Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
aardbevingen 3
aardbodem 57
aardbodems 7
aarde 979
aarden 14
aardhoop 2
aardrijk 21
Frequency    [«  »]
1006 15
998 ten
990 werd
979 aarde
978 dag
974 16
968 zou

Bijbel

IntraText - Concordances

aarde

1-500 | 501-979

    Book Chapter: Verse
1 Gen 1:1 | schiep God den hemel en de aarde. ~ 2 Gen 1:2 | 2 De aarde nu was woest en ledig, en 3 Gen 1:10 | En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren 4 Gen 1:11 | 11 En God zeide: Dat de aarde uitschiete gras, kruid zaadzaaiende, 5 Gen 1:11 | welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo. ~ 6 Gen 1:12 | 12 En de aarde bracht voort grasscheutjes, 7 Gen 1:15 | om licht te geven op de aarde! En het was alzo. ~ 8 Gen 1:17 | om licht te geven op de aarde. ~ 9 Gen 1:20 | gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels! ~ 10 Gen 1:22 | gevogelte vermenigvuldige op de aarde! ~ 11 Gen 1:24 | 24 En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort, 12 Gen 1:24 | kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het 13 Gen 1:25 | maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee 14 Gen 1:26 | het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend 15 Gen 1:26 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. ~ 16 Gen 1:28 | vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en 17 Gen 1:28 | het gedierte, dat op de aarde kruipt! ~ 18 Gen 1:29 | gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in 19 Gen 1:30 | aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte 20 Gen 1:30 | kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende ziel 21 Gen 2:1 | volbracht de hemel en de aarde, en al hun heir. ~ 22 Gen 2:4 | geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen werden; 23 Gen 2:4 | dage als de HEERE God de aarde en den hemel maakte. ~ 24 Gen 2:5 | des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des 25 Gen 2:5 | niet doen regenen op de aarde, en er was geen mens geweest, 26 Gen 2:6 | damp was opgegaan uit de aarde, en bevochtigde den ganse 27 Gen 2:7 | geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen 28 Gen 2:19 | als de HEERE God uit de aarde al het gedierte des velds, 29 Gen 3:19 | eten, totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit 30 Gen 4:12 | zwervende en dolende zijn op aarde. ~ 31 Gen 4:14 | zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden, 32 Gen 6:4 | dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods 33 Gen 6:5 | mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der 34 Gen 6:6 | dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte 35 Gen 6:11 | 11 Maar de aarde was verdorven voor Gods 36 Gen 6:11 | voor Gods aangezicht; en de aarde was vervuld met wrevel. ~ 37 Gen 6:12 | 12 Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; 38 Gen 6:12 | zijn weg verdorven op de aarde. ~ 39 Gen 6:13 | aangezicht gekomen; want de aarde is door hen vervuld met 40 Gen 6:13 | en zie, Ik zal hen met de aarde verderven. ~ 41 Gen 6:17 | breng een watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een 42 Gen 6:17 | verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven. ~ 43 Gen 7:3 | levend te houden op de ganse aarde. ~ 44 Gen 7:4 | zal Ik doen regenen op de aarde veertig dagen, en veertig 45 Gen 7:6 | vloed der wateren op de aarde was. ~ 46 Gen 7:10 | wateren des vloeds op de aarde waren. ~ 47 Gen 7:12 | een plasregen was op de aarde veertig dagen en veertig 48 Gen 7:14 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, naar zijn aard, 49 Gen 7:17 | was veertig dagen op de aarde, en de wateren vermeerderden, 50 Gen 7:17 | zodat zij oprees boven de aarde. ~ 51 Gen 7:18 | vermeerderden zeer op de aarde; en de ark ging op de wateren. ~ 52 Gen 7:19 | gans zeer de overhand op de aarde, zodat alle hoge bergen, 53 Gen 7:21 | alle vlees, dat zich op de aarde roerde, gaf den geest, van 54 Gen 7:21 | kruipend gedierte, dat op de aarde kroop, en alle mens. ~ 55 Gen 7:23 | zij werden verdelgd van de aarde; doch Noach alleen bleef 56 Gen 7:24 | hadden de overhand boven de aarde, honderd en vijftig dagen. ~  ~ 57 Gen 8:1 | God deed een wind over de aarde doorgaan, en de wateren 58 Gen 8:3 | wateren weder van boven de aarde, heen en weder vloeiende, 59 Gen 8:7 | de wateren van boven de aarde verdroogd waren. ~ 60 Gen 8:9 | wateren waren op de ganse aarde; en hij stak zijn hand uit, 61 Gen 8:11 | de wateren van boven de aarde gelicht waren. ~ 62 Gen 8:13 | wateren droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel 63 Gen 8:14 | twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd. ~ 64 Gen 8:17 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, doe met u uitgaan; 65 Gen 8:17 | overvloediglijk voorttelen op de aarde, en vruchtbaar zijn, en 66 Gen 8:17 | en vermenigvuldigen op de aarde. ~ 67 Gen 8:19 | gevogelte, al wat zich op de aarde roert, naar hun geslachten, 68 Gen 8:22 | Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, 69 Gen 9:1 | vermenigvuldigt, en vervult de aarde! ~ 70 Gen 9:2 | over al het gedierte der aarde, en over al het gevogelte 71 Gen 9:7 | overvloediglijk voort op de aarde, en vermenigvuldigt op dezelve. ~ 72 Gen 9:10 | en van alle gedierte der aarde met u; van allen, die uit 73 Gen 9:10 | tot al het gedierte der aarde toe. ~ 74 Gen 9:11 | vloed meer zal zijn, om de aarde te verderven. ~ 75 Gen 9:13 | tussen Mij en tussen de aarde. ~ 76 Gen 9:14 | geschieden, als Ik wolken over de aarde brenge, dat deze boog zal 77 Gen 9:16 | van alle vlees, dat op de aarde is. ~ 78 Gen 9:17 | tussen alle vlees, dat op de aarde is. ~ 79 Gen 9:19 | en van dezen is de ganse aarde overspreid. ~ 80 Gen 10:8 | begon geweldig te zijn op de aarde. ~ 81 Gen 10:25 | want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en zijns broeders 82 Gen 10:32 | dezen zijn de volken op de aarde verdeeld na den vloed. ~  ~ 83 Gen 11:1 | 1 En de ganse aarde was van enerlei spraak en 84 Gen 11:4 | misschien over de ganse aarde verstrooid worden! ~ 85 Gen 11:8 | HEERE van daar over de ganse aarde; en zij hielden op de stad 86 Gen 11:9 | HEERE de spraak der ganse aarde, en van daar verstrooide 87 Gen 11:9 | hen de HEERE over de ganse aarde. ~ 88 Gen 13:16 | stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand het 89 Gen 13:16 | indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook 90 Gen 14:19 | Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit! ~ 91 Gen 14:22 | allerhoogste God, Die hemel en aarde bezit; ~ 92 Gen 17:2 | der tent, en boog zich ter aarde. ~ 93 Gen 17:18 | zal, en alle volken der aarde in hem gezegend zullen worden? ~ 94 Gen 17:25 | zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen? ~ 95 Gen 18:1 | zich met het aangezicht ter aarde. ~ 96 Gen 18:23 | De zon ging op boven de aarde, als Lot te Zoar inkwam. ~ 97 Gen 18:31 | naar de wijze der ganse aarde. ~ 98 Gen 21:18 | gezegend worden alle volken der aarde, naardien gij Mijn stem 99 Gen 23:3 | des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn zoon 100 Gen 23:52 | hoorde, zo boog hij zich ter aarde voor den HEERE. ~ 101 Gen 24:4 | gezegend worden alle volken der aarde, ~ 102 Gen 24:15 | Filistijnen, en vulden dezelve met aarde. ~ 103 Gen 25:28 | hemels, en de vettigheid der aarde, en menigte van tarwe en 104 Gen 25:39 | Zie, de vettigheden der aarde zullen uw woningen zijn, 105 Gen 26:12 | ladder was gesteld op de aarde, welker opperste aan de 106 Gen 26:14 | zal wezen als het stof der aarde, en gij zult uitbreken in 107 Gen 30:3 | boog zich zeven malen ter aarde, totdat hij bij zijn broeder 108 Gen 34:10 | broeders, om ons voor u ter aarde te buigen? ~ 109 Gen 35:9 | hij het verdierf tegen de aarde, om zijn broeder geen zaad 110 Gen 38:6 | met de aangezichten ter aarde. ~ 111 Gen 39:26 | bogen zich voor hem ter aarde. ~ 112 Gen 40:11 | zette zijn zak af op de aarde, en iegelijk opende zijn 113 Gen 40:14 | zijn aangezicht neder ter aarde. ~ 114 Gen 41:7 | overblijfsel te stellen op de aarde, en om u bij het leven te 115 Gen 44:12 | zijn aangezicht neder ter aarde. ~ 116 Exo 4:3 | Hij zeide: Werp hem ter aarde. En hij wierp hem ter aarde! 117 Exo 4:3 | aarde. En hij wierp hem ter aarde! Toen werd hij tot een slang; 118 Exo 8:16 | uit, en sla het stof der aarde, dat het tot luizen worde, 119 Exo 8:17 | staf, en sloeg het stof der aarde, en er werden vele luizen 120 Exo 8:17 | het vee; al het stof der aarde werd luizen, in het ganse 121 Exo 9:14 | is gelijk Ik, op de ganse aarde. ~ 122 Exo 9:15 | slaan, en dat gij van de aarde zoudt verdelgd worden. ~ 123 Exo 9:16 | Naam vertelle op de ganse aarde. ~ 124 Exo 9:23 | het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel 125 Exo 9:29 | opdat gij weet, dat de aarde des HEEREN is! ~ 126 Exo 9:33 | niet meer uitgegoten op de aarde. ~ 127 Exo 10:5 | bedekken, alzo dat men de aarde niet zal kunnen zien; en 128 Exo 15:12 | rechterhand uitgestrekt, de aarde heeft hen verslonden! 129 Exo 16:14 | klein als de rijm, op de aarde. ~ 130 Exo 19:5 | alle volken, want de ganse aarde is Mijn; ~ 131 Exo 20:4 | van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in 132 Exo 20:4 | hetgeen in de wateren onder de aarde is. ~ 133 Exo 20:11 | de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat 134 Exo 20:24 | Maakt Mij een altaar van aarde, en offert daarop uw brandofferen, 135 Exo 31:17 | zes dagen, den hemel en de aarde gemaakt, en op den zevenden 136 Exo 34:31 | en neigde het hoofd ter aarde, en hij boog zich. ~ 137 Exo 34:33 | geschapen zijn op de ganse aarde, noch onder enige volken; 138 Lev 11:2 | alle beesten, die op de aarde zijn. ~ 139 Lev 11:21 | heeft, om daarmede op de aarde te springen; ~ 140 Lev 11:29 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, onrein zijn: het 141 Lev 11:41 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, zal een verfoeisel 142 Lev 11:42 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, die zult gij niet 143 Lev 11:44 | gedierte, dat zich op de aarde roert. ~ 144 Lev 11:46 | alle ziel, die kruipt op de aarde; ~ 145 Lev 25:19 | hemel als ijzer maken, en uw aarde als koper. ~ 146 Num 11:31 | omtrent twee ellen boven de aarde. ~ 147 Num 14:21 | Ik leef, zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid des 148 Num 16:32 | 32 En de aarde opende haar mond, en verslond 149 Num 16:33 | levend ter helle; en de aarde overdekte hen, en zij kwamen 150 Num 16:34 | want zij zeiden: Dat ons de aarde misschien niet verslinde! ~ 151 Num 26:10 | 10 En de aarde haar mond opendeed, en verslond 152 Deu 3:24 | er in den hemel en op de aarde, die doen kan naar Uw werken, 153 Deu 4:17 | van enig beest, dat op de aarde is; de gedaante van enigen 154 Deu 4:18 | in het water is onder de aarde; ~ 155 Deu 4:26 | ik heden den hemel en de aarde tot getuige tegen ulieden, 156 Deu 4:32 | dat God den mens op de aarde geschapen heeft, van het 157 Deu 4:36 | te onderwijzen; en op de aarde heeft Hij u Zijn groot vuur 158 Deu 4:39 | den hemel, en onder op de aarde, niemand meer! ~ 159 Deu 5:8 | den hemel, of onder op de aarde is; of in het water onder 160 Deu 5:8 | of in het water onder de aarde is; ~ 161 Deu 10:14 | de hemel der hemelen, de aarde, en al wat daarin is. ~ 162 Deu 11:6 | den zoon van Ruben; hoe de aarde haar mond opendeed, en hen 163 Deu 11:21 | de dagen des hemels op de aarde. ~ 164 Deu 12:16 | eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water. ~ 165 Deu 12:24 | zult dat niet eten; op de aarde zult gij het uitgieten als 166 Deu 13:7 | u, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde 167 Deu 13:7 | aan het andere einde der aarde; ~ 168 Deu 15:23 | eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water. ~ 169 Deu 22:6 | in enigen boom, of op de aarde, met jongen of eieren, en 170 Deu 28:1 | zetten boven alle volken der aarde. ~ 171 Deu 28:10 | 10 En alle volken der aarde zullen zien, dat de Naam 172 Deu 28:23 | is, zal koper zijn, en de aarde, die onder u is, zal ijzer 173 Deu 28:25 | van alle koninkrijken der aarde beroerd worden. ~ 174 Deu 28:26 | hemels, en aan de beesten der aarde tot spijze zijn; en niemand 175 Deu 28:49 | verre, van het einde der aarde, gelijk als een arend vliegt; 176 Deu 28:56 | heeft haar voetzool op de aarde te zetten, omdat zij zich 177 Deu 28:64 | volken, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde 178 Deu 28:64 | aan het andere einde der aarde; en aldaar zult gij andere 179 Deu 29:23 | 23 Dat zijn ganse aarde zij zwavel en zout der verbranding; 180 Deu 30:19 | getuigen den hemel en de aarde; het leven en den dood heb 181 Deu 31:28 | tegen hen den hemel en de aarde tot getuigen neme. ~ 182 Deu 32:1 | en ik zal spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds. ~ 183 Deu 32:13 | rijden op de hoogten der aarde, dat hij at de inkomsten 184 Deu 33:16 | van het uitnemendste der aarde en haar volheid, en van 185 Joz 2:11 | hemel, en beneden op de aarde. ~ 186 Joz 3:11 | van den Heere der ganse aarde gaat door voor ulieder aangezicht 187 Joz 3:13 | HEERE, den Heere der ganse aarde, dragen, in het water van 188 Joz 4:24 | 24 Opdat alle volken der aarde de hand des HEEREN kennen 189 Joz 5:14 | Jozua op zijn aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot 190 Joz 7:6 | viel op zijn aangezicht ter aarde, voor de ark des HEEREN, 191 Joz 7:9 | onzen naam uitroeien van de aarde; wat zult Gij dan Uw groten 192 Joz 7:21 | zij zijn verborgen in de aarde, in het midden mijner tent, 193 Joz 24:14 | heden in den weg der ganse aarde; en gij weet in uw ganse 194 Ric 3:25 | hunlieder heer lag ter aarde dood. ~ 195 Ric 4:21 | zijns hoofds, dat hij in de aarde vast werd; hij nu was met 196 Ric 4:28 | veld van Edom, beefde de aarde, ook droop de hemel, ook 197 Ric 5:37 | en droogte op de ganse aarde, zo zal ik weten, dat Gij 198 Ric 5:39 | vlies alleen, en op de ganse aarde zij dauw. ~ 199 Ric 5:40 | vlies alleen, en op de ganse aarde was dauw. ~  ~ 200 Ric 12:20 | op hun aangezichten ter aarde. ~ 201 Ric 17:10 | van enig ding, dat op de aarde is. ~ 202 Ric 19:21 | Gibea, en zij vernielden ter aarde op dien dag van Israel twee 203 Ric 19:25 | achttien duizend man neder ter aarde; die allen trokken het zwaard 204 Rut 2:10 | aangezicht, en boog zich ter aarde, en zij zeide tot hem: Waarom 205 1Sa 2:10 | HEERE zal de einden der aarde richten, en zal Zijn Koning 206 1Sa 3:19 | van al Zijn woorden op de aarde vallen. ~ 207 1Sa 4:5 | groot gejuich, alzo dat de aarde dreunde. ~ 208 1Sa 4:12 | waren gescheurd, en er was aarde op zijn hoofd. ~ 209 1Sa 5:3 | Dagon op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark des 210 1Sa 5:4 | lag op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark des 211 1Sa 14:32 | zij slachtten ze tegen de aarde; en het volk at ze met het 212 1Sa 14:45 | haar van zijn hoofd op de aarde vallen zal; want hij heeft 213 1Sa 17:46 | velds geven; en de ganse aarde zal weten, dat Israel een 214 1Sa 17:49 | viel op zijn aangezicht ter aarde. ~ 215 1Sa 20:41 | viel op zijn aangezicht ter aarde, en hij boog zich driemaal; 216 1Sa 24:9 | zich met het aangezicht ter aarde en neigde zich. ~ 217 1Sa 25:23 | aangezicht, en zij boog zich ter aarde. ~ 218 1Sa 25:41 | zich met het aangezicht ter aarde, en zij zeide: Ziet, uw 219 1Sa 26:7 | en zijn spies stak in de aarde aan zijn hoofdeinde, en 220 1Sa 26:8 | de spies op eenmaal ter aarde slaan, en ik zal het hem 221 1Sa 26:20 | mijn bloed valle niet op de aarde van voor het aangezicht 222 1Sa 28:13 | Saul: Ik zie goden, uit de aarde opkomende. ~ 223 1Sa 28:14 | zich met het aangezicht ter aarde, en hij boog zich. ~ 224 1Sa 28:20 | viel Saul haastelijk ter aarde, zo lang als hij was, en 225 1Sa 28:23 | en hij stond op van de aarde, en zette zich op het bed. ~ 226 1Sa 30:16 | verstrooid over de ganse aarde, etende, en drinkende, en 227 2Sa 1:2 | klederen gescheurd waren, en aarde was op zijn hoofd; en het 228 2Sa 1:2 | David kwam, zo viel hij ter aarde en boog zich neder. ~ 229 2Sa 2:22 | mij; waarom zal ik u ter aarde slaan? Hoe zou ik dan mijn 230 2Sa 4:11 | niet eisen, en u van de aarde wegdoen? ~ 231 2Sa 7:9 | naam der groten, die op de aarde zijn. ~ 232 2Sa 7:23 | Israel, een enig volk op aarde, hetwelk God is heengegaan 233 2Sa 8:2 | een snoer, doende hen ter aarde nederliggen; en hij mat 234 2Sa 12:16 | lag den nacht over op de aarde. ~ 235 2Sa 12:17 | hem te doen opstaan van de aarde; maar hij wilde niet, en 236 2Sa 12:20 | Toen stond David op van de aarde, en wies en zalfde zich, 237 2Sa 13:31 | en legde zich neder ter aarde; desgelijks stonden al zijn 238 2Sa 14:4 | zij op haar aangezicht ter aarde was gevallen, en zich nedergebogen 239 2Sa 14:11 | de haren uws zoons op de aarde zal vallen! ~ 240 2Sa 14:14 | wezen als water, dat, ter aarde uitgestort zijnde, niet 241 2Sa 14:20 | merken alles, wat op de aarde is. ~ 242 2Sa 14:22 | Joab op zijn aangezicht ter aarde, en boog zich, en dankte 243 2Sa 14:33 | hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht; 244 2Sa 15:32 | hebbende zijn rok gescheurd, en aarde op zijn hoofd. ~ 245 2Sa 18:9 | tussen den hemel en tussen de aarde, en het muildier, dat onder 246 2Sa 18:11 | gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij 247 2Sa 18:28 | koning met het aangezicht ter aarde, en hij zeide: Geloofd zij 248 2Sa 20:10 | stortte zijn ingewand ter aarde uit, en hij sloeg hem niet 249 2Sa 22:8 | Toen daverde en beefde de aarde; de fondamenten des hemels 250 2Sa 22:43 | vergruisde ik hen als stof der aarde; ik stampte ze, ik breidde 251 2Sa 23:4 | de grasscheutjes uit de aarde voortkomen. ~ 252 2Sa 24:20 | met zijn aangezicht ter aarde. ~ 253 1Kon 1:23 | koning op zijn aangezicht ter aarde. ~ 254 1Kon 1:31 | Bathseba met het aangezicht ter aarde, en boog zich neder voor 255 1Kon 1:40 | grote blijdschap, zodat de aarde van hun geluid spleet. ~ 256 1Kon 1:52 | niet van zijn haar op de aarde vallen; maar indien in hem 257 1Kon 2:2 | heen in den weg der ganse aarde, zo wees sterk, en wees 258 1Kon 4:34 | horen, van alle koningen der aarde, die van zijn wijsheid gehoord 259 1Kon 7:46 | ze de koning, in dichte aarde, tussen Sukkoth en tussen 260 1Kon 8:23 | hemel, noch beneden op de aarde, houdende het verbond en 261 1Kon 8:27 | waarlijk, zou God op de aarde wonen? Zie, de hemelen, 262 1Kon 8:43 | zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, om U te 263 1Kon 8:53 | afgezonderd, uit alle volken der aarde; gelijk als Gij gesproken 264 1Kon 8:60 | 60 Opdat alle volken der aarde weten, dat de HEERE die 265 1Kon 10:23 | groter dan alle koningen der aarde, in rijkdom en in wijsheid. ~ 266 1Kon 10:24 | 24 En de ganse aarde zocht het aangezicht van 267 1Kon 18:42 | zich uit voorwaarts ter aarde; daarna legde hij zijn aangezicht 268 2Kon 2:15 | zich voor hem neder ter aarde. ~ 269 2Kon 4:37 | voeten, en boog zich ter aarde, en zij nam haar zoon op, 270 2Kon 5:15 | geen God is op de ganse aarde, dan in Israel! Nu dan, 271 2Kon 5:17 | gegeven worden een last aarde van een juk muildieren; 272 2Kon 10:10 | gesproken heeft, zal op de aarde vallen; want de HEERE heeft 273 2Kon 14:18 | van Israel: Sla tegen de aarde. En hij sloeg driemaal; 274 2Kon 21:15 | van alle koninkrijken der aarde, Gij hebt den hemel en de 275 2Kon 21:15 | Gij hebt den hemel en de aarde gemaakt. ~ 276 2Kon 21:19 | zullen alle koninkrijken der aarde weten, dat Gij, HEERE, alleen 277 1Kro 1:10 | begon geweldig te zijn op aarde. 278 1Kro 16:14 | oordelen zijn over de gehele aarde. ~ 279 1Kro 16:23 | Zingt den HEERE, gij, ganse aarde, boodschapt Zijn heil van 280 1Kro 16:30 | aangezicht, gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd 281 1Kro 16:31 | hemelen zich verblijden, en de aarde verheuge zich, en dat men 282 1Kro 16:33 | HEEREN, omdat Hij komt, om de aarde te richten. ~ 283 1Kro 17:8 | is der groten, die op de aarde zijn. ~ 284 1Kro 17:21 | Israel, een enig volk op de aarde, hetwelk God heengegaan 285 1Kro 22:16 | HEEREN, staande tussen de aarde en tussen den hemel, met 286 1Kro 22:21 | met het aangezicht ter aarde. ~ 287 1Kro 23:8 | dewijl gij veel bloeds op de aarde voor Mijn aangezicht vergoten 288 1Kro 30:11 | wat in den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, 289 1Kro 30:15 | onze vaders; onze dagen op aarde zijn als een schaduw, en 290 2Kro 1:9 | menigvuldig als het stof der aarde; ~ 291 2Kro 2:12 | Israels, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, dat Hij den 292 2Kro 4:17 | ze de koning, in dichte aarde, tussen Sukkoth, en tussen 293 2Kro 7:14 | in den hemel noch op de aarde, houdende het verbond en 294 2Kro 7:18 | God bij de mensen op de aarde wonen? Ziet de hemelen, 295 2Kro 7:33 | zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, zo om U 296 2Kro 8:3 | met hun aangezichten ter aarde op den vloer, en aanbaden 297 2Kro 10:22 | groter dan alle koningen der aarde in rijkdom en wijsheid. ~ 298 2Kro 10:23 | 23 En alle koningen der aarde zochten Salomo's aangezicht, 299 2Kro 17:9 | ogen doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te bewijzen 300 2Kro 21:18 | Josafat met het aangezicht ter aarde; en gans Juda en de inwoners 301 2Kro 21:24 | lichamen, liggende op de aarde, en niemand was ontkomen. ~ 302 2Kro 32:19 | de goden der volkeren der aarde, een werk van mensenhanden. ~ 303 2Kro 37:23 | mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij 304 Ezra 1:2 | mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij 305 Ezra 5:11 | den God des hemels en der aarde, en bouwen het huis, dat 306 Neh 8:7 | met de aangezichten ter aarde. ~ 307 Neh 9:1 | vasten en met zakken, en aarde was op hen. ~ 308 Neh 9:6 | hemelen, en al hun heir, de aarde en al wat daarop is, de 309 Job 1:7 | Van om te trekken op de aarde, en van die te doorwandelen. ~ 310 Job 1:8 | Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man oprecht 311 Job 1:20 | zijn hoofd, en viel op de aarde, en boog zich neder; ~ 312 Job 2:2 | Van om te trekken op de aarde, en van die te doorwandelen. ~ 313 Job 2:3 | Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man, oprecht 314 Job 2:13 | zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten; 315 Job 3:14 | koningen en raadsheren der aarde, die voor zich woeste plaatsen 316 Job 5:6 | moeite spruit niet uit de aarde; ~ 317 Job 5:10 | Die den regen geeft op de aarde, en water zendt op de straten; ~ 318 Job 5:22 | en voor het gedierte der aarde zult gij niet vrezen. ~ 319 Job 5:25 | spruiten als het kruid der aarde. ~ 320 Job 7:1 | de mens een strijd op de aarde, en zijn zijn dagen niet 321 Job 8:9 | dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn. ~ 322 Job 9:6 | 6 Die de aarde beweegt uit haar plaats, 323 Job 9:24 | 24 De aarde wordt gegeven in de hand 324 Job 11:9 | 9 Langer dan de aarde is haar maat, en breder 325 Job 12:8 | 8 Of spreek tot de aarde, en zij zal het u leren; 326 Job 12:15 | ze uit, en zij keren de aarde om. ~ 327 Job 12:24 | de hoofden des volks der aarde weg, en doet hen dwalen 328 Job 14:8 | Indien zijn wortel in de aarde veroudert, en zijn stam 329 Job 14:19 | de stenen, het stof der aarde overstelpt het gewas, dat 330 Job 15:29 | zich niet uitbreiden op de aarde. ~ 331 Job 16:13 | Hij heeft mijn gal op de aarde uitgegoten. ~ 332 Job 16:18 | 18 O, aarde! bedek mijn bloed niet; 333 Job 18:4 | toorn! Zal om uwentwil de aarde verlaten worden, en zal 334 Job 18:10 | 10 Zijn touw is in de aarde verborgen, en zijn val op 335 Job 18:17 | gedachtenis zal vergaan van de aarde, en hij zal geen naam hebben 336 Job 20:27 | ongerechtigheid openbaren, en de aarde zal zich tegen hem opmaken. ~ 337 Job 24:18 | vervloekt is hun deel op de aarde; hij wendt zich niet tot 338 Job 26:7 | het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet. ~ 339 Job 28:5 | 5 Uit de aarde komt het brood voort, en 340 Job 28:24 | schouwt tot aan de einden der aarde, Hij ziet onder al de hemelen. ~ 341 Job 34:13 | heeft Hem gesteld over de aarde, en wie heeft de ganse wereld 342 Job 35:11 | maakt dan de beesten der aarde, en ons wijzer maakt dan 343 Job 36:36 | licht over de einden der aarde. ~ 344 Job 36:39 | tot de sneeuw: Wees op de aarde; en tot den plasregens des 345 Job 36:45 | vlakke der wereld, op de aarde. ~ 346 Job 36:50 | warm worden, als Hij de aarde stil maakt uit het zuiden? ~ 347 Job 37:4 | Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, 348 Job 37:10 | haar met Mijn besluit de aarde doorbrak, en zette grendel 349 Job 37:13 | Opdat hij de einden der aarde vatten zou; en de goddelozen 350 Job 37:18 | gekomen tot aan de breedte der aarde? Geef het te kennen, indien 351 Job 37:24 | oostenwind zich verstrooit op de aarde? ~ 352 Job 37:33 | deszelfs heerschappij op de aarde bestellen? ~ 353 Job 38:17 | Dat zij haar eieren in de aarde laat, en in het stof die 354 Job 38:27 | en beroering slokt het de aarde op, en gelooft niet, dat 355 Job 40:24 | 24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, 356 Psa 2:2 | 2 De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten 357 Psa 2:8 | erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting. ~ 358 Psa 2:10 | tuchtigen, gij rechters der aarde! ~ 359 Psa 7:6 | vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het 360 Psa 8:2 | heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw majesteit gesteld 361 Psa 8:10 | heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! ~  ~ 362 Psa 10:18 | doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld 363 Psa 16:3 | tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, 364 Psa 17:11 | zetten hun ogen op ons ter aarde nederbukkende. ~ 365 Psa 18:8 | Toen daverde en beefde de aarde, en de gronden der bergen 366 Psa 19:5 | richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen aan het 367 Psa 21:11 | Gij zult hun vrucht van de aarde verdoen, en hun zaad van 368 Psa 22:28 | 28 Alle einden der aarde zullen het gedenken, en 369 Psa 22:30 | 30 Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; 370 Psa 24:1 | Een psalm van David. De aarde is des HEEREN, mitsgaders 371 Psa 25:13 | goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. ~ 372 Psa 33:5 | gerechtigheid en gericht lief; de aarde is vol van de goedertierenheid 373 Psa 33:8 | 8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat 374 Psa 33:14 | woonplaats op alle inwoners der aarde. ~ 375 Psa 34:5 | gerechtigheid en gericht lief; de aarde is vol van de goedertierenheid 376 Psa 34:8 | 8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat 377 Psa 34:14 | woonplaats op alle inwoners der aarde. ~ 378 Psa 35:17 | om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien. ~ 379 Psa 38:3 | doe het goede; bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid. ~ 380 Psa 38:9 | verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten. ~ 381 Psa 38:11 | zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich 382 Psa 38:22 | zijn gezegenden zullen de aarde erfelijk bezitten; maar 383 Psa 38:29 | rechtvaardigen zullen de aarde erfelijk bezitten, en in 384 Psa 38:34 | Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij 385 Psa 42:3 | leven behouden; hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden. 386 Psa 44:26 | onze buik kleeft aan de aarde. ~ 387 Psa 45:17 | vorsten zetten over de ganse aarde. ~ 388 Psa 46:3 | vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden 389 Psa 46:7 | Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt. ~ 390 Psa 46:9 | HEEREN, Die verwoestingen op aarde aanricht. ~ 391 Psa 46:10 | ophouden tot aan het einde der aarde, de boog verbreekt, en de 392 Psa 46:11 | zal verhoogd worden op de aarde. ~ 393 Psa 47:3 | groot Koning over de ganse aarde. ~ 394 Psa 47:8 | is een Koning der ganse aarde; psalmzingt met een onderwijzing! ~ 395 Psa 47:10 | Abraham; want de schilden der aarde zijn Godes. Hij is zeer 396 Psa 48:3 | gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan de 397 Psa 48:11 | roem tot aan de einden der aarde; Uw rechterhand is vol van 398 Psa 50:1 | HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon 399 Psa 50:4 | hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten. ~ 400 Psa 57:6 | Uw eer zij over de ganse aarde. ~ 401 Psa 57:12 | Uw eer zij over de ganse aarde. ~  ~  ~ 402 Psa 58:3 | geweld uwer handen op de aarde. ~ 403 Psa 58:12 | is er een God, Die op de aarde richt. ~  ~  ~ 404 Psa 59:14 | ja, tot aan de einden der aarde. Sela. ~ 405 Psa 63:10 | de onderste plaatsen der aarde. ~ 406 Psa 65:6 | Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen 407 Psa 65:11 | Gij maakt zijn omgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen 408 Psa 66:1 | Juicht Gode, gij ganse aarde! ~ 409 Psa 66:4 | 4 De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge 410 Psa 67:3 | 3Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle 411 Psa 67:5 | rechtmatigheid; en de natien op de aarde die zult Gij leiden. Sela. ~ 412 Psa 67:7 | 7De aarde geeft haar gewas; God, onze 413 Psa 67:8 | zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen. ~ 414 Psa 68:9 | 9 Daverde de aarde, ook dropen de hemelen voor 415 Psa 68:33 | 33 Gij koninkrijken der aarde, zingt Gode; psalmzingt 416 Psa 69:35 | Hem prijzen de hemel en de aarde, de zeeen, en al wat daarin 417 Psa 71:20 | ophalen uit de afgronden der aarde. ~ 418 Psa 72:6 | als de druppelen, die de aarde bevochtigen. ~ 419 Psa 72:8 | rivier tot aan de einden der aarde. ~ 420 Psa 72:16 | bloeien als het kruid der aarde. ~ 421 Psa 72:19 | eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid 422 Psa 73:9 | en hun tong wandelt op de aarde. ~ 423 Psa 73:25 | lust mij ook niets op de aarde! ~ 424 Psa 74:7 | heiligdommen in het vuur gezet; ter aarde toe hebben zij de woning 425 Psa 74:12 | werkt in het midden der aarde. ~ 426 Psa 74:17 | Gij hebt al de palen der aarde gesteld; zomer en winter, 427 Psa 75:9 | doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende 428 Psa 76:9 | horen uit den hemel; de aarde vreesde en werd stil, ~ 429 Psa 76:10 | om alle zachtmoedigen der aarde te verlossen. Sela. ~ 430 Psa 76:13 | afsnijdt; Die den koningen der aarde vreselijk is. ~ 431 Psa 77:19 | verlichtten de wereld; de aarde werd beroerd en daverde. ~ 432 Psa 78:69 | heiligdom als hoogten, als de aarde, die Hij gegrond heeft in 433 Psa 82:5 | wankelen alle fondamenten der aarde. ~ 434 Psa 83:11 | zijn geworden tot drek der aarde. ~ 435 Psa 83:19 | Allerhoogste over de ganse aarde. ~ 436 Psa 85:12 | 12 De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid 437 Psa 89:12 | hemel is Uwe, ook is de aarde Uwe; de wereld en haar volheid, 438 Psa 89:28 | hoogste over de koningen der aarde. ~ 439 Psa 89:40 | kroon ontheiligd tegen de aarde. ~ 440 Psa 89:45 | Gij hebt zijn troon ter aarde nedergestoten. ~ 441 Psa 90:2 | geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht 442 Psa 94:2 | 2 Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding 443 Psa 95:4 | de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der 444 Psa 96:1 | zingt de HEERE, gij ganse aarde! ~ 445 Psa 96:9 | Zijn aangezicht, gij ganse aarde. ~ 446 Psa 96:11 | hemelen zich verblijden, en de aarde zich verheuge, dat de zee 447 Psa 96:13 | komt, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld 448 Psa 97:1 | 1 De HEERE regeert, de aarde verheuge zich; dat veel 449 Psa 97:5 | aanschijn des HEEREN der ganse aarde. ~ 450 Psa 97:9 | Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven 451 Psa 98:3 | Israels; en al de einden der aarde hebben gezien het heil onzes 452 Psa 98:4 | 4Juicht den HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde, 453 Psa 98:9 | HEEREN, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld 454 Psa 99:1 | zit tussen de cherubim; de aarde bewege zich. ~ 455 Psa 100:1 | 1Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE. ~ 456 Psa 102:16 | vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid. ~ 457 Psa 102:20 | HEERE uit den hemel op de aarde geschouwd zal hebben; ~ 458 Psa 102:26 | 26 Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn 459 Psa 103:11 | hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid 460 Psa 104:5 | 5 Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten; 461 Psa 104:9 | overgaan zullen; zij zullen de aarde niet weder bedekken. ~ 462 Psa 104:13 | uit Zijn opperzalen; de aarde wordt verzadigd van de vrucht 463 Psa 104:14 | doende het brood uit de aarde voortkomen. ~ 464 Psa 104:32 | 32 Als Hij de aarde aanschouwt, zo beeft zij; 465 Psa 104:35 | De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen 466 Psa 105:7 | oordelen zijn over de gehele aarde. ~ 467 Psa 106:17 | 17 De aarde deed zich open, en verslond 468 Psa 108:6 | en Uw eer over de ganse aarde. ~ 469 Psa 109:15 | hun gedachtenis uit van de aarde. ~ 470 Psa 112:2 | zaad zal geweldig zijn op aarde; Daleth. het geslacht der 471 Psa 113:6 | ziet, in den hemel en op de aarde. ~ 472 Psa 114:7 | 7Beef, gij aarde! voor het aangezicht des 473 Psa 115:15 | gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. ~ 474 Psa 115:16 | hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen 475 Psa 119:19 | ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor 476 Psa 119:64 | 64  HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; 477 Psa 119:87 | mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen 478 Psa 119:90 | tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft 479 Psa 119:119 | doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb 480 Psa 121:2 | den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. 481 Psa 124:8 | des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft. ~  ~ 482 Psa 134:3 | Hij, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. ~  ~ 483 Psa 135:6 | in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle afgronden. ~ 484 Psa 135:7 | opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen 485 Psa 136:6 | 6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen 486 Psa 138:4 | 4Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven, 487 Psa 139:15 | in de nederste delen der aarde. ~ 488 Psa 140:12 | van kwade tong zal op de aarde niet bevestigd worden; een 489 Psa 141:7 | gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en verdeeld 490 Psa 143:3 | vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, 491 Psa 146:4 | hij keert wederom tot zijn aarde; te dienzelfden dage vergaan 492 Psa 146:6 | 6 Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en 493 Psa 147:6 | goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe. ~ 494 Psa 147:8 | wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras 495 Psa 147:15 | Hij zendt Zijn bevel op aarde; Zijn woord loopt zeer snel. ~ 496 Psa 148:7 | Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en alle afgronden! ~ 497 Psa 148:11 | 11 Gij koningen der aarde, en alle volken, gij vorsten, 498 Psa 148:11 | vorsten, en alle rechters der aarde! ~ 499 Psa 148:13 | Zijn majesteit is over de aarde en den hemel. ~ 500 Spre 2:21 | Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten


1-500 | 501-979

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License