1-500 | 501-861
Book Chapter: Verse
1 Exo 2:10 | en zij noemde zijn naam Mozes, en zeide: Want ik heb hem
2 Exo 2:11 | geschiedde in die dagen, toen Mozes groot geworden was, dat
3 Exo 2:14 | gedood hebt? Toen vreesde Mozes, en zeide: Voorwaar, deze
4 Exo 2:15 | zaak hoorde, zo zocht hij Mozes te doden; doch Mozes vlood
5 Exo 2:15 | hij Mozes te doden; doch Mozes vlood voor Farao's aangezicht,
6 Exo 2:17 | dreven haar van daar; doch Mozes stond op, en verloste ze,
7 Exo 2:21 | 21 En Mozes bewilligde bij den man te
8 Exo 2:21 | man te wonen; en hij gaf Mozes zijn dochter Zippora; ~
9 Exo 3:1 | 1 En Mozes hoedde de kudde van Jethro,
10 Exo 3:3 | 3 En Mozes zeide: Ik zal mij nu daarheen
11 Exo 3:4 | het braambos, en zeide: Mozes, Mozes! En hij zeide: Zie,
12 Exo 3:4 | braambos, en zeide: Mozes, Mozes! En hij zeide: Zie, hier
13 Exo 3:6 | en de God van Jakob. En Mozes verborg zijn aangezicht,
14 Exo 3:11 | 11 Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat
15 Exo 3:13 | 13 Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik
16 Exo 3:14 | 14 En God zeide tot Mozes: Ik ZAL ZIJN,, Die Ik ZIJN
17 Exo 3:15 | Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen
18 Exo 4:1 | 1 Toen antwoordde Mozes, en zeide: Maar zie, zij
19 Exo 4:3 | werd hij tot een slang; en Mozes vlood van haar. ~
20 Exo 4:4 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit, en grijp
21 Exo 4:10 | 10 Toen zeide Mozes tot de HEERE: Och Heere!
22 Exo 4:14 | de toorn des HEEREN over Mozes, en Hij zeide: is niet Aaron,
23 Exo 4:18 | 18 Toen ging Mozes heen, en keerde weder tot
24 Exo 4:18 | leven. Jethro dan zeide tot Mozes: Ga in vrede! ~
25 Exo 4:19 | 19 Ook zeide de HEERE tot Mozes in Midian: Ga heen, keer
26 Exo 4:20 | 20 Mozes dan nam zijn vrouw, en zijn
27 Exo 4:20 | weder in Egypteland; en Mozes nam den staf Gods in zijn
28 Exo 4:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Terwijl gij heentrekt,
29 Exo 4:27 | zeide ook tot Aaron: Ga Mozes tegemoet in de woestijn.
30 Exo 4:28 | 28 En Mozes gaf Aaron te kennen al de
31 Exo 4:29 | 29 Toen ging Mozes en Aaron, en zij verzamelden
32 Exo 4:30 | woorden, die de HEERE tot Mozes gesproken had; en hij deed
33 Exo 5:1 | 1 En daarna gingen Mozes en Aaron heen, en zeiden
34 Exo 5:4 | van Egypte tot hen: Gij, Mozes en Aaron! waarom trekt gij
35 Exo 5:20 | 20 En zij ontmoetten Mozes en Aaron, die tegen hen
36 Exo 5:22 | 22 Toen keerde Mozes weder tot den HEERE, en
37 Exo 5:24 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Nu zult gij zien, wat Ik
38 Exo 6:1 | 1 Verder sprak God tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben
39 Exo 6:8 | 8 En Mozes sprak alzo tot de kinderen
40 Exo 6:8 | Israels; doch zij hoorden naar Mozes niet, vanwege de benauwdheid
41 Exo 6:9 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
42 Exo 6:11 | 11 Doch Mozes sprak voor den HEERE, zeggende:
43 Exo 6:12 | Evenwel sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, en gaf hun
44 Exo 6:19 | zij baarde hem Aaron en Mozes; en de jaren des levens
45 Exo 6:25 | 25 Dit is Aaron en Mozes, tot welke de HEERE zeide:
46 Exo 6:26 | uit Egypte leidden; dit is Mozes en Aaron. ~
47 Exo 6:27 | dien dage, als de HEERE tot Mozes sprak in Egypteland; ~
48 Exo 6:28 | 28 Zo sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Ik ben de HEERE!
49 Exo 6:29 | 29 Toen zeide Mozes voor het aangezicht des
50 Exo 7:1 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een god
51 Exo 7:6 | 6 Toen deed Mozes en Aaron, als hun de HEERE
52 Exo 7:7 | 7 En Mozes was tachtig jaar oud, en
53 Exo 7:8 | 8 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
54 Exo 7:10 | 10 Toen ging Mozes en Aaron tot Farao henen
55 Exo 7:14 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Farao's hart is zwaar;
56 Exo 7:19 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: zeg tot Aaron: Neem uw
57 Exo 7:20 | 20 Mozes nu en Aaron deden alzo,
58 Exo 8:1 | Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en zeg
59 Exo 8:5 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw
60 Exo 8:8 | 8 En Farao riep Mozes en Aaron, en zeide: Bidt
61 Exo 8:9 | 9 Doch Mozes zeide tot Farao: Heb de
62 Exo 8:12 | 12 Toen ging Mozes en Aaron uit van Farao;
63 Exo 8:12 | Aaron uit van Farao; en Mozes riep tot den HEERE, ter
64 Exo 8:13 | deed naar het woord van Mozes; en de vorsen stierven,
65 Exo 8:16 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw
66 Exo 8:20 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg op,
67 Exo 8:25 | 25 Toen riep Farao Mozes en Aaron, en zeide: Gaat
68 Exo 8:26 | 26 Mozes dan zeide: Het is niet recht,
69 Exo 8:29 | 29 Mozes nu zeide: Zie, ik ga van
70 Exo 8:30 | 30 Toen ging Mozes uit van Farao, en bad vuriglijk
71 Exo 8:31 | deed naar het woord van Mozes, en de vermenging van ongedierte
72 Exo 9:1 | Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en spreek
73 Exo 9:8 | Toen zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: Neemt gijlieden
74 Exo 9:8 | vol as uit den oven; en Mozes strooie die naar de hemel
75 Exo 9:10 | voor Farao's aangezicht; en Mozes strooide die naar den hemel;
76 Exo 9:11 | Alzo dat de tovenaars voor Mozes niet staan konden, vanwege
77 Exo 9:12 | hoorde, gelijk de HEERE tot Mozes gesproken had. ~
78 Exo 9:13 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg op,
79 Exo 9:22 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar
80 Exo 9:23 | 23 Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel;
81 Exo 9:27 | Farao heen, en hij riep Mozes en Aaron, en zeide tot hen:
82 Exo 9:29 | 29 Toen zeide Mozes tot hem: Wanneer ik ter
83 Exo 9:33 | 33 Zo ging Mozes van Farao ter stad uit,
84 Exo 9:35 | HEERE gesproken had door Mozes. ~ ~
85 Exo 10:1 | Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao; want Ik
86 Exo 10:3 | 3 Zo gingen Mozes en Aaron tot Farao, en zeiden
87 Exo 10:8 | 8 Toen werden Mozes en Aaron weder tot Farao
88 Exo 10:9 | 9 En Mozes zeide: Wij zullen gaan met
89 Exo 10:12 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit over
90 Exo 10:13 | 13 Toen strekte Mozes zijn staf over Egypteland,
91 Exo 10:16 | 16 Toen haastte Farao, om Mozes en Aaron te roepen, en zeide:
92 Exo 10:21 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar
93 Exo 10:22 | 22 Als Mozes zijn hand uitstrekte naar
94 Exo 10:24 | 24 Toen riep Farao Mozes, en zeide: Gaat heen, dient
95 Exo 10:25 | 25 Doch Mozes zeide: Ook zult gij slachtofferen
96 Exo 10:29 | 29 Mozes nu zeide: Gij hebt recht
97 Exo 11:1 | 1 (Want de HEERE had tot Mozes gesproken: Ik zal nog een
98 Exo 11:3 | Egyptenaren; ook was de man Mozes zeer groot in Egypteland
99 Exo 11:4 | 4 Verder zeide Mozes: Zo heeft de HEERE gezegd:
100 Exo 11:9 | 9 De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao zal naar
101 Exo 11:10 | 10 En Mozes en Aaron hebben al deze
102 Exo 12:1 | 1 De HEERE nu had tot Mozes en tot Aaron in Egypteland
103 Exo 12:21 | 21 Mozes dan riep al de oudsten van
104 Exo 12:28 | het, gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo
105 Exo 12:31 | 31 Toen riep hij Mozes en Aaron in den nacht, en
106 Exo 12:35 | gedaan naar het woord van Mozes, en hadden van de Egyptenaren
107 Exo 12:43 | Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aaron: Dit is de inzetting
108 Exo 12:50 | het; gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo
109 Exo 13:1 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
110 Exo 13:3 | 3 Verder zeide Mozes tot het volk: Gedenkt aan
111 Exo 13:19 | 19 En Mozes nam de beenderen van Jozef
112 Exo 14:1 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
113 Exo 14:11 | 11 En zij zeiden tot Mozes: Hebt gij ons daarom, omdat
114 Exo 14:13 | 13 Doch Mozes zeide tot het volk: Vreest
115 Exo 14:15 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Wat roept gij tot Mij?
116 Exo 14:21 | 21 Toen Mozes zijn hand uitstrekte over
117 Exo 14:26 | 26 En de HEERE zeide tot Mozes: Strek uw hand uit over
118 Exo 14:27 | 27 Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee;
119 Exo 14:31 | geloofde in den HEERE, en aan Mozes, Zijn knecht. ~ ~
120 Exo 15:1 | 1 Toen zong Mozes en de kinderen Israels de
121 Exo 15:22 | 22 Hierna deed Mozes de Israelieten voortreizen
122 Exo 15:24 | murmureerde het volk tegen Mozes, zeggende: Wat zullen wij
123 Exo 16:2 | Israels murmureerde tegen Mozes en tegen Aaron, in de woestijn. ~
124 Exo 16:4 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor ulieden
125 Exo 16:6 | 6 Toen zeiden Mozes en Aaron tot al de kinderen
126 Exo 16:8 | 8 Voorts zeide Mozes: Als de HEERE ulieden aan
127 Exo 16:9 | 9 Daarna zeide Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse
128 Exo 16:11 | 11 Ook heeft de HEERE tot Mozes gesproken, zeggende: ~
129 Exo 16:15 | wisten niet wat het was. Mozes dan zeide tot hen: Dit is
130 Exo 16:19 | 19 En Mozes zeide tot hen: Niemand late
131 Exo 16:20 | Doch zij hoorden niet naar Mozes, maar sommige mannen lieten
132 Exo 16:20 | werd stinkende; dies werd Mozes zeer toornig op hen. ~
133 Exo 16:22 | en verkondigden het aan Mozes. ~
134 Exo 16:24 | tot den morgen, gelijk als Mozes geboden had; en het stonk
135 Exo 16:25 | 25 Toen zeide Mozes: Eet dat heden, want het
136 Exo 16:28 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert gijlieden
137 Exo 16:32 | 32 Voorts zeide Mozes: Dit is het woord, hetwelk
138 Exo 16:33 | 33 Ook zeide Mozes tot Aaron: Neem een kruik,
139 Exo 16:34 | Gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had, alzo zette
140 Exo 17:2 | Toen twistte het volk met Mozes, en zeide: Geeft gijlieden
141 Exo 17:2 | water, dat wij drinken! Mozes dan zeide tot hen: Wat twist
142 Exo 17:3 | murmureerde het volk tegen Mozes, en het zeide: Waartoe hebt
143 Exo 17:4 | 4 Zo riep Mozes tot den HEERE, zeggende:
144 Exo 17:5 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ga heen voor het aangezicht
145 Exo 17:6 | uitgaan, dat het volk drinke. Mozes nu deed alzo voor de ogen
146 Exo 17:9 | 9 Mozes dan zeide tot Jozua: Kies
147 Exo 17:10 | 10 Jozua nu deed, als Mozes hem gezegd had, strijdende
148 Exo 17:10 | strijdende tegen Amalek; doch Mozes, Aaron en Hur klommen op
149 Exo 17:11 | het geschiedde, terwijl Mozes zijn hand ophief, zo was
150 Exo 17:12 | 12 Doch de handen van Mozes werden zwaar; daarom namen
151 Exo 17:14 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis
152 Exo 17:15 | 15 En Mozes bouwde een altaar; en hij
153 Exo 18:1 | Midian, schoonvader van Mozes, hoorde al wat God aan Mozes,
154 Exo 18:1 | Mozes, hoorde al wat God aan Mozes, en aan Israel, Zijn volk,
155 Exo 18:2 | 2 Zo nam Jethro, Mozes' schoonvader, Zippora, Mozes'
156 Exo 18:2 | Mozes' schoonvader, Zippora, Mozes' huisvrouw (nadat hij haar
157 Exo 18:5 | 5 Toen nu Jethro, Mozes' schoonvader, met zijn zonen
158 Exo 18:5 | zonen en zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn, aan
159 Exo 18:6 | 6 Zo zeide hij tot Mozes: Ik, uw schoonvader Jethro,
160 Exo 18:7 | 7 Toen ging Mozes uit, zijn schoonvader tegemoet,
161 Exo 18:8 | 8 En Mozes vertelde zijn schoonvader
162 Exo 18:12 | Jethro, de schoonvader van Mozes, Gode brandoffer en slachtofferen;
163 Exo 18:12 | met den schoonvader van Mozes, voor het aangezicht Gods. ~
164 Exo 18:13 | des anderen daags, zo zat Mozes om het volk te richten,
165 Exo 18:13 | en het volk stond voor Mozes, van den morgen tot den
166 Exo 18:14 | 14 Als de schoonvader van Mozes alles zag, wat hij het volk
167 Exo 18:15 | 15 Toen zeide Mozes tot zijn schoonvader: Omdat
168 Exo 18:17 | Doch de schoonvader van Mozes zeide tot hem: De zaak is
169 Exo 18:24 | 24 Mozes nu hoorde naar de stem van
170 Exo 18:25 | 25 En Mozes verkoos kloeke mannen, uit
171 Exo 18:26 | richtten, de harde zaak tot Mozes brachten, maar zij alle
172 Exo 18:27 | 27 Toen liet Mozes zijn schoonvader trekken;
173 Exo 19:3 | 3 En Mozes klom op tot God. En de HEERE
174 Exo 19:7 | 7 En Mozes kwam en riep de oudsten
175 Exo 19:8 | heeft, zullen wij doen! En Mozes bracht de woorden des volks
176 Exo 19:9 | 9 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen
177 Exo 19:9 | eeuwiglijk aan u geloven. Want Mozes had de HEERE de woorden
178 Exo 19:10 | 10 Ook zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk, en heilig
179 Exo 19:14 | 14 Toen ging Mozes van den berg af tot het
180 Exo 19:17 | 17 En Mozes leidde het volk uit het
181 Exo 19:19 | en zeer sterk werd, sprak Mozes; en God antwoordde hem met
182 Exo 19:20 | bergs, zo riep de HEERE Mozes op de spits des bergs; en
183 Exo 19:20 | op de spits des bergs; en Mozes klom op. ~
184 Exo 19:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Ga af, betuig dit volk,
185 Exo 19:23 | 23 Toen zeide Mozes tot den HEERE: Het volk
186 Exo 19:25 | 25 Toen klom Mozes af tot het volk, en zeide
187 Exo 20:19 | 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en
188 Exo 20:20 | 20 En Mozes zeide tot het volk: Vreest
189 Exo 20:21 | volk stond van verre; maar Mozes naderde tot de donkerheid,
190 Exo 20:22 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen
191 Exo 24:1 | 1 Daarna zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den HEERE,
192 Exo 24:2 | 2 En dat Mozes alleen zich nadere tot den
193 Exo 24:3 | 3 Als Mozes kwam en verhaalde aan het
194 Exo 24:4 | 4 Mozes nu beschreef al de woorden
195 Exo 24:6 | 6 En Mozes nam de helft van het bloed,
196 Exo 24:8 | 8 Toen nam Mozes dat bloed, en sprengde het
197 Exo 24:9 | 9 Mozes nu en Aaron klommen opwaarts,
198 Exo 24:12 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den berg,
199 Exo 24:13 | 13 Toen maakte zich Mozes op, met Jozua, zijn dienaar;
200 Exo 24:13 | Jozua, zijn dienaar; en Mozes klom op den berg Gods. ~
201 Exo 24:15 | 15 Toen Mozes op den berg geklommen was,
202 Exo 24:16 | den zevenden dag riep Hij Mozes uit het midden der wolk. ~
203 Exo 24:18 | 18 En Mozes ging in het midden der wolk,
204 Exo 24:18 | den berg geklommen was; en Mozes was op dien berg veertig
205 Exo 25:1 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
206 Exo 30:11 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
207 Exo 30:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
208 Exo 30:22 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
209 Exo 30:34 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u welriekende
210 Exo 31:1 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
211 Exo 31:12 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
212 Exo 31:18 | 18 En Hij gaf aan Mozes, als Hij met hem op den
213 Exo 32:1 | 1 Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg af
214 Exo 32:1 | aangezicht gaan; want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland
215 Exo 32:7 | Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af! want
216 Exo 32:9 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien,
217 Exo 32:11 | 11 Doch Mozes aanbad het aangezicht des
218 Exo 32:15 | 15 En Mozes wendde zich om, en klom
219 Exo 32:17 | juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei
220 Exo 32:19 | reien zag, dat de toorn van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen
221 Exo 32:21 | 21 En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft
222 Exo 32:23 | aangezicht gaan, want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland
223 Exo 32:25 | 25 Als Mozes zag, dat het volk ontbloot
224 Exo 32:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de poort des legers,
225 Exo 32:28 | deden naar het woord van Mozes; en er vielen van het volk,
226 Exo 32:29 | 29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw
227 Exo 32:30 | geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden
228 Exo 32:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en
229 Exo 32:33 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek
230 Exo 33:1 | 1 Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg af
231 Exo 33:1 | aangezicht gaan; want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland
232 Exo 33:7 | Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af! want
233 Exo 33:9 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien,
234 Exo 33:11 | 11 Doch Mozes aanbad het aangezicht des
235 Exo 33:15 | 15 En Mozes wendde zich om, en klom
236 Exo 33:17 | juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei
237 Exo 33:19 | reien zag, dat de toorn van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen
238 Exo 33:21 | 21 En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft
239 Exo 33:23 | aangezicht gaan, want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland
240 Exo 33:25 | 25 Als Mozes zag, dat het volk ontbloot
241 Exo 33:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de poort des legers,
242 Exo 33:28 | deden naar het woord van Mozes; en er vielen van het volk,
243 Exo 33:29 | 29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw
244 Exo 33:30 | geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden
245 Exo 33:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en
246 Exo 33:33 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek
247 Exo 34:1 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, trek op van hier,
248 Exo 34:5 | 5 En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot de kinderen
249 Exo 34:7 | 7 En Mozes nam de tent, en spande ze
250 Exo 34:8 | het geschiedde, wanneer Mozes uitging naar de tent, stond
251 Exo 34:8 | zijner tent; en zij zagen Mozes na, totdat hij de tent ingegaan
252 Exo 34:9 | 9 En het geschiedde, als Mozes de tent ingegaan was, zo
253 Exo 34:9 | der tent, en Hij sprak met Mozes.
254 Exo 34:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht,
255 Exo 34:12 | 12 En Mozes zeide tot den HEERE: Zie,
256 Exo 34:17 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde zaak, die
257 Exo 34:24 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Houw u twee stenen tafelen,
258 Exo 34:27 | tafelen, gelijk de eerste; en Mozes stond des morgens vroeg
259 Exo 34:31 | 8 Mozes nu haastte zich en neigde
260 Exo 34:50 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf u deze woorden;
261 Exo 34:52 | En het geschiedde, toen Mozes van den berg Sinai afging (
262 Exo 34:52 | nu waren in de hand van Mozes, als hij van den berg afging),
263 Exo 34:52 | den berg afging), zo wist Mozes niet, dat het vel zijns
264 Exo 34:53 | en al de kinderen Israels Mozes aanzagen, ziet, zo glinsterde
265 Exo 34:54 | 31 Toen riep Mozes hen; en Aaron, en al de
266 Exo 34:54 | keerden weder tot hem; en Mozes sprak tot hen. ~
267 Exo 34:56 | 33 Alzo eindigde Mozes met hen te spreken, en hij
268 Exo 34:57 | 34 Doch als Mozes voor het aangezicht des
269 Exo 34:58 | Israels het aangezicht van Mozes, dat het vel van het aangezicht
270 Exo 34:58 | vel van het aangezicht van Mozes glinsterde; derhalve deed
271 Exo 34:58 | glinsterde; derhalve deed Mozes het deksel weder op zijn
272 Exo 35:1 | 1 Toen deed Mozes de ganse vergadering der
273 Exo 35:4 | 4 Verder sprak Mozes tot de ganse vergadering
274 Exo 35:20 | voor het aangezicht van Mozes. ~
275 Exo 35:29 | te maken door de hand van Mozes; dat brachten de kinderen
276 Exo 35:30 | 30 Daarna zeide Mozes tot de kinderen Israels:
277 Exo 36:2 | 2 Want Mozes had geroepen Bezaleel en
278 Exo 36:3 | voor het aangezicht van Mozes het ganse hefoffer, hetwelk
279 Exo 36:5 | 5 En zij spraken tot Mozes, zeggende: Het volk brengt
280 Exo 36:6 | 6 Toen gebood Mozes, dat men een stem zoude
281 Exo 38:21 | geteld zijn naar den mond van Mozes, ten dienste der Levieten,
282 Exo 38:22 | maakte al, dat de HEERE aan Mozes geboden had. ~
283 Exo 39:1 | waren, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. ~
284 Exo 39:5 | gelijk als de HEERE aan Mozes bevolen had. ~
285 Exo 39:7 | Israels, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. ~
286 Exo 39:21 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
287 Exo 39:26 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
288 Exo 39:29 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
289 Exo 39:31 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
290 Exo 39:32 | alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had; alzo hadden
291 Exo 39:33 | brachten zij den tabernakel tot Mozes, de tent, en al haar gereedschap,
292 Exo 39:42 | alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had, alzo hadden
293 Exo 39:43 | 43 Mozes nu bezag het ganse werk,
294 Exo 39:43 | het gemaakt. Toen zegende Mozes hen. ~
295 Exo 40:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
296 Exo 40:16 | 16 Mozes nu deed het naar alles,
297 Exo 40:18 | 18 Want Mozes richtte den tabernakel op,
298 Exo 40:19 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
299 Exo 40:21 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
300 Exo 40:23 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
301 Exo 40:25 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
302 Exo 40:27 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
303 Exo 40:29 | spijsoffer, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. ~
304 Exo 40:31 | 31 En Mozes en Aaron, en zijn zonen
305 Exo 40:32 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
306 Exo 40:33 | voorhofs op. Alzo voleindigde Mozes het werk. ~
307 Exo 40:35 | 35 Zodat Mozes niet kon ingaan in de tent
308 Lev 1:1 | 1 En de HEERE riep Mozes, en sprak tot hem uit de
309 Lev 4:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
310 Lev 5:14 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
311 Lev 6:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
312 Lev 6:8 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
313 Lev 6:19 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
314 Lev 6:24 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
315 Lev 7:22 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
316 Lev 7:28 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
317 Lev 7:38 | 38 Die de HEERE Mozes op den berg Sinai geboden
318 Lev 8:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
319 Lev 8:4 | 4 Mozes nu deed, gelijk als de HEERE
320 Lev 8:5 | 5 Toen zeide Mozes tot de vergadering: Dit
321 Lev 8:6 | 6 En Mozes deed Aaron en zijn zonen
322 Lev 8:9 | heiligheid, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
323 Lev 8:10 | 10 Toen nam Mozes de zalfolie, en zalfde den
324 Lev 8:13 | 13 Ook deed Mozes de zonen van Aaron naderen,
325 Lev 8:13 | op, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
326 Lev 8:15 | En men slachtte hem; en Mozes nam het bloed, en deed het
327 Lev 8:16 | twee nieren en haar vet; en Mozes stak het aan op het altaar. ~
328 Lev 8:17 | verbrand, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
329 Lev 8:19 | En men slachtte hem; en Mozes sprengde het bloed op het
330 Lev 8:20 | den ram in zijn delen; en Mozes stak het hoofd aan, en die
331 Lev 8:21 | schenkelen wies hij met water; en Mozes stak dien gehelen ram aan
332 Lev 8:21 | HEERE, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
333 Lev 8:23 | En men slachtte hem; en Mozes nam van zijn bloed, en deed
334 Lev 8:24 | zonen van Aaron naderen; en Mozes deed van dat bloed op het
335 Lev 8:24 | rechtervoet; daarna sprengde Mozes dat bloed rondom op het
336 Lev 8:28 | 28 Daarna nam Mozes ze uit hun handen, en stak
337 Lev 8:29 | 29 Voorts nam Mozes de borst, en bewoog ze ten
338 Lev 8:29 | aangezicht des HEEREN; zij werd Mozes ten dele van den ram des
339 Lev 8:29 | vuloffers, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
340 Lev 8:30 | 30 Mozes nam ook van de zalfolie,
341 Lev 8:31 | 31 En Mozes zeide tot Aaron en tot zijn
342 Lev 8:36 | HEERE door den dienst van Mozes geboden had. ~ ~ ~ ~
343 Lev 9:1 | op den achtsten dag, dat Mozes riep Aaron en zijn zonen,
344 Lev 9:5 | 5 Toen namen zij hetgeen Mozes geboden had, brengende dat
345 Lev 9:6 | 6 En Mozes zeide: Deze zaak, die de
346 Lev 9:7 | 7 En Mozes zeide tot Aaron: Nader tot
347 Lev 9:10 | aangestoken, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
348 Lev 9:21 | aangezicht des HEEREN, gelijk als Mozes geboden had. ~
349 Lev 9:23 | 23 Toen ging Mozes met Aaron in de tent der
350 Lev 10:3 | 3 En Mozes zeide tot Aaron: Dat is
351 Lev 10:4 | 4 En Mozes riep Misael en Elzafan,
352 Lev 10:5 | buiten het leger, gelijk als Mozes gesproken had. ~
353 Lev 10:6 | 6 En Mozes zeide tot Aaron, en tot
354 Lev 10:7 | deden naar het woord van Mozes. ~
355 Lev 10:11 | HEERE door den dienst van Mozes tot hen gesproken heeft. ~
356 Lev 10:12 | 12 En Mozes sprak tot Aaron, en tot
357 Lev 10:16 | 16 En Mozes zocht zeer naarstiglijk
358 Lev 10:19 | 19 Toen sprak Aaron tot Mozes: Zie, heden hebben zij hun
359 Lev 10:20 | 20 Als Mozes dit hoorde, zo was het goed
360 Lev 11:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, en tot Aaron, zeggende
361 Lev 12:1 | 1Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
362 Lev 13:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
363 Lev 14:1 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
364 Lev 14:33 | Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
365 Lev 15:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
366 Lev 16:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, nadat de twee zonen van
367 Lev 16:2 | 2 De HEERE dan zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aaron,
368 Lev 16:34 | deed, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
369 Lev 17:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
370 Lev 18:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
371 Lev 19:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
372 Lev 20:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
373 Lev 21:1 | Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Spreek tot de priesters,
374 Lev 21:16 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
375 Lev 21:24 | 24 En Mozes sprak zulks tot Aaron en
376 Lev 22:1 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
377 Lev 22:17 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
378 Lev 22:26 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
379 Lev 22:40 | 9 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
380 Lev 22:54 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
381 Lev 22:57 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
382 Lev 22:64 | 33 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
383 Lev 22:75 | 44 Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden des
384 Lev 23:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
385 Lev 23:11 | daarom brachten zij hem tot Mozes; de naam nu zijner moeder
386 Lev 23:13 | 13 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
387 Lev 23:23 | 23 En Mozes zeide tot de kinderen Israels,
388 Lev 23:23 | deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
389 Lev 24:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, aan den berg Sinai, zeggende: ~
390 Lev 25:46 | Sinai, door de hand van Mozes. ~
391 Lev 26:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
392 Lev 26:34 | de geboden, die de HEERE Mozes geboden heeft, aan de kinderen
393 Num 1:1 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes, in de woestijn van Sinai,
394 Num 1:17 | 17 Toen namen Mozes en Aaron die mannen, welken
395 Num 1:19 | 19 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, zo heeft hij
396 Num 1:44 | zijn de getelden, welke Mozes geteld heeft, en Aaron,
397 Num 1:48 | 48 Want de HEERE had tot Mozes gesproken, zeggende: ~
398 Num 1:54 | naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, zo deden zij. ~
399 Num 2:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
400 Num 2:33 | Israel, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
401 Num 2:34 | naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, zo legerden
402 Num 3:1 | de geboorten van Aaron en Mozes; ten dage als de HEERE met
403 Num 3:1 | ten dage als de HEERE met Mozes gesproken heeft op den berg
404 Num 3:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
405 Num 3:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
406 Num 3:14 | 14 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai,
407 Num 3:16 | 16 En Mozes telde hen naar het bevel
408 Num 3:38 | den opgang, zullen zijn Mozes, en Aaron met zijn zonen,
409 Num 3:39 | getelden der Levieten, welke Mozes en Aaron, op het bevel des
410 Num 3:40 | 40 En de HEERE zeide tot Mozes: Tel alle eerstgeborenen,
411 Num 3:42 | 42 Mozes dan telde, gelijk als de
412 Num 3:44 | 44 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
413 Num 3:49 | 49 Toen nam Mozes dat losgeld van degenen,
414 Num 3:51 | 51 En Mozes gaf dat geld der gelosten
415 Num 3:51 | HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ ~ ~ ~
416 Num 4:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
417 Num 4:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
418 Num 4:21 | 21 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
419 Num 4:34 | 34 Mozes dan en Aaron, en de oversten
420 Num 4:37 | samenkomst diende, welke Mozes en Aaron geteld hebben,
421 Num 4:37 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~
422 Num 4:41 | samenkomst diende, welke Mozes en Aaron telden, naar het
423 Num 4:45 | zonen van Merari, welke Mozes en Aaron geteld hebben,
424 Num 4:45 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~
425 Num 4:46 | 46 Al de getelden, welke Mozes en Aaron, en de oversten
426 Num 4:49 | HEEREN, door de hand van Mozes, een ieder naar zijn dienst,
427 Num 4:49 | getelden waren, die de HEERE Mozes geboden had. ~ ~
428 Num 5:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
429 Num 5:4 | leger; gelijk de HEERE tot Mozes gesproken had, alzo deden
430 Num 5:5 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
431 Num 5:11 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
432 Num 6:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
433 Num 6:22 | 22 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
434 Num 7:1 | geschiedde ten dage, als Mozes geeindigd had den tabernakel
435 Num 7:4 | 4 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
436 Num 7:6 | 6 Alzo nam Mozes die wagens, en die runderen,
437 Num 7:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Elke overste zal, een iegelijk
438 Num 7:89 | 89 En als Mozes in de tent der samenkomst
439 Num 8:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
440 Num 8:4 | de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond had, alzo had hij
441 Num 8:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
442 Num 8:20 | 20 En Mozes deed, en Aaron, en de ganse
443 Num 8:20 | naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had van de Levieten,
444 Num 8:22 | zonen; gelijk als de HEERE Mozes van de Levieten geboden
445 Num 8:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
446 Num 9:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai,
447 Num 9:4 | 4 Mozes dan sprak tot de kinderen
448 Num 9:5 | naar alles wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden
449 Num 9:6 | voor het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht
450 Num 9:8 | 8 En Mozes zeide tot hen: Blijft staande,
451 Num 9:9 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
452 Num 9:23 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~ ~
453 Num 10:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
454 Num 10:13 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~
455 Num 10:29 | 29 Mozes nu zeide tot Hobab, den
456 Num 10:29 | Midianiet, den schoonvader van Mozes: Wij reizen naar die plaats,
457 Num 10:35 | optrekken van de ark, dat Mozes zeide: Sta op, HEERE! en
458 Num 11:2 | 2 Toen riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE;
459 Num 11:2 | riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; en het
460 Num 11:10 | 10 Toen hoorde Mozes het volk wenen door hun
461 Num 11:10 | het kwaad in de ogen van Mozes. ~
462 Num 11:11 | 11 En Mozes zeide tot de HEERE: Waarom
463 Num 11:16 | 16 En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel Mij zeventig mannen
464 Num 11:21 | 21 En Mozes zeide: Zeshonderd duizend
465 Num 11:23 | Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan des HEEREN hand
466 Num 11:24 | 24 En Mozes ging uit, en sprak de woorden
467 Num 11:27 | heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad
468 Num 11:28 | van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen
469 Num 11:28 | antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, verbied hun! ~
470 Num 11:29 | 29 Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij
471 Num 11:30 | 30 Daarna verzamelde zich Mozes tot het leger, hij en de
472 Num 12:1 | nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw,
473 Num 12:2 | de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij ook
474 Num 12:3 | 3 Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer
475 Num 12:4 | de HEERE haastelijk tot Mozes, en tot Aaron, en tot Mirjam:
476 Num 12:7 | 7 Alzo is Mijn knecht Mozes niet, die in Mijn ganse
477 Num 12:8 | tegen Mijn knecht, tegen Mozes, te spreken? ~
478 Num 12:11 | 11 Daarom zeide Aaron tot Mozes: Och, mijn heer! leg toch
479 Num 12:13 | 13 Mozes dan riep tot den HEERE,
480 Num 12:14 | 14 En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk
481 Num 13:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
482 Num 13:3 | 3 Mozes dan zond hen uit de woestijn
483 Num 13:16 | de namen der mannen, die Mozes zond, om dat land te verspieden;
484 Num 13:16 | dat land te verspieden; en Mozes noemde Hosea, den zoon van
485 Num 13:17 | 17 Mozes dan zond hen, om het land
486 Num 13:26 | gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, en tot de
487 Num 13:30 | stilde Kaleb het volk voor Mozes, en zeide: Laat ons vrijmoedig
488 Num 14:2 | Israels murmureerden tegen Mozes en tegen Aaron; en de gehele
489 Num 14:5 | 5 Toen vielen Mozes en Aaron op hun aangezichten,
490 Num 14:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk
491 Num 14:13 | 13 En Mozes zeide tot den HEERE: Zo
492 Num 14:26 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
493 Num 14:36 | 36 En die mannen, die Mozes gezonden had, om het land
494 Num 14:39 | 39 En Mozes sprak deze woorden tot al
495 Num 14:41 | 41 Maar Mozes zeide: Waarom overtreedt
496 Num 14:44 | des verbonds des HEEREN en Mozes scheidden niet uit het midden
497 Num 15:1 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
498 Num 15:17 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
499 Num 15:22 | geboden, die de HEERE tot Mozes gesproken heeft; ~
500 Num 15:23 | de HEERE door de hand van Mozes geboden heeft; van dien
1-500 | 501-861 |