1-500 | 501-998
Book Chapter: Verse
501 2Kro 1:1 | was met hem, en maakte hem ten hoogste groot. ~
502 2Kro 2:6 | Hem een huis zou bouwen, ten ware om reukwerk voor Zijn
503 2Kro 4:6 | om daarin te wassen; wat ten brandoffer behoort, staken
504 2Kro 8:9 | 9 En ten achtsten dage hielden zij
505 2Kro 9:1 | 1 Het geschiedde nu ten einde van twintig jaren,
506 2Kro 12:1 | uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen Israel
507 2Kro 13:12 | hem af, opdat Hij hem niet ten uiterste toe verdierf; ook
508 2Kro 16:11 | En zij offerden den HEERE ten zelfden dage van den roof,
509 2Kro 18:12 | nam Josafat toe, en werd ten hoogste groot; daartoe bouwde
510 2Kro 18:18 | honderd en tachtig duizend, ten krijge toegerust. ~
511 2Kro 19:2 | 2 En ten einde van enige jaren toog
512 2Kro 19:5 | wij tegen Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal
513 2Kro 19:14 | wij naar Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal
514 2Kro 21:1 | Ammonieten, kwamen tegen Josafat ten strijde. ~
515 2Kro 21:19 | Israels, met luider stem ten hoogste te prijzen. ~
516 2Kro 21:23 | hielpen zij de een den ander ten verderve. ~
517 2Kro 23:4 | den dood zijns vaders, hem ten verderve. ~
518 2Kro 25:5 | uitgelezenen, uittrekkende ten heire, handelende spies
519 2Kro 25:8 | gaat, doe het, wees sterk ten strijde; God zal u doen
520 2Kro 26:8 | Egypte, want hij sterkte zich ten hoogste. ~
521 2Kro 26:11 | heirkracht van geoefenden ten oorlog, uittrekkende ten
522 2Kro 26:11 | ten oorlog, uittrekkende ten heire bij benden, naar het
523 2Kro 26:13 | met strijdbare kracht zich ten oorlog oefenden, om den
524 2Kro 29:21 | lammeren, en zeven geitenbokken ten zondoffer voor het koninkrijk,
525 2Kro 29:23 | brachten zij de bokken bij, ten zondoffer, voor het aangezicht
526 2Kro 29:27 | het altaar zou offeren; ten tijde nu, als dat brandoffer
527 2Kro 29:32 | lammeren; deze alle den HEERE ten brandoffer. ~
528 2Kro 34:9 | zij gaven het geld, dat ten huize Gods gebracht was,
529 Ezra 2:68 | vaderen, als zij kwamen ten huize des HEEREN, die te
530 Ezra 2:68 | woont, gaven vrijwilliglijk ten huize Gods, om dat te zetten
531 Ezra 3:8 | jaar nu hunner aankomst ten huize Gods te Jeruzalem,
532 Ezra 5:8 | naar het landschap Juda, ten huize des groten Gods, hetwelk
533 Ezra 6:5 | en men zal ze afvoeren ten huize Gods. ~
534 Ezra 6:17 | en twaalf geitenbokken, ten zondoffer voor gans Israel,
535 Ezra 7:16 | die vrijwilliglijk geven, ten huize huns Gods, dat te
536 Ezra 8:20 | die David en de vorsten ten dienste der Levieten gegeven
537 Ezra 8:22 | zeggende: De hand onzes Gods is ten goede over allen, die Hem
538 Ezra 8:30 | te brengen te Jeruzalem, ten huize onzes Gods. ~
539 Ezra 8:35 | lammeren, twaalf bokken ten zondoffer; alles ten brandoffer
540 Ezra 8:35 | bokken ten zondoffer; alles ten brandoffer den HEERE. ~
541 Neh 2:18 | zij sterkten hun handen ten goede. ~
542 Neh 5:19 | Gedenk mijner, mijn God, ten goede, alles, wat ik aan
543 Neh 6:5 | tot mij op dezelfde wijze, ten vijfden male, zijn jongen,
544 Neh 6:6 | den muur, en gij zult hun ten koning zijn; naar dat deze
545 Neh 9:24 | Kanaanieten, voor hun aangezicht ten ondergebracht, en hebt hen
546 Neh 10:31 | alle koren op den sabbatdag ten verkoop brengen, dat wij
547 Neh 10:34 | hout, dat men brengen zou ten huize onzes Gods, naar het
548 Neh 10:35 | op jaar, zouden brengen ten huize des HEEREN; ~
549 Neh 10:36 | onzer schapen zouden brengen ten huize onzes Gods, tot de
550 Neh 10:38 | tienden zouden opbrengen ten huize onzes Gods, in de
551 Neh 12:44 | 44 Ook werden ten zelfden dage mannen gesteld
552 Neh 13:6 | ik tot den koning; maar ten einde van sommige dagen
553 Neh 13:15 | en ik betuigde tegen hen ten dage, als zij eetwaren verkochten. ~
554 Neh 13:26 | God lief was, en God hem ten koning over gans Israel
555 Neh 13:31 | Gedenk mijner, mijn God, ten goede. ~ ~ ~ ~
556 Est 6:3 | niet weder tot den koning, ten ware de koning lust tot
557 Est 11:1 | 19 Toen ten anderen male maagden vergaderd
558 Est 28:2 | 9 Toen ging Haman ten zelfden dage uit, vrolijk
559 Est 39 | kwaad van de koning over hem ten volle besloten was. ~
560 Est 50:1 | was, dat men het doen zou, ten dage, als de vijanden der
561 Est 50:11 | 11 Ten zelfden dage kwam voor den
562 Est 53 | om dezen brief van Purim ten tweeden male te bevestigen. ~
563 Job 5:26 | 26 Gij zult in ouderdom ten grave komen, gelijk de korenhoop
564 Job 6:17 | 17 Ten tijde, als zij van hitte
565 Job 7:3 | mij maanden der ijdelheid ten erve geworden, en nachten
566 Job 15:22 | maar dat hij beloerd wordt ten zwaarde. ~
567 Job 15:24 | gelijk een koning, bereid ten strijde. ~
568 Job 21:30 | de boze onttrokken wordt ten dage des verderfs; dat zij
569 Job 21:30 | dage des verderfs; dat zij ten dage der verbolgenheden
570 Job 24:5 | werk, makende zich vroeg op ten roof; het vlakke veld is
571 Job 26:3 | en de zaak, alzo zij is, ten volle bekend gemaakt? ~
572 Job 27:14 | vermenigvuldigen, het is ten zwaarde; en zijn spruiten
573 Job 33:22 | 22 En zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven
574 Job 36:31 | volken; Hij geeft spijze ten overvloede. ~
575 Job 39:7 | hoogmoedige, en breng hem ten onder; en verpletter de
576 Psa 9:8 | heeft Zijn troon bereid ten gerichte. ~
577 Psa 10:5 | 5 Zijn wegen maken ten allen tijde smarte; Uw oordelen
578 Psa 18:1 | den HEERE gesproken heeft, ten dage, als de HEERE hem gered
579 Psa 18:19 | Zij hadden mij bejegend ten dage mijns ongevals; maar
580 Psa 18:35 | 35 Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen
581 Psa 18:40 | omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij deedt onder
582 Psa 20:10 | die Koning verhore ons ten dage van ons roepen. ~ ~
583 Psa 27:5 | versteekt mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; Hij verbergt
584 Psa 33:12 | het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft. ~
585 Psa 34:12 | het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft. ~
586 Psa 35:13 | is de man, die lust heeft ten leven, die dagen liefheeft,
587 Psa 42:2 | HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads. ~
588 Psa 52:2 | gezegd had: David is gekomen ten huize van Achimelech. ~
589 Psa 55:15 | wandelden in gezelschap ten huize Gods. ~
590 Psa 56:4 | 4 Ten dage, als ik zal vrezen,
591 Psa 56:6 | gedachten zijn tegen mij ten kwade. ~
592 Psa 56:10 | vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal;
593 Psa 59:17 | geweest, en een Toevlucht ten dage, als mij bange was. ~
594 Psa 63:11 | zwaards; zij zullen de vossen ten deel worden. ~
595 Psa 64:7 | doorzoeken allerlei schalkheid; ten uiterste doorzoeken zij,
596 Psa 76:10 | 10 Als God opstond ten oordeel, om alle zachtmoedigen
597 Psa 77:3 | 3 Ten dage mijner benauwdheid
598 Psa 78:9 | boogschutters, keerden om ten dage des strijds.) ~
599 Psa 78:62 | Hij leverde Zijn volk over ten zwaarde, en werd verbolgen
600 Psa 86:17 | 17 Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters
601 Psa 89:28 | 28 Ook zal Ik hem ten eerstgeborenen zoon stellen,
602 Psa 89:28 | eerstgeborenen zoon stellen, ten hoogste over de koningen
603 Psa 94:17 | 17 Ten ware dat de HEERE mij een
604 Psa 95:8 | gelijk te Meriba, gelijk ten dage van Massa in de woestijn; ~
605 Psa 102:3 | mij, neig Uw oor tot mij ten dage mijner benauwdheid;
606 Psa 102:3 | dage mijner benauwdheid; ten dagen als ik roep, verhoor
607 Psa 106:23 | dat Hij hen verdelgen zou, ten ware Mozes, Zijn uitverkorene,
608 Psa 107:39 | verminderen zij, en komen ten onder, door verdrukking,
609 Psa 110:5 | Hij zal koningen verslaan ten dage Zijns toorns. ~
610 Psa 119:33 | inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe. ~
611 Psa 119:112 | inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe. ~
612 Psa 119:122 | Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen
613 Psa 124:1 | lied Hammaaloth, van David. Ten ware de HEERE, Die bij ons
614 Psa 135:12 | 12 En Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn
615 Psa 135:12 | Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn volk Israel. ~
616 Psa 136:21 | 21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn
617 Psa 136:22 | 22 Ten erve aan Zijn knecht Israel;
618 Psa 139:8 | 8 Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of
619 Psa 140:8 | Gij hebt mijn hoofd bedekt ten dage der wapening. ~
620 Psa 144:1 | Die mijn handen onderwijst ten strijde, mijn vingeren ten
621 Psa 144:1 | ten strijde, mijn vingeren ten oorlog; ~
622 Spre 1:16 | Want hun voeten lopen ten boze; en zij haasten zich
623 Spre 7:20 | gelds in zijn hand genomen; ten bestemden dage zal hij naar
624 Spre 10:16 | werk des rechtvaardigen is ten leven; de inkomst des goddelozen
625 Spre 11:4 | Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid;
626 Spre 11:19 | Alzo is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade
627 Spre 12:16 | De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend; maar
628 Spre 19:23 | De vreze des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd
629 Spre 23:17 | over de zondaren; maar zijt ten allen dage in de vreze des
630 Spre 24:10 | Vertoont gij u slap ten dage uwer benauwdheid, uw
631 Spre 25:13 | als de koude der sneeuw ten dage des oogstes; want hij
632 Spre 25:19 | vertrouwen op een trouweloze, ten dage der benauwdheid, is
633 Spre 25:20 | hij, die een kleed aflegt ten dage der koude, en edik
634 Spre 27:10 | vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders niet
635 Spre 27:15 | Een gedurige druiping ten dage des slagregens en een
636 Spre 30:4 | 4 Wie is ten hemel opgeklommen, en nedergedaald?
637 Pred 7:14 | 14 Geniet het goede ten dage des voorspoeds, maar
638 Pred 7:14 | dage des voorspoeds, maar ten dage des tegenspoeds, zie
639 Pred 8:9 | anderen mens heerst, hem ten kwade. ~
640 Hoo 3:8 | zwaarden houden, geleerd ten oorlog, elk hebbende zijn
641 Jes 3:6 | hebt een kleed, wees ons ten overste, laat toch dezen
642 Jes 3:14 | 14 De HEERE komt ten gerichte tegen de oudsten
643 Jes 3:18 | 18 Ten zelfden dage zal de HEERE
644 Jes 4:3 | iegelijk, die geschreven is ten leven te Jeruzalem; ~
645 Jes 7:1 | optoog naar Jeruzalem, ten oorlog tegen haar; maar
646 Jes 9:3 | hebt Gij verbroken, gelijk ten dage der Midianieten; ~
647 Jes 10:3 | wat zult gijlieden doen ten dage der bezoeking, en der
648 Jes 10:27 | En het zal geschieden ten zelfden dage, dat zijn last
649 Jes 11:10 | Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de heidenen
650 Jes 11:11 | dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen
651 Jes 11:16 | gelijk als Israel geschiedde ten dage, toen het uit Egypteland
652 Jes 14:3 | En het zal geschieden ten dage, wanneer u de HEERE
653 Jes 14:13 | zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal
654 Jes 17:11 | 11 Ten dage, als gij ze zult geplant
655 Jes 17:14 | 14 Ten tijde des avonds, ziet,
656 Jes 21:16 | de heerlijkheid van Kedar ten ondergaan. ~
657 Jes 23:15 | eens konings dagen; maar ten einde van zeventig jaren
658 Jes 23:17 | Want het zal geschieden ten einde van zeventig jaren,
659 Jes 23:18 | heilig zijn, het zal niet ten schat vergaderd noch opgesloten
660 Jes 28:6 | Geest des oordeels dien, die ten oordeel zit, en tot een
661 Jes 30:26 | het licht van zeven dagen; ten dage als de HEERE de breuk
662 Jes 33:2 | daartoe onze behoudenis ten tijde der benauwdheid. ~
663 Jes 34:5 | den hemel; ziet, het zal ten oordeel nederdalen op Edom,
664 Jes 38:12 | tot den nacht zult Gij mij ten einde gebracht hebben. ~
665 Jes 38:13 | den nacht, zult Gij mij ten einde gebracht hebben. ~
666 Jes 38:22 | zal het teken zijn, dat ik ten huize des HEEREN zal opgaan? ~ ~
667 Jes 40:16 | gedierte is niet genoegzaam ten brandoffer. ~
668 Jes 41:1 | spreken; laat ons samen ten gerichte naderen. ~
669 Jes 42:16 | voor hun aangezicht ten licht maken, en het kromme
670 Jes 43:28 | heiligdoms ontheiligen, en Jakob ten ban overgeven, en Israel
671 Jes 48:9 | Mijns roems wil zal Ik, u ten goede, Mij bedwingen, opdat
672 Jes 49:8 | welbehagens heb Ik U verhoord, en ten dage des heils heb Ik U
673 Jes 59:3 | Gij weet het niet? Ziet, ten dage, wanneer gijlieden
674 Jes 66:12 | Ik zal ulieden ook ten zwaarde tellen, dat gij
675 Jes 67:3 | offert; wie wierook brandt ten gedenkoffer, is als die
676 Jes 67:20 | alle heidenen den HEERE ten spijsoffer brengen, op paarden,
677 Jes 67:20 | in een rein vat brengen ten huize des HEEREN. ~
678 Jer 1:13 | HEEREN woord geschiedde ten tweeden male tot mij, zeggende:
679 Jer 2:14 | huizes? Waarom is hij dan ten roof geworden? ~
680 Jer 2:17 | HEERE, uw God, verlaat, ten tijde als Hij u op den weg
681 Jer 2:27 | niet het aangezicht; maar ten tijde huns kwaads zeggen
682 Jer 2:28 | Laat ze opstaan, of zij u ten tijde uws kwaads zullen
683 Jer 3:18 | land, dat Ik uw vaderen ten erve gegeven heb. ~
684 Jer 5:31 | alzo; maar wat zult gij ten einde van dien maken? ~ ~
685 Jer 6:15 | onder de vallenden, ten tijde als Ik hen bezoeken
686 Jer 6:23 | toegerust, als een man ten oorlog tegen u, o dochter
687 Jer 7:6 | zult nawandelen, ulieden ten kwade; ~
688 Jer 7:22 | Want Ik heb met uw vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland
689 Jer 8:12 | onder de vallenden; ten tijde hunner bezoeking zullen
690 Jer 8:20 | voorbijgaande, de zomer is ten einde; nog zijn wij niet
691 Jer 9:7 | want hoe zou Ik anders doen ten aanzien der dochter Mijns
692 Jer 10:15 | een werk van verleidingen; ten tijde hunner bezoeking zullen
693 Jer 11:4 | uw vaderen geboden heb, ten dage als Ik hen uit Egypteland,
694 Jer 11:7 | vaderen ernstiglijk betuigd, ten dage als Ik hen uit Egypteland
695 Jer 11:12 | gans niet kunnen verlossen ten tijde huns kwaads. ~
696 Jer 11:14 | want Ik zal niet horen, ten tijde als zij over hun kwaad
697 Jer 12:17 | zo zal Ik diezelve natie ten enenmale uitrukken en verdoen,
698 Jer 13:3 | geschiedde des HEEREN woord ten tweeden male tot mij, zeggende: ~
699 Jer 13:6 | 6 Het geschiedde nu ten einde van vele dagen, dat
700 Jer 14:11 | Bid niet voor dit volk ten goede. ~
701 Jer 15:2 | zeggen: Zo zegt de HEERE: Wie ten dood, ten dode; en wie tot
702 Jer 15:2 | de HEERE: Wie ten dood, ten dode; en wie tot het
703 Jer 15:2 | wie tot het zwaard, ten zwaarde, en wie tot den
704 Jer 15:2 | en wie tot den honger, ten honger; en wie ter gevangenis,
705 Jer 15:11 | Zo niet uw overblijfsel ten goede zal zijn; zo Ik niet,
706 Jer 16:19 | Sterkheid, en mijn Toevlucht ten dage der benauwdheid; tot
707 Jer 17:3 | vermogen en al uw schatten ten roof geven, mitsgaders uw
708 Jer 17:17 | Gij zijt mijn Toevlucht ten dage des kwaads. ~
709 Jer 17:26 | en aanbrengende lofoffer, ten huize des HEEREN. ~
710 Jer 18:17 | het aangezicht laten zien, ten dage huns verderfs. ~
711 Jer 18:23 | weet al hun raad tegen mij ten dode; maak geen verzoening
712 Jer 18:23 | aangezicht; handel alzo met hen, ten tijde Uws toorns. ~ ~ ~ ~ ~
713 Jer 21:10 | tegen deze stad gesteld ten kwade en niet ten goede,
714 Jer 21:10 | gesteld ten kwade en niet ten goede, spreekt de HEERE;
715 Jer 24:5 | Chaldeen heb weggeschikt, ten goede. ~
716 Jer 24:6 | Mijn oog op hen stellen ten goede, en zal hen wederbrengen
717 Jer 24:9 | overgeven tot een beroering ten kwade, allen koninkrijken
718 Jer 25:7 | werk uwer handen, u zelven ten kwade. ~
719 Jer 31:32 | hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep,
720 Jer 31:35 | zegt de HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags,
721 Jer 31:35 | der maan en der sterren ten lichte des nachts, Die de
722 Jer 32:39 | vrezen al de dagen, hun ten goede, mitsgaders hun kinderen
723 Jer 33:1 | geschiedde des HEEREN woord ten tweeden male tot Jeremia,
724 Jer 33:11 | dergenen, die lof aanbrengen ten huize des HEEREN; want Ik
725 Jer 34:11 | vrijgaan, en zij brachten hen ten onder tot knechten en tot
726 Jer 34:13 | gemaakt met uw vaderen, ten dage, als Ik hen uit Egypteland,
727 Jer 34:14 | 14 Ten einde van zeven jaren zult
728 Jer 34:16 | lust; en gij hebt hen ten ondergebracht, om ulieden
729 Jer 34:17 | spreekt de HEERE, een vrijheid ten zwaarde, ter pestilentie,
730 Jer 34:17 | zwaarde, ter pestilentie, en ten honger, en zal u overgeven
731 Jer 36:12 | 12 Zo ging hij af ten huize des konings in de
732 Jer 37:15 | hem in het gevangenhuis, ten huize van Jonathan, den
733 Jer 39:16 | brengen over deze stad, ten kwade en niet ten goede;
734 Jer 39:16 | ten kwade en niet ten goede; en zij zullen te
735 Jer 41:5 | wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen. ~
736 Jer 42:7 | 7 En het gebeurde ten einde van tien dagen, dat
737 Jer 43:11 | en Egypteland slaan: wie ten dood, ten dode; en wie ter
738 Jer 43:11 | Egypteland slaan: wie ten dood, ten dode; en wie ter gevangenis,
739 Jer 43:11 | ter gevangenis; en wie ten zwaard, ten zwaarde. ~
740 Jer 43:11 | gevangenis; en wie ten zwaard, ten zwaarde. ~
741 Jer 44:11 | aangezicht tegen ulieden stellen ten kwade, en om gans Juda uit
742 Jer 44:27 | Ziet, Ik zal over hen waken ten kwade en niet ten goede;
743 Jer 44:27 | waken ten kwade en niet ten goede; en alle mannen van
744 Jer 44:27 | worden, totdat zij ten einde zijn. ~
745 Jer 44:29 | zekerlijk over u bestaan zullen ten kwade; ~
746 Jer 48:14 | helden en dappere mannen ten strijde? ~
747 Jer 49:14 | tegen haar, en maakt u op ten strijde. ~
748 Jer 49:32 | En hun kemelen zullen ten roof zijn, en de menigte
749 Jer 49:32 | menigte van hun vee zal ten buit zijn; en Ik zal hen
750 Jer 50:10 | 10 En Chaldea zal ten roof zijn; allen, die het
751 Jer 50:42 | is toegerust als een man ten oorlog, tegen u, o
752 Jer 51:2 | zullen; want zij zullen ten dage des kwaads van rondom
753 Jer 51:18 | een werk van verleidingen; ten tijde hunner bezoeking zullen
754 Jer 51:53 | 53 Al klom Babel ten hemel op, en al maakte zij
755 Jer 51:58 | brede muur van Babel zal ten enenmale ontbloot worden,
756 Jer 51:58 | tevergeefs, en de natien ten vure zullen gearbeid hebben,
757 Jer 52:25 | die het volk des lands ten oorlog opschreef, en zestig
758 Klaa 1:5 | Haar tegenpartijders zijn ten hoofd geworden, haar vijanden
759 Klaa 1:12 | mij bedroefd heeft ten dage der hittigheid Zijns
760 Klaa 1:56 | Hij heeft mij den pijl als ten doel gesteld. ~
761 Klaa 1:101| Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep;
762 Eze 1:28 | boog, die in de wolk is ten dage des plasregens, alzo
763 Eze 3:16 | 16 Het gebeurde nu ten einde van zeven dagen, dat
764 Eze 4:6 | deze voleinden zult, lig ten anderen male neder op uw
765 Eze 5:16 | tegen hen uitzenden zal, die ten verderve zijn zullen, die
766 Eze 7:14 | bereid, maar niemand trekt ten strijde; want Mijn brandende
767 Eze 7:19 | hen niet kunnen uithelpen ten dage der verbolgenheid des
768 Eze 7:21 | hand der vreemden overgeven ten roof, en den goddelozen
769 Eze 7:21 | den goddelozen der aarde ten buit, en zij zullen het
770 Eze 12:23 | ophouden, dat zij het niet meer ten spreekwoord gebruiken zullen
771 Eze 13:5 | in den strijd te staan, ten dage des HEEREN. ~
772 Eze 16:4 | aangaande uw geboorten: ten dage, als gij geboren waart,
773 Eze 16:5 | walgelijkheid van uw ziel, ten dage, toen gij geboren waart. ~
774 Eze 16:56 | mond niet gehoord geweest, ten dage uws groten hoogmoeds, ~
775 Eze 20:5 | Alzo zegt de Heere HEERE: Ten dage als Ik Israel verkoos,
776 Eze 20:6 | 6 Ten zelven dage hief Ik Mijn
777 Eze 20:26 | opdat Ik ze verwoesten zou, ten einde dat zij zouden weten,
778 Eze 21:14 | zwaard zal verdubbeld worden ten derden male, het is het
779 Eze 21:25 | Israel, wiens dag komen zal, ten tijde der uiterste ongerechtigheid; ~
780 Eze 21:29 | welker dag gekomen was ten tijde der uiterste
781 Eze 22:24 | plasregen niet heeft gehad ten dage der gramschap. ~
782 Eze 23:38 | zij hebben Mijn heiligdom ten zelven dage verontreinigd,
783 Eze 23:46 | zal ze ter beroering en ten roof overgeven. ~
784 Eze 24:25 | mensenkind! zal het niet zijn, ten dage, als Ik van hen zal
785 Eze 24:26 | 26 Dat ten zelfden dage een ontkomene
786 Eze 24:27 | 27 Ten zelven dage zal uw mond
787 Eze 25:7 | uitstrekken, en u den heidenen ten buit geven, en zal u uit
788 Eze 26:5 | en zij zal den heidenen ten roof worden. ~
789 Eze 26:18 | zullen de eilanden sidderen ten dage uws vals; ja, de eilanden,
790 Eze 27:27 | vallen in het hart der zeeen, ten dage van uw val. ~
791 Eze 27:34 | 34 Ten tijde, dat gij uit de zeeen
792 Eze 28:13 | en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen werdt,
793 Eze 29:13 | zo zegt de Heere HEERE: Ten einde van veertig jaren
794 Eze 31:15 | Zo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als hij ter helle
795 Eze 32:10 | een ieder voor zijn ziel, ten dage uws vals. ~
796 Eze 33:12 | rechtvaardigen zal hem niet redden ten dage zijner overtreding;
797 Eze 33:12 | om dezelve niet vallen, ten dage als hij zich van zijn
798 Eze 33:12 | dezelve zijn gerechtigheid, ten dage als hij zondigt. ~
799 Eze 34:12 | herder zijn kudde opzoekt, ten dage als hij in het midden
800 Eze 34:12 | waarhenen zij verstrooid zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. ~
801 Eze 34:28 | zullen den heidenen niet meer ten roof zijn, en het wild gedierte
802 Eze 35:5 | het geweld des zwaards, ten tijde huns verderfs, ten
803 Eze 35:5 | ten tijde huns verderfs, ten tijde der uiterste
804 Eze 35:6 | HEERE; Ik zal u voorzeker ten bloede bereiden, en het
805 Eze 36:2 | eeuwige hoogten zijn ons ten erve geworden! ~
806 Eze 36:3 | overblijfsel der heidenen ten erve zoudt zijn, en
807 Eze 36:5 | die Mijn land zichzelven ten erve gegeven hebben
808 Eze 36:5 | opdat de landerij daarvan ten rove zou zijn! ~
809 Eze 36:33 | Alzo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als Ik u reinigen
810 Eze 38:18 | geschieden te dien dage, ten dage als Gog tegen het land
811 Eze 39:13 | zal hun tot een naam zijn, ten dage als Ik zal verheerlijkt
812 Eze 39:14 | overgelaten, om dien te reinigen; ten einde van zeven maanden
813 Eze 43:18 | ordinantien des altaars, ten dage als men het zal maken,
814 Eze 43:19 | een var, een jong rund, ten zondoffer. ~
815 Eze 43:22 | volkomen geitenbok offeren ten zondoffer; en zij zullen
816 Eze 43:24 | werpen, en zullen ze offeren ten brandoffer den HEERE. ~
817 Eze 44:27 | 27 En ten dage, als hij in het heilige
818 Eze 46:7 | 7 En ten spijsoffer zal hij bereiden
819 Eze 46:13 | eenjarig lam dagelijks bereiden ten brandoffer den HEERE; alle
820 Eze 46:14 | 14 En gij zult ten spijsoffer daarop doen,
821 Eze 47:13 | naar dewelke gij het land ten erve zult nemen, naar de
822 Dan 1:5 | optoog, en dat zij ten einde derzelve zouden staan
823 Dan 1:15 | 15 Ten einde nu der tien dagen,
824 Dan 1:18 | 18 Ten einde nu der dagen, waarvan
825 Dan 2:7 | 7 Zij antwoordden ten tweeden male, en zeiden:
826 Dan 2:41 | hebt de voeten en de tenen, ten dele van pottenbakkersleem,
827 Dan 2:41 | van pottenbakkersleem, en ten dele van ijzer, dat zal
828 Dan 2:41 | vastigheid in zijn, ten welken aanzien gij gezien
829 Dan 2:42 | En de tenen der voeten, ten dele ijzer, en ten dele
830 Dan 2:42 | voeten, ten dele ijzer, en ten dele leem; dat koninkrijk
831 Dan 2:42 | leem; dat koninkrijk zal ten dele hard zijn, en ten dele
832 Dan 2:42 | zal ten dele hard zijn, en ten dele broos. ~
833 Dan 3:5 | 5 Ten tijde als gij horen zult
834 Dan 3:15 | gijlieden gereed zijt, dat gij ten tijde, als gij horen zult
835 Dan 4:8 | 8 Totdat ten laatste Daniel voor mij
836 Dan 4:34 | 34 Ten einde dezer dagen nu, hief
837 Dan 4:34 | Nebukadnezar, mijn ogen op ten hemel, want mijn verstand
838 Dan 8:19 | geven, wat er geschieden zal ten einde dezer gramschap; want
839 Dan 12:2 | zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen
840 Hos 2:2 | uitstrope, en zette ze als ten dage, toen zij geboren werd;
841 Hos 2:14 | dagen harer jeugd, en als ten dage, toen zij optoog
842 Hos 5:9 | tot verwoesting worden, ten dage der straf; onder de
843 Hos 10:14 | Salman Beth-Arbel verstoorde ten dage des krijgs; de moeder
844 Hos 10:15 | koning is in den dageraad ten enenmale uitgeroeid. ~ ~
845 Hos 14:8 | zijn schaduw; zij zullen ten leven voortbrengen als koren,
846 Joe 1:14 | alle inwoners dezes lands, ten huize des HEEREN, uws Gods,
847 Amos 1:14 | verteren; met een gejuich ten dage des strijds, met een
848 Amos 1:14 | strijds, met een onweder ten dage des wervelwinds. ~
849 Amos 3:14 | 14 Dat Ik, ten dage als Ik Israels overtredingen
850 Amos 9:4 | Mijn oog tegen hen zetten ten kwade, en niet ten
851 Amos 9:4 | ten kwade, en niet ten goede. ~
852 Oba 1:1 | laat ons opstaan tegen hen ten strijde. ~
853 Oba 1:11 | 11 Ten dage als gij tegenover stondt,
854 Oba 1:11 | als gij tegenover stondt, ten dage als de uitlanders zijn
855 Oba 1:12 | over de kinderen van Juda, ten dage huns ondergangs; noch
856 Oba 1:12 | mond groot gemaakt hebben, ten dage der benauwdheid; ~
857 Oba 1:13 | Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs; noch
858 Oba 1:13 | ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs; noch
859 Oba 1:13 | hebben aan zijn heir, ten dage zijns verderfs; ~
860 Oba 1:14 | overgeblevenen overgeleverd hebben, ten dage der benauwdheid. ~
861 Jona 3:1 | woord des HEEREN geschiedde ten anderen male tot Jona, zeggende: ~
862 Mic 2:4 | klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij verwisselt
863 Mic 4:2 | den berg des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs,
864 Mic 7:11 | 11 Ten dage als Hij uw muren zal
865 Nah 2:3 | in het vuur der fakkelen, ten dage als hij zich bereidt;
866 Zep 1:9 | 9 Ook zal Ik ten zelven dage bezoeking doen
867 Zep 1:13 | Daarom zal hun vermogen ten roof worden, en hun huizen
868 Zep 1:18 | goud zal hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid des
869 Zep 3:8 | verwacht Mij, spreekt de HEERE, ten dage als Ik Mij opmake tot
870 Zep 3:20 | ulieden herwaarts brengen, ten tijde namelijk, als Ik u
871 Zac 1:15 | toornig, maar zij hebben ten kwade geholpen. ~
872 Zac 6:10 | gij te dien dage, en ga in ten huize van Josia, den zoon
873 Zac 8:9 | profeten, die geweest zijn ten dage, als de grond
874 Zac 9:15 | de slingerstenen zullen ten ondergebracht hebben; zij
875 Zac 10:1 | Begeert van den HEERE regen, ten tijde des spaden regens;
876 Zac 11:17 | rechteroog; zijn arm zal ten enenmale verdorren, en zijn
877 Zac 11:17 | en zijn rechteroog zal ten enenmale donker worden. ~ ~
878 Zac 12:7 | HEERE zal de tenten van Juda ten voorste behouden, opdat
879 Zac 14:2 | heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen; en de
880 Zac 14:3 | tegen die heidenen, gelijk ten dage als Hij gestreden heeft,
881 Zac 14:3 | als Hij gestreden heeft, ten dage des strijds. ~
882 Zac 14:7 | en het zal geschieden, ten tijde des avonds, dat het
883 Mal 3:5 | En Ik zal tot ulieden ten oordeel naderen; en Ik zal
884 Matt 4:2 | gevast had, hongerde Hem ten laatste. ~
885 Matt 15:5 | wat u van mij zou kunnen ten nutte komen; en zijn vader
886 Matt 15:11 | 11 Hetgeen ten monde ingaat, ontreinigt
887 Matt 15:11 | mens niet; maar hetgeen ten monde uitgaat, dat ontreinigt
888 Matt 15:17 | gij nog niet, dat al wat ten monde ingaat, in de buik
889 Matt 15:18 | 18 Maar die dingen, die ten monde uitgaan, komen voort
890 Matt 16:21 | Schriftgeleerden, en gedood worden, en ten derden dage opgewekt worden. ~
891 Matt 17:23 | zij zullen Hem doden, en ten derden dage zal Hij opgewekt
892 Matt 20:19 | geselen, en te kruisigen; en ten derden dage zal Hij weder
893 Matt 21:37 | 37 En ten laatste zond hij tot hen
894 Matt 22:27 | 27 Ten laatste na allen, is ook
895 Matt 22:30 | opstanding nemen zij niet ten huwelijk, noch worden ten
896 Matt 22:30 | ten huwelijk, noch worden ten huwelijk uitgegeven; maar
897 Matt 24:38 | drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot
898 Matt 24:50 | dezen dienstknecht komen ten dage, in welken hij hem
899 Matt 26:6 | nu Jezus te Bethanie was, ten huize van Simon, de melaatse, ~
900 Matt 26:42 | 42 Wederom ten tweeden male heengaande,
901 Matt 26:44 | Hij wederom heen, en bad ten derden male, zeggende dezelfde
902 Matt 26:61 | 61 Maar ten laatste kwamen twee valse
903 Mark 2:26 | ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar, den
904 Mark 5:26 | en al het hare daaraan ten koste gelegd en geen baat
905 Mark 7:11 | wat u van mij zou kunnen ten nutte komen, die voldoet. ~
906 Mark 9:31 | en gedood zijnde, zal Hij ten derden dage wederopstaan. ~
907 Mark 10:34 | bespuwen, en Hem doden; en ten derden dage zal Hij weder
908 Mark 12:6 | was, zo heeft hij ook dien ten laatste tot hen gezonden,
909 Mark 12:25 | trouwen zij niet, noch worden ten huwelijk gegeven; maar zij
910 Mark 14:41 | 41 En Hij kwam ten derden male, en zeide tot
911 Luk 1:10 | volks was buiten, biddende, ten ure des reukoffers. ~
912 Luk 4:2 | geeindigd waren, zo hongerde Hem ten laatste.
913 Luk 4:27 | vele melaatsen in Israel, ten tijde van den profeet Elisa;
914 Luk 7:1 | woorden voleindigd had, ten aanhore des volks, ging
915 Luk 8:43 | leeftocht aan medicijnmeesters ten koste gelegd had; en van
916 Luk 9:22 | Schriftgeleerden, en gedood en ten derden dage opgewekt worden. ~
917 Luk 10:35 | zo wat gij meer aan hem ten koste zult leggen, dat zal
918 Luk 12:46 | deszelven dienstknechts komen ten dage, in welken hij hem
919 Luk 13:32 | gezond, heden en morgen, en ten derden dage worde Ik voleindigd. ~
920 Luk 14:17 | zond zijn dienstknecht uit ten ure des avondmaals, om den
921 Luk 17:27 | zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten
922 Luk 17:27 | ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot den
923 Luk 18:33 | zullen zij Hem doden; en ten derden dage zal Hij wederopstaan. ~
924 Luk 20:32 | 32 En ten laatste na allen stierf
925 Luk 20:34 | eeuw trouwen, en worden ten huwelijk uitgegeven; ~
926 Luk 20:35 | zullen noch trouwen, noch ten huwelijk uitgegeven worden; ~
927 Luk 23:22 | 22 En hij zeide ten derden male tot hen: Wat
928 Luk 24:7 | en gekruisigd worden, en ten derden dage wederopstaan. ~
929 Luk 24:46 | en van de doden opstaan ten derden dage. ~
930 Joha 4:36 | loon, en vergadert vrucht ten eeuwigen leven; opdat zich
931 Joha 6:39 | verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage. ~
932 Joha 6:40 | en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. ~
933 Joha 6:44 | en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. ~
934 Joha 6:54 | en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. ~
935 Joha 11:24 | opstaan zal in de opstanding ten laatsten dage. ~
936 Joha 12:48 | heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage. ~
937 Joha 21:16 | Hij zeide wederom tot hem ten tweeden maal: Simon, zoon
938 Joha 21:17 | 17 Hij zeide tot hem ten derden maal: Simon, zoon
939 Joha 21:17 | werd bedroefd, omdat Hij ten derden maal tot hem zeide:
940 Hand 5:15 | stem geschiedde wederom ten tweeden male tot hem: Hetgeen
941 Hand 5:40 | Dezen heeft God opgewekt ten derden dage, en gegeven,
942 Hand 6:9 | Doch de stem antwoordde mij ten tweeden male uit den hemel:
943 Hand 6:18 | heidenen de bekering gegeven ten leven!
944 Hand 6:29 | elk van hen iets te zenden ten dienste der broederen, die
945 Hand 13:27 | dat ook haar majesteit zal ten ondergaan, aan welke gans
946 Rom 1:11 | geestelijke gave mocht mededelen, ten einde gij versterkt zoudt
947 Rom 1:18 | waarheid in ongerechtigheid ten onder houden. ~
948 Rom 4:11 | geloven in de voorhuid zijnde, ten einde ook hun de rechtvaardigheid
949 Rom 4:16 | opdat zij naar genade zij; ten einde de belofte vast zij
950 Rom 4:21 | 21 En ten volle verzekerd zijnde,
951 Rom 7:10 | 10 En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij
952 Rom 7:10 | leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden. ~
953 Rom 8:28 | alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen,
954 Rom 13:4 | zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad
955 Rom 14:5 | zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd. ~
956 Rom 15:2 | van ons zijn naaste behage ten goede, tot stichting. ~
957 1Kor 4:9 | laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld als tot
958 1Kor 7:38 | 38 Alzo dan, die haar ten huwelijk uitgeeft, die doet
959 1Kor 7:38 | die doet wel; en die ze ten huwelijk niet uitgeeft,
960 1Kor 11:18 | onder u; en ik geloof het ten dele; ~
961 1Kor 12:28 | in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede
962 1Kor 12:28 | gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde
963 1Kor 12:28 | apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten,
964 1Kor 13:9 | 9 Want wij kennen ten dele, en wij profeteren
965 1Kor 13:9 | dele, en wij profeteren ten dele; ~
966 1Kor 13:10 | gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan
967 1Kor 13:12 | tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik
968 1Kor 14:27 | spreekt, dat het door twee, of ten meeste drie geschiede, en
969 1Kor 15:3 | 3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen
970 1Kor 15:4 | en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; ~
971 1Kor 15:8 | 8 En ten laatste van allen is Hij
972 1Kor 16:15 | zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt; ~
973 2Kor 1:14 | 14 Gelijkerwijs gij ook ten dele ons erkend hebt, dat
974 2Kor 2:5 | niet mij bedroefd, maar ten dele (opdat ik hem niet
975 2Kor 2:16 | Dezen wel een reuk des doods ten dode; maar genen een reuk
976 2Kor 2:16 | genen een reuk des levens ten leven. En wie is tot deze
977 2Kor 3:10 | verheerlijkt in dezen dele, ten aanzien van deze uitnemende
978 2Kor 12:14 | 14 Ziet, ik ben ten derden male gereed, om tot
979 2Kor 12:15 | doen, en voor uw zielen ten koste gegeven worden; hoewel
980 Efez 3:18 | 18 Opdat gij ten volle kondet begrijpen met
981 Fili 3:5 | 5 Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht
982 1Tim 1:16 | die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven. ~
983 2Tim 4:5 | maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij. ~
984 2Tim 4:17 | bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn
985 Heb 3:8 | geschied is in de verbittering, ten dage der verzoeking, in
986 Heb 8:9 | hun vaderen gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de
987 Heb 9:28 | zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde
988 Heb 10:33 | 33 Ten dele, als gij door smaadheden
989 Heb 10:33 | schouwspel geworden zijt; en ten dele, als gij gemeenschap
990 Heb 10:39 | degenen, die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen,
991 Jako 3:17 | die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam,
992 1Pet 2:19 | zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte. ~
993 1Pet 3:22 | rechter hand Gods, opgevaren ten hemel, de engelen, en machten,
994 2Pet 3:7 | schat weggelegd, en worden ten vure bewaard tegen den dag
995 Jud 1:21 | onzen Heere Jezus Christus ten eeuwigen leven. ~
996 Open 17:8 | opkomen uit den afgrond, en ten verderve gaan; en die op
997 Open 17:11 | is uit de zeven en gaat ten verderve. ~
998 Open 19:3 | 3 En zij zeiden ten tweeden maal: Halleluja!
1-500 | 501-998 |