1-500 | 501-949
Book Chapter: Verse
501 Jer 20:7 | hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden; Gij zijt
502 Jer 20:7 | geweest, en hebt overmocht; ik ben den gansen dag tot een belachen,
503 Jer 20:14 | dag, op welken ik geboren ben; de dag, op welken mijn
504 Jer 20:18 | 18 Waarom ben ik toch uit de baarmoeder
505 Jer 23:9 | beenderen bewegen zich; ik ben als een dronken man, en
506 Jer 23:23 | 23 Ben Ik een God van nabij, spreekt
507 Jer 24:7 | kennen, dat Ik de HEERE ben; en zij zullen Mij tot een
508 Jer 26:14 | 14 Doch ik, ziet, ik ben in uw handen; doet mij,
509 Jer 29:23 | geboden had; en Ik ben Degene, Die het weet, en
510 Jer 30:11 | 11 Want Ik ben met u, spreekt de HEERE,
511 Jer 31:9 | niet zullen stoten; want Ik ben Israel tot een Vader,
512 Jer 31:18 | hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden als
513 Jer 31:19 | Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en
514 Jer 31:19 | gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op
515 Jer 31:19 | ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood
516 Jer 32:27 | 27 Zie, Ik ben de HEERE, de God van alle
517 Jer 36:5 | gebood Baruch, zeggende: Ik ben opgehouden, ik zal in des
518 Jer 38:19 | Zedekia zeide tot Jeremia: Ik ben bevreesd voor de Joden,
519 Jer 45:3 | tot mijn smart gedaan; ik ben moede van mijn zuchten,
520 Jer 46:28 | spreekt de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding
521 Klaa 1:11 | ik onwaard geworden ben. ~
522 Klaa 1:18 | is rechtvaardig, want ik ben Zijn mond wederspannig geweest;
523 Klaa 1:20 | binnenste van mij, want ik ben zeer wederspannig geweest;
524 Klaa 1:21 | zullen zij zijn, gelijk ik ben. ~
525 Klaa 1:45 | 1 Aleph. Ik ben de man, die ellende gezien
526 Klaa 1:58 | 14 He. Ik ben al mijn volk tot belaching
527 Klaa 1:98 | mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden! ~
528 Klaa 1:107| hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel. ~
529 Eze 6:7 | gij weet, dat Ik de HEERE ben. ~
530 Eze 6:9 | zijn, omdat Ik verbroken ben door hun hoerachtig hart,
531 Eze 6:10 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben; Ik heb niet tevergeefs
532 Eze 6:13 | gij weten, dat Ik de HEERE ben, als hun verslagenen in
533 Eze 6:14 | bevinden, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
534 Eze 7:4 | weten, dat Ik de HEERE ben. ~
535 Eze 7:9 | weten, dat Ik de HEERE ben, Die slaat. ~
536 Eze 7:27 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
537 Eze 11:10 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
538 Eze 11:12 | zult weten, dat Ik de HEERE ben, omdat gij in Mijn inzettingen
539 Eze 12:11 | 11 Zeg: Ik ben ulieder wonderteken; gelijk
540 Eze 12:15 | zij weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik hen onder de
541 Eze 12:16 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
542 Eze 12:20 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
543 Eze 12:25 | 25 Want Ik ben de HEERE, Ik zal spreken;
544 Eze 13:9 | weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
545 Eze 13:14 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
546 Eze 13:21 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
547 Eze 13:23 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
548 Eze 14:7 | Mij door hem te vragen; Ik ben de HEERE, hem zal geantwoord
549 Eze 14:8 | weten, dat Ik de HEERE ben. ~
550 Eze 15:7 | zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht
551 Eze 16:62 | zult weten, dat Ik de HEERE ben; ~
552 Eze 20:5 | tot hen op, zeggende: Ik ben de HEERE, uw God. ~
553 Eze 20:7 | van Egypte; Ik, de HEERE, ben uw God. ~
554 Eze 20:12 | zouden weten, dat Ik de HEERE ben, Die hen heilige. ~
555 Eze 20:19 | 19 Ik ben de HEERE, uw God, wandelt
556 Eze 20:20 | dat Ik, de HEERE, uw God ben. ~
557 Eze 20:26 | weten, dat Ik de HEERE ben. ~
558 Eze 20:38 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
559 Eze 20:42 | zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik u in het landschap
560 Eze 20:44 | gij weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik met u gedaan zal
561 Eze 22:16 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
562 Eze 23:49 | weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~ ~
563 Eze 24:24 | weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
564 Eze 24:27 | weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
565 Eze 25:5 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
566 Eze 25:7 | weten, dat Ik de HEERE ben. ~
567 Eze 25:11 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
568 Eze 25:17 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn wraak aan hen
569 Eze 26:6 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
570 Eze 27:3 | HEERE: O Tyrus! gij zegt: Ik ben volmaakt in schoonheid. ~
571 Eze 28:2 | zich verheft en zegt: Ik ben God, ik zit in Godes stoel,
572 Eze 28:9 | doodslagers, zeggen: Ik ben God? daar gij een mens zijt
573 Eze 28:22 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik gerichten in haar
574 Eze 28:23 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
575 Eze 28:24 | dat Ik de Heere HEERE ben. ~
576 Eze 28:26 | de HEERE, hunlieder God ben. ~ ~ ~ ~ ~
577 Eze 29:6 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben, omdat zij den huize Israels
578 Eze 29:9 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben; omdat hij zegt: De rivier
579 Eze 29:16 | dat Ik de Heere HEERE ben. ~
580 Eze 29:21 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
581 Eze 30:8 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik een vuur in Egypte
582 Eze 30:19 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
583 Eze 30:25 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn zwaard in de
584 Eze 30:26 | zij weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
585 Eze 32:15 | weten, dat Ik de HEERE ben. ~
586 Eze 33:29 | zij weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik het land tot een
587 Eze 34:27 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik de disselbomen
588 Eze 34:30 | HEERE, hun God, met hen ben, en dat zij Mijn volk zijn,
589 Eze 34:31 | gij zijt mensen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere
590 Eze 35:4 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
591 Eze 35:9 | gij weten, dat Ik de HEERE ben. ~
592 Eze 35:15 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
593 Eze 36:9 | 9 Want ziet, Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien,
594 Eze 36:11 | zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
595 Eze 36:23 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE,
596 Eze 36:38 | weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
597 Eze 37:6 | weten, dat Ik de HEERE ben. ~
598 Eze 37:13 | zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven zal hebben
599 Eze 37:28 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben, Die Israel heilige, als
600 Eze 38:23 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
601 Eze 39:6 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
602 Eze 39:7 | weten, dat Ik de HEERE ben, de Heilige in Israel. ~
603 Eze 39:22 | de HEERE, hunlieder God ben, van dien dag af en voortaan.
604 Eze 39:28 | de HEERE, hunlieder God ben, dewijl Ik ze gevankelijk
605 Eze 44:28 | tot een erfenis zijn: Ik ben hun Erfenis; daarom zult
606 Eze 44:28 | bezitting geven in Israel; Ik ben hun Bezitting. ~
607 Dan 9:22 | mij, en zeide: Daniel! nu ben ik uitgegaan, om u den zin
608 Dan 9:23 | het woord uitgegaan, en ik ben gekomen, om u dat te kennen
609 Dan 10:11 | uw standplaats, want Ik ben alnu tot u gezonden; en
610 Dan 10:12 | en om uwer woorden wil ben Ik gekomen. ~
611 Dan 10:14 | 14 Nu ben Ik gekomen, om u te doen
612 Dan 10:20 | waarom dat Ik tot u gekomen ben? Doch nu zal Ik wederkeren
613 Hos 2:1 | is, en Ik haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen
614 Hos 7:2 | hunner boosheid gedachtig ben; nu omsingelen hen hun handelingen,
615 Hos 10:11 | gewend gaarne te dorsen, zo ben Ik over de schoonheid van
616 Hos 11:9 | Efraim te verderven; want Ik ben God en geen mens, de Heilige
617 Hos 12:9 | Nog zegt Efraim: Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb
618 Hos 12:10 | 10 Maar Ik ben de HEERE, uw God, van Egypteland
619 Hos 13:4 | 4 Ik ben toch de HEERE, uw God, van
620 Joe 2:27 | in het midden van Israel ben, en dat Ik de HEERE, uw
621 Joe 2:27 | dat Ik de HEERE, uw God, ben, en niemand meer; en Mijn
622 Joe 3:10 | spiesen; de zwakke zegge: Ik ben een held. ~
623 Joe 3:17 | dat Ik de HEERE, uw God ben, wonende op Sion, den berg
624 Jona 1:9 | En hij zeide tot hen: Ik ben een Hebreer; en ik vreze
625 Jona 2:4 | 4 En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw
626 Mic 3:8 | 8 Maar waarlijk, ik ben vol krachts van den Geest
627 Mic 7:1 | 1 Ai mij! want ik ben, als wanneer de zomervruchten
628 Mic 7:8 | vijandin! wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan; wanneer
629 Zep 2:15 | die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen
630 Zac 1:15 | 15 En Ik ben met een zeer groten toorn
631 Zac 1:16 | Daarom zegt de HEERE alzo: Ik ben tot Jeruzalem wedergekeerd
632 Zac 8:3 | Alzo zegt de HEERE: Ik ben wedergekeerd tot Sion, en
633 Zac 10:6 | verstoten had; want Ik ben de HEERE, hun God, en Ik
634 Zac 11:5 | HEERE, dat ik rijk geworden ben; en niemand van degenen,
635 Zac 11:13 | prijs, dien ik waard geacht ben geweest van hen! En ik nam
636 Zac 13:5 | Maar hij zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een
637 Zac 13:5 | Ik ben geen profeet, ik ben een man, die het land bouwt;
638 Zac 13:6 | wonden, waarmede ik geslagen ben, in het huis mijner liefhebbers. ~
639 Mal 1:6 | en een knecht zijn heer; ben Ik dan een Vader, waar is
640 Mal 1:6 | Vader, waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is Mijn
641 Mal 1:14 | dat verdorven is! want Ik ben een groot Koning, zegt de
642 Matt 2:34 | schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal
643 Matt 5:17 | Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten
644 Matt 5:17 | profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te
645 Matt 8:8 | antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder
646 Matt 8:9 | 9 Want ik ben ook een mens onder de macht
647 Matt 9:13 | niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen
648 Matt 10:34 | Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te brengen op
649 Matt 10:34 | brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te
650 Matt 10:35 | 35 Want Ik ben gekomen, om den mens tweedrachtig
651 Matt 11:29 | Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en
652 Matt 12:44 | huis, van waar ik uitgegaan ben; en komende, vindt hij het
653 Matt 14:27 | zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet. ~
654 Matt 15:24 | antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de
655 Matt 16:13 | Ik, de Zoon des mensen, ben? ~
656 Matt 16:15 | gij, wie zegt gij, dat Ik ben? ~
657 Matt 18:20 | zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen. ~
658 Matt 20:15 | oog boos, omdat ik goed ben? ~
659 Matt 22:32 | 32 Ik ben de God Abrahams, en de God
660 Matt 24:5 | Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen
661 Matt 25:25 | 25 En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb uw
662 Matt 25:35 | 35 Want Ik ben hongerig geweest, en gij
663 Matt 25:35 | Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij
664 Matt 25:36 | gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt
665 Matt 25:42 | 42 Want Ik ben hongerig geweest, en gij
666 Matt 25:42 | niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij
667 Matt 26:22 | van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere? ~
668 Matt 26:25 | verried, antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide
669 Matt 27:24 | de schare, zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed
670 Matt 27:43 | want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. ~
671 Matt 28:20 | 20 En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen
672 Mark 1:7 | ik, Wien ik niet waardig ben, nederbukkende, den riem
673 Mark 1:38 | daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan. ~
674 Mark 2:17 | maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om te roepen
675 Mark 6:50 | hen: Zijt welgemoed, Ik ben het; vreest niet. ~
676 Mark 8:27 | zeggen de mensen, dat Ik ben? ~
677 Mark 8:29 | gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende,
678 Mark 12:26 | gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en de God
679 Mark 13:6 | Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zullen velen
680 Mark 14:19 | ander tot Hem te zeggen: Ben ik het? En een ander: Ben
681 Mark 14:19 | Ben ik het? En een ander: Ben ik het? ~
682 Mark 14:62 | 62 En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den
683 Luk 1:18 | zal ik dat weten? Want ik ben oud, en mijn vrouw is verre
684 Luk 1:19 | antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriel, die voor God sta,
685 Luk 1:19 | Gabriel, die voor God sta, en ben uitgezonden, om tot u te
686 Luk 3:16 | ik, Wien ik niet waardig ben den riem van Zijn schoenen
687 Luk 4:43 | verkondigen; want daartoe ben Ik uitgezonden.
688 Luk 5:8 | ga uit van mij; want ik ben een zondig mens. ~
689 Luk 5:32 | 32 Ik ben niet gekomen om te roepen
690 Luk 7:6 | de moeite niet; want ik ben niet waardig, dat Gij onder
691 Luk 7:8 | 8 Want ik ben ook een mens, onder de macht
692 Luk 7:44 | Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water
693 Luk 9:18 | zeggen de scharen, dat Ik ben? ~
694 Luk 9:20 | gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende,
695 Luk 11:24 | huis, daar ik uitgevaren ben. ~
696 Luk 12:49 | 49 Ik ben gekomen, om vuur op de aarde
697 Luk 12:51 | Meent gij, dat Ik gekomen ben, om vrede te geven op de
698 Luk 15:19 | 19 En ik ben niet meer waardig uw zoon
699 Luk 15:21 | den Hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon
700 Luk 18:11 | ik dank U, dat ik niet ben gelijk de anderen mensen,
701 Luk 19:22 | wist, dat ik een straf mens ben, nemende weg, wat ik niet
702 Luk 21:8 | Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en de tijd
703 Luk 22:27 | niet die aanzit? Maar Ik ben in het midden van u, als
704 Luk 22:33 | zeide tot Hem: Heere, ik ben bereid, met U ook in de
705 Luk 22:58 | Maar Petrus zeide: Mens, ik ben niet. ~
706 Luk 22:70 | hen: Gij zegt, dat Ik het ben. ~
707 Luk 24:39 | en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan,
708 Joha 1:20 | het niet; en beleed: Ik ben de Christus niet. ~
709 Joha 1:21 | Elias? En hij zeide: Ik ben die niet. Zijt gij de profeet?
710 Joha 1:23 | 23 Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in
711 Joha 1:27 | is, Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem
712 Joha 1:31 | geopenbaard worden, daarom ben ik gekomen, dopende met
713 Joha 3:28 | getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet; maar dat
714 Joha 3:28 | voor Hem heen uitgezonden ben. ~
715 Joha 4:9 | die een Samaritaanse vrouw ben? Want de Joden houden geen
716 Joha 4:26 | Jezus zeide tot haar: Ik ben het, Die met u spreek. ~
717 Joha 5:43 | 43 Ik ben gekomen in den Naam Mijns
718 Joha 6:20 | Maar Hij zeide tot hen: Ik ben het; zijt niet bevreesd. ~
719 Joha 6:35 | Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die
720 Joha 6:38 | 38 Want Ik ben uit den hemel nedergedaald,
721 Joha 6:41 | omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel
722 Joha 6:42 | kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald? ~
723 Joha 6:48 | 48 Ik ben het Brood des levens. ~
724 Joha 6:51 | 51 Ik ben dat levende Brood, dat uit
725 Joha 7:28 | en gij weet, van waar Ik ben; en Ik ben van Mijzelven
726 Joha 7:28 | van waar Ik ben; en Ik ben van Mijzelven niet gekomen,
727 Joha 7:29 | Maar Ik ken Hem; want Ik ben van Hem, en Hij heeft Mij
728 Joha 7:33 | hen: Nog een kleinen tijd ben Ik bij u, en Ik ga heen
729 Joha 7:34 | niet vinden; en waar Ik ben, kunt gij niet komen. ~
730 Joha 7:36 | niet vinden; en waar Ik ben, kunt gij niet komen? ~
731 Joha 8:12 | henlieden, zeggende: Ik ben het licht der wereld; die
732 Joha 8:14 | weet, van waar Ik gekomen ben, en waar Ik heenga; maar
733 Joha 8:16 | oordeel is waarachtig; want Ik ben niet alleen, maar Ik en
734 Joha 8:18 | 18 Ik ben het, Die van Mijzelven getuig,
735 Joha 8:23 | Gijlieden zijt van beneden, Ik ben van boven; gij zijt uit
736 Joha 8:23 | zijt uit deze wereld, Ik ben niet uit deze wereld. ~
737 Joha 8:24 | niet gelooft, dat Ik Die ben, gij zult in uw zonden sterven. ~
738 Joha 8:28 | gij verstaan, dat Ik Die ben, en dat Ik van Mijzelven
739 Joha 8:42 | Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan; en kom
740 Joha 8:42 | en kom van Hem. Want Ik ben ook van Mijzelven niet gekomen,
741 Joha 8:58 | zeg Ik u: Eer Abraham was, ben Ik. ~
742 Joha 9:5 | 5 Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het Licht der
743 Joha 9:5 | Ik in de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld. ~
744 Joha 9:9 | hem gelijk. Hij zeide: Ik ben het. ~
745 Joha 9:39 | 39 En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze
746 Joha 10:7 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen. ~
747 Joha 10:9 | 9 Ik ben de Deur; indien iemand door
748 Joha 10:10 | slachte, en verderve; Ik ben gekomen, opdat zij het leven
749 Joha 10:11 | 11 Ik ben de goede Herder; de goede
750 Joha 10:14 | 14 Ik ben de goede Herder; en Ik ken
751 Joha 10:36 | omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon? ~
752 Joha 11:15 | 15 En Ik ben blijde om uwentwil, dat
753 Joha 11:15 | dat Ik daar niet geweest ben, opdat gij geloven moogt;
754 Joha 11:25 | Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven;
755 Joha 12:26 | die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar
756 Joha 12:27 | uit deze ure! Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen. ~
757 Joha 12:46 | 46 Ik ben een Licht, in de wereld
758 Joha 12:47 | oordeel hem niet; want Ik ben niet gekomen, opdat Ik de
759 Joha 13:13 | en gij zegt wel, want Ik ben het. ~
760 Joha 13:19 | geloven moogt, dat Ik het ben. ~
761 Joha 13:33 | Kinderkens, nog een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken,
762 Joha 14:3 | ook zijn moogt, waar Ik ben. ~
763 Joha 14:6 | Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid,
764 Joha 14:9 | 9 Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden,
765 Joha 14:10 | niet, dat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is?
766 Joha 14:11 | Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en
767 Joha 14:20 | bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in
768 Joha 15:1 | 1 Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn
769 Joha 15:5 | 5 Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken;
770 Joha 16:27 | geloofd, dat Ik van God ben uitgegaan. ~
771 Joha 16:28 | 28 Ik ben van den Vader uitgegaan,
772 Joha 16:28 | den Vader uitgegaan, en ben in de wereld gekomen; wederom
773 Joha 16:32 | zult laten; en nochtans ben Ik niet alleen; want de
774 Joha 17:8 | dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd, dat
775 Joha 17:10 | en het Uwe is Mijn; en Ik ben in hen verheerlijkt. ~
776 Joha 17:11 | 11 En Ik ben niet meer in de wereld,
777 Joha 17:14 | als Ik van de wereld niet ben. ~
778 Joha 17:16 | gelijkerwijs Ik van de wereld niet ben. ~
779 Joha 17:24 | Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die
780 Joha 18:5 | Jezus zeide tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verried,
781 Joha 18:6 | Hij dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts,
782 Joha 18:8 | heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt,
783 Joha 18:17 | dezen Mens? Hij zeide: Ik ben niet. ~
784 Joha 18:25 | loochende het, en zeide: Ik ben niet. ~
785 Joha 18:35 | 35 Pilatus antwoordde: Ben ik een Jood? Uw volk en
786 Joha 18:37 | zegt, dat Ik een Koning ben. Hiertoe ben Ik geboren
787 Joha 18:37 | een Koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben
788 Joha 18:37 | ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen,
789 Joha 19:21 | dat Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning der Joden. ~
790 Joha 20:17 | Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn
791 Hand 5:21 | waren, en zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat
792 Hand 5:26 | op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens. ~
793 Hand 5:29 | 29 Daarom ben ik ook zonder tegenspreken
794 Hand 7:25 | meent gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus niet;
795 Hand 7:25 | gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus niet; maar ziet,
796 Hand 7:25 | mij, Wien ik niet waardig ben de schoenen Zijner voeten
797 Hand 10:15 | dat ik den Heere getrouw ben, zo komt in mijn huis, en
798 Hand 12:6 | bloed zij op uw hoofd; ik ben rein; en van nu voortaan
799 Hand 12:10 | 10 Want Ik ben met u, en niemand zal de
800 Hand 14:18 | eersten dag af, dat ik in Azie ben aangekomen, hoe ik bij u
801 Hand 14:18 | den gansen tijd geweest ben; ~
802 Hand 14:25 | allen, waar ik doorgegaan ben, predikende het Koninkrijk
803 Hand 14:26 | huidigen dag, dat ik rein ben van het bloed van u allen. ~
804 Hand 15:13 | hart week maakt? Want ik ben bereid niet alleen gebonden
805 Hand 15:39 | 39 Maar Paulus zeide: Ik ben een Joods man van Tarsen,
806 Hand 16:3 | 3 Ik ben een Joods man, en te Tarsen
807 Hand 16:5 | hebbende tot de broeders, ben naar Damaskus gereisd, om
808 Hand 16:8 | En Hij zeide tot mij: Ik ben Jezus, de Nazarener, Welken
809 Hand 16:28 | En Paulus zeide: Maar ik ben ook een burger geboren.
810 Hand 17:6 | raad: Mannen broeders, ik ben een Farizeer, eens Farizeers
811 Hand 17:27 | omgebracht zou geworden zijn, ben ik daarover gekomen met
812 Hand 18:11 | twaalf dagen zijn, van dat ik ben opgekomen om te aanbidden
813 Hand 18:17 | 17 Doch na vele jaren ben ik gekomen om aalmoezen
814 Hand 20:15 | Heere? En Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. ~
815 Hand 20:16 | uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te
816 Hand 20:19 | Daarom, o koning Agrippa, ben ik dat Hemels gezicht niet
817 Hand 20:29 | zodanigen wierden, gelijk als ik ben, uitgenomen deze banden. ~
818 Hand 21:23 | een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ook ik dien, ~
819 Hand 22:17 | de vaderlijke gewoonten, ben gebonden uit Jeruzalem overgeleverd
820 Hand 22:20 | vanwege de hope Israels ben ik met deze keten omvangen.
821 Rom 1:13 | voorgenomen heb tot u te komen (en ben tot nog toe verhinderd geweest),
822 Rom 1:14 | beiden wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar. ~
823 Rom 7:9 | levend geworden, doch ik ben gestorven. ~
824 Rom 7:14 | wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder
825 Rom 8:38 | 38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood,
826 Rom 9:15 | zijn, dien Ik barmhartig ben. ~
827 Rom 10:20 | verstout zich, en zegt: Ik ben gevonden van degenen, die
828 Rom 10:20 | die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen,
829 Rom 11:1 | Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet, uit het
830 Rom 11:3 | altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij
831 Rom 11:13 | ik der heidenen apostel ben; ik maak mijn bediening
832 Rom 14:14 | 14 Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus,
833 Rom 15:14 | mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij
834 Rom 15:20 | alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen,
835 Rom 15:22 | menigmaal verhinderd geweest ben tot u te komen. ~
836 1Kor 1:12 | iegelijk van u zegt: Ik ben van Paulus, en ik van Apollos;
837 1Kor 2:1 | broeders, als ik tot u ben gekomen, ben niet gekomen
838 1Kor 2:1 | als ik tot u ben gekomen, ben niet gekomen met uitnemendheid
839 1Kor 3:4 | Want als de een zegt: Ik ben van Paulus; en een ander:
840 1Kor 3:4 | Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; zijt gij niet
841 1Kor 4:4 | 4 Want ik ben mijzelven van geen ding
842 1Kor 4:4 | geen ding bewust; doch ik ben daardoor niet gerechtvaardigd;
843 1Kor 7:7 | waren, gelijk als ikzelf ben; maar een iegelijk heeft
844 1Kor 9:1 | 1 Ben ik niet een apostel? Ben
845 1Kor 9:1 | Ben ik niet een apostel? Ben ik niet vrij? Heb ik niet
846 1Kor 9:2 | ik anderen geen apostel ben, nochtans ben ik het ulieden;
847 1Kor 9:2 | geen apostel ben, nochtans ben ik het ulieden; want het
848 1Kor 9:20 | 20 En ik ben den Joden geworden als een
849 1Kor 9:20 | die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de
850 1Kor 9:21 | die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de
851 1Kor 9:22 | 22 Ik ben den zwakken geworden als
852 1Kor 9:22 | zwakken winnen zou; allen ben ik alles geworden, opdat
853 1Kor 10:30 | genade der spijze deelachtig ben, waarom word ik gelasterd
854 1Kor 12:15 | Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam
855 1Kor 12:15 | ik de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam niet;
856 1Kor 12:16 | Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam
857 1Kor 12:16 | ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet;
858 1Kor 13:11 | wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan
859 1Kor 13:12 | kennen, gelijk ook ik gekend ben. ~
860 1Kor 15:9 | 9 Want ik ben de minste van de apostelen,
861 1Kor 15:9 | apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden,
862 1Kor 15:10 | Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn
863 1Kor 15:10 | genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan
864 2Kor 1:23 | sparen, nog te Korinthe niet ben gekomen. ~
865 2Kor 7:4 | heb veel roems over u; ik ben vervuld met vertroosting;
866 2Kor 7:4 | vervuld met vertroosting; ik ben zeer overvloedig van blijdschap
867 2Kor 7:7 | dat ik te meer verblijd ben geweest. ~
868 2Kor 7:14 | hem over u geroemd heb, zo ben ik niet beschaamd geworden;
869 2Kor 10:1 | tegenwoordig zijnde, wel gering ben onder u, maar afwezend stout
870 2Kor 10:1 | onder u, maar afwezend stout ben tegen u; ~
871 2Kor 11:2 | 2 Want ik ben ijverig over u met een ijver
872 2Kor 11:5 | dat ik nergens minder in ben geweest dan de uitnemendste
873 2Kor 11:6 | En indien ik ook slecht ben in woorden, nochtans ben
874 2Kor 11:6 | ben in woorden, nochtans ben ik het niet in wetenschap;
875 2Kor 11:8 | tegenwoordig was en gebrek had, ben ik niemand lastig gevallen. ~
876 2Kor 11:16 | niemand mene, dat ik onwijs ben; doch zo niet, neemt mij
877 2Kor 11:21 | spreek in onwijsheid), daarin ben ik ook stout.
878 2Kor 11:23 | spreek onwijs zijnde) ik ben boven hen; in arbeid overvloediger,
879 2Kor 11:25 | 25 Driemaal ben ik met roeden gegeseld geweest,
880 2Kor 11:25 | roeden gegeseld geweest, eens ben ik gestenigd, driemaal heb
881 2Kor 11:29 | er zwak, dat ik niet zwak ben? Wie wordt er geergerd,
882 2Kor 12:6 | hetgeen hij ziet, dat ik ben, of dat hij uit mij hoort. ~
883 2Kor 12:10 | Christus' wil; want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. ~
884 2Kor 12:10 | want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. ~
885 2Kor 12:11 | 11 Ik ben roemende onwijs geworden;
886 2Kor 12:11 | geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder geweest
887 2Kor 12:11 | apostelen, hoewel ik niets ben. ~
888 2Kor 12:13 | dat ikzelf u niet lastig ben geweest? Vergeeft mij dit
889 2Kor 12:14 | 14 Ziet, ik ben ten derden male gereed,
890 Gal 1:16 | heidenen zou verkondigen, zo ben ik terstond niet te rade
891 Gal 1:17 | 17 En ben niet wederom gegaan naar
892 Gal 1:21 | 21 Daarna ben ik gekomen in de gewesten
893 Gal 2:1 | 1 Daarna ben ik, na veertien jaren, wederom
894 Gal 2:19 | 19 Want ik ben door de wet der wet gestorven,
895 Gal 2:20 | 20 Ik ben met Christus gekruist; en
896 Gal 4:12 | gij als ik, want ook ik ben als gij; broeders, ik bid
897 Gal 4:16 | 16 Ben ik dan uw vijand geworden,
898 Gal 4:18 | als ik bij u tegenwoordig ben; ~
899 Gal 4:20 | mocht veranderen; want ik ben in twijfel over u. ~
900 Efez 3:1 | 1 Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van
901 Efez 3:7 | ik een dienaar geworden ben, naar de gave der genade
902 Efez 6:20 | 20 Waarover ik een gezant ben in een keten, opdat ik in
903 Fili 1:8 | Getuige, hoezeer ik begerig ben naar u allen, met innerlijke
904 Fili 1:17 | van het Evangelie gezet ben. ~
905 Fili 1:27 | u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken moge horen,
906 Fili 3:12 | heb, of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of
907 Fili 3:12 | Christus Jezus ook gegrepen ben. ~
908 Fili 4:10 | 10 En ik ben grotelijks verblijd geweest
909 Fili 4:11 | vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben. ~
910 Fili 4:12 | hebben; alleszins en in alles ben ik onderwezen, beide verzadigd
911 Fili 4:15 | van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij iets
912 Fili 4:18 | en ik heb overvloed; ik ben vervuld geworden, als ik
913 Kol 1:23 | Paulus een dienaar geworden ben; ~
914 Kol 1:25 | Welker dienaar ik geworden ben, naar de bedeling van God,
915 Kol 2:5 | hoewel ik met het vlees van u ben, nochtans ben ik met den
916 Kol 2:5 | vlees van u ben, nochtans ben ik met den geest bij u,
917 Kol 4:3 | om welke ik ook gebonden ben; ~
918 1Tim 1:15 | welke ik de voornaamste ben. ~
919 1Tim 1:16 | mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid
920 1Tim 2:7 | 7 Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (
921 2Tim 1:3 | ophouden uwer gedachtig ben in mijn gebeden nacht en
922 2Tim 1:5 | uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in
923 2Tim 1:8 | mijns, die Zijn gevangene ben; maar lijd verdrukkingen
924 2Tim 1:11 | 11 Waartoe ik gesteld ben een prediker, en een apostel,
925 2Tim 1:12 | Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig
926 2Tim 4:17 | dezelve zouden horen. En ik ben uit de muil des leeuws verlost. ~
927 File 1:9 | liefde, daar ik zodanig een ben, te weten Paulus, een oud
928 Heb 12:21 | was het gezicht, zeide: Ik ben gans bevreesd en bevende). ~
929 1Pet 1:16 | is: Zijt heilig, want Ik ben heilig. ~
930 1Pet 5:1 | des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid,
931 2Pet 1:13 | zolang ik in deze tabernakel ben, dat ik u opwekke door vermaning; ~
932 2Joh 1:4 | 4 Ik ben zeer verblijd geweest, dat
933 3Joh 1:3 | 3 Want ik ben zeer verblijd geweest, als
934 Open 1:8 | 8 Ik ben de Alfa en de Omega, het
935 Open 1:9 | Johannes, die ook uw broeder ben, en medegenoot in de verdrukking,
936 Open 1:11 | 11 Zeggende: Ik ben de Alfa en de Omega, de
937 Open 1:17 | tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste; ~
938 Open 1:18 | 18 En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik
939 Open 1:18 | dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid.
940 Open 2:23 | zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek.
941 Open 3:17 | 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden,
942 Open 3:21 | als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in
943 Open 18:7 | zit als een koningin, en ben geen weduwe, en zal geen
944 Open 19:10 | dat gij dat niet doet; ik ben uw mededienstknecht, en
945 Open 21:6 | mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het
946 Open 22:8 | 8 En ik, Johannes, ben degene, die deze dingen
947 Open 22:9 | gij het niet doet; want ik ben uw mededienstknecht, en
948 Open 22:13 | 13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het
949 Open 22:16 | getuigen in de Gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht
1-500 | 501-949 |