Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
motte 1
motten 2
moza 6
mozes 861
mudden 1
mug 1
muil 7
Frequency    [«  »]
892 weg
885 zegt
877 daarom
861 mozes
860 zonen
853 19
851 vader

Bijbel

IntraText - Concordances

mozes

1-500 | 501-861

    Book Chapter: Verse
1 Exo 2:10 | en zij noemde zijn naam Mozes, en zeide: Want ik heb hem 2 Exo 2:11 | geschiedde in die dagen, toen Mozes groot geworden was, dat 3 Exo 2:14 | gedood hebt? Toen vreesde Mozes, en zeide: Voorwaar, deze 4 Exo 2:15 | zaak hoorde, zo zocht hij Mozes te doden; doch Mozes vlood 5 Exo 2:15 | hij Mozes te doden; doch Mozes vlood voor Farao's aangezicht, 6 Exo 2:17 | dreven haar van daar; doch Mozes stond op, en verloste ze, 7 Exo 2:21 | 21 En Mozes bewilligde bij den man te 8 Exo 2:21 | man te wonen; en hij gaf Mozes zijn dochter Zippora; ~ 9 Exo 3:1 | 1 En Mozes hoedde de kudde van Jethro, 10 Exo 3:3 | 3 En Mozes zeide: Ik zal mij nu daarheen 11 Exo 3:4 | het braambos, en zeide: Mozes, Mozes! En hij zeide: Zie, 12 Exo 3:4 | braambos, en zeide: Mozes, Mozes! En hij zeide: Zie, hier 13 Exo 3:6 | en de God van Jakob. En Mozes verborg zijn aangezicht, 14 Exo 3:11 | 11 Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat 15 Exo 3:13 | 13 Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik 16 Exo 3:14 | 14 En God zeide tot Mozes: Ik ZAL ZIJN,, Die Ik ZIJN 17 Exo 3:15 | Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen 18 Exo 4:1 | 1 Toen antwoordde Mozes, en zeide: Maar zie, zij 19 Exo 4:3 | werd hij tot een slang; en Mozes vlood van haar. ~ 20 Exo 4:4 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit, en grijp 21 Exo 4:10 | 10 Toen zeide Mozes tot de HEERE: Och Heere! 22 Exo 4:14 | de toorn des HEEREN over Mozes, en Hij zeide: is niet Aaron, 23 Exo 4:18 | 18 Toen ging Mozes heen, en keerde weder tot 24 Exo 4:18 | leven. Jethro dan zeide tot Mozes: Ga in vrede! ~ 25 Exo 4:19 | 19 Ook zeide de HEERE tot Mozes in Midian: Ga heen, keer 26 Exo 4:20 | 20 Mozes dan nam zijn vrouw, en zijn 27 Exo 4:20 | weder in Egypteland; en Mozes nam den staf Gods in zijn 28 Exo 4:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Terwijl gij heentrekt, 29 Exo 4:27 | zeide ook tot Aaron: Ga Mozes tegemoet in de woestijn. 30 Exo 4:28 | 28 En Mozes gaf Aaron te kennen al de 31 Exo 4:29 | 29 Toen ging Mozes en Aaron, en zij verzamelden 32 Exo 4:30 | woorden, die de HEERE tot Mozes gesproken had; en hij deed 33 Exo 5:1 | 1 En daarna gingen Mozes en Aaron heen, en zeiden 34 Exo 5:4 | van Egypte tot hen: Gij, Mozes en Aaron! waarom trekt gij 35 Exo 5:20 | 20 En zij ontmoetten Mozes en Aaron, die tegen hen 36 Exo 5:22 | 22 Toen keerde Mozes weder tot den HEERE, en 37 Exo 5:24 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Nu zult gij zien, wat Ik 38 Exo 6:1 | 1 Verder sprak God tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben 39 Exo 6:8 | 8 En Mozes sprak alzo tot de kinderen 40 Exo 6:8 | Israels; doch zij hoorden naar Mozes niet, vanwege de benauwdheid 41 Exo 6:9 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 42 Exo 6:11 | 11 Doch Mozes sprak voor den HEERE, zeggende: 43 Exo 6:12 | Evenwel sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, en gaf hun 44 Exo 6:19 | zij baarde hem Aaron en Mozes; en de jaren des levens 45 Exo 6:25 | 25 Dit is Aaron en Mozes, tot welke de HEERE zeide: 46 Exo 6:26 | uit Egypte leidden; dit is Mozes en Aaron. ~ 47 Exo 6:27 | dien dage, als de HEERE tot Mozes sprak in Egypteland; ~ 48 Exo 6:28 | 28 Zo sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Ik ben de HEERE! 49 Exo 6:29 | 29 Toen zeide Mozes voor het aangezicht des 50 Exo 7:1 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een god 51 Exo 7:6 | 6 Toen deed Mozes en Aaron, als hun de HEERE 52 Exo 7:7 | 7 En Mozes was tachtig jaar oud, en 53 Exo 7:8 | 8 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 54 Exo 7:10 | 10 Toen ging Mozes en Aaron tot Farao henen 55 Exo 7:14 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Farao's hart is zwaar; 56 Exo 7:19 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: zeg tot Aaron: Neem uw 57 Exo 7:20 | 20 Mozes nu en Aaron deden alzo, 58 Exo 8:1 | Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en zeg 59 Exo 8:5 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw 60 Exo 8:8 | 8 En Farao riep Mozes en Aaron, en zeide: Bidt 61 Exo 8:9 | 9 Doch Mozes zeide tot Farao: Heb de 62 Exo 8:12 | 12 Toen ging Mozes en Aaron uit van Farao; 63 Exo 8:12 | Aaron uit van Farao; en Mozes riep tot den HEERE, ter 64 Exo 8:13 | deed naar het woord van Mozes; en de vorsen stierven, 65 Exo 8:16 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw 66 Exo 8:20 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg op, 67 Exo 8:25 | 25 Toen riep Farao Mozes en Aaron, en zeide: Gaat 68 Exo 8:26 | 26 Mozes dan zeide: Het is niet recht, 69 Exo 8:29 | 29 Mozes nu zeide: Zie, ik ga van 70 Exo 8:30 | 30 Toen ging Mozes uit van Farao, en bad vuriglijk 71 Exo 8:31 | deed naar het woord van Mozes, en de vermenging van ongedierte 72 Exo 9:1 | Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en spreek 73 Exo 9:8 | Toen zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: Neemt gijlieden 74 Exo 9:8 | vol as uit den oven; en Mozes strooie die naar de hemel 75 Exo 9:10 | voor Farao's aangezicht; en Mozes strooide die naar den hemel; 76 Exo 9:11 | Alzo dat de tovenaars voor Mozes niet staan konden, vanwege 77 Exo 9:12 | hoorde, gelijk de HEERE tot Mozes gesproken had. ~ 78 Exo 9:13 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg op, 79 Exo 9:22 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar 80 Exo 9:23 | 23 Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; 81 Exo 9:27 | Farao heen, en hij riep Mozes en Aaron, en zeide tot hen: 82 Exo 9:29 | 29 Toen zeide Mozes tot hem: Wanneer ik ter 83 Exo 9:33 | 33 Zo ging Mozes van Farao ter stad uit, 84 Exo 9:35 | HEERE gesproken had door Mozes. ~  ~ 85 Exo 10:1 | Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao; want Ik 86 Exo 10:3 | 3 Zo gingen Mozes en Aaron tot Farao, en zeiden 87 Exo 10:8 | 8 Toen werden Mozes en Aaron weder tot Farao 88 Exo 10:9 | 9 En Mozes zeide: Wij zullen gaan met 89 Exo 10:12 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit over 90 Exo 10:13 | 13 Toen strekte Mozes zijn staf over Egypteland, 91 Exo 10:16 | 16 Toen haastte Farao, om Mozes en Aaron te roepen, en zeide: 92 Exo 10:21 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar 93 Exo 10:22 | 22 Als Mozes zijn hand uitstrekte naar 94 Exo 10:24 | 24 Toen riep Farao Mozes, en zeide: Gaat heen, dient 95 Exo 10:25 | 25 Doch Mozes zeide: Ook zult gij slachtofferen 96 Exo 10:29 | 29 Mozes nu zeide: Gij hebt recht 97 Exo 11:1 | 1 (Want de HEERE had tot Mozes gesproken: Ik zal nog een 98 Exo 11:3 | Egyptenaren; ook was de man Mozes zeer groot in Egypteland 99 Exo 11:4 | 4 Verder zeide Mozes: Zo heeft de HEERE gezegd: 100 Exo 11:9 | 9 De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao zal naar 101 Exo 11:10 | 10 En Mozes en Aaron hebben al deze 102 Exo 12:1 | 1 De HEERE nu had tot Mozes en tot Aaron in Egypteland 103 Exo 12:21 | 21 Mozes dan riep al de oudsten van 104 Exo 12:28 | het, gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo 105 Exo 12:31 | 31 Toen riep hij Mozes en Aaron in den nacht, en 106 Exo 12:35 | gedaan naar het woord van Mozes, en hadden van de Egyptenaren 107 Exo 12:43 | Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aaron: Dit is de inzetting 108 Exo 12:50 | het; gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo 109 Exo 13:1 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 110 Exo 13:3 | 3 Verder zeide Mozes tot het volk: Gedenkt aan 111 Exo 13:19 | 19 En Mozes nam de beenderen van Jozef 112 Exo 14:1 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 113 Exo 14:11 | 11 En zij zeiden tot Mozes: Hebt gij ons daarom, omdat 114 Exo 14:13 | 13 Doch Mozes zeide tot het volk: Vreest 115 Exo 14:15 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Wat roept gij tot Mij? 116 Exo 14:21 | 21 Toen Mozes zijn hand uitstrekte over 117 Exo 14:26 | 26 En de HEERE zeide tot Mozes: Strek uw hand uit over 118 Exo 14:27 | 27 Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee; 119 Exo 14:31 | geloofde in den HEERE, en aan Mozes, Zijn knecht. ~  ~ 120 Exo 15:1 | 1 Toen zong Mozes en de kinderen Israels de 121 Exo 15:22 | 22 Hierna deed Mozes de Israelieten voortreizen 122 Exo 15:24 | murmureerde het volk tegen Mozes, zeggende: Wat zullen wij 123 Exo 16:2 | Israels murmureerde tegen Mozes en tegen Aaron, in de woestijn. ~ 124 Exo 16:4 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor ulieden 125 Exo 16:6 | 6 Toen zeiden Mozes en Aaron tot al de kinderen 126 Exo 16:8 | 8 Voorts zeide Mozes: Als de HEERE ulieden aan 127 Exo 16:9 | 9 Daarna zeide Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse 128 Exo 16:11 | 11 Ook heeft de HEERE tot Mozes gesproken, zeggende: ~ 129 Exo 16:15 | wisten niet wat het was. Mozes dan zeide tot hen: Dit is 130 Exo 16:19 | 19 En Mozes zeide tot hen: Niemand late 131 Exo 16:20 | Doch zij hoorden niet naar Mozes, maar sommige mannen lieten 132 Exo 16:20 | werd stinkende; dies werd Mozes zeer toornig op hen. ~ 133 Exo 16:22 | en verkondigden het aan Mozes. ~ 134 Exo 16:24 | tot den morgen, gelijk als Mozes geboden had; en het stonk 135 Exo 16:25 | 25 Toen zeide Mozes: Eet dat heden, want het 136 Exo 16:28 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert gijlieden 137 Exo 16:32 | 32 Voorts zeide Mozes: Dit is het woord, hetwelk 138 Exo 16:33 | 33 Ook zeide Mozes tot Aaron: Neem een kruik, 139 Exo 16:34 | Gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had, alzo zette 140 Exo 17:2 | Toen twistte het volk met Mozes, en zeide: Geeft gijlieden 141 Exo 17:2 | water, dat wij drinken! Mozes dan zeide tot hen: Wat twist 142 Exo 17:3 | murmureerde het volk tegen Mozes, en het zeide: Waartoe hebt 143 Exo 17:4 | 4 Zo riep Mozes tot den HEERE, zeggende: 144 Exo 17:5 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ga heen voor het aangezicht 145 Exo 17:6 | uitgaan, dat het volk drinke. Mozes nu deed alzo voor de ogen 146 Exo 17:9 | 9 Mozes dan zeide tot Jozua: Kies 147 Exo 17:10 | 10 Jozua nu deed, als Mozes hem gezegd had, strijdende 148 Exo 17:10 | strijdende tegen Amalek; doch Mozes, Aaron en Hur klommen op 149 Exo 17:11 | het geschiedde, terwijl Mozes zijn hand ophief, zo was 150 Exo 17:12 | 12 Doch de handen van Mozes werden zwaar; daarom namen 151 Exo 17:14 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis 152 Exo 17:15 | 15 En Mozes bouwde een altaar; en hij 153 Exo 18:1 | Midian, schoonvader van Mozes, hoorde al wat God aan Mozes, 154 Exo 18:1 | Mozes, hoorde al wat God aan Mozes, en aan Israel, Zijn volk, 155 Exo 18:2 | 2 Zo nam Jethro, Mozes' schoonvader, Zippora, Mozes' 156 Exo 18:2 | Mozes' schoonvader, Zippora, Mozes' huisvrouw (nadat hij haar 157 Exo 18:5 | 5 Toen nu Jethro, Mozes' schoonvader, met zijn zonen 158 Exo 18:5 | zonen en zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn, aan 159 Exo 18:6 | 6 Zo zeide hij tot Mozes: Ik, uw schoonvader Jethro, 160 Exo 18:7 | 7 Toen ging Mozes uit, zijn schoonvader tegemoet, 161 Exo 18:8 | 8 En Mozes vertelde zijn schoonvader 162 Exo 18:12 | Jethro, de schoonvader van Mozes, Gode brandoffer en slachtofferen; 163 Exo 18:12 | met den schoonvader van Mozes, voor het aangezicht Gods. ~ 164 Exo 18:13 | des anderen daags, zo zat Mozes om het volk te richten, 165 Exo 18:13 | en het volk stond voor Mozes, van den morgen tot den 166 Exo 18:14 | 14 Als de schoonvader van Mozes alles zag, wat hij het volk 167 Exo 18:15 | 15 Toen zeide Mozes tot zijn schoonvader: Omdat 168 Exo 18:17 | Doch de schoonvader van Mozes zeide tot hem: De zaak is 169 Exo 18:24 | 24 Mozes nu hoorde naar de stem van 170 Exo 18:25 | 25 En Mozes verkoos kloeke mannen, uit 171 Exo 18:26 | richtten, de harde zaak tot Mozes brachten, maar zij alle 172 Exo 18:27 | 27 Toen liet Mozes zijn schoonvader trekken; 173 Exo 19:3 | 3 En Mozes klom op tot God. En de HEERE 174 Exo 19:7 | 7 En Mozes kwam en riep de oudsten 175 Exo 19:8 | heeft, zullen wij doen! En Mozes bracht de woorden des volks 176 Exo 19:9 | 9 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen 177 Exo 19:9 | eeuwiglijk aan u geloven. Want Mozes had de HEERE de woorden 178 Exo 19:10 | 10 Ook zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk, en heilig 179 Exo 19:14 | 14 Toen ging Mozes van den berg af tot het 180 Exo 19:17 | 17 En Mozes leidde het volk uit het 181 Exo 19:19 | en zeer sterk werd, sprak Mozes; en God antwoordde hem met 182 Exo 19:20 | bergs, zo riep de HEERE Mozes op de spits des bergs; en 183 Exo 19:20 | op de spits des bergs; en Mozes klom op. ~ 184 Exo 19:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Ga af, betuig dit volk, 185 Exo 19:23 | 23 Toen zeide Mozes tot den HEERE: Het volk 186 Exo 19:25 | 25 Toen klom Mozes af tot het volk, en zeide 187 Exo 20:19 | 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en 188 Exo 20:20 | 20 En Mozes zeide tot het volk: Vreest 189 Exo 20:21 | volk stond van verre; maar Mozes naderde tot de donkerheid, 190 Exo 20:22 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen 191 Exo 24:1 | 1 Daarna zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den HEERE, 192 Exo 24:2 | 2 En dat Mozes alleen zich nadere tot den 193 Exo 24:3 | 3 Als Mozes kwam en verhaalde aan het 194 Exo 24:4 | 4 Mozes nu beschreef al de woorden 195 Exo 24:6 | 6 En Mozes nam de helft van het bloed, 196 Exo 24:8 | 8 Toen nam Mozes dat bloed, en sprengde het 197 Exo 24:9 | 9 Mozes nu en Aaron klommen opwaarts, 198 Exo 24:12 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den berg, 199 Exo 24:13 | 13 Toen maakte zich Mozes op, met Jozua, zijn dienaar; 200 Exo 24:13 | Jozua, zijn dienaar; en Mozes klom op den berg Gods. ~ 201 Exo 24:15 | 15 Toen Mozes op den berg geklommen was, 202 Exo 24:16 | den zevenden dag riep Hij Mozes uit het midden der wolk. ~ 203 Exo 24:18 | 18 En Mozes ging in het midden der wolk, 204 Exo 24:18 | den berg geklommen was; en Mozes was op dien berg veertig 205 Exo 25:1 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 206 Exo 30:11 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 207 Exo 30:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 208 Exo 30:22 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 209 Exo 30:34 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u welriekende 210 Exo 31:1 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 211 Exo 31:12 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 212 Exo 31:18 | 18 En Hij gaf aan Mozes, als Hij met hem op den 213 Exo 32:1 | 1 Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg af 214 Exo 32:1 | aangezicht gaan; want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland 215 Exo 32:7 | Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af! want 216 Exo 32:9 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, 217 Exo 32:11 | 11 Doch Mozes aanbad het aangezicht des 218 Exo 32:15 | 15 En Mozes wendde zich om, en klom 219 Exo 32:17 | juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei 220 Exo 32:19 | reien zag, dat de toorn van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen 221 Exo 32:21 | 21 En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft 222 Exo 32:23 | aangezicht gaan, want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland 223 Exo 32:25 | 25 Als Mozes zag, dat het volk ontbloot 224 Exo 32:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de poort des legers, 225 Exo 32:28 | deden naar het woord van Mozes; en er vielen van het volk, 226 Exo 32:29 | 29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw 227 Exo 32:30 | geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden 228 Exo 32:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en 229 Exo 32:33 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek 230 Exo 33:1 | 1 Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg af 231 Exo 33:1 | aangezicht gaan; want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland 232 Exo 33:7 | Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af! want 233 Exo 33:9 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, 234 Exo 33:11 | 11 Doch Mozes aanbad het aangezicht des 235 Exo 33:15 | 15 En Mozes wendde zich om, en klom 236 Exo 33:17 | juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei 237 Exo 33:19 | reien zag, dat de toorn van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen 238 Exo 33:21 | 21 En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft 239 Exo 33:23 | aangezicht gaan, want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland 240 Exo 33:25 | 25 Als Mozes zag, dat het volk ontbloot 241 Exo 33:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de poort des legers, 242 Exo 33:28 | deden naar het woord van Mozes; en er vielen van het volk, 243 Exo 33:29 | 29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw 244 Exo 33:30 | geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden 245 Exo 33:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en 246 Exo 33:33 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek 247 Exo 34:1 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, trek op van hier, 248 Exo 34:5 | 5 En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot de kinderen 249 Exo 34:7 | 7 En Mozes nam de tent, en spande ze 250 Exo 34:8 | het geschiedde, wanneer Mozes uitging naar de tent, stond 251 Exo 34:8 | zijner tent; en zij zagen Mozes na, totdat hij de tent ingegaan 252 Exo 34:9 | 9 En het geschiedde, als Mozes de tent ingegaan was, zo 253 Exo 34:9 | der tent, en Hij sprak met Mozes. 254 Exo 34:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht, 255 Exo 34:12 | 12 En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, 256 Exo 34:17 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde zaak, die 257 Exo 34:24 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Houw u twee stenen tafelen, 258 Exo 34:27 | tafelen, gelijk de eerste; en Mozes stond des morgens vroeg 259 Exo 34:31 | 8 Mozes nu haastte zich en neigde 260 Exo 34:50 | Verder zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf u deze woorden; 261 Exo 34:52 | En het geschiedde, toen Mozes van den berg Sinai afging ( 262 Exo 34:52 | nu waren in de hand van Mozes, als hij van den berg afging), 263 Exo 34:52 | den berg afging), zo wist Mozes niet, dat het vel zijns 264 Exo 34:53 | en al de kinderen Israels Mozes aanzagen, ziet, zo glinsterde 265 Exo 34:54 | 31 Toen riep Mozes hen; en Aaron, en al de 266 Exo 34:54 | keerden weder tot hem; en Mozes sprak tot hen. ~ 267 Exo 34:56 | 33 Alzo eindigde Mozes met hen te spreken, en hij 268 Exo 34:57 | 34 Doch als Mozes voor het aangezicht des 269 Exo 34:58 | Israels het aangezicht van Mozes, dat het vel van het aangezicht 270 Exo 34:58 | vel van het aangezicht van Mozes glinsterde; derhalve deed 271 Exo 34:58 | glinsterde; derhalve deed Mozes het deksel weder op zijn 272 Exo 35:1 | 1 Toen deed Mozes de ganse vergadering der 273 Exo 35:4 | 4 Verder sprak Mozes tot de ganse vergadering 274 Exo 35:20 | voor het aangezicht van Mozes. ~ 275 Exo 35:29 | te maken door de hand van Mozes; dat brachten de kinderen 276 Exo 35:30 | 30 Daarna zeide Mozes tot de kinderen Israels: 277 Exo 36:2 | 2 Want Mozes had geroepen Bezaleel en 278 Exo 36:3 | voor het aangezicht van Mozes het ganse hefoffer, hetwelk 279 Exo 36:5 | 5 En zij spraken tot Mozes, zeggende: Het volk brengt 280 Exo 36:6 | 6 Toen gebood Mozes, dat men een stem zoude 281 Exo 38:21 | geteld zijn naar den mond van Mozes, ten dienste der Levieten, 282 Exo 38:22 | maakte al, dat de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 283 Exo 39:1 | waren, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 284 Exo 39:5 | gelijk als de HEERE aan Mozes bevolen had. ~ 285 Exo 39:7 | Israels, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 286 Exo 39:21 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 287 Exo 39:26 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 288 Exo 39:29 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 289 Exo 39:31 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 290 Exo 39:32 | alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had; alzo hadden 291 Exo 39:33 | brachten zij den tabernakel tot Mozes, de tent, en al haar gereedschap, 292 Exo 39:42 | alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had, alzo hadden 293 Exo 39:43 | 43 Mozes nu bezag het ganse werk, 294 Exo 39:43 | het gemaakt. Toen zegende Mozes hen. ~ 295 Exo 40:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 296 Exo 40:16 | 16 Mozes nu deed het naar alles, 297 Exo 40:18 | 18 Want Mozes richtte den tabernakel op, 298 Exo 40:19 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 299 Exo 40:21 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 300 Exo 40:23 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 301 Exo 40:25 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 302 Exo 40:27 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 303 Exo 40:29 | spijsoffer, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 304 Exo 40:31 | 31 En Mozes en Aaron, en zijn zonen 305 Exo 40:32 | gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 306 Exo 40:33 | voorhofs op. Alzo voleindigde Mozes het werk. ~ 307 Exo 40:35 | 35 Zodat Mozes niet kon ingaan in de tent 308 Lev 1:1 | 1 En de HEERE riep Mozes, en sprak tot hem uit de 309 Lev 4:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 310 Lev 5:14 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 311 Lev 6:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 312 Lev 6:8 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 313 Lev 6:19 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 314 Lev 6:24 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 315 Lev 7:22 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 316 Lev 7:28 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 317 Lev 7:38 | 38 Die de HEERE Mozes op den berg Sinai geboden 318 Lev 8:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 319 Lev 8:4 | 4 Mozes nu deed, gelijk als de HEERE 320 Lev 8:5 | 5 Toen zeide Mozes tot de vergadering: Dit 321 Lev 8:6 | 6 En Mozes deed Aaron en zijn zonen 322 Lev 8:9 | heiligheid, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 323 Lev 8:10 | 10 Toen nam Mozes de zalfolie, en zalfde den 324 Lev 8:13 | 13 Ook deed Mozes de zonen van Aaron naderen, 325 Lev 8:13 | op, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 326 Lev 8:15 | En men slachtte hem; en Mozes nam het bloed, en deed het 327 Lev 8:16 | twee nieren en haar vet; en Mozes stak het aan op het altaar. ~ 328 Lev 8:17 | verbrand, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 329 Lev 8:19 | En men slachtte hem; en Mozes sprengde het bloed op het 330 Lev 8:20 | den ram in zijn delen; en Mozes stak het hoofd aan, en die 331 Lev 8:21 | schenkelen wies hij met water; en Mozes stak dien gehelen ram aan 332 Lev 8:21 | HEERE, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 333 Lev 8:23 | En men slachtte hem; en Mozes nam van zijn bloed, en deed 334 Lev 8:24 | zonen van Aaron naderen; en Mozes deed van dat bloed op het 335 Lev 8:24 | rechtervoet; daarna sprengde Mozes dat bloed rondom op het 336 Lev 8:28 | 28 Daarna nam Mozes ze uit hun handen, en stak 337 Lev 8:29 | 29 Voorts nam Mozes de borst, en bewoog ze ten 338 Lev 8:29 | aangezicht des HEEREN; zij werd Mozes ten dele van den ram des 339 Lev 8:29 | vuloffers, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 340 Lev 8:30 | 30 Mozes nam ook van de zalfolie, 341 Lev 8:31 | 31 En Mozes zeide tot Aaron en tot zijn 342 Lev 8:36 | HEERE door den dienst van Mozes geboden had. ~  ~  ~  ~ 343 Lev 9:1 | op den achtsten dag, dat Mozes riep Aaron en zijn zonen, 344 Lev 9:5 | 5 Toen namen zij hetgeen Mozes geboden had, brengende dat 345 Lev 9:6 | 6 En Mozes zeide: Deze zaak, die de 346 Lev 9:7 | 7 En Mozes zeide tot Aaron: Nader tot 347 Lev 9:10 | aangestoken, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 348 Lev 9:21 | aangezicht des HEEREN, gelijk als Mozes geboden had. ~ 349 Lev 9:23 | 23 Toen ging Mozes met Aaron in de tent der 350 Lev 10:3 | 3 En Mozes zeide tot Aaron: Dat is 351 Lev 10:4 | 4 En Mozes riep Misael en Elzafan, 352 Lev 10:5 | buiten het leger, gelijk als Mozes gesproken had. ~ 353 Lev 10:6 | 6 En Mozes zeide tot Aaron, en tot 354 Lev 10:7 | deden naar het woord van Mozes. ~ 355 Lev 10:11 | HEERE door den dienst van Mozes tot hen gesproken heeft. ~ 356 Lev 10:12 | 12 En Mozes sprak tot Aaron, en tot 357 Lev 10:16 | 16 En Mozes zocht zeer naarstiglijk 358 Lev 10:19 | 19 Toen sprak Aaron tot Mozes: Zie, heden hebben zij hun 359 Lev 10:20 | 20 Als Mozes dit hoorde, zo was het goed 360 Lev 11:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, en tot Aaron, zeggende 361 Lev 12:1 | 1Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 362 Lev 13:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 363 Lev 14:1 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 364 Lev 14:33 | Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 365 Lev 15:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 366 Lev 16:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, nadat de twee zonen van 367 Lev 16:2 | 2 De HEERE dan zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aaron, 368 Lev 16:34 | deed, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 369 Lev 17:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 370 Lev 18:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 371 Lev 19:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 372 Lev 20:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 373 Lev 21:1 | Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Spreek tot de priesters, 374 Lev 21:16 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 375 Lev 21:24 | 24 En Mozes sprak zulks tot Aaron en 376 Lev 22:1 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 377 Lev 22:17 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 378 Lev 22:26 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 379 Lev 22:40 | 9 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 380 Lev 22:54 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 381 Lev 22:57 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 382 Lev 22:64 | 33 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 383 Lev 22:75 | 44 Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden des 384 Lev 23:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 385 Lev 23:11 | daarom brachten zij hem tot Mozes; de naam nu zijner moeder 386 Lev 23:13 | 13 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 387 Lev 23:23 | 23 En Mozes zeide tot de kinderen Israels, 388 Lev 23:23 | deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 389 Lev 24:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, aan den berg Sinai, zeggende: ~ 390 Lev 25:46 | Sinai, door de hand van Mozes. ~ 391 Lev 26:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 392 Lev 26:34 | de geboden, die de HEERE Mozes geboden heeft, aan de kinderen 393 Num 1:1 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes, in de woestijn van Sinai, 394 Num 1:17 | 17 Toen namen Mozes en Aaron die mannen, welken 395 Num 1:19 | 19 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, zo heeft hij 396 Num 1:44 | zijn de getelden, welke Mozes geteld heeft, en Aaron, 397 Num 1:48 | 48 Want de HEERE had tot Mozes gesproken, zeggende: ~ 398 Num 1:54 | naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, zo deden zij. ~ 399 Num 2:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 400 Num 2:33 | Israel, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 401 Num 2:34 | naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, zo legerden 402 Num 3:1 | de geboorten van Aaron en Mozes; ten dage als de HEERE met 403 Num 3:1 | ten dage als de HEERE met Mozes gesproken heeft op den berg 404 Num 3:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 405 Num 3:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 406 Num 3:14 | 14 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, 407 Num 3:16 | 16 En Mozes telde hen naar het bevel 408 Num 3:38 | den opgang, zullen zijn Mozes, en Aaron met zijn zonen, 409 Num 3:39 | getelden der Levieten, welke Mozes en Aaron, op het bevel des 410 Num 3:40 | 40 En de HEERE zeide tot Mozes: Tel alle eerstgeborenen, 411 Num 3:42 | 42 Mozes dan telde, gelijk als de 412 Num 3:44 | 44 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 413 Num 3:49 | 49 Toen nam Mozes dat losgeld van degenen, 414 Num 3:51 | 51 En Mozes gaf dat geld der gelosten 415 Num 3:51 | HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~  ~  ~  ~ 416 Num 4:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 417 Num 4:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 418 Num 4:21 | 21 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 419 Num 4:34 | 34 Mozes dan en Aaron, en de oversten 420 Num 4:37 | samenkomst diende, welke Mozes en Aaron geteld hebben, 421 Num 4:37 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 422 Num 4:41 | samenkomst diende, welke Mozes en Aaron telden, naar het 423 Num 4:45 | zonen van Merari, welke Mozes en Aaron geteld hebben, 424 Num 4:45 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 425 Num 4:46 | 46 Al de getelden, welke Mozes en Aaron, en de oversten 426 Num 4:49 | HEEREN, door de hand van Mozes, een ieder naar zijn dienst, 427 Num 4:49 | getelden waren, die de HEERE Mozes geboden had. ~  ~ 428 Num 5:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 429 Num 5:4 | leger; gelijk de HEERE tot Mozes gesproken had, alzo deden 430 Num 5:5 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 431 Num 5:11 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 432 Num 6:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 433 Num 6:22 | 22 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 434 Num 7:1 | geschiedde ten dage, als Mozes geeindigd had den tabernakel 435 Num 7:4 | 4 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 436 Num 7:6 | 6 Alzo nam Mozes die wagens, en die runderen, 437 Num 7:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Elke overste zal, een iegelijk 438 Num 7:89 | 89 En als Mozes in de tent der samenkomst 439 Num 8:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 440 Num 8:4 | de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond had, alzo had hij 441 Num 8:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 442 Num 8:20 | 20 En Mozes deed, en Aaron, en de ganse 443 Num 8:20 | naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had van de Levieten, 444 Num 8:22 | zonen; gelijk als de HEERE Mozes van de Levieten geboden 445 Num 8:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 446 Num 9:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, 447 Num 9:4 | 4 Mozes dan sprak tot de kinderen 448 Num 9:5 | naar alles wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden 449 Num 9:6 | voor het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht 450 Num 9:8 | 8 En Mozes zeide tot hen: Blijft staande, 451 Num 9:9 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 452 Num 9:23 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~  ~ 453 Num 10:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 454 Num 10:13 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 455 Num 10:29 | 29 Mozes nu zeide tot Hobab, den 456 Num 10:29 | Midianiet, den schoonvader van Mozes: Wij reizen naar die plaats, 457 Num 10:35 | optrekken van de ark, dat Mozes zeide: Sta op, HEERE! en 458 Num 11:2 | 2 Toen riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; 459 Num 11:2 | riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; en het 460 Num 11:10 | 10 Toen hoorde Mozes het volk wenen door hun 461 Num 11:10 | het kwaad in de ogen van Mozes. ~ 462 Num 11:11 | 11 En Mozes zeide tot de HEERE: Waarom 463 Num 11:16 | 16 En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel Mij zeventig mannen 464 Num 11:21 | 21 En Mozes zeide: Zeshonderd duizend 465 Num 11:23 | Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan des HEEREN hand 466 Num 11:24 | 24 En Mozes ging uit, en sprak de woorden 467 Num 11:27 | heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad 468 Num 11:28 | van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen 469 Num 11:28 | antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, verbied hun! ~ 470 Num 11:29 | 29 Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij 471 Num 11:30 | 30 Daarna verzamelde zich Mozes tot het leger, hij en de 472 Num 12:1 | nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, 473 Num 12:2 | de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij ook 474 Num 12:3 | 3 Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer 475 Num 12:4 | de HEERE haastelijk tot Mozes, en tot Aaron, en tot Mirjam: 476 Num 12:7 | 7 Alzo is Mijn knecht Mozes niet, die in Mijn ganse 477 Num 12:8 | tegen Mijn knecht, tegen Mozes, te spreken? ~ 478 Num 12:11 | 11 Daarom zeide Aaron tot Mozes: Och, mijn heer! leg toch 479 Num 12:13 | 13 Mozes dan riep tot den HEERE, 480 Num 12:14 | 14 En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk 481 Num 13:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 482 Num 13:3 | 3 Mozes dan zond hen uit de woestijn 483 Num 13:16 | de namen der mannen, die Mozes zond, om dat land te verspieden; 484 Num 13:16 | dat land te verspieden; en Mozes noemde Hosea, den zoon van 485 Num 13:17 | 17 Mozes dan zond hen, om het land 486 Num 13:26 | gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, en tot de 487 Num 13:30 | stilde Kaleb het volk voor Mozes, en zeide: Laat ons vrijmoedig 488 Num 14:2 | Israels murmureerden tegen Mozes en tegen Aaron; en de gehele 489 Num 14:5 | 5 Toen vielen Mozes en Aaron op hun aangezichten, 490 Num 14:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk 491 Num 14:13 | 13 En Mozes zeide tot den HEERE: Zo 492 Num 14:26 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 493 Num 14:36 | 36 En die mannen, die Mozes gezonden had, om het land 494 Num 14:39 | 39 En Mozes sprak deze woorden tot al 495 Num 14:41 | 41 Maar Mozes zeide: Waarom overtreedt 496 Num 14:44 | des verbonds des HEEREN en Mozes scheidden niet uit het midden 497 Num 15:1 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 498 Num 15:17 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 499 Num 15:22 | geboden, die de HEERE tot Mozes gesproken heeft; ~ 500 Num 15:23 | de HEERE door de hand van Mozes geboden heeft; van dien


1-500 | 501-861

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License