Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
motte 1
motten 2
moza 6
mozes 861
mudden 1
mug 1
muil 7
Frequency    [«  »]
892 weg
885 zegt
877 daarom
861 mozes
860 zonen
853 19
851 vader

Bijbel

IntraText - Concordances

mozes

1-500 | 501-861

    Book Chapter: Verse
501 Num 15:33 | lezende, brachten hem tot Mozes, en tot Aaron, en tot de 502 Num 15:35 | 35 Zo zeide de HEERE tot Mozes: Die man zal zekerlijk gedood 503 Num 15:36 | stierf, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 504 Num 15:37 | 37 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 505 Num 16:2 | voor het aangezicht van Mozes, mitsgaders tweehonderd 506 Num 16:3 | zij vergaderden zich tegen Mozes, en tegen Aaron, en zeiden 507 Num 16:4 | 4 Als Mozes dit hoorde, zo viel hij 508 Num 16:8 | 8 Voorts zeide Mozes tot Korach: Hoort toch, 509 Num 16:12 | 12 En Mozes schikte heen, om Dathan 510 Num 16:15 | 15 Toen ontstak Mozes zeer, en hij zeide tot den 511 Num 16:16 | 16 Voorts zeide Mozes tot Korach: Gij, en uw ganse 512 Num 16:18 | tent der samenkomst, ook Mozes en Aaron. ~ 513 Num 16:20 | 20 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 514 Num 16:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 515 Num 16:25 | 25 Toen stond Mozes op, en ging tot Dathan en 516 Num 16:28 | 28 Toen zeide Mozes: Hieraan zult gij bekennen, 517 Num 16:36 | 36 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 518 Num 16:40 | HEERE door den dienst van Mozes gesproken had. ~ 519 Num 16:41 | der kinderen Israels tegen Mozes en tegen Aaron, zeggende: 520 Num 16:42 | vergadering zich verzamelde tegen Mozes en Aaron, en zich wendde 521 Num 16:43 | 43 Mozes nu en Aaron kwamen tot voor 522 Num 16:44 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 523 Num 16:46 | 46 En Mozes zeide tot Aaron: Neem het 524 Num 16:47 | Aaron nam het, gelijk als Mozes gesproken had, en liep in 525 Num 16:50 | En Aaron keerde weder tot Mozes aan de deur van de tent 526 Num 17:1 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 527 Num 17:6 | 6 Mozes dan sprak tot de kinderen 528 Num 17:7 | 7 En Mozes legde deze staven weg, voor 529 Num 17:8 | nu des anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis 530 Num 17:9 | 9 Toen bracht Mozes al deze staven uit, van 531 Num 17:10 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf van Aaron 532 Num 17:11 | 11 En Mozes deed het; gelijk als de 533 Num 17:12 | de kinderen Israels tot Mozes, zeggende: Zie, wij geven 534 Num 18:1 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 535 Num 18:6 | 6 Mozes dan sprak tot de kinderen 536 Num 18:7 | 7 En Mozes legde deze staven weg, voor 537 Num 18:8 | nu des anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis 538 Num 18:9 | 9 Toen bracht Mozes al deze staven uit, van 539 Num 18:10 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf van Aaron 540 Num 18:11 | 11 En Mozes deed het; gelijk als de 541 Num 18:12 | de kinderen Israels tot Mozes, zeggende: Zie, wij geven 542 Num 18:38 | 25 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 543 Num 19:25 | 25 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 544 Num 20:2 | vergaderden zij zich tegen Mozes en tegen Aaron. ~ 545 Num 20:3 | En het volk twistte met Mozes, en zij spraken, zeggende: 546 Num 20:6 | 6 Toen gingen Mozes en Aaron van het aangezicht 547 Num 20:7 | 7 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 548 Num 20:9 | 9 Toen nam Mozes den staf van voor het aangezicht 549 Num 20:10 | 10 En Mozes en Aaron vergaderden de 550 Num 20:11 | 11 Toen hief Mozes zijn hand op, en hij sloeg 551 Num 20:12 | Derhalve zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: Omdat gijlieden 552 Num 20:14 | 14 Daarna zond Mozes boden uit Kades tot den 553 Num 20:23 | 23 De HEERE nu sprak tot Mozes, en tot Aaron, aan den berg 554 Num 20:27 | 27 Mozes nu deed, gelijk als de HEERE 555 Num 20:28 | 28 En Mozes trok Aaron zijn klederen 556 Num 20:28 | hoogte diens bergs. Toen kwam Mozes en Eleazar van dien berg 557 Num 21:5 | sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gijlieden ons 558 Num 21:7 | Daarom kwam het volk tot Mozes, en zij zeiden: Wij hebben 559 Num 21:7 | van ons wegneme. Toen bad Mozes voor het volk. ~ 560 Num 21:8 | 8 En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, 561 Num 21:9 | 9 En Mozes maakte een koperen slang, 562 Num 21:16 | van welken de HEERE tot Mozes zeide: Verzamel het volk, 563 Num 21:32 | 32 Daarna zond Mozes om Jaezer te verspieden; 564 Num 21:34 | 34 De HEERE nu zeide tot Mozes: Vrees hem niet; want Ik 565 Num 25:4 | 4 En de HEERE zeide tot Mozes: Neem alle hoofden des volks, 566 Num 25:5 | 5 Toen zeide Mozes tot de rechters van Israel: 567 Num 25:6 | broederen voor de ogen van Mozes, en voor de ogen van de 568 Num 25:10 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 569 Num 25:16 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 570 Num 26:1 | dat de HEERE sprak tot Mozes, en tot Eleazar, den zoon 571 Num 26:3 | 3 Mozes dan en Eleazar, de priester, 572 Num 26:4 | daarboven; gelijk als de HEERE Mozes geboden had, en den kinderen 573 Num 26:9 | die gekijf maakten tegen Mozes en tegen Aaron, in de vergadering 574 Num 26:52 | 52 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 575 Num 26:59 | baarde aan Amram, Aaron, en Mozes, en Mirjam, hun zuster. ~ 576 Num 26:63 | Dat zijn de getelden van Mozes en Eleazar, den priester, 577 Num 26:64 | niemand uit de getelden van Mozes en Aaron, den priester, 578 Num 27:2 | voor het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht 579 Num 27:5 | 5 En Mozes bracht haar rechtzaak voor 580 Num 27:6 | 6 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 581 Num 27:11 | zijn, gelijk als de HEERE Mozes geboden heeft. ~ 582 Num 27:12 | Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Klim op dezen berg Abarim, 583 Num 27:15 | 15 Toen sprak Mozes tot den HEERE, zeggende: ~ 584 Num 27:18 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u Jozua, den zoon 585 Num 27:22 | 22 En Mozes deed, gelijk als de HEERE 586 Num 27:23 | HEERE door den dienst van Mozes gesproken had. ~ 587 Num 28:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 588 Num 29:40 | 40 En Mozes sprak tot de kinderen Israels 589 Num 29:40 | Israels naar al wat de HEERE Mozes geboden had. ~  ~ 590 Num 30:1 | 1 En Mozes sprak tot de hoofden der 591 Num 30:16 | inzettingen, die de HEERE Mozes geboden heeft, tussen een 592 Num 31:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 593 Num 31:3 | 3 Mozes dan sprak tot het volk, 594 Num 31:6 | 6 En Mozes zond hen ten strijde, duizend 595 Num 31:7 | Midianieten, gelijk als de HEERE Mozes geboden had, en zij doodden 596 Num 31:12 | den buit, en den roof, tot Mozes en tot Eleazar, den priester, 597 Num 31:13 | 13 Maar Mozes en Eleazar, de priester, 598 Num 31:14 | 14 En Mozes werd grotelijks vertoornd 599 Num 31:15 | 15 En Mozes zeide tot hen: Hebt gij 600 Num 31:21 | inzetting der wet, die de HEERE Mozes geboden heeft. ~ 601 Num 31:25 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 602 Num 31:31 | 31 En Mozes, en Eleazar, de priester, 603 Num 31:31 | deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 604 Num 31:41 | 41 En Mozes gaf Eleazar, den priester, 605 Num 31:41 | HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 606 Num 31:42 | kinderen Israels, welke Mozes afgedeeld had, van de mannen, 607 Num 31:47 | der kinderen Israels nam Mozes een gevangene uit vijftig, 608 Num 31:47 | waarnamen, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 609 Num 31:48 | 48 Toen traden tot Mozes de bevelhebbers, die over 610 Num 31:49 | 49 En zij zeiden tot Mozes: Uw knechten hebben opgenomen 611 Num 31:51 | 51 Zo nam Mozes en Eleazar, de priester, 612 Num 31:54 | 54 Zo nam Mozes en Eleazar, de priester, 613 Num 31:55 | van Ruben, en spraken tot Mozes, en tot Eleazar, den priester, 614 Num 31:59 | 6 Maar Mozes zeide tot de kinderen van 615 Num 31:73 | 20 Toen zeide Mozes tot hen: Indien gij deze 616 Num 31:78 | de kinderen van Ruben tot Mozes, zeggende: Uw knechten zullen 617 Num 31:81 | 28 Toen gebood Mozes, hunnenthalve, den priester 618 Num 31:82 | 29 En Mozes zeide tot hen: Indien de 619 Num 31:86 | 33 Alzo gaf Mozes hunlieden, den kinderen 620 Num 31:93 | 40 Zo gaf Mozes Gilead aan Machir, den zoon 621 Num 32:1 | heiren, door de hand van Mozes en Aaron. ~ 622 Num 32:2 | 2 En Mozes schreef hun uittochten, 623 Num 32:50 | 50 En de HEERE sprak tot Mozes, in de vlakke velden der 624 Num 33:1 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 625 Num 33:13 | 13 En Mozes gebood den kinderen Israels, 626 Num 33:16 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 627 Num 34:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, in de vlakke velden der 628 Num 34:9 | Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 629 Num 35:1 | voor het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht 630 Num 35:5 | 5 Toen gebood Mozes den kinderen Israels, naar 631 Num 35:10 | 10 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, alzo deden 632 Num 35:13 | HEERE door de dienst van Mozes aan de kinderen Israels 633 Deu 1:1 | Dit zijn de woorden, die Mozes tot gans Israel gesproken 634 Deu 1:3 | den eersten der maand, dat Mozes sprak tot de kinderen Israels, 635 Deu 1:5 | het land van Moab, hief Mozes aan, deze wet uit te leggen, 636 Deu 4:41 | 41 Toen scheidde Mozes drie steden uit, aan deze 637 Deu 4:44 | 44 Dit is nu de wet, die Mozes de kinderen Israels voorstelde: 638 Deu 4:45 | inzettingen, en de rechten, die Mozes sprak tot de kinderen Israels, 639 Deu 4:46 | te Hesbon woonde; welken Mozes sloeg, en de kinderen Israels, 640 Deu 5:1 | 1 En Mozes riep het ganse Israel, en 641 Deu 27:1 | 1 En Mozes, te zamen met de oudsten 642 Deu 27:9 | 9 Voorts sprak Mozes, te zamen met de Levietische 643 Deu 27:11 | 11 En Mozes gebood het volk te dien 644 Deu 29:1 | des verbonds, dat de HEERE Mozes geboden heeft te maken met 645 Deu 29:2 | 2 En Mozes riep gans Israel, en zeide 646 Deu 31:1 | 1 Daarna ging Mozes heen, en sprak deze woorden 647 Deu 31:7 | 7 En Mozes riep Jozua, en zeide tot 648 Deu 31:9 | 9 En Mozes schreef deze wet, en gaf 649 Deu 31:10 | 10 En Mozes gebood hun, zeggende: Ten 650 Deu 31:14 | 14 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, uw dagen zijn genaderd, 651 Deu 31:14 | hem bevel geve. Zo ging Mozes, en Jozua, en zij stelden 652 Deu 31:16 | 16 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, gij zult slapen met 653 Deu 31:22 | 22 Zo schreef Mozes dit lied te dien dage, en 654 Deu 31:24 | 24 En het geschiedde, als Mozes voleind had de woorden dezer 655 Deu 31:25 | 25 Zo gebood Mozes den Levieten, die de ark 656 Deu 31:30 | 30 Toen sprak Mozes, voor de oren der ganse 657 Deu 32:44 | 44 En Mozes kwam, en sprak al de woorden 658 Deu 32:45 | 45 Als nu Mozes geeindigd had al die woorden 659 Deu 32:48 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes, op dienzelfden dag, zeggende: ~ 660 Deu 33:1 | is de zegen, met welken Mozes, de man Gods, de kinderen 661 Deu 33:4 | 4 Mozes heeft ons de wet geboden, 662 Deu 34:1 | 1 Toen ging Mozes op, uit de vlakke velden 663 Deu 34:5 | 5 Alzo stierf Mozes, de knecht des HEEREN, aldaar 664 Deu 34:7 | 7 Mozes nu was honderd en twintig 665 Deu 34:8 | kinderen Israels beweenden Mozes, in de vlakke velden van 666 Deu 34:8 | wenens, van den rouw over Mozes, werden voleindigd. ~ 667 Deu 34:9 | Geest der wijsheid; want Mozes had zijn handen op hem gelegd; 668 Deu 34:9 | deden gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 669 Deu 34:10 | meer op in Israel, gelijk Mozes, dien de HEERE gekend had, 670 Deu 34:12 | grote verschrikking, die Mozes gedaan heeft voor de ogen 671 Joz 1:1 | geschiedde nu, na den dood van Mozes, den knecht des HEEREN, 672 Joz 1:1 | van Nun, den dienaar van Mozes, sprak, zeggende: ~ 673 Joz 1:2 | 2 Mijn knecht Mozes is gestorven; zo maak u 674 Joz 1:3 | gegeven, gelijk als Ik tot Mozes gesproken heb. ~ 675 Joz 1:5 | levens; gelijk als Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met 676 Joz 1:7 | naar de ganse wet, welke Mozes, Mijn knecht, u geboden 677 Joz 1:13 | Gedenkt aan het woord, hetwelk Mozes, de knecht des HEEREN, ulieden 678 Joz 1:14 | blijven in het land, dat Mozes ulieden aan deze zijde van 679 Joz 1:15 | het erfelijk bezitten, dat Mozes, de knecht des HEEREN, ulieden 680 Joz 1:17 | Gelijk wij in alles naar Mozes hebben gehoord, alzo zullen 681 Joz 1:17 | zij, gelijk als Hij met Mozes geweest is! ~ 682 Joz 3:7 | zijn zal, gelijk als Ik met Mozes geweest ben. ~ 683 Joz 4:10 | aan te zeggen, naar al wat Mozes Jozua geboden had. En het 684 Joz 4:12 | kinderen Israels, gelijk als Mozes tot hen gesproken had. ~ 685 Joz 4:14 | vreesden hem, gelijk als zij Mozes gevreesd hadden, al de dagen 686 Joz 8:31 | 31 Gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN, den 687 Joz 8:31 | geschreven is in het wetboek van Mozes: een altaar van gehele stenen, 688 Joz 8:32 | een dubbel van de wet van Mozes, hetwelk hij geschreven 689 Joz 8:33 | den berg Ebal, gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN, bevolen 690 Joz 8:35 | een woord van al hetgeen Mozes geboden had, dat Jozua niet 691 Joz 9:24 | HEERE, uw God, Zijn knecht Mozes geboden heeft, dat Hij ulieden 692 Joz 11:12 | verbannende, gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN geboden 693 Joz 11:15 | 15 Gelijk als de HEERE Mozes, Zijn knecht, geboden had, 694 Joz 11:15 | geboden had, alzo gebood Mozes aan Jozua; en alzo deed 695 Joz 11:15 | van alles, wat de HEERE Mozes geboden had. ~ 696 Joz 11:20 | zoude, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 697 Joz 11:23 | alles, wat de HEERE tot Mozes gesproken had; en Jozua 698 Joz 12:6 | 6 Mozes, de knecht des HEEREN, en 699 Joz 12:6 | Israels sloegen hen, en Mozes, de knecht des HEEREN, gaf 700 Joz 13:8 | ontvangen hebben; dewelke Mozes hunlieden gaf aan gene zijde 701 Joz 13:8 | tegen het oosten, gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN, hun 702 Joz 13:12 | overblijfsel der reuzen, dewelke Mozes heeft verslagen, en heeft 703 Joz 13:15 | 15 Alzo gaf Mozes aan den stam der kinderen 704 Joz 13:21 | Hesbon regeerde, denwelken Mozes geslagen heeft, mitsgaders 705 Joz 13:24 | naar hun huisgezinnen, gaf Mozes, ~ 706 Joz 13:29 | 29 Verder had Mozes aan den halven stam van 707 Joz 13:32 | 32 Dat is het, wat Mozes ten erve uitgedeeld had 708 Joz 13:33 | aan den stam van Levi gaf Mozes geen erfdeel; de HEERE, 709 Joz 14:2 | HEERE door den dienst van Mozes geboden had, aangaande de 710 Joz 14:3 | stammen en den halven stam had Mozes een erfdeel gegeven op gene 711 Joz 14:5 | 5 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, alzo deden 712 Joz 14:6 | woord, dat de HEERE tot Mozes, den man Gods, gesproken 713 Joz 14:7 | veertig jaren oud, toen Mozes, de knecht des HEEREN, mij 714 Joz 14:9 | 9 Toen zwoer Mozes te dien zelven dage, zeggende: 715 Joz 14:10 | dat de HEERE dit woord tot Mozes gesproken heeft, toen Israel 716 Joz 14:11 | als ik was ten dage, toen Mozes mij uitzond; gelijk mijn 717 Joz 17:4 | zeggende: De HEERE heeft Mozes geboden, dat men ons een 718 Joz 18:7 | oostwaarts, hetwelk hun Mozes, de knecht des HEEREN, gegeven 719 Joz 20:2 | heb door den dienst van Mozes. ~ 720 Joz 21:2 | geboden door den dienst van Mozes, dat men ons steden te bewonen 721 Joz 21:8 | had door den dienst van Mozes. ~ 722 Joz 23:2 | onderhouden alles, wat u Mozes, de knecht des HEEREN, geboden 723 Joz 23:4 | uwer bezitting, hetwelk u Mozes, de knecht des HEEREN, gegeven 724 Joz 23:5 | het gebod en de wet, die u Mozes, de knecht des HEEREN, geboden 725 Joz 23:7 | den stam van Manasse had Mozes een erfdeel gegeven in Bazan; 726 Joz 23:9 | HEEREN, door den dienst van Mozes. ~ 727 Joz 24:6 | geschreven is in het wetboek van Mozes; opdat gij daarvan niet 728 Joz 25:5 | 5 Toen zond Ik Mozes en Aaron, en Ik plaagde 729 Ric 1:16 | Keniet, den schoonvader van Mozes, togen ook uit de Palmstad 730 Ric 1:20 | Hebron aan Kaleb, gelijk als Mozes gesproken had; en hij verdreef 731 Ric 3:4 | vaderen door de hand van Mozes geboden had. ~ 732 Ric 4:11 | uit de kinderen van Hobab, Mozes schoonvader; en hij had 733 1Sa 12:6 | volk: Het is de HEERE, Die Mozes en Aaron gemaakt heeft, 734 1Sa 12:8 | HEERE; en de HEERE zond Mozes en Aaron, en zij leidden 735 1Kon 2:3 | geschreven is in de wet van Mozes; opdat gij verstandelijk 736 1Kon 8:9 | twee stenen tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gelegd 737 1Kon 8:53| hebt door den dienst van Mozes, Uw knecht, als Gij onze 738 1Kon 8:56| heeft door den dienst van Mozes, Zijn knecht. ~ 739 2Kon 15:6 | geschreven is in het wetboek van Mozes, waar de HEERE geboden heeft, 740 2Kon 20:4 | verbrijzelde de koperen slang, die Mozes gemaakt had, omdat de kinderen 741 2Kon 20:6 | geboden, die de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 742 2Kon 20:12| overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden 743 2Kon 23:8 | ganse wet, die Mijn knecht Mozes hun geboden heeft. ~ 744 2Kon 25:25| kracht, naar al de wet van Mozes, bekeerd had; en na hem 745 1Kro 6:3 | van Amram waren Aaron, en Mozes en Mirjam; en de kinderen 746 1Kro 6:49| te doen, naar alles wat Mozes, de knecht Gods, geboden 747 1Kro 15:15| op hen waren, gelijk als Mozes geboden had naar het woord 748 1Kro 22:29| tabernakel des HEEREN, dien Mozes in de woestijn gemaakt had, 749 1Kro 23:13| rechten, die de HEERE aan Mozes geboden heeft over Israel. 750 1Kro 24:13| van Amram waren Aaron en Mozes. Aaron nu werd afgezonderd, 751 1Kro 24:14| 14 Aangaande nu Mozes, den man Gods, zijn kinderen 752 1Kro 24:15| 15 De kinderen van Mozes waren Gersom en Eliezer. ~ 753 1Kro 27:24| van Gersom, den zoon van Mozes, was overste over de schatten. ~ 754 2Kro 1:3 | der samenkomst Gods, die Mozes, de knecht des HEEREN, in 755 2Kro 5:10| alleen de twee tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gedaan 756 2Kro 6:10| alleen de twee tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gedaan 757 2Kro 9:13| offerende, naar het gebod van Mozes, op de sabbatten, en op 758 2Kro 23:31| offeren, gelijk in de wet van Mozes geschreven is, met blijdschap 759 2Kro 24:6 | zouden de schatting van Mozes, den knecht des HEEREN, 760 2Kro 24:9 | inbrengen zou de schatting van Mozes, den knecht Gods, over Israel 761 2Kro 25:4 | de wet, in het boek van Mozes, geschreven is, waar de 762 2Kro 30:16| hun wijze, naar de wet van Mozes, den man Gods; de priesters 763 2Kro 33:8 | rechten, door de hand van Mozes. ~ 764 2Kro 34:14| gegeven door de hand van Mozes. ~ 765 2Kro 35:6 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 766 2Kro 35:12| geschreven is in het boek van Mozes; en alzo met de runderen. ~ 767 2Kro 36:6 | HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 768 2Kro 36:12| geschreven is in het boek van Mozes; en alzo met de runderen. ~ 769 Ezra 3:2 | geschreven is in de wet van Mozes, den man Gods. ~ 770 Ezra 6:18| voorschrift des boeks van Mozes. ~ 771 Ezra 7:6 | schriftgeleerde in de wet van Mozes, die de HEERE, de God Israels, 772 Neh 1:7 | rechten, die Gij Uw knecht Mozes geboden hebt. ~ 773 Neh 1:8 | woords, dat Gij Uw knecht Mozes geboden hebt, zeggende: 774 Neh 8:2 | hij het boek der wet van Mozes zou halen, die de HEERE 775 Neh 8:15 | de HEERE door de hand van Mozes geboden had, dat de kinderen 776 Neh 9:14 | door de hand van Uw knecht Mozes. ~ 777 Neh 10:29 | hand van den knecht Gods, Mozes; en dat zij zouden houden, 778 Neh 13:1 | gelezen in het boek van Mozes, voor de oren des volks; 779 Psa 77:21 | een kudde door de hand van Mozes en Aaron. ~ 780 Psa 90:1 | 1 Een gebed van Mozes, den man Gods. HEERE! Gij 781 Psa 103:7 | 7 Hij heeft Mozes Zijn wegen bekend gemaakt, 782 Psa 105:26 | 26 Hij zond Mozes, Zijn knecht, en Aaron, 783 Psa 106:16 | 16 En zij benijdden Mozes in het leger, en Aaron, 784 Psa 106:23 | verdelgen zou, ten ware Mozes, Zijn uitverkorene, in de 785 Psa 106:32 | twistwater, en het ging Mozes kwalijk om hunnentwil. ~ 786 Jes 64:11 | aan de dagen van ouds, aan Mozes en Zijn volk; maar nu, waar 787 Jes 64:12 | gaan aan de rechterhand van Mozes; Die de wateren voor hunlieder 788 Jer 15:1 | zeide tot mij: Al stond Mozes en Samuel voor Mijn aangezicht, 789 Dan 9:11 | geschreven is in de      wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl 790 Dan 9:13 | Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al 791 Mic 6:4 | aangezicht henen gezonden Mozes, Aaron en Mirjam. ~ 792 Mal 4:4 | 4   Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hen 793 Matt 8:4 | priester, en offer de gave, die Mozes geboden heeft, hun tot een 794 Matt 17:3 | ziet, van hen werden gezien Mozes en Elias, met Hem samensprekende. ~ 795 Matt 17:4 | maken, voor U een, en voor Mozes een, en een voor Elias. ~ 796 Matt 19:7 | tot hem: Waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief 797 Matt 19:8 | 8 Hij zeide tot hen: Mozes heeft vanwege de hardigheid 798 Matt 22:24| 24 Zeggende: Meester! Mozes heeft gezegd: Indien iemand 799 Matt 23:2 | gezeten op de stoel van Mozes; ~ 800 Mark 1:44| voor uw reiniging, hetgeen Mozes geboden heeft, hun tot een 801 Mark 7:10| 10 Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader 802 Mark 9:4 | hen werd gezien Elias met Mozes, en zij spraken met Jezus. ~ 803 Mark 9:5 | maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een. ~ 804 Mark 10:3 | zeide tot hen: Wat heeft u Mozes geboden? ~ 805 Mark 10:4 | 4 En zij zeiden: Mozes heeft toegelaten een scheidbrief 806 Mark 12:19| 19 Meester! Mozes heeft ons geschreven: Indien 807 Mark 12:26| gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos 808 Luk 2:22 | vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, 809 Luk 5:14 | voor uw reiniging, gelijk Mozes geboden heeft, hun tot een 810 Luk 9:30 | spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias. ~ 811 Luk 9:33 | maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een; 812 Luk 16:29 | zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij 813 Luk 16:31 | zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, 814 Luk 20:28 | 28 Zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven: Zo 815 Luk 20:37 | zullen worden, heeft ook Mozes aangewezen bij het doornenbos, 816 Luk 24:27 | En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde 817 Luk 24:44 | geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen. ~ 818 Joha 1:17| 17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de 819 Joha 1:46| Dien gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, 820 Joha 3:14| 14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn 821 Joha 5:45| Vader; die u verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt. ~ 822 Joha 5:46| 46 Want indien gij Mozes geloofdet, zo zoudt gij 823 Joha 6:32| Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Mozes heeft u niet gegeven het 824 Joha 7:19| 19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En 825 Joha 7:22| 22 Daarom heeft Mozes ulieden de besnijdenis gegeven ( 826 Joha 7:22| gegeven (niet dat zij uit Mozes is, maar uit de vaderen), 827 Joha 7:23| sabbat, opdat de wet van Mozes niet gebroken worde; zijt 828 Joha 8:5 | 5 En Mozes heeft ons in de wet geboden, 829 Joha 9:28| wij zijn discipelen van Mozes. ~ 830 Joha 9:29| 29 Wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen 831 Hand 3:22| 22 Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: 832 Hand 7:39| gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk, 833 Hand 9:1 | wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt gij niet zalig 834 Hand 9:5 | en gebieden de wet van Mozes te onderhouden. ~ 835 Hand 9:21| 21 Want Mozes heeft er van oude tijden 836 Hand 15:21| heidenen zijn, leert van Mozes afvallen, zeggende: dat 837 Hand 20:22| buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden 838 Hand 22:23| Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten, van des 839 Rom 5:14 | heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die 840 Rom 9:15 | 15 Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens 841 Rom 10:5 | 5 Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid, 842 Rom 10:19 | Israel het niet verstaan? Mozes zegt eerst: Ik zal ulieden 843 1Kor 9:9 | 9 Want in de wet van Mozes is geschreven: Gij zult 844 1Kor 10:2 | 2 En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk 845 2Kor 3:7 | Israels het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, 846 2Kor 3:13| En doen niet gelijkerwijs Mozes, die een deksel op zijn 847 2Kor 3:15| huidigen dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een 848 2Tim 3:8 | Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan 849 Heb 3:2 | gesteld heeft, gelijk ook Mozes in geheel zijn huis was. ~ 850 Heb 3:3 | heerlijkheid waardig geacht dan Mozes, als degene, die het huis 851 Heb 3:5 | 5 En Mozes is wel getrouw geweest in 852 Heb 3:16 | allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn. ~ 853 Heb 7:14 | gesproten is; op welken stam Mozes niets gesproken heeft van 854 Heb 8:5 | hemelse dingen dienen, gelijk Mozes door Goddelijke aanspraak 855 Heb 9:19 | geboden, naar de wet van Mozes, tot al het volk uitgesproken 856 Heb 10:28 | 28 Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die 857 Heb 11:23 | 23 Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie 858 Heb 11:24 | 24 Door het geloof heeft Mozes, nu groot geworden zijnde, 859 Heb 12:21 | 21 En Mozes, zo vreselijk was het gezicht, 860 Jud 1:9 | handelde van het lichaam van Mozes, durfde geen oordeel van 861 Open 15:3 | zij zongen het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods,


1-500 | 501-861

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License