1-500 | 501-937
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:14 | tot gezette tijden, en tot dagen en jaren! ~
2 Gen 3:14 | stof zult gij eten, al de dagen uws levens. ~
3 Gen 3:17 | zult gij daarvan eten al de dagen uws levens. ~
4 Gen 4:3 | geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kain van de vrucht
5 Gen 5:4 | 4 En Adams dagen, nadat hij Seth gewonnen
6 Gen 5:5 | 5 Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde,
7 Gen 5:8 | 8 Zo waren al de dagen van Seth negenhonderd en
8 Gen 5:11 | 11 Zo waren al de dagen van Enos negenhonderd en
9 Gen 5:14 | 14 Zo waren al de dagen van Kenan negenhonderd en
10 Gen 5:17 | 17 Zo waren al de dagen van Mahalal-el achthonderd
11 Gen 5:20 | 20 Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee
12 Gen 5:23 | 23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf
13 Gen 5:27 | 27 Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd
14 Gen 5:31 | 31 Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd
15 Gen 6:3 | ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig
16 Gen 6:4 | 4 In die dagen waren er reuzen op de aarde,
17 Gen 7:4 | 4 Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen op de
18 Gen 7:4 | regenen op de aarde veertig dagen, en veertig nachten; en
19 Gen 7:10 | geschiedde na die zeven dagen, dat de wateren des vloeds
20 Gen 7:12 | was op de aarde veertig dagen en veertig nachten. ~
21 Gen 7:17 | En die vloed was veertig dagen op de aarde, en de wateren
22 Gen 7:24 | aarde, honderd en vijftig dagen. ~ ~
23 Gen 8:3 | einde van honderd en vijftig dagen.
24 Gen 8:6 | geschiedde, ten einde van veertig dagen, dat Noach het venster der
25 Gen 8:10 | verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet hij de duif wederom
26 Gen 8:12 | vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij liet de duif uit;
27 Gen 8:22 | 22 Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing
28 Gen 9:29 | 29 Zo waren al de dagen van Noach negenhonderd en
29 Gen 10:25 | was Peleg; want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en
30 Gen 11:32 | 32 En de dagen van Terah waren tweehonderd
31 Gen 14:1 | En het geschiedde in de dagen van Amrafel, de koning van
32 Gen 16:12 | Een zoontje dan van acht dagen zal u besneden worden, al
33 Gen 20:4 | zijn zoon Izak, zijnde acht dagen oud, gelijk als hem God
34 Gen 20:34 | woonde als vreemdeling vele dagen in het land der Filistijnen. ~ ~
35 Gen 23:55 | Laat de jonge dochter enige dagen, of tien, bij ons blijven;
36 Gen 23:74 | 7 Dit nu zijn de dagen der jaren des levens van
37 Gen 23:91 | 24 Als nu haar dagen vervuld waren om te baren,
38 Gen 24:1 | eerste honger, die in de dagen van Abraham geweest was;
39 Gen 24:15 | knechten van zijn vader, in de dagen van zijn vader Abraham,
40 Gen 25:41 | Ezau zeide in zijn hart: De dagen van den rouw mijns vaders
41 Gen 25:44 | 44 En blijf bij hem enige dagen, totdat de hittige gramschap
42 Gen 27:20 | waren in zijn ogen als enige dagen, omdat hij haar liefhad. ~
43 Gen 27:21 | mijn huisvrouw, want mijn dagen zijn vervuld, dat ik tot
44 Gen 27:49 | 14 En Ruben ging in de dagen van de tarweoogst, en hij
45 Gen 27:71 | stelde een weg van drie dagen tussen hem, en tussen Jakob;
46 Gen 28:23 | achterna, een weg van zeven dagen, en hij kreeg hem op het
47 Gen 32:28 | 28 En de dagen van Izak waren honderd jaren,
48 Gen 32:29 | zijn volken, oud en zat van dagen; en zijn zonen Ezau en Jakob
49 Gen 34:34 | rouw over zijn zoon vele dagen. ~
50 Gen 35:12 | 12 Als nu vele dagen verlopen waren, stierf de
51 Gen 36:27 | diende; en zij waren sommige dagen in bewaring. ~
52 Gen 36:35 | de drie ranken zijn drie dagen. ~
53 Gen 36:36 | 13 Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen,
54 Gen 36:41 | de drie korven zijn drie dagen. ~
55 Gen 36:42 | 19 Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen
56 Gen 38:17 | hij zette hen samen drie dagen in bewaring. ~
57 Gen 39:9 | aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd hebben! ~
58 Gen 40:32 | ik tegen mijn vader alle dagen gezondigd hebben! ~
59 Gen 43:8 | Jakob: Hoe vele zijn de dagen der jaren uws levens! ~
60 Gen 43:9 | Jakob zeide tot Farao: De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen
61 Gen 43:9 | weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest,
62 Gen 43:9 | en hebben niet bereikt de dagen van de jaren des levens
63 Gen 43:9 | levens mijner vaderen, in de dagen hunner vreemdelingschappen. ~
64 Gen 43:28 | zeventien jaar; zodat de dagen van Jakob, de jaren zijns
65 Gen 43:29 | 29 Als nu de dagen van Israel naderden, dat
66 Gen 45:1 | hetgeen u in de navolgende dagen wedervaren zal. ~
67 Gen 46:3 | 3 En veertig dagen werden aan hem vervuld;
68 Gen 46:3 | want alzo werden vervuld de dagen dergenen, die gebalsemd
69 Gen 46:3 | Egyptenaars beweenden hem zeventig dagen. ~
70 Gen 46:4 | 4 Als nu de dagen zijns bewenens over waren,
71 Gen 46:10 | vader een rouw van zeven dagen. ~
72 Exo 2:11 | En het geschiedde in die dagen, toen Mozes groot geworden
73 Exo 2:23 | geschiedde na vele dezer dagen, als de koning van Egypte
74 Exo 3:18 | toch gaan den weg van drie dagen in de woestijn, opdat wij
75 Exo 5:3 | heentrekken, den weg van drie dagen in de woestijn, en den HEERE,
76 Exo 7:25 | 25 Alzo werden zeven dagen vervuld, nadat de HEERE
77 Exo 8:27 | Laat ons den weg van drie dagen in de woestijn gaan, dat
78 Exo 10:22 | het ganse Egypteland, drie dagen. ~
79 Exo 10:23 | van zijn plaats, in drie dagen; maar bij al de kinderen
80 Exo 12:15 | 15 Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde
81 Exo 12:19 | 19 Dat er zeven dagen lang geen zuurdesem in uw
82 Exo 13:6 | 6 Zeven dagen zult gij ongezuurde broden
83 Exo 13:7 | 7 Zeven dagen zullen ongezuurde broden
84 Exo 15:22 | Sur, en zij gingen drie dagen in de woestijn, en vonden
85 Exo 16:26 | 26 Zes dagen zult gij het verzamelen;
86 Exo 16:29 | den zesden dag voor twee dagen brood; een ieder blijve
87 Exo 20:9 | 9 Zes dagen zult gij arbeiden en al
88 Exo 20:11 | 11 Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel
89 Exo 20:12 | vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land,
90 Exo 21:21 | nochtans een dag of twee dagen overeind blijft, zo zal
91 Exo 22:30 | en met uw schapen; zeven dagen zullen zij bij hun moeder
92 Exo 23:12 | 12 Zes dagen zult gij uw werken doen;
93 Exo 23:15 | broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden
94 Exo 23:26 | zijn; Ik zal het getal uwer dagen vervullen. ~
95 Exo 24:16 | de wolk bedekte hem zes dagen, en op den zevenden dag
96 Exo 24:18 | was op dien berg veertig dagen en veertig nachten. ~
97 Exo 29:30 | 30 Zeven dagen zal hij ze aantrekken, die
98 Exo 29:35 | Ik u geboden heb; zeven dagen zult gij hun hand vullen. ~
99 Exo 29:37 | 37 Zeven dagen zult gij verzoening doen
100 Exo 31:15 | 15 Zes dagen zal men het werk doen; doch
101 Exo 31:17 | dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel en de aarde gemaakt,
102 Exo 34:41 | broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden
103 Exo 34:44 | 21 Zes dagen zult gij arbeiden, maar
104 Exo 34:51 | aldaar met den HEERE, veertig dagen en veertig nachten; hij
105 Exo 35:2 | 2 Zes dagen zal men het werk doen; maar
106 Lev 8:33 | tent der samenkomst, zeven dagen, niet uitgaan, tot aan den
107 Lev 8:33 | dag, dat vervuld worden de dagen uws vuloffers; want zeven
108 Lev 8:33 | uws vuloffers; want zeven dagen zal men uw handen vullen. ~
109 Lev 8:35 | blijven, dag en nacht, zeven dagen, en zult de wacht des HEEREN
110 Lev 12:2 | hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn; volgens dedagen
111 Lev 12:4 | 4Daarna zal zij drie en dertig dagen blijven in het bloed harer
112 Lev 12:4 | zij niet komen, totdat de dagen harerreiniging vervuld zijn. ~
113 Lev 12:5 | daarna zal zij zes en zestig dagen blijven in het bloed harerreiniging. ~
114 Lev 12:6 | 6En als de dagen harer reiniging voor den
115 Lev 13:4 | die de plaag heeft, zeven dagen opsluiten. ~
116 Lev 13:5 | priester hem zeven andere dagen opsluiten. ~
117 Lev 13:21 | zal de priester hem zeven dagen opsluiten. ~
118 Lev 13:26 | zal de priester hem zeven dagen opsluiten. ~
119 Lev 13:31 | schurftheid heeft, zeven dagen doen opsluiten. ~
120 Lev 13:33 | schurftheid heeft, andermaal zeven dagen doen opsluiten. ~
121 Lev 13:46 | 46 Al de dagen, in welke deze plaag aan
122 Lev 13:50 | hetgeen de plaag heeft, zeven dagen doen opsluiten. ~
123 Lev 13:54 | zal dat andermaal zeven dagen doen opsluiten. ~
124 Lev 14:8 | zal buiten zijn tent zeven dagen blijven. ~
125 Lev 14:38 | en hij zal dat huis zeven dagen doen toesluiten. ~
126 Lev 15:13 | tot zijn reiniging zeven dagen voor zich tellen, en zijn
127 Lev 15:19 | vlees, zo zal zij zeven dagen in haar afzondering zijn;
128 Lev 15:24 | hem zij, zo zal hij zeven dagen onrein zijn; daartoe alle
129 Lev 15:25 | Wanneer ook een vrouw, vele dagen buiten den tijd harer afzondering,
130 Lev 15:25 | afzondering, zij zal al den dagen van den vloed harer onreinigheid,
131 Lev 15:25 | onreinigheid, als in de dagen harer afzondering onrein
132 Lev 15:26 | leger, waarop zij al de dagen haars vloeds gelegen zal
133 Lev 15:28 | zal zij voor zich zeven dagen tellen, daarna zal zij rein
134 Lev 22:27 | geboren zijn, zo zal die zeven dagen onder zijn moeder zijn;
135 Lev 22:34 | 3 Zes dagen zal men het werk doen, maar
136 Lev 22:37 | broden des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde broden
137 Lev 22:39 | 8 Maar gij zult zeven dagen vuuroffer den HEERE offeren;
138 Lev 22:47 | sabbat, zult gij vijftig dagen tellen, dan zult gij een
139 Lev 22:65 | feest der loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. ~
140 Lev 22:67 | 36 Zeven dagen zult gij den HEERE vuurofferen
141 Lev 22:70 | gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten dag
142 Lev 22:71 | HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn. ~
143 Lev 22:72 | dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het
144 Lev 22:73 | 42 Zeven dagen zult gij in de loofhutten
145 Lev 24:8 | zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen der zeven jaarweken u negen
146 Lev 24:50 | getal van de jaren, naar de dagen eens dagloners zal het met
147 Lev 25:34 | welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij
148 Lev 25:35 | 35 Al de dagen der verwoesting zal het
149 Num 6:4 | 4 Al de dagen van zijn Nazireerschap zal
150 Num 6:5 | 5 Al de dagen der gelofte van zijn Nazireerschap
151 Num 6:5 | hoofd niet gaan; totdat die dagen vervuld zullen zijn, die
152 Num 6:6 | 6 Al de dagen, die hij zich de HEERE zal
153 Num 6:8 | 8 Al de dagen van zijn Nazireerschap is
154 Num 6:12 | 12 Daarna zal hij de dagen van zijn Nazireerschap den
155 Num 6:12 | schuldoffer; en de vorige dagen zullen vallen, omdat zijn
156 Num 6:13 | Nazireers: op den dag, als de dagen van zijn Nazireerschap zullen
157 Num 9:18 | legerden zij zich; al de dagen, in dewelke de wolk over
158 Num 9:19 | 19 En als de wolk vele dagen over den tabernakel verbleef,
159 Num 9:20 | was, dat de wolk weinige dagen op den tabernakel was, naar
160 Num 9:22 | 22 Of als de wolk twee dagen, of een maand, of vele dagen
161 Num 9:22 | dagen, of een maand, of vele dagen vertoog op den tabernakel,
162 Num 11:19 | niet een dag, noch twee dagen eten, noch vijf dagen, noch
163 Num 11:19 | twee dagen eten, noch vijf dagen, noch tien dagen, noch twintig
164 Num 11:19 | noch vijf dagen, noch tien dagen, noch twintig dagen; ~
165 Num 11:19 | tien dagen, noch twintig dagen; ~
166 Num 12:14 | had, zou zij niet zeven dagen beschaamd zijn? Laat haar
167 Num 12:14 | beschaamd zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten,
168 Num 12:15 | Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde
169 Num 13:20 | de vrucht des lands. Die dagen nu waren de dagen der eerste
170 Num 13:20 | lands. Die dagen nu waren de dagen der eerste vruchten van
171 Num 13:25 | lands, ten einde van veertig dagen. ~
172 Num 14:34 | 34 Naar het getal der dagen, in welke gij dat land verspied
173 Num 14:34 | land verspied hebt, veertig dagen, elken dag voor elk jaar,
174 Num 20:15 | zijn, en wij in Egypte vele dagen gewoond hebben; en dat de
175 Num 20:29 | beweenden zij Aaron dertig dagen, het ganse huis van Israel. ~ ~ ~
176 Num 24:14 | volk doen zal in de laatste dagen. ~
177 Num 28:17 | maand is het feest; zeven dagen zullen ongezuurde broden
178 Num 28:24 | zult gij des daags, zeven dagen lang, de spijze des vuuroffers
179 Num 29:12 | zult gij doen; maar zeven dagen zult gij den HEERE een feest
180 Num 31:19 | u buiten het leger zeven dagen; een ieder, die een mens
181 Deu 1:46 | bleeft gij in Kades vele dagen, naar de dagen, dat gij
182 Deu 1:46 | Kades vele dagen, naar de dagen, dat gij er bleeft. ~ ~ ~
183 Deu 2:1 | het gebergte Seir, vele dagen. ~
184 Deu 2:14 | 14 De dagen nu, die wij gewandeld hebben
185 Deu 4:9 | van uw hart wijken, al de dagen uws levens; en gij zult
186 Deu 4:10 | om Mij te vrezen al de dagen, die zij op den aardbodem
187 Deu 4:26 | dat te erven; gij zult uw dagen daarin niet verlengen, maar
188 Deu 4:30 | treffen; in het laatste der dagen, dan zult gij wederkeren
189 Deu 4:32 | vraag toch naar de vorige dagen, die voor u geweest zijn,
190 Deu 4:40 | u welga, en opdat gij de dagen verlengt in het land, dat
191 Deu 5:13 | 13 Zes dagen zult gij arbeiden, en al
192 Deu 5:16 | geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden, en opdat
193 Deu 5:33 | dat het u welga, en gij de dagen verlengt in het land, dat
194 Deu 6:2 | kind, en kindskind, al de dagen uws levens; en opdat uw
195 Deu 6:2 | uws levens; en opdat uw dagen verlengd worden. ~
196 Deu 9:9 | had, toen bleef ik veertig dagen en veertig nachten op den
197 Deu 9:11 | het, ten einde van veertig dagen en veertig nachten, als
198 Deu 9:18 | als in het eerst, veertig dagen en veertig nachten; ik at
199 Deu 9:25 | aangezicht, die veertig dagen en veertig nachten, in welke
200 Deu 10:10 | den berg, als de vorige dagen, veertig dagen en veertig
201 Deu 10:10 | de vorige dagen, veertig dagen en veertig nachten; en de
202 Deu 11:9 | 9 En opdat gij de dagen verlengt in het land, dat
203 Deu 11:21 | 21 Opdat uw dagen, en de dagen uwer kinderen,
204 Deu 11:21 | 21 Opdat uw dagen, en de dagen uwer kinderen, in het land,
205 Deu 11:21 | vermenigvuldigen, gelijk de dagen des hemels op de aarde. ~
206 Deu 12:1 | om het te erven; al de dagen, die gijlieden op den aardbodem
207 Deu 12:19 | Leviet niet verlaat, al uw dagen in uw land. ~
208 Deu 14:23 | uw God, leert vrezen alle dagen.
209 Deu 16:3 | op hetzelve eten; zeven dagen zult gij ongezuurde op hetzelve
210 Deu 16:3 | uittrekken uit Egypteland, al de dagen uws levens. ~
211 Deu 16:4 | 4 Er zal bij u in zeven dagen geen zuurdeeg gezien worden
212 Deu 16:8 | 8 Zes dagen zult gij ongezuurde broden
213 Deu 16:13 | loofhutten zult gij u zeven dagen houden, als gij zult hebben
214 Deu 16:15 | 15 Zeven dagen zult gij den HEERE, uw God,
215 Deu 17:9 | den rechter, die in die dagen zijn zal; en gij zult ondervragen,
216 Deu 17:19 | hij zal daarin lezen al de dagen zijns levens; opdat hij
217 Deu 17:20 | linkerhand; opdat hij de dagen verlenge in zijn koninkrijk,
218 Deu 19:9 | God, liefhebbende, en alle dagen in Zijn wegen wandelende)
219 Deu 19:17 | rechters, die in diezelve dagen zullen zijn. ~
220 Deu 20:19 | Wanneer gij een stad vele dagen zult belegeren, strijdende
221 Deu 22:7 | opdat het u welga, en gij de dagen verlengt. ~
222 Deu 22:19 | mogen laten gaan al zijn dagen. ~
223 Deu 22:29 | mogen laten gaan al zijn dagen. ~
224 Deu 23:6 | best niet zoeken, al uw dagen in eeuwigheid. ~
225 Deu 25:15 | gerechte efa hebben; opdat uw dagen verlengd worden in het land,
226 Deu 26:3 | priester, dewelke in die dagen zijn zal, en tot hem zeggen:
227 Deu 28:29 | verdrukt en beroofd zijn alle dagen, en er zal geen verlosser
228 Deu 28:33 | gekend hebt; en gij zult alle dagen alleenlijk verdrukt en gepletterd
229 Deu 30:18 | zult omkomen; gij zult de dagen niet verlengen op het land,
230 Deu 30:20 | leven en de lengte uwer dagen; opdat gij blijft in het
231 Deu 31:13 | den HEERE, uw God, al de dagen, die gij leeft op het land,
232 Deu 31:14 | zeide tot Mozes: Zie, uw dagen zijn genaderd, om te sterven;
233 Deu 31:29 | kwaad in het laatste der dagen ontmoeten, wanneer gij zult
234 Deu 32:7 | 7 Gedenk aan de dagen van ouds; merk op de jaren
235 Deu 32:47 | ditzelve woord zult gij de dagen verlengen op het land, waar
236 Deu 33:25 | en uw sterkte gelijk uw dagen! ~
237 Deu 34:8 | velden van Moab, dertig dagen; en de dagen des wenens,
238 Deu 34:8 | Moab, dertig dagen; en de dagen des wenens, van den rouw
239 Joz 1:5 | aangezicht bestaan al de dagen uws levens; gelijk als Ik
240 Joz 1:11 | ulieden; want binnen nog drie dagen zult gijlieden over deze
241 Joz 2:16 | en verbergt u aldaar drie dagen, totdat de vervolgers wedergekeerd
242 Joz 2:22 | gebergte, en bleven aldaar drie dagen, totdat de vervolgers wedergekeerd
243 Joz 3:2 | ambtlieden, op het einde van drie dagen, door het midden des legers
244 Joz 3:15 | Jordaan nu was vol al de dagen des oogstes aan al haar
245 Joz 4:14 | Mozes gevreesd hadden, al de dagen zijns levens. ~
246 Joz 6:3 | alzo zult gij doen zes dagen lang. ~
247 Joz 6:14 | leger. Alzo deden zij zes dagen lang. ~
248 Joz 9:16 | geschiedde ten einde van drie dagen, nadat zij het verbond met
249 Joz 11:18 | 18 Vele dagen voerde Jozua krijg tegen
250 Joz 20:6 | hogepriester sterve, die in die dagen zijn zal; dan zal dedoodslager
251 Joz 24:1 | En het geschiedde na vele dagen, nadat de HEERE Israel rust
252 Joz 25:7 | heb. Daarna hebt gij vele dagen in de woestijn gewoond. ~
253 Joz 25:31 | nu diende den HEERE al de dagen van Jozua, en al de dagen
254 Joz 25:31 | dagen van Jozua, en al de dagen van de oudsten, die lang
255 Ric 2:7 | diende den HEERE, al de dagen van Jozua, en al de dagen
256 Ric 2:7 | dagen van Jozua, en al de dagen der oudsten, die lang geleefd
257 Ric 2:18 | hand hunner vijanden, al de dagen des richters; want het berouwde
258 Ric 4:30 | 6 In de dagen van Samgar, den zoon van
259 Ric 4:30 | den zoon van Anath, in de dagen van Jael, hielden de wegen
260 Ric 7:28 | stil veertig jaren, in de dagen van Gideon. ~
261 Ric 10:4 | het geschiedde, na enige dagen, dat de kinderen Ammons
262 Ric 10:40 | Gileadiet, aan te spreken, vier dagen in het jaar. ~ ~ ~
263 Ric 13:8 | 8 En na sommige dagen kwam hij weder, om haar
264 Ric 13:12 | gij mij dat in de zeven dagen dezer bruiloft wel zult
265 Ric 13:14 | konden dat raadsel in drie dagen niet verklaren. ~
266 Ric 13:17 | hem, op den zevenden der dagen in dewelke zij deze bruiloft
267 Ric 14:1 | het geschiedde na sommige dagen, in de dagen van de tarweoogst,
268 Ric 14:1 | na sommige dagen, in de dagen van de tarweoogst, dat Simson
269 Ric 14:20 | hij richtte Israel, in de dagen der Filistijnen, twintig
270 Ric 15:16 | geschiedde, als zij hem alle dagen met haar woorden perste,
271 Ric 16:6 | 6 In diezelve dagen was er geen koning in Israel;
272 Ric 17:1 | 1 In die dagen was er geen koning in Israel;
273 Ric 17:1 | in Israel; en in dezelve dagen zocht de stam der Danieten
274 Ric 17:31 | dat hij gemaakt had, al de dagen, dat het huis Gods te Silo
275 Ric 18:1 | Het geschiedde ook in die dagen, als er geen koning was
276 Ric 18:2 | en zij was aldaar enige dagen, te weten vier maanden. ~
277 Ric 18:4 | behield hem, dat hij drie dagen bij hem bleef; en zij aten
278 Ric 19:27 | verbonds van God in die dagen. ~
279 Ric 19:28 | Zijn aangezicht, in die dagen, zeggende: Zal ik nog meer
280 Ric 20:25 | 25 In die dagen was er geen koning in Israel;
281 Rut 1:1 | 1 In de dagen, als de richters richtten,
282 1Sa 1:11 | dat den HEERE geven al de dagen zijns levens, en er zal
283 1Sa 1:20 | geschiedde, na verloop van dagen, dat Hanna bevrucht werd,
284 1Sa 1:28 | HEERE overgegeven al de dagen, die hij wezen zal; hij
285 1Sa 2:31 | 31 Zie, de dagen komen, dat Ik uw arm zal
286 1Sa 3:1 | HEEREN was dierbaar in die dagen; er was geen openbaar gezicht. ~
287 1Sa 7:2 | Kirjath-Jearim bleef, en de dagen werden twintig jaren; en
288 1Sa 7:13 | tegen de Filistijnen al de dagen van Samuel. ~
289 1Sa 7:15 | nu richtte Israel al de dagen zijns levens. ~
290 1Sa 10:8 | offeranden der dankzegging; zeven dagen zult gij daar beiden, totdat
291 1Sa 11:3 | oudsten Jabes: Laat zeven dagen van ons af, dat wij boden
292 1Sa 13:8 | 8 En hij vertoefde zeven dagen, tot den tijd, dien Samuel
293 1Sa 13:11 | op den bestemden tijd der dagen niet kwaamt, en de Filistijnen
294 1Sa 14:52 | tegen de Filistijnen al de dagen van Saul; daarom alle helden
295 1Sa 17:12 | acht zonen had, en in de dagen van Saul was hij een man,
296 1Sa 17:16 | stelde hij zich daar veertig dagen lang. ~
297 1Sa 18:26 | schoonzoon zou worden; maar de dagen waren nog niet vervuld. ~
298 1Sa 18:29 | David een vijand al zijn dagen. ~
299 1Sa 20:19 | 19 En als gij de drie dagen zult uitgebleven zijn, kom
300 1Sa 20:31 | 31 Want al de dagen, die de zoon van Isai op
301 1Sa 22:4 | zij bleven bij hem al de dagen, die David in de vesting
302 1Sa 23:14 | en Saul zocht hem alle dagen, doch God gaf hem niet over
303 1Sa 25:7 | hebben ook niets gemist al de dagen, die zij te Karmel geweest
304 1Sa 25:15 | hebben niets gemist al de dagen, die wij met hen verkeerd
305 1Sa 25:16 | nacht als bij dag, al de dagen, die wij bij hen geweest
306 1Sa 25:28 | bij u gevonden is van uw dagen af. ~
307 1Sa 25:38 | geschiedde omtrent na tien dagen, zo sloeg de HEERE Nabal,
308 1Sa 27:1 | hart: Nu zal ik een der dagen door Sauls hand omkomen;
309 1Sa 27:7 | 7 Het getal nu der dagen, die David in het land der
310 1Sa 27:11 | alzo was zijn wijze al de dagen, die hij in der Filistijnen
311 1Sa 28:1 | En het geschiedde in die dagen, als de Filistijnen hun
312 1Sa 29:3 | koning van Israel, die deze dagen of deze jaren bij mij geweest
313 1Sa 30:12 | hem; want hij had in drie dagen en drie nachten geen brood
314 1Sa 30:13 | verlaten, omdat ik voor drie dagen krank geworden ben. ~
315 1Sa 31:13 | Jabes; en zij vastten zeven dagen. ~
316 2Sa 1:1 | wedergekomen, en David twee dagen te Ziklag gebleven was; ~
317 2Sa 2:11 | 11 Het getal nu der dagen, die David koning geweest
318 2Sa 7:12 | 12 Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en
319 2Sa 13:37 | rouw over zijn zoon, al die dagen. ~
320 2Sa 14:2 | als een vrouw, die nu vele dagen rouw gedragen heeft over
321 2Sa 16:23 | 23 En in die dagen was Achitofels raad, dien
322 2Sa 19:34 | koning: Hoe veel zullen de dagen der jaren mijns levens zijn,
323 2Sa 21:1 | 1 En er was in Davids dagen een honger, drie jaren,
324 2Sa 21:9 | zij werden gedood in de dagen van den oogst, in de eerste
325 2Sa 21:9 | den oogst, in de eerste dagen, in het begin van den gersteoogst. ~
326 2Sa 24:8 | negen maanden en twintig dagen kwamen zij te Jeruzalem. ~
327 2Sa 24:13 | vervolgen? Of dat er drie dagen pestilentie in uw land zij?
328 1Kon 1:6 | hem niet bedroefd van zijn dagen, zeggende: Waarom hebt gij
329 1Kon 2:1 | 1 Als nu de dagen van David nabij waren, dat
330 1Kon 2:11 | 11 De dagen nu, die David geregeerd
331 1Kon 2:38 | woonde te Jeruzalem vele dagen. ~
332 1Kon 3:2 | HEEREN gebouwd, tot die dagen toe. ~
333 1Kon 3:11 | begeerd hebt, voor u vele dagen, noch voor u begeerd hebt
334 1Kon 3:13 | onder de koningen al uw dagen zijn zal. ~
335 1Kon 3:14 | heeft, zo zal Ik ook uw dagen verlengen. ~
336 1Kon 4:21 | en dienden Salomo al de dagen zijns levens. ~
337 1Kon 4:25 | Dan tot Ber-seba, al de dagen van Salomo.
338 1Kon 8:40 | Opdat zij U vrezen al de dagen, die zij leven zullen in
339 1Kon 8:65 | HEEREN, onzes Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien
340 1Kon 8:65 | Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien dagen. ~
341 1Kon 8:65 | zeven dagen, zijnde veertien dagen. ~
342 1Kon 10:21 | aan; want het werd in de dagen van Salomo niet voor enig
343 1Kon 11:12 | 12 In uw dagen nochtans zal Ik dat niet
344 1Kon 11:25 | Israels tegenpartijder al de dagen van Salomo, en dat benevens
345 1Kon 11:34 | hem tot een vorst al de dagen zijns levens, om Mijns knechts
346 1Kon 14:20 | 20 De dagen nu, die Jerobeam heeft geregeerd,
347 1Kon 14:30 | tussen Jerobeam, al hun dagen. ~
348 1Kon 15:5 | Hij hem geboden had, al de dagen zijns levens, dan alleen
349 1Kon 15:6 | en tussen Jerobeam, al de dagen zijns levens. ~
350 1Kon 15:14 | volkomen met den HEERE, al zijn dagen. ~
351 1Kon 15:16 | koning van Israel, al hun dagen. ~
352 1Kon 15:32 | koning van Israel, al hun dagen. ~
353 1Kon 16:15 | Juda, regeerde Zimri zeven dagen te Thirza; en het volk had
354 1Kon 16:34 | 34 In zijn dagen bouwde Hiel, de Betheliet,
355 1Kon 17:7 | geschiedde ten einde van vele dagen, dat de beek uitdroogde;
356 1Kon 17:15 | hij, en haar huis, vele dagen. ~
357 1Kon 18:1 | En het gebeurde na vele dagen, dat het woord des HEEREN
358 1Kon 19:8 | derzelver spijs, veertig dagen en veertig nachten, tot
359 1Kon 20:29 | gelegerd tegenover die, zeven dagen; het geschiedde nu op den
360 1Kon 21:29 | zal Ik dat kwaad in zijn dagen niet brengen; in de dagen
361 1Kon 21:29 | dagen niet brengen; in de dagen zijns zoons zal Ik dat kwaad
362 1Kon 22:47 | schandjongens, die in de dagen van zijn vader Asa overgebleven
363 2Kon 2:17 | vijftig mannen, die drie dagen zochten, doch hem niet vonden. ~
364 2Kon 8:20 | 20 In zijn dagen vielen de Edomieten van
365 2Kon 10:32 | 32 In die dagen begon de HEERE Israel af
366 2Kon 10:36 | 36 En de dagen, die Jehu over Israel geregeerd
367 2Kon 12:2 | ogen des HEEREN, al zijn dagen, in dewelke de priester
368 2Kon 13:2 | ogen des HEEREN, al zijn dagen, in dewelke de priester
369 2Kon 14:3 | zoon van Hazael, al die dagen. ~
370 2Kon 14:22 | verdrukte Israel, al de dagen van Joahaz. ~
371 2Kon 16:18 | HEEREN; hij week al zijn dagen niet af van de zonden van
372 2Kon 16:29 | 29 In de dagen Pekah, den koning van Israel,
373 2Kon 16:37 | 37 In die dagen begon de HEERE in Juda te
374 2Kon 20:4 | kinderen Israels tot die dagen toe haar gerookt hadden;
375 2Kon 21:25 | gedaan heb en dat van oude dagen af geformeerd heb? Nu heb
376 2Kon 22:1 | 1 In die dagen werd Hizkia krank tot stervens
377 2Kon 22:6 | zal vijftien jaren tot uw dagen toedoen, en zal u uit de
378 2Kon 22:17 | 17 Zie, de dagen komen, dat al wat in uw
379 2Kon 22:19 | vrede en waarheid in mijn dagen wezen zal? ~
380 2Kon 25:22 | er geen gehouden, van de dagen der richteren af, die Israel
381 2Kon 25:22 | gericht hadden, noch in al de dagen der koningen van Israel,
382 2Kon 25:29 | 29 In zijn dagen toog Farao Necho, de koning
383 2Kon 26:1 | 1 In zijn dagen toog Nebukadnezar, de koning
384 2Kon 27:29 | voor zijn aangezicht, al de dagen zijns levens. ~
385 2Kon 27:30 | deel op zijn dag, al de dagen zijns levens. ~
386 1Kro 1:19 | was Peleg, omdat in zijn dagen het aardrijk verdeeld is,
387 1Kro 4:41 | beschreven zijn, kwamen in de dagen van Hizkia, den koning van
388 1Kro 5:10 | 10 En in de dagen van Saul voerden zij krijg
389 1Kro 5:17 | geslachtsregisters geteld, in de dagen van Jotham, den koning van
390 1Kro 5:17 | koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, den koning
391 1Kro 7:2 | geslachten; hun getal was in de dagen van David twee en twintig
392 1Kro 7:22 | Efraim, hun vader, vele dagen leed; en zijn broeders kwamen
393 1Kro 10:12 | Jabes, en zij vastten zeven dagen. ~
394 1Kro 12:39 | waren daar bij David drie dagen lang, etende en drinkende;
395 1Kro 13:3 | want wij hebben ze in de dagen van Saul niet gezocht. ~
396 1Kro 17:10 | 10 En van die dagen af, dat Ik geboden heb richters
397 1Kro 17:11 | het zal geschieden, als uw dagen zullen vervuld zijn, dat
398 1Kro 22:12 | vijanden u achterhale; of drie dagen het zwaard des HEEREN, dat
399 1Kro 23:9 | over Israel geven in zijn dagen. ~
400 1Kro 24:1 | David oud was en zat van dagen, maakte hij zijn zoon Salomo
401 1Kro 30:15 | gelijk al onze vaders; onze dagen op aarde zijn als een schaduw,
402 1Kro 30:27 | 27 De dagen nu, die hij geregeerd heeft
403 1Kro 30:28 | goeden ouderdom, zat van dagen, rijkdom en eer; en zijn
404 2Kro 1:11 | uwer haters, noch ook vele dagen begeerd hebt; maar wijsheid
405 2Kro 7:31 | wandelen in Uw wegen, al de dagen, die zij leven zullen op
406 2Kro 8:8 | zelfder tijd het feest zeven dagen, en gans Israel met hem,
407 2Kro 8:9 | inwijding des altaars zeven dagen, en het feest zeven dagen. ~
408 2Kro 8:9 | dagen, en het feest zeven dagen. ~
409 2Kro 10:20 | goud; het zilver was in de dagen van Salomo niet voor iets
410 2Kro 11:5 | tot hen: Komt over drie dagen weder tot mij. En het volk
411 2Kro 13:15 | Rehabeam en Jerobeam in al hun dagen? ~
412 2Kro 14:20 | behield geen kracht meer in de dagen van Abia; maar de HEERE
413 2Kro 15:1 | in zijn plaats. In zijn dagen was het land tien jaren
414 2Kro 16:3 | 3 Israel nu is vele dagen geweest zonder den waren
415 2Kro 16:17 | nochtans was volkomen al zijn dagen. ~
416 2Kro 21:25 | zij roofden den buit drie dagen, want dies was veel. ~
417 2Kro 22:8 | 8 In zijn dagen vielen de Edomieten af van
418 2Kro 22:28 | 8 In zijn dagen vielen de Edomieten af van
419 2Kro 24:2 | de ogen des HEEREN, al de dagen van den priester Jojada. ~
420 2Kro 24:14 | het huis des HEEREN al de dagen van Jojada. ~
421 2Kro 24:15 | Jojada werd oud en zat van dagen, en stierf; hij was honderd
422 2Kro 26:5 | om God te zoeken, in de dagen van Zacharia, die verstandig
423 2Kro 26:5 | de gezichten Gods; in de dagen nu, dat hij den HEERE zocht,
424 2Kro 29:17 | huis des HEEREN in acht dagen; en op den zestienden dag
425 2Kro 30:21 | ongezuurde broden, zeven dagen, met grote blijdschap. De
426 2Kro 30:22 | gezetten hoogtijds zeven dagen, offerende dankofferen,
427 2Kro 30:23 | gehouden had, om andere zeven dagen te houden, hielden zij nog
428 2Kro 30:23 | houden, hielden zij nog zeven dagen met blijdschap. ~
429 2Kro 30:26 | te Jeruzalem; want van de dagen van Salomo, den zoon van
430 2Kro 32:24 | 24 In die dagen werd Jehizkia krank tot
431 2Kro 32:26 | over hen niet kwam in de dagen van Jehizkia. ~
432 2Kro 34:33 | HEERE, hun God; al zijn dagen weken zij niet af van den
433 2Kro 35:17 | ongezuurde broden, zeven dagen. ~
434 2Kro 35:18 | Israel gehouden, van de dagen van Samuel, den profeet,
435 2Kro 36:17 | ongezuurde broden, zeven dagen. ~
436 2Kro 36:18 | Israel gehouden, van de dagen van Samuel, den profeet,
437 2Kro 37:9 | regeerde drie maanden en tien dagen te Jeruzalem, en deed dat
438 2Kro 37:21 | welgevallen had; het rustte al de dagen der verwoesting, totdat
439 Ezra 4:2 | wij Hem geofferd sinds de dagen van Esar-Haddon, den koning
440 Ezra 4:5 | raad te vernietigen, al de dagen van Kores, koning van Perzie,
441 Ezra 4:7 | 7 En in de dagen van Arthahsasta schreef
442 Ezra 6:22 | ongezuurde broden zeven dagen, met blijdschap; want de
443 Ezra 8:15 | legerden ons aldaar drie dagen; toen lette ik op het volk
444 Ezra 8:32 | en wij bleven aldaar drie dagen. ~
445 Ezra 9:7 | 7 Van de dagen onzer vaderen af zijn wij
446 Ezra 10:8 | al wie niet kwam in drie dagen, naar den raad der vorsten
447 Ezra 10:9 | Benjamin te Jeruzalem in drie dagen; het was de negende maand
448 Neh 1:4 | en bedreef rouw, enige dagen; en ik was vastende en biddende
449 Neh 2:11 | Jeruzalem, en was daar drie dagen. ~
450 Neh 5:18 | vogelen bereid, en binnen tien dagen van allen wijn zeer veel;
451 Neh 6:15 | Elul, in twee en vijftig dagen. ~
452 Neh 6:17 | 17 Ook schreven in die dagen edelen van Juda vele brieven,
453 Neh 8:18 | alzo niet gedaan sinds de dagen van Jesua, den zoon van
454 Neh 8:19 | hielden het feest zeven dagen, en op den achtsten dag
455 Neh 9:32 | en Uw ganse volk, van de dagen der koningen van Assur af
456 Neh 12:7 | en hun broederen, in de dagen van Jesua. ~
457 Neh 12:12 | 12 En in de dagen van Jojakim waren priesters,
458 Neh 12:22 | de Levieten werden in de dagen van Eljasib, Jojada, en
459 Neh 12:23 | boek der kronieken, tot de dagen van Johanan, den zoon van
460 Neh 12:26 | 26 Dezen waren in de dagen van Jojakim, den zoon van
461 Neh 12:26 | zoon van Jozadak, en in de dagen van Nehemia, den landvoogd,
462 Neh 12:46 | 46 Want in de dagen van David en Asaf, van ouds,
463 Neh 12:47 | Daarom gaf gans Israel, in de dagen van Zerubbabel, en in de
464 Neh 12:47 | van Zerubbabel, en in de dagen van Nehemia, de delen der
465 Neh 13:6 | maar ten einde van sommige dagen verkreeg ik weder verlof
466 Neh 13:15 | 15 In dezelfde dagen zag ik in Juda, die persen
467 Neh 13:23 | 23 Ook zag ik in die dagen Joden, die Asdodische, Ammonietische
468 Est 1:1 | Het geschiedde nu in de dagen van Ahasveros, (hij is die
469 Est 1:2 | 2 In die dagen, als de koning Ahasveros
470 Est 1:4 | sieraads zijner grootheid, vele dagen lang, honderd en tachtig
471 Est 1:4 | lang, honderd en tachtig dagen. ~
472 Est 1:5 | 5 Toen nu die dagen vervuld waren, maakte de
473 Est 1:5 | tot den kleinste, zeven dagen lang, in het voorhof van
474 Est 6:1 | want alzo werden vervuld de dagen harer versieringen, zes
475 Est 13:1 | 21 In die dagen, als Mordechai in de poort
476 Est 49:10 | maaltijden en vrolijke dagen; en velen uit de volken
477 Est 52:9 | 22 Naar de dagen, in dewelke de Joden tot
478 Est 52:9 | vrolijken dag; dat zij dezelve dagen maken zouden tot dagen der
479 Est 52:9 | dezelve dagen maken zouden tot dagen der maaltijden, en der vreugde,
480 Est 52:13 | 26 Daarom noemt men die dagen Purim, van den naam van
481 Est 52:14 | overtrade, dat zij deze twee dagen zouden houden, naar het
482 Est 52:15 | 28 Dat deze dagen gedacht zouden worden en
483 Est 52:15 | en elke stad; en dat deze dagen van Purim niet zouden overtreden
484 Est 53:2 | 31 Dat zij deze dagen van Purim bevestigen zouden
485 Job 1:5 | Het geschiedde dan, als de dagen der maaltijden omgegaan
486 Job 1:5 | gezegend. Alzo deed Job al die dagen. ~
487 Job 2:13 | met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten; en niemand
488 Job 3:6 | zich niet verheuge onder de dagen des jaars; dat hij in het
489 Job 7:1 | op de aarde, en zijn zijn dagen niet als de dagen des dagloners? ~
490 Job 7:1 | zijn zijn dagen niet als de dagen des dagloners? ~
491 Job 7:6 | 6 Mijn dagen zijn lichter geweest dan
492 Job 7:16 | houd op van mij, want mijn dagen zijn ijdelheid. ~
493 Job 8:9 | weten niet; dewijl onze dagen op de aarde een schaduw
494 Job 9:25 | 25 En mijn dagen zijn lichter geweest dan
495 Job 10:5 | 5 Zijn Uw dagen als de dagen van een mens?
496 Job 10:5 | 5 Zijn Uw dagen als de dagen van een mens? Zijn Uw jaren
497 Job 10:5 | mens? Zijn Uw jaren als de dagen eens mans? ~
498 Job 10:20 | 20 Zijn mijn dagen niet weinig? Houd op, zet
499 Job 12:12 | wijsheid, en in de langheid der dagen het verstand. ~
500 Job 14:1 | vrouw geboren, is kort van dagen, en zat van onrust. ~
1-500 | 501-937 |