, en niemand zal ze verschrikken. ~ 566 Jes 17:11 | 11      Ten dage, als gij ze zult geplant hebben, zult 567 Jes 19:6 | terugdrijven, zij zullen ze uithozen, en de gedamde 568 Jes 21:2 | trek op, o Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar 569 Jes 25:12 | vernederen, ja, Hij zal ze ter aarde tot het stof toe 570 Jes 26:5 | verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de 571 Jes 26:5 | vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet 572 Jes 26:5 | tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. ~ 573 Jes 26:6 | 6      De voet zal ze vertreden, de voeten des 574 Jes 27:11 | vrouwen, komende, zullen ze aansteken; want het is geen 575 Jes 28:2 | die overvloeien, zal Hij ze ter aarde      nederwerpen 576 Jes 28:4 | den zomer, welke, wanneer ze iemand ziet,      terwijl 577 Jes 28:4 | zijn hand is, slokt hij ze op. ~ 578 Jes 29:1 | doet jaar tot jaar; laat ze feestofferen slachten. 579 Jes 30:14 | 14      Ja, Hij zal ze verbreken, gelijk een pottenbakkerskruik 580 Jes 30:22 | gegoten beelden; gij zult ze wegwerpen gelijk een maanstondig      581 Jes 34:2 | hen verbannen, Hij heeft ze ter slachting overgegeven. ~ 582 Jes 34:16 | Zijn Geest Zelf zal      ze samenbrengen. ~ 583 Jes 36:1 | steden van Juda, en nam ze in. ~ 584 Jes 36:20 | 20      Welke zijn ze onder al de goden dezer 585 Jes 40:9 | uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet,      zeg 586 Jes 40:22 | een dunnen doek, en breidt ze uit als een tent,      om 587 Jes 40:26 | hun heir voortbrengt; Die ze alle bij name roept, vanwege 588 Jes 41:1 | kracht vernieuwen; laat ze toetreden, laat ze dan spreken; 589 Jes 41:1 | laat ze toetreden, laat ze dan spreken; laat ons samen 590 Jes 41:2 | koningen heerste?      heeft ze zijn zwaard gegeven als 591 Jes 41:3 | 3      Dat hij ze najaagde en doortrok met 592 Jes 41:16 | 16      Gij zult ze wannen, en de wind zal ze 593 Jes 41:16 | ze wannen, en de wind zal ze wegnemen, en de stormwind 594 Jes 41:16 | wegnemen, en de stormwind zal ze verstrooien; maar gij zult 595 Jes 41:27 | Eerste zeg tot Sion: Zie, zie ze daar! en tot Jeruzalem; 596 Jes 42:12 | 12      Laat ze den HEERE de eer geven, 597 Jes 42:14 | als een, die baart, Ik zal ze verwoesten, en te zamen 598 Jes 42:16 | niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, 599 Jes 42:20 | dingen, maar gij bewaart ze niet; of schoon hij de oren 600 Jes 42:22 | geworden, en er is niemand, die ze redt;      tot een plundering, 601 Jes 42:22 | en niemand zegt: Geeft ze weder. ~ 602 Jes 42:25 | des oorlogs; en Hij heeft ze rondom in vlam gezet, doch 603 Jes 42:25 | merken het niet; en Hij heeft ze in      brand gestoken, 604 Jes 44:7 | volk gesteld heb? en laat ze de toekomstige dingen, en 605 Jes 45:8 | Ik, de      HEERE, heb ze geschapen. ~ 606 Jes 45:18 | aarde geformeerd, en Die ze gemaakt heeft; Hij heeft 607 Jes 45:18 | gemaakt heeft; Hij heeft ze bevestigd, Hij heeft ze 608 Jes 45:18 | ze bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat      609 Jes 45:18 | ledig zijn zou, maar heeft ze geformeerd, opdat men daarin 610 Jes 47:13 | manen voorzeggen; en laat ze      u verlossen van die 611 Jes 47:14 | stoppelen, het vuur zal ze verbranden, zij zullen zichzelven 612 Jes 48:3 | voortgekomen, en Ik heb ze doen horen; Ik heb ze snellijk 613 Jes 48:3 | heb ze doen horen; Ik heb ze snellijk gedaan, en zij 614 Jes 48:5 | mijn gegoten beeld heeft ze bevolen. ~ 615 Jes 48:7 | voor dezen dag hebt gij ze ook niet gehoord; opdat 616 Jes 48:7 | zeggen zoudt: Ziet, ik heb ze geweten. ~ 617 Jes 48:8 | 8      Ook hebt gij ze niet gehoord, ook hebt gij 618 Jes 48:8 | niet gehoord, ook hebt gij ze niet geweten, ook van toen 619 Jes 48:13 | palm afgemeten; wanneer Ik ze roep, staan zij daar te 620 Jes 49:10 | want hun Ontfermer zal ze leiden, en Hij zal hen aan 621 Jes 49:18 | bekleden, en gij zult ze u aanbinden, gelijk een 622 Jes 51:8 | 8      Want de mot zal ze opeten als een kleed, en 623 Jes 51:8 | en het schietwormpje zal ze opeten als wol; maar Mijn 624 Jes 66:8 | vindt, men zegt: Verderf ze niet, want er is een zegen 625 Jer 2:28 | gij u gemaakt hebt? Laat ze opstaan, of zij u ten tijde 626 Jer 5:10 | haar muren, en verderft ze (doch maakt geen voleinding); 627 Jer 6:11 | geworden van inhouden; ik zal ze uitstorten over de kinderkens 628 Jer 6:30 | 30      Men noemt ze een verworpen zilver; want 629 Jer 7:32 | moorddal; en zij zullen ze in Tofeth      begraven, 630 Jer 7:33 | spijze zijn, en niemand zal ze afschrikken. ~ 631 Jer 8:2 | 2      En zij zullen ze uitspreiden voor de zon, 632 Jer 10:4 | en met goud; zij hechten ze met nagelen en met hameren, 633 Jer 10:18 | ditmaal wegslingeren, en zal ze benauwen, opdat zij het 634 Jer 12:2 | 2      Gij hebt ze geplant, zij zijn ook ingeworteld, 635 Jer 12:3 | hart, dat het met U is. Ruk ze uit als schapen ter slachting, 636 Jer 12:3 | ter slachting, en heilig ze tot den dag der doding. ~ 637 Jer 13:19 | toegesloten, en er is niemand, die ze opent; het ganse Juda is 638 Jer 15:1 | dit volk niet wezen; drijf ze weg van Mijn aangezicht, 639 Jer 15:1 | Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan. ~ 640 Jer 15:16 | gevonden zijn, zo heb ik ze opgegeten, en Uw woord is 641 Jer 16:3 | daartoe van hun moeders, die ze baren, en van hun vaders, 642 Jer 16:3 | en van hun vaders, die ze gewinnen in      dit land: ~ 643 Jer 17:11 | eieren vergadert, maar broedt ze niet uit, alzo is hij, die 644 Jer 18:21 | den honger over, en doe ze wegvloeien door het geweld 645 Jer 20:5 | koningen van Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner 646 Jer 20:5 | vijanden, die      zullen ze roven, zullen ze nemen, 647 Jer 20:5 | zullen ze roven, zullen ze nemen, en zullen ze brengen 648 Jer 20:5 | zullen ze nemen, en zullen ze brengen naar Babel. ~ 649 Jer 21:4 | aan den muur; en Ik zal ze verzamelen in het midden 650 Jer 21:7 | ziel zoeken; en hij zal ze slaan met de      scherpte 651 Jer 21:7 | scherpte des zwaards; hij zal ze niet sparen, noch verschonen, 652 Jer 21:10 | konings van Babel, en hij zal ze met      vuur verbranden. ~ 653 Jer 23:2 | schapen verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt ze niet 654 Jer 23:2 | hebt ze verdreven, en hebt ze niet bezocht; ziet, Ik      655 Jer 23:3 | de landen, waarhenen Ik ze verdreven heb; en Ik zal 656 Jer 23:3 | verdreven heb; en Ik zal ze wederbrengen tot hun kooien, 657 Jer 23:4 | over hen verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen 658 Jer 23:8 | landen,      waarheen Ik ze gedreven had! want zij zullen 659 Jer 25:9 | Babel, Mijn knecht; en zal ze brengen over dit land, en      660 Jer 25:9 | volken rondom; en Ik zal ze verbannen, en zal ze stellen 661 Jer 25:9 | zal ze verbannen, en zal ze stellen tot een ontzetting, 662 Jer 27:3 | 3      En zend ze tot den koning van Edom, 663 Jer 27:5 | uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht is 664 Jer 27:8 | de pestilentie, totdat Ik ze zal verteerd hebben door 665 Jer 27:15 | 15      Want Ik heb ze niet gezonden, spreekt de 666 Jer 27:22 | tot den dag toe, dat Ik ze bezoeken zal, spreekt de 667 Jer 27:22 | spreekt de HEERE; dan zal Ik ze opvoeren, en zal ze wederbrengen 668 Jer 27:22 | zal Ik ze opvoeren, en zal ze wederbrengen tot deze      669 Jer 29:17 | onder hen zenden; en Ik zal ze maken als de afschuwelijke 670 Jer 29:18 | 18      En Ik zal ze achterna jagen met het zwaard, 671 Jer 29:18 | de pestilentie; en Ik zal ze overgeven tot een beroering, 672 Jer 29:18 | onder al de volken, waar Ik ze henengedreven zal hebben; ~ 673 Jer 29:21 | koning van Babel, en hij zal ze voor uw ogen slaan. ~ 674 Jer 31:8 | 8      Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het land 675 Jer 32:3 | van Babel,      en hij zal ze innemen; ~ 676 Jer 32:14 | dezen open brief, en doe ze in een aarden vat, opdat 677 Jer 32:28 | koning van Babel, en hij zal ze innemen. ~ 678 Jer 32:29 | vuur aansteken, en zullen ze verbranden, met de huizen, 679 Jer 33:7 | van Israel wenden, en zal ze bouwen als in het eerste. ~ 680 Jer 34:2 | van      Babel, en hij zal ze met vuur verbranden. ~ 681 Jer 34:22 | haar strijden, en zullen ze innemen, en zullen ze met 682 Jer 34:22 | zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden; en      683 Jer 36:6 | vastendag; en      gij zult ze ook lezen voor de oren van 684 Jer 36:15 | Zit toch neder, en lees ze voor onze oren; en Baruch 685 Jer 36:18 | deze woorden, en ik schreef ze met inkt in dit boek. ~ 686 Jer 36:21 | te halen; en hij haalde ze uit de kamer van Elisama, 687 Jer 36:21 | schrijver; en Jehudi las ze voor de oren des konings, 688 Jer 36:23 | gelezen had, versneed hij ze met een schrijfmes, en wierp 689 Jer 36:23 | een schrijfmes, en wierp ze in het vuur, dat op den 690 Jer 36:32 | nam een andere rol, en gaf ze aan den schrijver Baruch, 691 Jer 37:8 | strijden; en zij zullen ze innemen, en zullen ze met 692 Jer 37:8 | zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden. ~ 693 Jer 38:3 | van Babel, datzelve zal ze innemen; ~ 694 Jer 38:11 | lompen;      en hij liet ze met zelen af tot Jeremia 695 Jer 38:18 | Chaldeen, en zij zullen ze met vuur verbranden; ook 696 Jer 40:10 | zomervruchten, en olie, en doet ze in uw vaten,      en woont 697 Jer 41:8 | liet hij af, en doodde ze niet in het midden hunner 698 Jer 41:10 | zoon van Nethanja, voerde ze gevankelijk weg, en toog 699 Jer 43:9 | stenen in uw hand, en verberg ze in de klei in den ticheloven, 700 Jer 43:12 | goden van Egypte, en hij zal ze verbranden, en gevankelijk 701 Jer 45:5 | grote dingen zoeken? Zoek ze niet; want zie, Ik breng 702 Jer 50:20 | worden;      want Ik zal ze dengenen vergeven, die Ik 703 Jer 50:26 | als korenhopen, en verbant ze; laat ze geen overblijfsel 704 Jer 50:26 | korenhopen, en verbant ze; laat ze geen overblijfsel hebben. ~ 705 Jer 50:27 | zwaard al haar varren, laat ze afgaan ter slachting; wee 706 Jer 51:33 | dorsvloer, het is tijd, dat men ze trede; nog een weinig, dan 707 Jer 51:62 | plaats gesproken, dat Gij ze zult uitroeien, zodat er 708 Klaa 1:3 | vervolgers      achterhalen ze tussen de engten. ~ 709 Klaa 1:24 | Jakobs verslonden, en heeft ze niet verschoond; Hij heeft 710 Klaa 1:30 | hand niet afgewend, dat Hij ze niet verslonde;      en 711 Klaa 1:43 | zwaard gevallen; Gij hebt ze in den dag Uws toorns gedood,      712 Klaa 1:43 | toorns gedood,      Gij hebt ze geslacht en niet verschoond. ~ 713 Klaa 1:110| 66      Thau. Vervolg ze met toorn, en verdelg ze 714 Klaa 1:110| ze met toorn, en verdelg ze van onder den hemel des 715 Klaa 1:126| HEEREN aangezicht heeft ze verdeeld. Hij zal ze voortaan 716 Klaa 1:126| heeft ze verdeeld. Hij zal ze voortaan niet meer aanzien; 717 Eze 1:23 | en ieder had er twee, die ze derwaarts      bedekten. ~ 718 Eze 3:10 | zal, in uw hart, en hoor ze met uw oren. ~ 719 Eze 4:3 | een ijzeren pan, en stel ze tot een ijzeren muur tussen 720 Eze 4:3 | belegering kome, en gij zult ze      belegeren. Dit zij 721 Eze 5:4 | midden des vuurs, en zult ze verbranden met vuur; daaruit 722 Eze 7:18 | zakken aangorden, gruwen zal ze bedekken, en over alle aangezichten 723 Eze 7:27 | hun rechten zal Ik ze richten; en zij zullen weten, 724 Eze 10:2 | cherubs, en strooi      ze over de stad; en hij ging 725 Eze 13:20 | de bloemhoven, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren; 726 Eze 16:18 | klederen genomen, en hebt ze bedekt; en gij hebt Mijn 727 Eze 16:20 | gebaard hadt, genomen, en hebt ze denzelven geofferd om te 728 Eze 16:21 | kinderen geslacht hebt, en hebt ze overgegeven, als gij dezelve 729 Eze 16:33 | boelen, en gij beschenkt ze, opdat zij tot u van rondom 730 Eze 16:50 | aangezicht; daarom deed Ik ze weg, nadat Ik het gezien 731 Eze 17:12 | haar vorsten,      en heeft ze tot zich gevoerd naar Babel. 732 Eze 19:12 | verdroogd; het vuur      heeft ze verteerd. ~ 733 Eze 20:11 | rechten bekend, dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door 734 Eze 20:13 | Mijn rechten; dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door      735 Eze 20:21 | die te doen; dewelke, zo ze een mens      doet, zal 736 Eze 20:26 | baarmoeder opent; opdat Ik ze verwoesten zou, ten einde 737 Eze 21:19 | en kies een zijde, kies ze aan het hoofd      van den 738 Eze 22:2 | bloedstad recht geven? Zoudt gij ze recht geven? Ja, maak haar 739 Eze 23:46 | haar doen opkomen, en zal ze ter beroering en ten roof 740 Eze 23:47 | En de vergadering zal ze met stenen stenigen, en 741 Eze 32:13 | en geen mensenvoet zal ze meer beroeren, en geen beestenklauwen 742 Eze 32:13 | geen beestenklauwen zullen ze beroeren. ~ 743 Eze 32:18 | menigte van Egypte, en doe ze nederdalen, (haar en de 744 Eze 33:31 | uw woorden, maar zij doen ze niet; want zij maken liefkozingen 745 Eze 33:32 | uw woorden, maar zij doen ze niet. ~ 746 Eze 34:6 | vraagt, en niemand, die      ze zoekt. ~ 747 Eze 34:10 | van hun hand eisen, en zal ze van het weiden der schapen 748 Eze 34:11 | Mijn schapen vragen, en zal ze opzoeken. ~ 749 Eze 34:12 | schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de plaatsen,      750 Eze 34:13 | 13      En Ik zal ze uitvoeren van de volken, 751 Eze 34:13 | uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen uit de landen, 752 Eze 34:13 | uit de landen, en brengen ze in hun land; en Ik zal ze 753 Eze 34:13 | ze in hun land; en Ik zal ze weiden op de bergen Israels, 754 Eze 34:14 | Op een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen 755 Eze 34:15 | schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt de Heere 756 Eze 34:16 | Ik      verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel. ~ 757 Eze 34:23 | Mijn knecht David; die zal ze weiden, en Die zal hun tot 758 Eze 34:28 | wild gedierte der aarde zal ze niet meer vreten; maar zij 759 Eze 34:28 | er zal niemand zijn, die ze verschrikke. ~ 760 Eze 35:10 | geworden, en wij zullen ze erfelijk bezitten, ofschoon 761 Eze 36:12 | erfenis zijn, en gij zult ze voortaan niet meer beroven. ~ 762 Eze 36:19 | de landen; Ik oordeelde ze naar hun weg en naar hun 763 Eze 36:37 | dat Ik het hun doe; Ik zal ze vermenigvuldigen van mensen, 764 Eze 37:17 | 17      Doe gij ze dan naderen, het een tot 765 Eze 37:19 | het hout van Juda, en zal ze maken tot een enig hout; 766 Eze 37:21 | zij getogen zijn, en zal ze vergaderen van rondom,      767 Eze 37:22 | 22      En Ik zal ze maken tot een enig volk 768 Eze 37:23 | overtredingen; en Ik zal ze verlossen uit al hun woonplaatsen, 769 Eze 37:23 | gezondigd hebben, en zal ze reinigen; zo zullen zij 770 Eze 37:26 | met hen zijn; en Ik zal ze inzetten en zal ze vermenigvuldigen, 771 Eze 37:26 | Ik zal ze inzetten en zal ze vermenigvuldigen, en Ik 772 Eze 39:23 | hen verborgen heb, en heb ze overgegeven in de hand hunner 773 Eze 39:28 | hunlieder God ben, dewijl Ik ze gevankelijk heb doen wegvoeren 774 Eze 39:28 | onder de heidenen, maar heb ze weder verzameld in hun land, 775 Eze 42:15 | het oosten zag, en hij mat ze rondom henen. ~ 776 Eze 43:8 | die zij deden; waarom Ik ze verteerd heb in Mijn toorn. ~ 777 Eze 43:10 | ongerechtigheden, en laat ze het patroon afmeten. ~ 778 Eze 43:24 | 24      En gij zult ze offeren voor het aangezicht 779 Eze 43:24 | daarop werpen, en zullen ze offeren ten brandoffer den 780 Dan 1:2 | huis Gods; en hij bracht ze in het land van Sinear, 781 Dan 1:5 | verordende hun, wat men ze dag bij dag geven zou van 782 Dan 1:14 | deze zaak, en hij beproefde ze tien dagen. ~ 783 Dan 1:18 | zou inbrengen, zo bracht ze de overste der kamerlingen 784 Dan 2:34 | ijzer en leem, en vermaalde ze. ~ 785 Dan 2:35 | des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd geen plaats      786 Dan 4:17 | der mensen, en geeft ze aan wien Hij wil, ja, zet 787 Dan 4:25 | der mensen, en geeft      ze, wien Hij wil. ~ 788 Dan 4:32 | heerschappij heeft, en dat Hij ze geeft, aan wien Hij wil. ~ 789 Dan 7:16 | dit alles; en hij zeide ze mij, en gaf mij de uitlegging 790 Dan 7:23 | vertreden, en het zal      ze verbrijzelen. ~ 791 Dan 8:10 | aarde neder, en hij vertrad ze. ~ 792 Dan 9:7 | in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, zij 793 Dan 11:2 | versterkt hebben, zal hij ze allen verwekken tegen het 794 Dan 11:7 | dezelve doen, en hij zal ze bemachtigen. ~ 795 Dan 11:39 | vermenigvuldigen, en hij zal ze doen heersen over velen, 796 Dan 11:40 | landen komen, en hij zal ze overstromen en doortrekken. ~ 797 Hos 1:6 | Israels, maar Ik      zal ze zekerlijk wegvoeren. ~ 798 Hos 1:7 | Ik Mij ontfermen, en zal ze verlossen door den HEERE, 799 Hos 1:7 | HEERE, hun God, en Ik zal ze niet verlossen door boog, 800 Hos 2:1 | haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen van haar 801 Hos 2:2 | 2      Opdat Ik ze niet naakt uitstrope, en 802 Hos 2:2 | naakt uitstrope, en zette ze als ten dage, toen zij geboren 803 Hos 2:2 | zij geboren werd; ja, make ze als een woestijn, en zette 804 Hos 2:2 | als een woestijn, en zette ze als een dor land, en dode 805 Hos 2:2 | als een dor land, en dode ze door dorst; ~ 806 Hos 2:11 | gegeven hebben; maar Ik zal ze stellen tot een woud,      807 Hos 2:11 | wild gedierte des velds zal ze vreten. ~ 808 Hos 2:22 | 22      En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, 809 Hos 3:2 | 2   En ik kocht ze mij voor vijftien zilverlingen, 810 Hos 6:5 | door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns 811 Hos 7:12 | hen uitspreiden, Ik zal ze als vogelen des hemels doen 812 Hos 7:12 | doen nederdalen. Ik zal ze tuchtigen, gelijk gehoord 813 Hos 9:6 | de verstoring; Egypte zal ze verzamelen, Mof zal ze begraven; 814 Hos 9:6 | zal ze verzamelen, Mof zal ze begraven; begeerte zal er 815 Hos 9:15 | Gilgal, want daar heb Ik ze gehaat, om de boosheid van 816 Hos 9:15 | hun handelingen; Ik zal ze uit Mijn huis uitdrijven, 817 Hos 9:15 | huis uitdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer liefhebben; 818 Hos 9:17 | 17      Mijn God zal ze verwerpen, omdat zij naar 819 Hos 10:9 | kinderen der verkeerdheid, zal ze niet aangrijpen. ~ 820 Hos 10:10 | is in Mijn lust, dat Ik ze zal binden; en volken zullen 821 Hos 10:10 | verzameld worden, als Ik ze binden zal in hun twee voren. ~ 822 Hos 11:3 | leerde Efraim gaan; Hij nam ze op Zijn armen, maar zij 823 Hos 11:3 | zij bekenden niet, dat Ik ze genas. ~ 824 Hos 11:4 | 4      Ik trok ze met mensenzelen, met touwen 825 Hos 13:8 | huns harten; en Ik verslond ze aldaar als een oude leeuw; 826 Hos 13:14 | der hel verlossen, Ik zal ze vrijmaken van den dood: 827 Hos 14:10 | verstandig? die bekenne ze; want des HEEREN wegen zijn 828 Joe 3:7 | 7      Ziet, Ik zal ze opwekken uit de plaats, 829 Joe 3:7 | de plaats, waarhenen gij ze hebt verkocht; en Ik zal 830 Joe 3:8 | der kinderen van Juda, die ze verkopen zullen aan die 831 Amos 5:8 | wateren der zee roept, en giet ze      uit op den aardbodem, 832 Amos 8:3 | in alle plaatsen zal men ze stilzwijgend wegwerpen. ~ 833 Amos 9:1 | posten beven, en doorkloof ze allen in het hoofd; en Ik 834 Amos 9:2 | de hel, zo zal Mijn hand ze van daar halen, en al klommen 835 Amos 9:2 | in den hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen. ~ 836 Amos 9:3 | hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren en van daar halen; 837 Amos 9:3 | slang gebieden, die zal ze bijten. ~ 838 Amos 9:6 | wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem; HEERE 839 Amos 9:11 | weder oprichten, en zal ze bouwen, als in de dagen      840 Amos 9:15 | 15      En Ik zal ze in hun land planten; en 841 Oba 1:18 | hen ontbranden, en zullen ze verteren, zodat Ezau's huis 842 Jona 3:7 | schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch      water 843 Mic 1:7 | woestheid; want      zij heeft ze van hoerenloon vergaderd, 844 Mic 2:2 | begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze 845 Mic 2:2 | ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld 846 Mic 4:4 | er zal niemand zijn, die ze verschrikke; want de mond 847 Mic 4:11 | verzameld, die daar zeggen: Laat ze ontheiligd worden, en laat 848 Mic 6:9 | Hoort de roede, en wie ze besteld heeft! 849 Mic 7:3 | zijner ziel, en zij draaien ze dicht      ineen. ~ 850 Mic 7:14 | een vruchtbaar land; laat ze weiden in Basan en Gilead, 851 Nah 1:4 | scheldt de zee, en maakt ze droog, en Hij verdroogt 852 Nah 2:2 | want de ledigmakers hebben ze ledig gemaakt, en zij hebben 853 Nah 3:12 | zij dien op den mond, die ze eten wil. ~ 854 Nah 3:18 | uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen. ~ 855 Zep 1:13 | huizen, maar zij zullen ze niet bewonen; en zij planten 856 Zep 2:9 | overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige 857 Zep 2:9 | overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten. ~ 858 Zep 2:15 | die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn 859 Zep 3:19 | uitgestotenen verzamelen; en Ik zal ze stellen tot een lof, en 860 Zac 3:5 | 5      Dies zeg Ik: Laat ze een reinen hoed op zijn 861 Zac 5:8 | goddeloosheid; en Hij wierp ze in het midden van de efa; 862 Zac 6:11 | en maak kronen; en zet ze op het hoofd van Josua, 863 Zac 9:16 | En de HEERE, hun God, zal ze te dien dage behouden, als 864 Zac 10:6 | HEERE, hun God, en Ik zal ze verhoren. ~ 865 Zac 10:8 | zal hen toesissen, en zal ze vergaderen, want Ik zal 866 Zac 10:8 | vergaderen, want Ik zal ze verlossen; en zij zullen 867 Zac 10:10 | 10      Want Ik zal ze wederbrengen uit Egypteland, 868 Zac 10:10 | uit Egypteland, en Ik zal ze vergaderen uit Assyrie; 869 Zac 10:10 | vergaderen uit Assyrie; en Ik zal ze in het land van Gilead en 870 Zac 11:5 | een ieder dergenen, die ze verkopen, zegt: Geloofd 871 Zac 11:5 | niemand van      degenen, die ze weiden, verschoont ze. ~ 872 Zac 11:5 | die ze weiden, verschoont ze. ~ 873 Zac 11:6 | morzel slaan, en Ik zal ze uit hun hand niet verlossen. ~ 874 Zac 11:13 | HEERE zeide tot mij: Werp ze henen voor den pottenbakker: 875 Zac 11:13 | zilverlingen, en wierp      ze in het huis des HEEREN, 876 Mal 3:3 | Levi reinigen, en Hij zal ze doorlouteren als goud, en 877 Mal 3:7 | Mijn inzettingen, en hebt ze niet bewaard; keert weder 878 Mal 4:1 | en de toekomstige dag zal ze in brand zetten,   zegt 879 Matt 5:30 | rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want 880 Matt 5:30 | ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, 881 Matt 5:44 | uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet 882 Matt 6:19 | schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, 883 Matt 6:20 | schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, 884 Matt 7:11 | gaven geven dengenen, die ze van Hem bidden! ~ 885 Matt 8:33 | 33 En die ze weidden, zijn gevlucht; 886 Matt 12:13 | hand uit; en hij strekte ze uit, en zij werd hersteld, 887 Matt 12:15 | volgden Hem, en Hij genas ze allen. ~ 888 Matt 12:27 | uitwerp, door wien werpen ze dan uw zonen uit? Daarom 889 Matt 12:43 | zoekende rust, en vindt ze niet. ~ 890 Matt 13:17 | die gij ziet, en hebben ze niet gezien; en te horen 891 Matt 13:17 | die gij hoort, en hebben ze niet gehoord. ~ 892 Matt 13:30 | 30 Laat ze beiden te zamen opwassen 893 Matt 14:19 | zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de 894 Matt 15:30 | vele anderen, en wierpen ze voor de voeten van Jezus; 895 Matt 15:36 | Hij gedankt had, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen; 896 Matt 15:36 | had, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen; en de discipelen 897 Matt 15:36 | en de discipelen gaven ze aan de schare. ~ 898 Matt 18:8 | uw voet u ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het 899 Matt 18:8 | ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het is u beter, tot 900 Matt 19:2 | volgden Hem, en Hij genas ze aldaar. ~ 901 Matt 19:4 | mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? ~ 902 Matt 20:12 | uur gearbeid, en gij hebt ze ons gelijk gemaakt, die 903 Matt 21:2 | veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. ~ 904 Matt 21:2 | ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. ~ 905 Matt 21:3 | van node heeft, en hij zal ze terstond zenden. ~ 906 Matt 21:8 | van de bomen, en spreidden ze op den weg. ~ 907 Matt 22:9 | gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft. ~ 908 Matt 22:28 | die zeven, want zij hebben ze allen gehad? ~ 909 Matt 23:4 | om te dragen, en leggen ze op de schouderen der mensen; 910 Matt 25:32 | vergaderd worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk 911 Matt 26:7 | kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar 912 Matt 27:48 | edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf 913 Mark 3:5 | hand uit. En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, 914 Mark 6:36 | 36 Laat ze van U, opdat zij heengaan 915 Mark 6:41 | en brak de broden, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij 916 Mark 6:41 | Zijn discipelen, opdat zij ze hun zouden voorleggen, en 917 Mark 8:6 | gedankt hebbende, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen, 918 Mark 8:6 | hebbende, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij 919 Mark 8:6 | Zijn discipelen, opdat zij ze zouden voorleggen; en zij 920 Mark 8:6 | voorleggen; en zij legden ze de schare voor. ~ 921 Mark 9:43 | uw hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt 922 Mark 10:6 | begin der schepping heeft ze God man en vrouw gemaakt. ~ 923 Mark 10:13 | kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen 924 Mark 10:13 | bestraften degenen, die ze tot Hem brachten. ~ 925 Mark 10:14 | Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is 926 Mark 10:16 | 16 En Hij omving ze met Zijn armen, en de handen 927 Mark 11:8 | van de bomen, en spreidden ze op den weg. ~ 928 Mark 11:24 | begeert, gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen 929 Mark 15:36 | spons met edik, en stak ze op een rietstok, en gaf 930 Luk 4:6 | overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil; ~ 931 Luk 6:1 | discipelen plukten aren, en aten ze, die wrijvende met de handen. ~ 932 Luk 6:19 | van Hem uit, en Hij genas ze allen. ~ 933 Luk 6:49 | 49 Maar die ze gehoord, en niet gedaan 934 Luk 7:38 | met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar 935 Luk 7:38 | kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf. ~ 936 Luk 8:16 | dezelve met een vat, of zet ze onder een bed; maar zet 937 Luk 8:16 | onder een bed; maar zet ze op een kandelaar, opdat 938 Luk 8:34 | 34 En die ze weidden, ziende hetgeen 939 Luk 8:54 | 54 Maar als Hij ze allen uitgedreven had, greep 940 Luk 9:11 | volgden Hem; en Hij ontving ze, en sprak tot hen van het 941 Luk 9:16 | en zegende die, en brak ze, en gaf ze den discipelen, 942 Luk 9:16 | die, en brak ze, en gaf ze den discipelen, om der schare 943 Luk 10:35 | twee penningen uit, en gaf ze den waard, en zeide tot 944 Luk 11:19 | uitwerp, door wien werpen ze uw zonen uit? Daarom zullen 945 Luk 11:31 | van dit geslacht, en zal ze veroordelen; want zij is 946 Luk 11:48 | vaderen; want zij hebben ze gedood, en gij bouwt hun 947 Luk 13:4 | in Siloam viel, en doodde ze; meent gij, dat deze schuldenaars 948 Luk 13:6 | zocht vrucht daarop, en vond ze niet. ~ 949 Luk 13:7 | dezen vijgeboom, en vind ze niet; houw hem uit; waartoe 950 Luk 14:23 | wegen en heggen; en dwing ze in te komen, opdat mijn 951 Luk 17:27 | zondvloed kwam, en verdierf ze allen. ~ 952 Luk 17:29 | van den hemel, en verdierf ze allen. ~ 953 Luk 19:27 | koning zoude zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor 954 Luk 19:27 | brengt ze hier, en slaat ze hier voor mij dood. ~ 955 Joha 2:7 | met water. En zij vulden ze tot boven toe. ~ 956 Joha 2:15 | gemaakt hebbende, dreef Hij ze allen uit den tempel, ook 957 Joha 5:25 | stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven. ~ 958 Joha 6:11 | gedankt hebbende, deelde Hij ze den discipelen, en de discipelen 959 Joha 6:13 | 13 Zij vergaderden ze dan, en vulden twaalf korven 960 Joha 7:15 | Deze de Schriften, daar Hij ze niet geleerd heeft? ~ 961 Joha 8:50 | eer niet; er is Een, Die ze zoekt en oordeelt. ~ 962 Joha 8:59 | namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus 963 Joha 10:3 | schapen bij name, en leidt ze uit. ~ 964 Joha 10:12 | vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen. ~ 965 Joha 10:29 | 29 Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder 966 Joha 10:29 | dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns 967 Joha 10:38 | 38 Maar indien Ik ze doe, en zo gij Mij niet 968 Joha 13:26 | dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt heb, geven zal. 969 Joha 13:26 | bete ingedoopt had, gaf Hij ze Judas, Simons zoon, Iskariot. ~ 970 Joha 15:6 | vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden 971 Joha 15:24 | zonde; maar nu hebben zij ze gezien, en beiden Mij en 972 Joha 16:4 | dezelve moogt gedenken, dat Ik ze u gezegd heb; doch deze 973 Joha 17:8 | hun gegeven, en zij hebben ze ontvangen, en zij hebben 974 Joha 17:11 | U, Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij 975 Joha 17:12 | wereld was, bewaarde Ik ze in Uw Naam. Die Gij Mij 976 Joha 17:14 | gegeven; en de wereld heeft ze gehaat, omdat zij van de 977 Joha 17:17 | 17 Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord 978 Joha 19:29 | spons met edik, en omlegden ze met hysop, en brachten ze 979 Joha 19:29 | ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond. ~ 980 Joha 20:27 | breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet 981 Hand 4:3 | handen aan hen, en zetten ze in bewaring tot den anderen 982 Hand 4:21 | hen nog meer, en lieten ze gaan, niets vindende, hoe 983 Hand 5:23 | ingeroepen had, ontving hij ze in huis. Doch des anderen 984 Hand 7:50 | en Barnabas, en wierpen ze uit hun landpalen. ~ 985 Hand 13:19 | boeken bijeen, en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid; 986 Hand 17:24 | 24 En laat ze zadel beesten bestellen, 987 Hand 20:27 | profeten? Ik weet dat gij ze gelooft. ~ 988 Rom 1:32 | welgevallen hebben in degenen, die ze doen. ~  ~  ~  989 Rom 9:28 | voleindt een zaak en snijdt ze af in rechtvaardigheid; 990 Rom 13:2 | van God wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over 991 1Kor 2:8 | gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden 992 1Kor 2:14 | hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij 993 1Kor 6:15 | Christus nemen, en maken ze leden ener hoer? Dat zij 994 1Kor 7:12 | bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate. ~ 995 1Kor 7:38 | uitgeeft, die doet wel; en die ze ten huwelijk niet uitgeeft, 996 1Kor 10:13 | uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen. ~ 997 2Kor 1:13 | erkent; en ik hoop, dat gij ze ook tot het einde toe erkennen 998 Gal 3:18 | beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis 999 Efez 5:11 | duisternis, maar bestraft ze ook veeleer. ~ 1000 1Tim 4:11 | Beveel deze dingen, en leer ze. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1015

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License