1-500 | 501-966
Book Chapter: Verse
501 Joha 11:32| dan, als zij kwam, waar Jezus was, en Hem zag, viel aan
502 Joha 11:33| 33 Jezus dan, als Hij haar zag wenen,
503 Joha 11:35| 35 Jezus weende. ~
504 Joha 11:38| 38 Jezus dan wederom in Zichzelven
505 Joha 11:39| 39 Jezus zeide: Neemt den steen weg.
506 Joha 11:40| 40 Jezus zeide tot haar: Heb Ik u
507 Joha 11:41| waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en
508 Joha 11:44| omwonden met een zweetdoek. Jezus zeide tot hen: Ontbindt
509 Joha 11:45| aanschouwd hadden, hetgeen Jezus gedaan had, geloofden in
510 Joha 11:46| zeiden tot hen, hetgeen Jezus gedaan had. ~
511 Joha 11:51| jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk; ~
512 Joha 11:54| 54 Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk
513 Joha 11:56| 56 Zij zochten dan Jezus, en zeiden onder elkander,
514 Joha 12:1 | 1 Jezus dan kwam zes dagen voor
515 Joha 12:3 | nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met haar haren
516 Joha 12:7 | 7 Jezus dan zeide: Laat af van haar;
517 Joha 12:9 | zij kwamen, niet alleen om Jezus' wil, maar opdat zij ook
518 Joha 12:11| zijnentwil, en geloofden in Jezus. ~
519 Joha 12:12| gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, ~
520 Joha 12:14| 14 En Jezus vond een jongen ezel, en
521 Joha 12:16| het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden
522 Joha 12:21| zeggende: Heer, wij wilden Jezus wel zien. ~
523 Joha 12:22| Filippus wederom zeiden het Jezus. ~
524 Joha 12:23| 23 Maar Jezus antwoordde hun, zeggende:
525 Joha 12:30| 30 Jezus antwoordde en zeide: Niet
526 Joha 12:35| 35 Jezus dan zeide tot hen: Nog een
527 Joha 12:36| zijn. Deze dingen sprak Jezus; en weggaande verborg Hij
528 Joha 12:44| 44 En Jezus riep, en zeide: Die in Mij
529 Joha 13:1 | het feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen
530 Joha 13:3 | 3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem
531 Joha 13:7 | 7 Jezus antwoordde en zeide tot
532 Joha 13:8 | wassen in der eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik
533 Joha 13:10| 10 Jezus zeide tot hem: Die gewassen
534 Joha 13:21| 21 Jezus, deze dingen gezegd hebbende,
535 Joha 13:23| aanzittende in den schoot van Jezus, welken Jezus liefhad. ~
536 Joha 13:23| schoot van Jezus, welken Jezus liefhad. ~
537 Joha 13:25| vallende op de borst van Jezus, zeide tot Hem: Heere, wie
538 Joha 13:26| 26 Jezus antwoordde: Deze is het,
539 Joha 13:27| toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij
540 Joha 13:29| Judas de beurs had, dat hem Jezus zeide: Koop, hetgeen wij
541 Joha 13:31| dan uitgegaan was, zeide Jezus: Nu is de Zoon des mensen
542 Joha 13:36| Heere, waar gaat Gij heen? Jezus antwoordde hem: Waar Ik
543 Joha 13:38| 38 Jezus antwoordde hem: Zult gij
544 Joha 14:6 | 6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de
545 Joha 14:9 | 9 Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo
546 Joha 14:23| 23 Jezus antwoordde en zeide tot
547 Joha 16:19| 19 Jezus dan bekende, dat zij Hem
548 Joha 16:31| 31 Jezus antwoordde hun: Gelooft
549 Joha 17:1 | 1 Dit heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn
550 Joha 17:3 | enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden
551 Joha 18:1 | 1 Jezus, dit gezegd hebbende, ging
552 Joha 18:2 | wist ook die plaats, dewijl Jezus aldaar dikwijls vergaderd
553 Joha 18:4 | 4 Jezus dan, wetende alles, wat
554 Joha 18:5 | 5 Zij antwoordden Hem: Jezus den Nazarener. Jezus zeide
555 Joha 18:5 | Hem: Jezus den Nazarener. Jezus zeide tot hen: Ik ben het.
556 Joha 18:7 | zoekt gij? En zij zeiden: Jezus den Nazarener. ~
557 Joha 18:8 | 8 Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd,
558 Joha 18:11| 11 Jezus dan zeide tot Petrus: Steek
559 Joha 18:12| dienaars der Joden namen Jezus gezamenlijk, en bonden Hem; ~
560 Joha 18:15| 15 En Simon Petrus volgde Jezus, en een ander discipel.
561 Joha 18:15| hogepriester bekend, en ging met Jezus in des hogepriesters zaal. ~
562 Joha 18:19| hogepriester dan vraagde Jezus van Zijn discipelen, en
563 Joha 18:20| 20 Jezus antwoordde hem: Ik heb vrijuit
564 Joha 18:22| dienaren, die daarbij stond, Jezus een kinnebakslag, zeggende:
565 Joha 18:23| 23 Jezus antwoordde hem: Indien Ik
566 Joha 18:28| 28 Zij dan leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis.
567 Joha 18:32| 32 Opdat het woord van Jezus vervuld wierd, dat Hij gezegd
568 Joha 18:33| in het rechthuis, en riep Jezus, en zeide tot Hem: Zijt
569 Joha 18:34| 34 Jezus antwoordde hem: Zegt gij
570 Joha 18:36| 36 Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk
571 Joha 18:37| Zijt Gij dan een Koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat
572 Joha 19:1 | 1 Toen nam Pilatus dan Jezus, en geselde Hem. ~
573 Joha 19:5 | 5 Jezus dan kwam uit, dragende de
574 Joha 19:9 | rechthuis, en zeide tot Jezus: Van waar zijt Gij? Maar
575 Joha 19:9 | Van waar zijt Gij? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. ~
576 Joha 19:11| 11 Jezus antwoordde: Gij zoudt geen
577 Joha 19:13| woord hoorde, bracht hij Jezus uit, en zat neder op den
578 Joha 19:16| zou worden. En zij namen Jezus, en leidden Hem weg. ~
579 Joha 19:18| aan elke zijde een, en Jezus in het midden. ~
580 Joha 19:19| kruis; en er was geschreven: JEZUS De NAZARENER De KONING DER
581 Joha 19:20| Joden; want de plaats, waar Jezus gekruist werd, was nabij
582 Joha 19:23| krijgsknechten dan, als zij Jezus gekruist hadden, namen Zijn
583 Joha 19:25| 25 En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner
584 Joha 19:26| 26 Jezus nu, ziende Zijn moeder,
585 Joha 19:28| 28 Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht
586 Joha 19:30| 30 Toen Jezus dan den edik genomen had,
587 Joha 19:33| 33 Maar komende tot Jezus, als zij zagen, dat Hij
588 Joha 19:38| Arimathea (die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze
589 Joha 19:38| hij mocht het lichaam van Jezus wegnemen; en Pilatus liet
590 Joha 19:38| ging en nam het lichaam van Jezus weg. ~
591 Joha 19:39| ook (die des nachts tot Jezus eerst gekomen was), brengende
592 Joha 19:40| namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen
593 Joha 19:42| 42 Aldaar dan legden zij Jezus, om de voorbereiding der
594 Joha 20:2 | anderen discipel, welken Jezus liefhad, en zeide tot hen:
595 Joha 20:12| voeten, waar het lichaam van Jezus gelegen had. ~
596 Joha 20:14| zich achterwaarts, en zag Jezus staan, en zij wist niet,
597 Joha 20:14| en zij wist niet, dat het Jezus was. ~
598 Joha 20:15| 15 Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat
599 Joha 20:16| 16 Jezus zeide tot haar: Maria! Zij,
600 Joha 20:17| 17 Jezus zeide tot haar: Raak Mij
601 Joha 20:19| de vreze der Joden, kwam Jezus en stond in het midden,
602 Joha 20:21| 21 Jezus dan zeide wederom tot hen:
603 Joha 20:24| was met hen niet, toen Jezus daar kwam. ~
604 Joha 20:26| binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, als de deuren gesloten
605 Joha 20:29| 29 Jezus zeide tot hem: Omdat gij
606 Joha 20:30| 30 Jezus dan heeft nog wel vele andere
607 Joha 20:31| opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone
608 Joha 21:1 | 1 Na dezen openbaarde Jezus Zichzelven wederom den discipelen
609 Joha 21:4 | morgenstond geworden was, stond Jezus op den oever; doch de discipelen
610 Joha 21:4 | discipelen wisten niet, dat het Jezus was. ~
611 Joha 21:5 | 5 Jezus dan zeide tot hen: Kinderkens,
612 Joha 21:7 | De discipel dan, welken Jezus liefhad, zeide tot Petrus:
613 Joha 21:10| 10 Jezus zeide tot hen: Brengt van
614 Joha 21:12| 12 Jezus zeide tot hen: Komt herwaarts,
615 Joha 21:13| 13 Jezus dan kwam, en nam het brood,
616 Joha 21:14| was nu de derde maal, dat Jezus Zijn discipelen geopenbaard
617 Joha 21:15| middagmaal gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon,
618 Joha 21:17| weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijn
619 Joha 21:20| discipel volgen, welken Jezus liefhad, die ook in het
620 Joha 21:21| dezen zag, zeide hij tot Jezus: Heere, maar wat zal deze? ~
621 Joha 21:22| 22 Jezus zeide tot hem: Indien Ik
622 Joha 21:23| discipel niet zou sterven. En Jezus had tot hem niet gezegd,
623 Joha 21:25| vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft, welke, zo
624 Hand 1:1 | Theofilus, van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te
625 Hand 1:11| op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is
626 Hand 1:14| en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen. ~
627 Hand 1:16| geweest is dergenen die Jezus vingen; ~
628 Hand 1:21| tijd, in welken de Heere Jezus onder ons ingegaan en uitgegaan
629 Hand 2:22| mannen, hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een Man van
630 Hand 2:32| 32 Dezen Jezus heeft God opgewekt; waarvan
631 Hand 2:36| gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt. ~
632 Hand 2:38| gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving
633 Hand 3:6 | geve ik u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener,
634 Hand 3:13| vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Welken gij
635 Hand 3:20| Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u tevoren
636 Hand 3:26| opgewekt hebbende Zijn Kind Jezus, heeft Denzelven eerst tot
637 Hand 4:2 | leerden, en verkondigden in Jezus de opstanding uit de doden. ~
638 Hand 4:10| Israel, dat door den Naam van Jezus Christus, den Nazarener,
639 Hand 4:13| kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren. ~
640 Hand 4:18| noch leren, in den Naam van Jezus. ~
641 Hand 4:27| vergaderd tegen Uw heilig Kind Jezus, Welken Gij gezalfd hebt,
642 Hand 4:30| Naam van Uw heilig Kind Jezus. ~
643 Hand 4:33| opstanding van den Heere Jezus; en er was grote genade
644 Hand 5:36| verkondigende vrede door Jezus Christus; deze is een Heere
645 Hand 5:38| 38 Belangende Jezus van Nazareth, hoe Hem God
646 Hand 6:17| ook ons, die in de Heere Jezus Christus geloofd hebben,
647 Hand 6:20| verkondigende den Heere Jezus. ~
648 Hand 7:23| verwekt den Zaligmaker Jezus; ~
649 Hand 7:32| ons, hun kinderen, als Hij Jezus verwekt heeft. ~
650 Hand 9:11| de genade van den Heere Jezus Christus, zalig te worden,
651 Hand 9:26| den Naam van onzen Heere Jezus Christus. ~
652 Hand 10:18| gebied u in den Naam van Jezus Christus, dat gij van haar
653 Hand 10:31| zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig
654 Hand 11:3 | uit de doden, en dat deze Jezus is de Christus, Dien ik,
655 Hand 11:7 | andere Koning is, namelijk Jezus. ~
656 Hand 11:18| vreemde goden; omdat hij hun Jezus en de opstanding verkondigde. ~
657 Hand 12:5 | betuigende den Joden, dat Jezus is de Christus. ~
658 Hand 12:28| bewijzende door de Schriften, dat Jezus de Christus was. ~ ~
659 Hand 13:4 | kwam, dat is, in Christus Jezus. ~
660 Hand 13:5 | in den Naam van den Heere Jezus. ~
661 Hand 13:10| het Woord van den Heere Jezus hoorden, beiden Joden en
662 Hand 13:13| onderwonden den Naam van den Heere Jezus te noemen over degenen,
663 Hand 13:13| zeggende: Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt! ~
664 Hand 13:15| geest, antwoordende, zeide: Jezus ken ik, en Paulus weet ik;
665 Hand 13:17| en de Naam van den Heere Jezus werd groot gemaakt. ~
666 Hand 14:21| het geloof in onzen Heere Jezus Christus. ~
667 Hand 14:24| welken ik van den Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen
668 Hand 14:35| de woorden van den Heere Jezus, dat Hij gezegd heeft: Het
669 Hand 15:13| voor den Naam van den Heere Jezus. ~
670 Hand 16:8 | Hij zeide tot mij: Ik ben Jezus, de Nazarener, Welken gij
671 Hand 19:19| godsdienst, en van zekeren Jezus, Die gestorven was, Welken
672 Hand 20:9 | dat ik tegen den Naam van Jezus van Nazareth vele wederpartijdige
673 Hand 20:15| Heere? En Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. ~
674 Hand 22:23| bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes
675 Hand 22:31| en lerende van den Heere Jezus Christus met alle vrijmoedigheid,
676 Rom 1:1 | Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel,
677 Rom 1:4 | opstanding der doden) namelijk Jezus Christus, onzen Heere: ~
678 Rom 1:6 | ook zijt, geroepenen van Jezus Christus!) ~
679 Rom 1:7 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
680 Rom 1:8 | Eerstelijk dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, dat
681 Rom 2:16 | mensen zal oordelen door Jezus Christus, naar mijn Evangelie. ~
682 Rom 3:22 | Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en
683 Rom 3:24 | verlossing, die in Christus Jezus is; ~
684 Rom 3:26 | die uit het geloof van Jezus is. ~
685 Rom 4:24 | die geloven in Hem, Die Jezus, onzen Heere, uit de doden
686 Rom 5:1 | bij God, door onzen Heere Jezus Christus; ~
687 Rom 5:11 | in God, door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij
688 Rom 5:15 | die daar is van een mens Jezus Christus, overvloedig geweest
689 Rom 5:17 | door dien Enen, namelijk Jezus Christus. ~
690 Rom 5:21 | het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere. ~ ~ ~
691 Rom 6:3 | zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn
692 Rom 6:11 | levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere. ~
693 Rom 6:23 | het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere. ~ ~ ~
694 Rom 7:25 | 25 Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. ~
695 Rom 8:1 | degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het
696 Rom 8:2 | Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van
697 Rom 8:11 | indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft,
698 Rom 8:39 | Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere. ~ ~ ~
699 Rom 10:9 | zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven,
700 Rom 13:14 | Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het
701 Rom 14:14 | ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is
702 Rom 15:5 | onder elkander naar Christus Jezus; ~
703 Rom 15:6 | en Vader van onzen Heere Jezus Christus. ~
704 Rom 15:8 | 8 En ik zeg, dat Jezus Christus een dienaar geworden
705 Rom 15:16 | Opdat ik een dienaar van Jezus Christus zij onder de heidenen,
706 Rom 15:17 | ik dan roem in Christus Jezus in die dingen, die God aangaan. ~
707 Rom 15:30 | broeders, door onzen Heere Jezus Christus, en door de liefde
708 Rom 16:3 | medewerkers in Christus Jezus; ~
709 Rom 16:18 | dezulken dienen onzen Heere Jezus Christus niet, maar hun
710 Rom 16:20 | De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden.
711 Rom 16:24 | De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen.
712 Rom 16:25 | Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring
713 Rom 16:27 | alleen wijzen God zij door Jezus Christus de heerlijkheid
714 1Kor 1:1 | een geroepen apostel van Jezus Christus, door den wil van
715 1Kor 1:2 | geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen,
716 1Kor 1:2 | den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle
717 1Kor 1:3 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
718 1Kor 1:4 | u gegeven is in Christus Jezus; ~
719 1Kor 1:7 | openbaring van onzen Heere Jezus Christus. ~
720 1Kor 1:8 | den dag van onzen Heere Jezus Christus. ~
721 1Kor 1:9 | gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere. ~
722 1Kor 1:10| den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen
723 1Kor 1:30| Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid
724 1Kor 2:2 | iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd. ~
725 1Kor 3:11| hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus. ~
726 1Kor 4:15| vaders; want in Christus Jezus heb ik u door het Evangelie
727 1Kor 5:4 | den Naam van onzen Heere Jezus Christus, als gijlieden
728 1Kor 5:4 | de kracht van onzen Heere Jezus Christus, ~
729 1Kor 5:5 | in den dag van den Heere Jezus. ~
730 1Kor 6:11| in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes
731 1Kor 8:6 | Hem; en maar een Heere, Jezus Christus, door Welken alle
732 1Kor 9:1 | ik niet vrij? Heb ik niet Jezus Christus, onzen Heere, gezien?
733 1Kor 11:23| overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken
734 1Kor 12:3 | den Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en
735 1Kor 12:3 | en niemand kan zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door
736 1Kor 15:31| dien ik heb in Christus Jezus, onzen Heere. ~
737 1Kor 15:57| overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. ~
738 1Kor 16:22| Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft,
739 1Kor 16:23| De genade van den Heere Jezus Christus zij met u. ~
740 1Kor 16:24| met u allen in Christus Jezus. Amen. ~
741 2Kor 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van
742 2Kor 1:2 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
743 2Kor 1:3 | en Vader van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden,
744 2Kor 1:14| in den dag van den Heere Jezus. ~
745 2Kor 1:19| 19 Want de Zoon van God, Jezus Christus, Die onder u door
746 2Kor 4:5 | onszelven, maar Christus Jezus, den Heere; en onszelven,
747 2Kor 4:5 | wij uw dienaars zijn om Jezus' wil. ~
748 2Kor 4:6 | Gods in het aangezicht van Jezus Christus. ~
749 2Kor 4:10| de doding van den Heere Jezus in het lichaam omdragende,
750 2Kor 4:10| opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam zou geopenbaard
751 2Kor 4:11| den dood overgegeven om Jezus' wil; opdat ook het leven
752 2Kor 4:11| opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees
753 2Kor 4:14| dat Hij, Die den Heere Jezus opgewekt heeft, ook ons
754 2Kor 4:14| opgewekt heeft, ook ons door Jezus zal opwekken, en met ulieden
755 2Kor 5:18| Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening
756 2Kor 8:9 | de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil
757 2Kor 11:4 | degene, die komt, een anderen Jezus predikte, dien wij niet
758 2Kor 11:31| en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die geprezen is
759 2Kor 13:5 | kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij
760 2Kor 13:13| De genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van
761 Gal 1:1 | door een mens, maar door Jezus Christus, en God den Vader,
762 Gal 1:3 | den Vader, en onzen Heere Jezus Christus; ~
763 Gal 1:12 | maar door de openbaring van Jezus Christus. ~
764 Gal 2:4 | vrijheid, die wij in Christus Jezus hebben, opdat zij ons zouden
765 Gal 2:16 | maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij
766 Gal 2:16 | hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden
767 Gal 3:1 | gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te
768 Gal 3:14 | heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte
769 Gal 3:22 | belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen
770 Gal 3:26 | door het geloof in Christus Jezus. ~
771 Gal 3:28 | allen zijt een in Christus Jezus. ~
772 Gal 4:14 | engel Gods, ja, als Christus Jezus. ~
773 Gal 5:6 | 6 Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige
774 Gal 6:14 | het kruis van onzen Heere Jezus Christus; door Welken de
775 Gal 6:15 | 15 Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige
776 Gal 6:17 | littekenen van den Heere Jezus in mijn lichaam. ~
777 Gal 6:18 | De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met uw geest,
778 Efez 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van
779 Efez 1:1 | en gelovigen in Christus Jezus: ~
780 Efez 1:2 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
781 Efez 1:3 | en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend
782 Efez 1:5 | aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven,
783 Efez 1:15| het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde
784 Efez 1:17| Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid,
785 Efez 2:6 | in den hemel in Christus Jezus; ~
786 Efez 2:7 | goedertierenheid over ons in Christus Jezus. ~
787 Efez 2:10| maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke
788 Efez 2:13| 13 Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds
789 Efez 2:20| apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste
790 Efez 3:1 | de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt. ~
791 Efez 3:9 | dingen geschapen heeft door Jezus Christus; ~
792 Efez 3:11| gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; ~
793 Efez 3:14| den Vader van onzen Heere Jezus Christus, ~
794 Efez 3:21| Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot
795 Efez 4:21| zijt, gelijk de waarheid in Jezus is; ~
796 Efez 5:20| den Naam van onzen Heere Jezus Christus; ~
797 Efez 6:23| den Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
798 Efez 6:24| degenen, die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid.
799 Fili 1:1 | Timotheus, dienstknechten van Jezus Christus, al den heiligen
800 Fili 1:1 | den heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, met
801 Fili 1:2 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
802 Fili 1:6 | voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus; ~
803 Fili 1:8 | innerlijke bewegingen van Jezus Christus. ~
804 Fili 1:11| gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn tot heerlijkheid
805 Fili 1:19| toebrenging des Geestes van Jezus Christus. ~
806 Fili 1:26| Opdat uw roem in Christus Jezus overvloedig zij aan mij,
807 Fili 2:5 | hetwelk ook in Christus Jezus was; ~
808 Fili 2:10| 10 Opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie
809 Fili 2:11| alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere zij, tot
810 Fili 2:19| En ik hoop in den Heere Jezus Timotheus haast tot u te
811 Fili 2:21| niet hetgeen van Christus Jezus is. ~
812 Fili 3:3 | Geest dienen, en in Christus Jezus roemen, en niet in het vlees
813 Fili 3:8 | der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil
814 Fili 3:12| waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben. ~
815 Fili 3:14| van boven is in Christus Jezus. ~
816 Fili 3:20| verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus; ~
817 Fili 4:7 | zinnen bewaren in Christus Jezus. ~
818 Fili 4:19| heerlijkheid, door Christus Jezus. ~
819 Fili 4:21| alle heiligen in Christus Jezus; U groeten de broeders,
820 Fili 4:23| De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen.
821 Kol 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, door de wil van
822 Kol 1:2 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
823 Kol 1:3 | en Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd voor u
824 Kol 1:4 | van uw geloof in Christus Jezus gehoord hebben, en van de
825 Kol 1:28 | volmaakt stellen in Christus Jezus; ~
826 Kol 2:6 | Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen,
827 Kol 3:17 | in de Naam van de Heere Jezus, dankende God en de Vader
828 Kol 4:11 | 11 En Jezus, gezegd Justus, welke uit
829 1The 1:1 | den Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en
830 1The 1:1 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
831 1The 1:3 | der hoop op onzen Heere Jezus Christus, voor onzen God
832 1The 1:10| verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den
833 1The 2:14| Judea zijn, in Christus Jezus; dewijl ook gij hetzelfde
834 1The 2:15| gedood hebben den Heere Jezus, en hun eigen profeten;
835 1The 2:19| ook niet voor onzen Heere Jezus Christus in Zijn toekomst? ~
836 1The 3:11| Vader Zelf, en onze Heere Jezus Christus richte onzen weg
837 1The 3:13| toekomst van onzen Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen. ~ ~
838 1The 4:1 | vermanen u in den Heere Jezus, gelijk gij van ons ontvangen
839 1The 4:2 | gegeven hebben door den Heere Jezus. ~
840 1The 4:14| indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan,
841 1The 4:14| degenen, die ontslapen zijn in Jezus, weder brengen met Hem. ~
842 1The 5:9 | zaligheid, door onzen Heere Jezus Christus; ~
843 1The 5:18| wil van God in Christus Jezus over u. ~
844 1The 5:23| toekomst van onzen Heere Jezus Christus. ~
845 1The 5:28| De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden.
846 2The 1:1 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus: ~
847 2The 1:2 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
848 2The 1:7 | openbaring van den Heere Jezus van den hemel met de engelen
849 2The 1:8 | Evangelie van onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam
850 2The 1:12| de Naam van onzen Heere Jezus Christus verheerlijkt worde
851 2The 1:12| van onzen God en den Heere Jezus Christus. ~ ~
852 2The 2:1 | toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering
853 2The 2:14| heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus. ~
854 2The 2:16| 16 En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God
855 2The 3:6 | den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt
856 2The 3:12| vermanen wij door onzen Heere Jezus Christus, dat zij met stilheid
857 2The 3:18| De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen.
858 1Tim 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, naar het bevel
859 1Tim 1:1 | Zaligmaker, en den Heere Jezus Christus, Die onze Hope
860 1Tim 1:2 | onzen Vader, en Christus Jezus, onzen Heere.
861 1Tim 1:12| heeft, namelijk Christus Jezus, onzen Heere, dat Hij mij
862 1Tim 1:14| liefde, die er is in Christus Jezus. ~
863 1Tim 1:15| aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is,
864 1Tim 1:16| barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de
865 1Tim 2:5 | mensen, de Mens Christus Jezus; ~
866 1Tim 3:13| hetwelk is in Christus Jezus. ~
867 1Tim 4:6 | gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed
868 1Tim 5:21| betuig voor God, en den Heere Jezus Christus, en de uitverkoren
869 1Tim 6:3 | woorden van onzen Heere Jezus Christus, en met de leer,
870 1Tim 6:13| maakt, en voor Christus Jezus, Die onder Pontius Pilatus
871 1Tim 6:14| verschijning van onzen Heere Jezus Christus; ~
872 2Tim 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van
873 2Tim 1:1 | levens, dat in Christus Jezus is, ~
874 2Tim 1:2 | God den Vader, en Christus Jezus, onzen Heere. ~
875 2Tim 1:9 | ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen; ~
876 2Tim 1:10| verschijning van onzen Zaligmaker Jezus Christus, Die den dood heeft
877 2Tim 1:13| liefde, die in Christus Jezus is. ~
878 2Tim 2:1 | genade, die in Christus Jezus is; ~
879 2Tim 2:3 | een goed krijgsknecht van Jezus Christus. ~
880 2Tim 2:8 | Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is
881 2Tim 2:10| verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid. ~
882 2Tim 3:12| willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden. ~
883 2Tim 3:15| geloof, hetwelk in Christus Jezus is. ~
884 2Tim 4:1 | dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden
885 2Tim 4:22| 22 De Heere Jezus Christus zij met uw geest.
886 2Tim 5:1 | Gods, en een apostel van Jezus Christus, naar het geloof
887 2Tim 5:4 | den Vader, en den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker. ~
888 Tit 1:1 | Gods, en een apostel van Jezus Christus, naar het geloof
889 Tit 1:4 | den Vader, en den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker. ~
890 Tit 2:13 | God en onzen Zaligmaker Jezus Christus; ~
891 Tit 3:6 | rijkelijk heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; ~
892 File 1:1 | een gevangene van Christus Jezus, en Timotheus, de broeder,
893 File 1:3 | onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
894 File 1:5 | hetwelk gij hebt aan den Heere Jezus, en jegens al de heiligen; ~
895 File 1:6 | ulieden is door Christus Jezus. ~
896 File 1:9 | nu ook een gevangene van Jezus Christus. ~
897 File 1:23| medegevangene in Christus Jezus, ~
898 File 1:25| De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met uw geest.
899 Heb 2:9 | 9 Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer
900 Heb 3:1 | onzer belijdenis, Christus Jezus; ~
901 Heb 4:14 | doorgegaan is, namelijk Jezus, den Zoon van God, zo laat
902 Heb 6:20 | ons is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizedek,
903 Heb 7:22 | zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden. ~
904 Heb 10:10 | offerande des lichaams van Jezus Christus, eenmaal geschied. ~
905 Heb 10:19 | heiligdom door het bloed van Jezus, ~
906 Heb 12:2 | en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde,
907 Heb 12:24 | des nieuwen testaments, Jezus, en het bloed der besprenging,
908 Heb 13:8 | 8 Jezus Christus is gisteren en
909 Heb 13:12 | 12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen
910 Heb 13:20 | wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus, ~
911 Heb 13:21 | Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Denwelken zij
912 Jako 1:1 | van God en van den Heere Jezus Christus; aan de twaalf
913 Jako 2:1 | het geloof van onzen Heere Jezus Christus, den Heere der
914 1Pet 1:1 | Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen,
915 1Pet 1:2 | besprenging des bloeds van Jezus Christus; genade en vrede
916 1Pet 1:3 | en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn
917 1Pet 1:3 | door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. ~
918 1Pet 1:7 | heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus; ~
919 1Pet 1:13| wordt in de openbaring van Jezus Christus. ~
920 1Pet 2:5 | Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. ~
921 1Pet 3:21| door de opstanding van Jezus Christus; ~
922 1Pet 4:11| allen geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt
923 1Pet 5:10| heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds
924 1Pet 5:14| u allen, die in Christus Jezus zijt. Amen. ~
925 2Pet 1:1 | dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan degenen, die
926 2Pet 1:1 | onzen God en Zaligmaker, Jezus Christus; ~
927 2Pet 1:2 | de kennis van God, en van Jezus, onzen Heere; ~
928 2Pet 1:8 | de kennis van onzen Heere Jezus Christus. ~
929 2Pet 1:11| onzen Heere en Zaligmaker, Jezus Christus. ~
930 2Pet 1:14| gelijkerwijs ook onze Heere Jezus Christus mij heeft geopenbaard. ~
931 2Pet 1:16| toekomst van onze Heere Jezus Christus, maar wij zijn
932 2Pet 2:20| den Heere en Zaligmaker Jezus Christus, de besmettingen
933 2Pet 3:18| onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid,
934 1Joh 1:3 | Vader, en met Zijn Zoon Jezus Christus. ~
935 1Joh 1:7 | elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt
936 1Joh 2:1 | Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; ~
937 1Joh 2:22| leugenaar, dan die loochent, dat Jezus is de Christus? Deze is
938 1Joh 3:23| in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben,
939 1Joh 4:2 | geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen
940 1Joh 4:3 | geest, die niet belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen
941 1Joh 4:15| beleden zal hebben, dat Jezus de Zoon van God is, God
942 1Joh 5:1 | iegelijk, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit
943 1Joh 5:5 | overwint, dan die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God? ~
944 1Joh 5:6 | water en bloed, namelijk Jezus, de Christus; niet door
945 1Joh 5:20| Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige
946 2Joh 1:3 | Vader, en van den Heere Jezus Christus, den Zoon des Vaders,
947 2Joh 1:7 | die niet belijden, dat Jezus Christus in het vlees gekomen
948 Jud 1:1 | Judas, een dienstknecht van Jezus Christus, en broeder van
949 Jud 1:1 | geheiligd zijn, en door Jezus Christus bewaard: ~
950 Jud 1:4 | Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen. ~
951 Jud 1:17 | apostelen van onzen Heere Jezus Christus; ~
952 Jud 1:21 | barmhartigheid van onzen Heere Jezus Christus ten eeuwigen leven. ~
953 Open 1:1 | 1 De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven
954 Open 1:2 | heeft, en de getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij
955 Open 1:5 | 5 En van Jezus Christus, Die de getrouwe
956 Open 1:9 | en in de lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland,
957 Open 1:9 | en om de getuigenis van Jezus Christus. ~
958 Open 12:17| bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben. ~
959 Open 14:12| bewaren en het geloof van Jezus. ~
960 Open 17:6 | het bloed der getuigen van Jezus. En ik verwonderde mij,
961 Open 19:10| broederen, die de getuigenis van Jezus hebben; aanbid God. Want
962 Open 19:10| Want de getuigenis van Jezus is de geest der profetie. ~
963 Open 20:4 | waren om de getuigenis van Jezus, en om het Woord Gods, en
964 Open 22:16| 16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden
965 Open 22:20| haastiglijk. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! ~
966 Open 22:21| De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen.
1-500 | 501-966 |