1-500 | 501-979
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:1 | schiep God den hemel en de aarde. ~
2 Gen 1:2 | 2 De aarde nu was woest en ledig, en
3 Gen 1:10 | En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren
4 Gen 1:11 | 11 En God zeide: Dat de aarde uitschiete gras, kruid zaadzaaiende,
5 Gen 1:11 | welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo. ~
6 Gen 1:12 | 12 En de aarde bracht voort grasscheutjes,
7 Gen 1:15 | om licht te geven op de aarde! En het was alzo. ~
8 Gen 1:17 | om licht te geven op de aarde. ~
9 Gen 1:20 | gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels! ~
10 Gen 1:22 | gevogelte vermenigvuldige op de aarde! ~
11 Gen 1:24 | 24 En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort,
12 Gen 1:24 | kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het
13 Gen 1:25 | maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee
14 Gen 1:26 | het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend
15 Gen 1:26 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. ~
16 Gen 1:28 | vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en
17 Gen 1:28 | het gedierte, dat op de aarde kruipt! ~
18 Gen 1:29 | gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in
19 Gen 1:30 | aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte
20 Gen 1:30 | kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende ziel
21 Gen 2:1 | volbracht de hemel en de aarde, en al hun heir. ~
22 Gen 2:4 | geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen werden;
23 Gen 2:4 | dage als de HEERE God de aarde en den hemel maakte. ~
24 Gen 2:5 | des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des
25 Gen 2:5 | niet doen regenen op de aarde, en er was geen mens geweest,
26 Gen 2:6 | damp was opgegaan uit de aarde, en bevochtigde den ganse
27 Gen 2:7 | geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen
28 Gen 2:19 | als de HEERE God uit de aarde al het gedierte des velds,
29 Gen 3:19 | eten, totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit
30 Gen 4:12 | zwervende en dolende zijn op aarde. ~
31 Gen 4:14 | zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden,
32 Gen 6:4 | dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods
33 Gen 6:5 | mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der
34 Gen 6:6 | dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte
35 Gen 6:11 | 11 Maar de aarde was verdorven voor Gods
36 Gen 6:11 | voor Gods aangezicht; en de aarde was vervuld met wrevel. ~
37 Gen 6:12 | 12 Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven;
38 Gen 6:12 | zijn weg verdorven op de aarde. ~
39 Gen 6:13 | aangezicht gekomen; want de aarde is door hen vervuld met
40 Gen 6:13 | en zie, Ik zal hen met de aarde verderven. ~
41 Gen 6:17 | breng een watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een
42 Gen 6:17 | verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven. ~
43 Gen 7:3 | levend te houden op de ganse aarde. ~
44 Gen 7:4 | zal Ik doen regenen op de aarde veertig dagen, en veertig
45 Gen 7:6 | vloed der wateren op de aarde was. ~
46 Gen 7:10 | wateren des vloeds op de aarde waren. ~
47 Gen 7:12 | een plasregen was op de aarde veertig dagen en veertig
48 Gen 7:14 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, naar zijn aard,
49 Gen 7:17 | was veertig dagen op de aarde, en de wateren vermeerderden,
50 Gen 7:17 | zodat zij oprees boven de aarde. ~
51 Gen 7:18 | vermeerderden zeer op de aarde; en de ark ging op de wateren. ~
52 Gen 7:19 | gans zeer de overhand op de aarde, zodat alle hoge bergen,
53 Gen 7:21 | alle vlees, dat zich op de aarde roerde, gaf den geest, van
54 Gen 7:21 | kruipend gedierte, dat op de aarde kroop, en alle mens. ~
55 Gen 7:23 | zij werden verdelgd van de aarde; doch Noach alleen bleef
56 Gen 7:24 | hadden de overhand boven de aarde, honderd en vijftig dagen. ~ ~
57 Gen 8:1 | God deed een wind over de aarde doorgaan, en de wateren
58 Gen 8:3 | wateren weder van boven de aarde, heen en weder vloeiende,
59 Gen 8:7 | de wateren van boven de aarde verdroogd waren. ~
60 Gen 8:9 | wateren waren op de ganse aarde; en hij stak zijn hand uit,
61 Gen 8:11 | de wateren van boven de aarde gelicht waren. ~
62 Gen 8:13 | wateren droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel
63 Gen 8:14 | twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd. ~
64 Gen 8:17 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, doe met u uitgaan;
65 Gen 8:17 | overvloediglijk voorttelen op de aarde, en vruchtbaar zijn, en
66 Gen 8:17 | en vermenigvuldigen op de aarde. ~
67 Gen 8:19 | gevogelte, al wat zich op de aarde roert, naar hun geslachten,
68 Gen 8:22 | Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst,
69 Gen 9:1 | vermenigvuldigt, en vervult de aarde! ~
70 Gen 9:2 | over al het gedierte der aarde, en over al het gevogelte
71 Gen 9:7 | overvloediglijk voort op de aarde, en vermenigvuldigt op dezelve. ~
72 Gen 9:10 | en van alle gedierte der aarde met u; van allen, die uit
73 Gen 9:10 | tot al het gedierte der aarde toe. ~
74 Gen 9:11 | vloed meer zal zijn, om de aarde te verderven. ~
75 Gen 9:13 | tussen Mij en tussen de aarde. ~
76 Gen 9:14 | geschieden, als Ik wolken over de aarde brenge, dat deze boog zal
77 Gen 9:16 | van alle vlees, dat op de aarde is. ~
78 Gen 9:17 | tussen alle vlees, dat op de aarde is. ~
79 Gen 9:19 | en van dezen is de ganse aarde overspreid. ~
80 Gen 10:8 | begon geweldig te zijn op de aarde. ~
81 Gen 10:25 | want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en zijns broeders
82 Gen 10:32 | dezen zijn de volken op de aarde verdeeld na den vloed. ~ ~
83 Gen 11:1 | 1 En de ganse aarde was van enerlei spraak en
84 Gen 11:4 | misschien over de ganse aarde verstrooid worden! ~
85 Gen 11:8 | HEERE van daar over de ganse aarde; en zij hielden op de stad
86 Gen 11:9 | HEERE de spraak der ganse aarde, en van daar verstrooide
87 Gen 11:9 | hen de HEERE over de ganse aarde. ~
88 Gen 13:16 | stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand het
89 Gen 13:16 | indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook
90 Gen 14:19 | Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit! ~
91 Gen 14:22 | allerhoogste God, Die hemel en aarde bezit; ~
92 Gen 17:2 | der tent, en boog zich ter aarde. ~
93 Gen 17:18 | zal, en alle volken der aarde in hem gezegend zullen worden? ~
94 Gen 17:25 | zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen? ~
95 Gen 18:1 | zich met het aangezicht ter aarde. ~
96 Gen 18:23 | De zon ging op boven de aarde, als Lot te Zoar inkwam. ~
97 Gen 18:31 | naar de wijze der ganse aarde. ~
98 Gen 21:18 | gezegend worden alle volken der aarde, naardien gij Mijn stem
99 Gen 23:3 | des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn zoon
100 Gen 23:52 | hoorde, zo boog hij zich ter aarde voor den HEERE. ~
101 Gen 24:4 | gezegend worden alle volken der aarde, ~
102 Gen 24:15 | Filistijnen, en vulden dezelve met aarde. ~
103 Gen 25:28 | hemels, en de vettigheid der aarde, en menigte van tarwe en
104 Gen 25:39 | Zie, de vettigheden der aarde zullen uw woningen zijn,
105 Gen 26:12 | ladder was gesteld op de aarde, welker opperste aan de
106 Gen 26:14 | zal wezen als het stof der aarde, en gij zult uitbreken in
107 Gen 30:3 | boog zich zeven malen ter aarde, totdat hij bij zijn broeder
108 Gen 34:10 | broeders, om ons voor u ter aarde te buigen? ~
109 Gen 35:9 | hij het verdierf tegen de aarde, om zijn broeder geen zaad
110 Gen 38:6 | met de aangezichten ter aarde. ~
111 Gen 39:26 | bogen zich voor hem ter aarde. ~
112 Gen 40:11 | zette zijn zak af op de aarde, en iegelijk opende zijn
113 Gen 40:14 | zijn aangezicht neder ter aarde. ~
114 Gen 41:7 | overblijfsel te stellen op de aarde, en om u bij het leven te
115 Gen 44:12 | zijn aangezicht neder ter aarde. ~
116 Exo 4:3 | Hij zeide: Werp hem ter aarde. En hij wierp hem ter aarde!
117 Exo 4:3 | aarde. En hij wierp hem ter aarde! Toen werd hij tot een slang;
118 Exo 8:16 | uit, en sla het stof der aarde, dat het tot luizen worde,
119 Exo 8:17 | staf, en sloeg het stof der aarde, en er werden vele luizen
120 Exo 8:17 | het vee; al het stof der aarde werd luizen, in het ganse
121 Exo 9:14 | is gelijk Ik, op de ganse aarde. ~
122 Exo 9:15 | slaan, en dat gij van de aarde zoudt verdelgd worden. ~
123 Exo 9:16 | Naam vertelle op de ganse aarde. ~
124 Exo 9:23 | het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel
125 Exo 9:29 | opdat gij weet, dat de aarde des HEEREN is! ~
126 Exo 9:33 | niet meer uitgegoten op de aarde. ~
127 Exo 10:5 | bedekken, alzo dat men de aarde niet zal kunnen zien; en
128 Exo 15:12 | rechterhand uitgestrekt, de aarde heeft hen verslonden!
129 Exo 16:14 | klein als de rijm, op de aarde. ~
130 Exo 19:5 | alle volken, want de ganse aarde is Mijn; ~
131 Exo 20:4 | van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in
132 Exo 20:4 | hetgeen in de wateren onder de aarde is. ~
133 Exo 20:11 | de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat
134 Exo 20:24 | Maakt Mij een altaar van aarde, en offert daarop uw brandofferen,
135 Exo 31:17 | zes dagen, den hemel en de aarde gemaakt, en op den zevenden
136 Exo 34:31 | en neigde het hoofd ter aarde, en hij boog zich. ~
137 Exo 34:33 | geschapen zijn op de ganse aarde, noch onder enige volken;
138 Lev 11:2 | alle beesten, die op de aarde zijn. ~
139 Lev 11:21 | heeft, om daarmede op de aarde te springen; ~
140 Lev 11:29 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, onrein zijn: het
141 Lev 11:41 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, zal een verfoeisel
142 Lev 11:42 | kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, die zult gij niet
143 Lev 11:44 | gedierte, dat zich op de aarde roert. ~
144 Lev 11:46 | alle ziel, die kruipt op de aarde; ~
145 Lev 25:19 | hemel als ijzer maken, en uw aarde als koper. ~
146 Num 11:31 | omtrent twee ellen boven de aarde. ~
147 Num 14:21 | Ik leef, zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid des
148 Num 16:32 | 32 En de aarde opende haar mond, en verslond
149 Num 16:33 | levend ter helle; en de aarde overdekte hen, en zij kwamen
150 Num 16:34 | want zij zeiden: Dat ons de aarde misschien niet verslinde! ~
151 Num 26:10 | 10 En de aarde haar mond opendeed, en verslond
152 Deu 3:24 | er in den hemel en op de aarde, die doen kan naar Uw werken,
153 Deu 4:17 | van enig beest, dat op de aarde is; de gedaante van enigen
154 Deu 4:18 | in het water is onder de aarde; ~
155 Deu 4:26 | ik heden den hemel en de aarde tot getuige tegen ulieden,
156 Deu 4:32 | dat God den mens op de aarde geschapen heeft, van het
157 Deu 4:36 | te onderwijzen; en op de aarde heeft Hij u Zijn groot vuur
158 Deu 4:39 | den hemel, en onder op de aarde, niemand meer! ~
159 Deu 5:8 | den hemel, of onder op de aarde is; of in het water onder
160 Deu 5:8 | of in het water onder de aarde is; ~
161 Deu 10:14 | de hemel der hemelen, de aarde, en al wat daarin is. ~
162 Deu 11:6 | den zoon van Ruben; hoe de aarde haar mond opendeed, en hen
163 Deu 11:21 | de dagen des hemels op de aarde. ~
164 Deu 12:16 | eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water. ~
165 Deu 12:24 | zult dat niet eten; op de aarde zult gij het uitgieten als
166 Deu 13:7 | u, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde
167 Deu 13:7 | aan het andere einde der aarde; ~
168 Deu 15:23 | eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water. ~
169 Deu 22:6 | in enigen boom, of op de aarde, met jongen of eieren, en
170 Deu 28:1 | zetten boven alle volken der aarde. ~
171 Deu 28:10 | 10 En alle volken der aarde zullen zien, dat de Naam
172 Deu 28:23 | is, zal koper zijn, en de aarde, die onder u is, zal ijzer
173 Deu 28:25 | van alle koninkrijken der aarde beroerd worden. ~
174 Deu 28:26 | hemels, en aan de beesten der aarde tot spijze zijn; en niemand
175 Deu 28:49 | verre, van het einde der aarde, gelijk als een arend vliegt;
176 Deu 28:56 | heeft haar voetzool op de aarde te zetten, omdat zij zich
177 Deu 28:64 | volken, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde
178 Deu 28:64 | aan het andere einde der aarde; en aldaar zult gij andere
179 Deu 29:23 | 23 Dat zijn ganse aarde zij zwavel en zout der verbranding;
180 Deu 30:19 | getuigen den hemel en de aarde; het leven en den dood heb
181 Deu 31:28 | tegen hen den hemel en de aarde tot getuigen neme. ~
182 Deu 32:1 | en ik zal spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds. ~
183 Deu 32:13 | rijden op de hoogten der aarde, dat hij at de inkomsten
184 Deu 33:16 | van het uitnemendste der aarde en haar volheid, en van
185 Joz 2:11 | hemel, en beneden op de aarde. ~
186 Joz 3:11 | van den Heere der ganse aarde gaat door voor ulieder aangezicht
187 Joz 3:13 | HEERE, den Heere der ganse aarde, dragen, in het water van
188 Joz 4:24 | 24 Opdat alle volken der aarde de hand des HEEREN kennen
189 Joz 5:14 | Jozua op zijn aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot
190 Joz 7:6 | viel op zijn aangezicht ter aarde, voor de ark des HEEREN,
191 Joz 7:9 | onzen naam uitroeien van de aarde; wat zult Gij dan Uw groten
192 Joz 7:21 | zij zijn verborgen in de aarde, in het midden mijner tent,
193 Joz 24:14 | heden in den weg der ganse aarde; en gij weet in uw ganse
194 Ric 3:25 | hunlieder heer lag ter aarde dood. ~
195 Ric 4:21 | zijns hoofds, dat hij in de aarde vast werd; hij nu was met
196 Ric 4:28 | veld van Edom, beefde de aarde, ook droop de hemel, ook
197 Ric 5:37 | en droogte op de ganse aarde, zo zal ik weten, dat Gij
198 Ric 5:39 | vlies alleen, en op de ganse aarde zij dauw. ~
199 Ric 5:40 | vlies alleen, en op de ganse aarde was dauw. ~ ~
200 Ric 12:20 | op hun aangezichten ter aarde. ~
201 Ric 17:10 | van enig ding, dat op de aarde is. ~
202 Ric 19:21 | Gibea, en zij vernielden ter aarde op dien dag van Israel twee
203 Ric 19:25 | achttien duizend man neder ter aarde; die allen trokken het zwaard
204 Rut 2:10 | aangezicht, en boog zich ter aarde, en zij zeide tot hem: Waarom
205 1Sa 2:10 | HEERE zal de einden der aarde richten, en zal Zijn Koning
206 1Sa 3:19 | van al Zijn woorden op de aarde vallen. ~
207 1Sa 4:5 | groot gejuich, alzo dat de aarde dreunde. ~
208 1Sa 4:12 | waren gescheurd, en er was aarde op zijn hoofd. ~
209 1Sa 5:3 | Dagon op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark des
210 1Sa 5:4 | lag op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark des
211 1Sa 14:32 | zij slachtten ze tegen de aarde; en het volk at ze met het
212 1Sa 14:45 | haar van zijn hoofd op de aarde vallen zal; want hij heeft
213 1Sa 17:46 | velds geven; en de ganse aarde zal weten, dat Israel een
214 1Sa 17:49 | viel op zijn aangezicht ter aarde. ~
215 1Sa 20:41 | viel op zijn aangezicht ter aarde, en hij boog zich driemaal;
216 1Sa 24:9 | zich met het aangezicht ter aarde en neigde zich. ~
217 1Sa 25:23 | aangezicht, en zij boog zich ter aarde. ~
218 1Sa 25:41 | zich met het aangezicht ter aarde, en zij zeide: Ziet, uw
219 1Sa 26:7 | en zijn spies stak in de aarde aan zijn hoofdeinde, en
220 1Sa 26:8 | de spies op eenmaal ter aarde slaan, en ik zal het hem
221 1Sa 26:20 | mijn bloed valle niet op de aarde van voor het aangezicht
222 1Sa 28:13 | Saul: Ik zie goden, uit de aarde opkomende. ~
223 1Sa 28:14 | zich met het aangezicht ter aarde, en hij boog zich. ~
224 1Sa 28:20 | viel Saul haastelijk ter aarde, zo lang als hij was, en
225 1Sa 28:23 | en hij stond op van de aarde, en zette zich op het bed. ~
226 1Sa 30:16 | verstrooid over de ganse aarde, etende, en drinkende, en
227 2Sa 1:2 | klederen gescheurd waren, en aarde was op zijn hoofd; en het
228 2Sa 1:2 | David kwam, zo viel hij ter aarde en boog zich neder. ~
229 2Sa 2:22 | mij; waarom zal ik u ter aarde slaan? Hoe zou ik dan mijn
230 2Sa 4:11 | niet eisen, en u van de aarde wegdoen? ~
231 2Sa 7:9 | naam der groten, die op de aarde zijn. ~
232 2Sa 7:23 | Israel, een enig volk op aarde, hetwelk God is heengegaan
233 2Sa 8:2 | een snoer, doende hen ter aarde nederliggen; en hij mat
234 2Sa 12:16 | lag den nacht over op de aarde. ~
235 2Sa 12:17 | hem te doen opstaan van de aarde; maar hij wilde niet, en
236 2Sa 12:20 | Toen stond David op van de aarde, en wies en zalfde zich,
237 2Sa 13:31 | en legde zich neder ter aarde; desgelijks stonden al zijn
238 2Sa 14:4 | zij op haar aangezicht ter aarde was gevallen, en zich nedergebogen
239 2Sa 14:11 | de haren uws zoons op de aarde zal vallen! ~
240 2Sa 14:14 | wezen als water, dat, ter aarde uitgestort zijnde, niet
241 2Sa 14:20 | merken alles, wat op de aarde is. ~
242 2Sa 14:22 | Joab op zijn aangezicht ter aarde, en boog zich, en dankte
243 2Sa 14:33 | hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht;
244 2Sa 15:32 | hebbende zijn rok gescheurd, en aarde op zijn hoofd. ~
245 2Sa 18:9 | tussen den hemel en tussen de aarde, en het muildier, dat onder
246 2Sa 18:11 | gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij
247 2Sa 18:28 | koning met het aangezicht ter aarde, en hij zeide: Geloofd zij
248 2Sa 20:10 | stortte zijn ingewand ter aarde uit, en hij sloeg hem niet
249 2Sa 22:8 | Toen daverde en beefde de aarde; de fondamenten des hemels
250 2Sa 22:43 | vergruisde ik hen als stof der aarde; ik stampte ze, ik breidde
251 2Sa 23:4 | de grasscheutjes uit de aarde voortkomen. ~
252 2Sa 24:20 | met zijn aangezicht ter aarde. ~
253 1Kon 1:23 | koning op zijn aangezicht ter aarde. ~
254 1Kon 1:31 | Bathseba met het aangezicht ter aarde, en boog zich neder voor
255 1Kon 1:40 | grote blijdschap, zodat de aarde van hun geluid spleet. ~
256 1Kon 1:52 | niet van zijn haar op de aarde vallen; maar indien in hem
257 1Kon 2:2 | heen in den weg der ganse aarde, zo wees sterk, en wees
258 1Kon 4:34 | horen, van alle koningen der aarde, die van zijn wijsheid gehoord
259 1Kon 7:46 | ze de koning, in dichte aarde, tussen Sukkoth en tussen
260 1Kon 8:23 | hemel, noch beneden op de aarde, houdende het verbond en
261 1Kon 8:27 | waarlijk, zou God op de aarde wonen? Zie, de hemelen,
262 1Kon 8:43 | zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, om U te
263 1Kon 8:53 | afgezonderd, uit alle volken der aarde; gelijk als Gij gesproken
264 1Kon 8:60 | 60 Opdat alle volken der aarde weten, dat de HEERE die
265 1Kon 10:23 | groter dan alle koningen der aarde, in rijkdom en in wijsheid. ~
266 1Kon 10:24 | 24 En de ganse aarde zocht het aangezicht van
267 1Kon 18:42 | zich uit voorwaarts ter aarde; daarna legde hij zijn aangezicht
268 2Kon 2:15 | zich voor hem neder ter aarde. ~
269 2Kon 4:37 | voeten, en boog zich ter aarde, en zij nam haar zoon op,
270 2Kon 5:15 | geen God is op de ganse aarde, dan in Israel! Nu dan,
271 2Kon 5:17 | gegeven worden een last aarde van een juk muildieren;
272 2Kon 10:10 | gesproken heeft, zal op de aarde vallen; want de HEERE heeft
273 2Kon 14:18 | van Israel: Sla tegen de aarde. En hij sloeg driemaal;
274 2Kon 21:15 | van alle koninkrijken der aarde, Gij hebt den hemel en de
275 2Kon 21:15 | Gij hebt den hemel en de aarde gemaakt. ~
276 2Kon 21:19 | zullen alle koninkrijken der aarde weten, dat Gij, HEERE, alleen
277 1Kro 1:10 | begon geweldig te zijn op aarde.
278 1Kro 16:14 | oordelen zijn over de gehele aarde. ~
279 1Kro 16:23 | Zingt den HEERE, gij, ganse aarde, boodschapt Zijn heil van
280 1Kro 16:30 | aangezicht, gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd
281 1Kro 16:31 | hemelen zich verblijden, en de aarde verheuge zich, en dat men
282 1Kro 16:33 | HEEREN, omdat Hij komt, om de aarde te richten. ~
283 1Kro 17:8 | is der groten, die op de aarde zijn. ~
284 1Kro 17:21 | Israel, een enig volk op de aarde, hetwelk God heengegaan
285 1Kro 22:16 | HEEREN, staande tussen de aarde en tussen den hemel, met
286 1Kro 22:21 | met het aangezicht ter aarde. ~
287 1Kro 23:8 | dewijl gij veel bloeds op de aarde voor Mijn aangezicht vergoten
288 1Kro 30:11 | wat in den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE,
289 1Kro 30:15 | onze vaders; onze dagen op aarde zijn als een schaduw, en
290 2Kro 1:9 | menigvuldig als het stof der aarde; ~
291 2Kro 2:12 | Israels, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, dat Hij den
292 2Kro 4:17 | ze de koning, in dichte aarde, tussen Sukkoth, en tussen
293 2Kro 7:14 | in den hemel noch op de aarde, houdende het verbond en
294 2Kro 7:18 | God bij de mensen op de aarde wonen? Ziet de hemelen,
295 2Kro 7:33 | zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, zo om U
296 2Kro 8:3 | met hun aangezichten ter aarde op den vloer, en aanbaden
297 2Kro 10:22 | groter dan alle koningen der aarde in rijkdom en wijsheid. ~
298 2Kro 10:23 | 23 En alle koningen der aarde zochten Salomo's aangezicht,
299 2Kro 17:9 | ogen doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te bewijzen
300 2Kro 21:18 | Josafat met het aangezicht ter aarde; en gans Juda en de inwoners
301 2Kro 21:24 | lichamen, liggende op de aarde, en niemand was ontkomen. ~
302 2Kro 32:19 | de goden der volkeren der aarde, een werk van mensenhanden. ~
303 2Kro 37:23 | mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij
304 Ezra 1:2 | mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij
305 Ezra 5:11 | den God des hemels en der aarde, en bouwen het huis, dat
306 Neh 8:7 | met de aangezichten ter aarde. ~
307 Neh 9:1 | vasten en met zakken, en aarde was op hen. ~
308 Neh 9:6 | hemelen, en al hun heir, de aarde en al wat daarop is, de
309 Job 1:7 | Van om te trekken op de aarde, en van die te doorwandelen. ~
310 Job 1:8 | Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man oprecht
311 Job 1:20 | zijn hoofd, en viel op de aarde, en boog zich neder; ~
312 Job 2:2 | Van om te trekken op de aarde, en van die te doorwandelen. ~
313 Job 2:3 | Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man, oprecht
314 Job 2:13 | zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten;
315 Job 3:14 | koningen en raadsheren der aarde, die voor zich woeste plaatsen
316 Job 5:6 | moeite spruit niet uit de aarde; ~
317 Job 5:10 | Die den regen geeft op de aarde, en water zendt op de straten; ~
318 Job 5:22 | en voor het gedierte der aarde zult gij niet vrezen. ~
319 Job 5:25 | spruiten als het kruid der aarde. ~
320 Job 7:1 | de mens een strijd op de aarde, en zijn zijn dagen niet
321 Job 8:9 | dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn. ~
322 Job 9:6 | 6 Die de aarde beweegt uit haar plaats,
323 Job 9:24 | 24 De aarde wordt gegeven in de hand
324 Job 11:9 | 9 Langer dan de aarde is haar maat, en breder
325 Job 12:8 | 8 Of spreek tot de aarde, en zij zal het u leren;
326 Job 12:15 | ze uit, en zij keren de aarde om. ~
327 Job 12:24 | de hoofden des volks der aarde weg, en doet hen dwalen
328 Job 14:8 | Indien zijn wortel in de aarde veroudert, en zijn stam
329 Job 14:19 | de stenen, het stof der aarde overstelpt het gewas, dat
330 Job 15:29 | zich niet uitbreiden op de aarde. ~
331 Job 16:13 | Hij heeft mijn gal op de aarde uitgegoten. ~
332 Job 16:18 | 18 O, aarde! bedek mijn bloed niet;
333 Job 18:4 | toorn! Zal om uwentwil de aarde verlaten worden, en zal
334 Job 18:10 | 10 Zijn touw is in de aarde verborgen, en zijn val op
335 Job 18:17 | gedachtenis zal vergaan van de aarde, en hij zal geen naam hebben
336 Job 20:27 | ongerechtigheid openbaren, en de aarde zal zich tegen hem opmaken. ~
337 Job 24:18 | vervloekt is hun deel op de aarde; hij wendt zich niet tot
338 Job 26:7 | het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet. ~
339 Job 28:5 | 5 Uit de aarde komt het brood voort, en
340 Job 28:24 | schouwt tot aan de einden der aarde, Hij ziet onder al de hemelen. ~
341 Job 34:13 | heeft Hem gesteld over de aarde, en wie heeft de ganse wereld
342 Job 35:11 | maakt dan de beesten der aarde, en ons wijzer maakt dan
343 Job 36:36 | licht over de einden der aarde. ~
344 Job 36:39 | tot de sneeuw: Wees op de aarde; en tot den plasregens des
345 Job 36:45 | vlakke der wereld, op de aarde. ~
346 Job 36:50 | warm worden, als Hij de aarde stil maakt uit het zuiden? ~
347 Job 37:4 | Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen,
348 Job 37:10 | haar met Mijn besluit de aarde doorbrak, en zette grendel
349 Job 37:13 | Opdat hij de einden der aarde vatten zou; en de goddelozen
350 Job 37:18 | gekomen tot aan de breedte der aarde? Geef het te kennen, indien
351 Job 37:24 | oostenwind zich verstrooit op de aarde? ~
352 Job 37:33 | deszelfs heerschappij op de aarde bestellen? ~
353 Job 38:17 | Dat zij haar eieren in de aarde laat, en in het stof die
354 Job 38:27 | en beroering slokt het de aarde op, en gelooft niet, dat
355 Job 40:24 | 24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken,
356 Psa 2:2 | 2 De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten
357 Psa 2:8 | erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting. ~
358 Psa 2:10 | tuchtigen, gij rechters der aarde! ~
359 Psa 7:6 | vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het
360 Psa 8:2 | heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw majesteit gesteld
361 Psa 8:10 | heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! ~ ~
362 Psa 10:18 | doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld
363 Psa 16:3 | tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken,
364 Psa 17:11 | zetten hun ogen op ons ter aarde nederbukkende. ~
365 Psa 18:8 | Toen daverde en beefde de aarde, en de gronden der bergen
366 Psa 19:5 | richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen aan het
367 Psa 21:11 | Gij zult hun vrucht van de aarde verdoen, en hun zaad van
368 Psa 22:28 | 28 Alle einden der aarde zullen het gedenken, en
369 Psa 22:30 | 30 Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden;
370 Psa 24:1 | Een psalm van David. De aarde is des HEEREN, mitsgaders
371 Psa 25:13 | goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. ~
372 Psa 33:5 | gerechtigheid en gericht lief; de aarde is vol van de goedertierenheid
373 Psa 33:8 | 8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat
374 Psa 33:14 | woonplaats op alle inwoners der aarde. ~
375 Psa 34:5 | gerechtigheid en gericht lief; de aarde is vol van de goedertierenheid
376 Psa 34:8 | 8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat
377 Psa 34:14 | woonplaats op alle inwoners der aarde. ~
378 Psa 35:17 | om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien. ~
379 Psa 38:3 | doe het goede; bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid. ~
380 Psa 38:9 | verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten. ~
381 Psa 38:11 | zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich
382 Psa 38:22 | zijn gezegenden zullen de aarde erfelijk bezitten; maar
383 Psa 38:29 | rechtvaardigen zullen de aarde erfelijk bezitten, en in
384 Psa 38:34 | Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij
385 Psa 42:3 | leven behouden; hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden.
386 Psa 44:26 | onze buik kleeft aan de aarde. ~
387 Psa 45:17 | vorsten zetten over de ganse aarde. ~
388 Psa 46:3 | vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden
389 Psa 46:7 | Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt. ~
390 Psa 46:9 | HEEREN, Die verwoestingen op aarde aanricht. ~
391 Psa 46:10 | ophouden tot aan het einde der aarde, de boog verbreekt, en de
392 Psa 46:11 | zal verhoogd worden op de aarde. ~
393 Psa 47:3 | groot Koning over de ganse aarde. ~
394 Psa 47:8 | is een Koning der ganse aarde; psalmzingt met een onderwijzing! ~
395 Psa 47:10 | Abraham; want de schilden der aarde zijn Godes. Hij is zeer
396 Psa 48:3 | gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan de
397 Psa 48:11 | roem tot aan de einden der aarde; Uw rechterhand is vol van
398 Psa 50:1 | HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon
399 Psa 50:4 | hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten. ~
400 Psa 57:6 | Uw eer zij over de ganse aarde. ~
401 Psa 57:12 | Uw eer zij over de ganse aarde. ~ ~ ~
402 Psa 58:3 | geweld uwer handen op de aarde. ~
403 Psa 58:12 | is er een God, Die op de aarde richt. ~ ~ ~
404 Psa 59:14 | ja, tot aan de einden der aarde. Sela. ~
405 Psa 63:10 | de onderste plaatsen der aarde. ~
406 Psa 65:6 | Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen
407 Psa 65:11 | Gij maakt zijn omgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen
408 Psa 66:1 | Juicht Gode, gij ganse aarde! ~
409 Psa 66:4 | 4 De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge
410 Psa 67:3 | 3Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle
411 Psa 67:5 | rechtmatigheid; en de natien op de aarde die zult Gij leiden. Sela. ~
412 Psa 67:7 | 7De aarde geeft haar gewas; God, onze
413 Psa 67:8 | zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen. ~
414 Psa 68:9 | 9 Daverde de aarde, ook dropen de hemelen voor
415 Psa 68:33 | 33 Gij koninkrijken der aarde, zingt Gode; psalmzingt
416 Psa 69:35 | Hem prijzen de hemel en de aarde, de zeeen, en al wat daarin
417 Psa 71:20 | ophalen uit de afgronden der aarde. ~
418 Psa 72:6 | als de druppelen, die de aarde bevochtigen. ~
419 Psa 72:8 | rivier tot aan de einden der aarde. ~
420 Psa 72:16 | bloeien als het kruid der aarde. ~
421 Psa 72:19 | eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid
422 Psa 73:9 | en hun tong wandelt op de aarde. ~
423 Psa 73:25 | lust mij ook niets op de aarde! ~
424 Psa 74:7 | heiligdommen in het vuur gezet; ter aarde toe hebben zij de woning
425 Psa 74:12 | werkt in het midden der aarde. ~
426 Psa 74:17 | Gij hebt al de palen der aarde gesteld; zomer en winter,
427 Psa 75:9 | doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende
428 Psa 76:9 | horen uit den hemel; de aarde vreesde en werd stil, ~
429 Psa 76:10 | om alle zachtmoedigen der aarde te verlossen. Sela. ~
430 Psa 76:13 | afsnijdt; Die den koningen der aarde vreselijk is. ~
431 Psa 77:19 | verlichtten de wereld; de aarde werd beroerd en daverde. ~
432 Psa 78:69 | heiligdom als hoogten, als de aarde, die Hij gegrond heeft in
433 Psa 82:5 | wankelen alle fondamenten der aarde. ~
434 Psa 83:11 | zijn geworden tot drek der aarde. ~
435 Psa 83:19 | Allerhoogste over de ganse aarde. ~
436 Psa 85:12 | 12 De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid
437 Psa 89:12 | hemel is Uwe, ook is de aarde Uwe; de wereld en haar volheid,
438 Psa 89:28 | hoogste over de koningen der aarde. ~
439 Psa 89:40 | kroon ontheiligd tegen de aarde. ~
440 Psa 89:45 | Gij hebt zijn troon ter aarde nedergestoten. ~
441 Psa 90:2 | geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht
442 Psa 94:2 | 2 Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding
443 Psa 95:4 | de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der
444 Psa 96:1 | zingt de HEERE, gij ganse aarde! ~
445 Psa 96:9 | Zijn aangezicht, gij ganse aarde. ~
446 Psa 96:11 | hemelen zich verblijden, en de aarde zich verheuge, dat de zee
447 Psa 96:13 | komt, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld
448 Psa 97:1 | 1 De HEERE regeert, de aarde verheuge zich; dat veel
449 Psa 97:5 | aanschijn des HEEREN der ganse aarde. ~
450 Psa 97:9 | Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven
451 Psa 98:3 | Israels; en al de einden der aarde hebben gezien het heil onzes
452 Psa 98:4 | 4Juicht den HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde,
453 Psa 98:9 | HEEREN, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld
454 Psa 99:1 | zit tussen de cherubim; de aarde bewege zich. ~
455 Psa 100:1 | 1Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE. ~
456 Psa 102:16 | vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid. ~
457 Psa 102:20 | HEERE uit den hemel op de aarde geschouwd zal hebben; ~
458 Psa 102:26 | 26 Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn
459 Psa 103:11 | hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid
460 Psa 104:5 | 5 Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten;
461 Psa 104:9 | overgaan zullen; zij zullen de aarde niet weder bedekken. ~
462 Psa 104:13 | uit Zijn opperzalen; de aarde wordt verzadigd van de vrucht
463 Psa 104:14 | doende het brood uit de aarde voortkomen. ~
464 Psa 104:32 | 32 Als Hij de aarde aanschouwt, zo beeft zij;
465 Psa 104:35 | De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen
466 Psa 105:7 | oordelen zijn over de gehele aarde. ~
467 Psa 106:17 | 17 De aarde deed zich open, en verslond
468 Psa 108:6 | en Uw eer over de ganse aarde. ~
469 Psa 109:15 | hun gedachtenis uit van de aarde. ~
470 Psa 112:2 | zaad zal geweldig zijn op aarde; Daleth. het geslacht der
471 Psa 113:6 | ziet, in den hemel en op de aarde. ~
472 Psa 114:7 | 7Beef, gij aarde! voor het aangezicht des
473 Psa 115:15 | gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. ~
474 Psa 115:16 | hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen
475 Psa 119:19 | ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor
476 Psa 119:64 | 64 HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid;
477 Psa 119:87 | mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen
478 Psa 119:90 | tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft
479 Psa 119:119 | doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb
480 Psa 121:2 | den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft.
481 Psa 124:8 | des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft. ~ ~
482 Psa 134:3 | Hij, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. ~ ~
483 Psa 135:6 | in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle afgronden. ~
484 Psa 135:7 | opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen
485 Psa 136:6 | 6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen
486 Psa 138:4 | 4Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven,
487 Psa 139:15 | in de nederste delen der aarde. ~
488 Psa 140:12 | van kwade tong zal op de aarde niet bevestigd worden; een
489 Psa 141:7 | gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en verdeeld
490 Psa 143:3 | vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen,
491 Psa 146:4 | hij keert wederom tot zijn aarde; te dienzelfden dage vergaan
492 Psa 146:6 | 6 Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en
493 Psa 147:6 | goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe. ~
494 Psa 147:8 | wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras
495 Psa 147:15 | Hij zendt Zijn bevel op aarde; Zijn woord loopt zeer snel. ~
496 Psa 148:7 | Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en alle afgronden! ~
497 Psa 148:11 | 11 Gij koningen der aarde, en alle volken, gij vorsten,
498 Psa 148:11 | vorsten, en alle rechters der aarde! ~
499 Psa 148:13 | Zijn majesteit is over de aarde en den hemel. ~
500 Spre 2:21 | Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten
1-500 | 501-979 |