1-500 | 501-851
Book Chapter: Verse
501 Jer 3:19 | tot Mij roepen: Mijn Vader! en gij zult van achter
502 Jer 16:7 | troostbeker, over iemands vader of over iemands moeder. ~
503 Jer 20:15 | Vervloekt zij de man, die mijn vader geboodschapt heeft, zeggende:
504 Jer 22:11 | die in de plaats van zijn vader Josia regeerde, die uit
505 Jer 22:15 | den ceder? Heeft niet uw vader gegeten en gedronken, en
506 Jer 31:9 | ben Israel tot een Vader, en Efraim is Mijn eerstgeborene. ~
507 Jer 35:6 | de zoon van Rechab, onze vader, heeft ons geboden, zeggende:
508 Jer 35:8 | den zoon van Rechab, onzen vader, gehoorzaamd in alles, wat
509 Jer 35:10 | naar alles, wat ons onze vader Jonadab geboden heeft. ~
510 Jer 35:18 | gijlieden het gebod van uw vader Jonadab zijt gehoorzaam
511 Klaa 2:3 | Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn als de
512 Eze 16:3 | land der Kanaanieten; uw vader was een Amoriet en uw moeder
513 Eze 16:45 | een Hethietische, en uw vader een Amoriet. ~
514 Eze 18:18 | 18 Zijn vader, dewijl hij met onderdrukking
515 Eze 18:20 | ongerechtigheid des vaders, en de vader zal niet dragen de ongerechtigheid
516 Eze 22:7 | 7 Vader en moeder hebben zij in
517 Eze 44:25 | onrein worde; maar om een vader, of om een moeder, of om
518 Dan 5:2 | voorbrengen zou, die zijn vader Nebukadnezar uit den tempel,
519 Dan 5:11 | koning Nebukadnezar, uw vader, tot een overste der tovenaars,
520 Dan 5:11 | en der waarzeggers, uw vader, o koning! ~
521 Dan 5:13 | die de koning, mijn vader, uit Juda gebracht heeft? ~
522 Dan 5:18 | allerhoogste God heeft uw vader Nebukadnezar het koninkrijk,
523 Amos 2:7 | verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter
524 Mic 7:6 | Want de zoon veracht den vader, de dochter staat op tegen
525 Zac 13:3 | meer profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die hem
526 Zac 13:3 | Naam des HEEREN; en zijn vader en zijn moeder, die hem
527 Mal 1:6 | 6 Een zoon zal den vader eren, en een knecht zijn
528 Mal 1:6 | zijn heer; ben Ik dan een Vader, waar is Mijn eer? En ben
529 Mal 2:10 | Hebben wij niet allen een Vader? Heeft niet een God ons
530 Matt 2:22| was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen
531 Matt 2:32| Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God
532 Matt 4:21| broeder, in het schip met hun vader Zebedeus, hun netten vermakende,
533 Matt 4:22| verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd. ~
534 Matt 5:16| werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken. ~
535 Matt 5:48| gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt
536 Matt 6:1 | hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is. ~
537 Matt 6:4 | het verborgen zij; en uw Vader, Die in het verborgen ziet,
538 Matt 6:6 | gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is;
539 Matt 6:6 | het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet,
540 Matt 6:8 | hun niet gelijk; want uw Vader weet, wat gij van node hebt,
541 Matt 6:9 | Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt!
542 Matt 6:14| vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven. ~
543 Matt 6:15| vergeeft, zo zal ook uw Vader uw misdaden niet vergeven. ~
544 Matt 6:18| als gij vast, maar van uw Vader, Die in het verborgen is;
545 Matt 6:18| het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet,
546 Matt 6:26| de schuren; en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve;
547 Matt 6:32| heidenen; want uw hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen
548 Matt 7:11| hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede
549 Matt 8:21| ik eerst heenga, en mijn vader begrave. ~
550 Matt 10:21| overleveren tot den dood, en de vader het kind, en de kinderen
551 Matt 10:29| de aarde vallen zonder uw Vader. ~
552 Matt 10:32| Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. ~
553 Matt 10:33| ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. ~
554 Matt 10:35| tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen haar
555 Matt 10:37| 37 Die vader of moeder liefheeft boven
556 Matt 11:25| Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der
557 Matt 11:26| 26 Ja, Vader! Want alzo is geweest het
558 Matt 11:27| Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon
559 Matt 11:27| niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader
560 Matt 11:27| Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het
561 Matt 15:4 | geboden, zeggende: Eert uwen vader en moeder, en: Wie vader
562 Matt 15:4 | vader en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt, die zal
563 Matt 15:5 | Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: Het
564 Matt 15:5 | ten nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins
565 Matt 15:13| plant, die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal
566 Matt 16:17| niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. ~
567 Matt 18:19| zal geschieden van Mijn Vader, Die in de hemelen is. ~
568 Matt 18:35| Alzo zal ook Mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet
569 Matt 19:5 | heeft: Daarom zal een mens vader en moeder verlaten, en zal
570 Matt 19:19| 19 Eer uw vader en moeder; en: Gij zult
571 Matt 19:29| broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of
572 Matt 20:23| dien het bereid is van Mijn Vader. ~
573 Matt 23:9 | 9 En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; want
574 Matt 23:9 | de aarde; want Een is uw Vader, namelijk Die in de hemelen
575 Matt 24:36| engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen. ~
576 Matt 26:39| biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is,
577 Matt 26:42| bad Hij, zeggende: Mijn Vader! Indien deze drinkbeker
578 Matt 26:53| Of meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij
579 Mark 1:20| hen; en zij, latende hun vader Zebedeus in het schip, met
580 Mark 5:40| uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder des kinds,
581 Mark 7:10| Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder; en: wie vader
582 Mark 7:10| vader en uw moeder; en: wie vader of moeder vloekt, die zal
583 Mark 7:11| gijlieden zegt: Zo een mens tot vader of moeder zegt: Het is korban (
584 Mark 7:12| meer toe, iets aan zijn vader of zijn moeder te doen; ~
585 Mark 9:21| 21 En Hij vraagde zijn vader: Hoe langen tijd is het,
586 Mark 9:24| 24 En terstond de vader des kinds, roepende met
587 Mark 10:7 | Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten,
588 Mark 10:19| niemand te kort doen; eer uw vader en uw moeder. ~
589 Mark 10:29| broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of
590 Mark 11:10| het Koninkrijk van onzen vader David, hetwelk komt in den
591 Mark 11:25| tegen iemand; opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, ulieden
592 Mark 11:26| niet vergeeft, zo zal uw Vader, Die in de hemelen is, ook
593 Mark 13:12| overleveren tot den dood, en de vader het kind; en de kinderen
594 Mark 13:32| zijn, noch de Zoon, dan de Vader. ~
595 Mark 14:36| 36 En Hij zeide: Abba, Vader, alle dingen zijn U mogelijk;
596 Mark 15:21| komende van den akker, den vader van Alexander en Rufus,
597 Luk 1:32 | zal Hem den troon van Zijn vader David geven. ~
598 Luk 1:62 | 62 En zij wenkten zijn vader, hoe hij wilde, dat hij
599 Luk 1:67 | 67 En Zacharias, zijn vader, werd vervuld met den Heiligen
600 Luk 1:73 | dien Hij Abraham, onzen vader, gezworen heeft, om ons
601 Luk 2:48 | Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst
602 Luk 3:8 | Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God
603 Luk 6:36 | barmhartig, gelijk ook uw Vader barmhartig is. ~
604 Luk 8:51 | Jakobus, en Johannes, en den vader en de moeder des kinds. ~
605 Luk 9:42 | gezond, en gaf hem zijn vader weder. ~
606 Luk 9:59 | ik heenga, en eerst mijn vader begrave. ~
607 Luk 10:21 | geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der
608 Luk 10:21 | kinderkens geopenbaard; ja, Vader, want alzo is geweest het
609 Luk 10:22 | dingen zijn Mij van Mijn Vader overgegeven; en niemand
610 Luk 10:22 | wie de Zoon is, dan de Vader; en wie de Vader is, dan
611 Luk 10:22 | dan de Vader; en wie de Vader is, dan de Zoon, en dien
612 Luk 11:2 | gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen zijt!
613 Luk 11:11 | 11 En wat vader onder u, dien de zoon om
614 Luk 11:13 | hoeveel te meer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven
615 Luk 12:30 | volken der wereld; maar uw Vader weet, dat gij deze dingen
616 Luk 12:53 | 53 De vader zal tegen den zoon verdeeld
617 Luk 12:53 | zijn, en de zoon tegen den vader; de moeder tegen de dochter;
618 Luk 14:26 | Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en
619 Luk 15:12 | jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel
620 Luk 15:12 | hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds,
621 Luk 15:18 | zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem
622 Luk 15:18 | en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen
623 Luk 15:20 | opstaande, ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van
624 Luk 15:20 | van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke
625 Luk 15:21 | En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen
626 Luk 15:22 | 22 Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten:
627 Luk 15:27 | broeder is gekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht,
628 Luk 15:28 | ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad hem. ~
629 Luk 15:29 | antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele
630 Luk 16:24 | 24 En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner,
631 Luk 16:27 | hij zeide: Ik bid u dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns
632 Luk 16:30 | 30 En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand
633 Luk 18:20 | getuigenis geven; eer uw vader en uw moeder. ~
634 Luk 22:29 | Koninkrijk, gelijkerwijs Mijn Vader dat Mij verordineerd heeft; ~
635 Luk 22:42 | 42 Zeggende: Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker
636 Luk 23:34 | 34 En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij
637 Luk 23:46 | met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik
638 Joha 1:14| des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid. ~
639 Joha 3:35| 35 De Vader heeft den Zoon lief, en
640 Joha 4:12| Zijt Gij meerder dan onze vader Jakob, die ons den put gegeven
641 Joha 4:21| noch te Jeruzalem, den Vader zult aanbidden. ~
642 Joha 4:23| wanneer de ware aanbidders den Vader aanbidden zullen in geest
643 Joha 4:23| geest en waarheid; want de Vader zoekt ook dezulken, die
644 Joha 4:53| 53 De vader bekende dan, dat het in
645 Joha 5:17| Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik
646 Joha 5:18| zeide, dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk
647 Joha 5:19| Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat
648 Joha 5:20| 20 Want de Vader heeft den Zoon lief, en
649 Joha 5:21| 21 Want gelijk de Vader de doden opwekt en levend
650 Joha 5:22| 22 Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft
651 Joha 5:23| Zoon eren, gelijk zij den Vader eren. Die den Zoon niet
652 Joha 5:23| Zoon niet eert, eert den Vader niet, Die Hem gezonden heeft. ~
653 Joha 5:26| 26 Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven,
654 Joha 5:36| want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft, om die te
655 Joha 5:36| getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. ~
656 Joha 5:37| 37 En de Vader, Die Mij gezonden heeft,
657 Joha 5:45| u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt, is Mozes,
658 Joha 6:27| want Dezen heeft God de Vader verzegeld. ~
659 Joha 6:32| uit den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit
660 Joha 6:37| 37 Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen;
661 Joha 6:42| de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe
662 Joha 6:44| Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft,
663 Joha 6:45| iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en geleerd heeft,
664 Joha 6:46| 46 Niet dat iemand den Vader gezien heeft, dan Die van
665 Joha 6:46| van God is; Deze heeft den Vader gezien. ~
666 Joha 6:57| Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft, en Ik leve
667 Joha 6:57| heeft, en Ik leve door den Vader; alzo die Mij eet, dezelve
668 Joha 6:65| hem gegeven zij van Mijn Vader. ~
669 Joha 8:16| niet alleen, maar Ik en de Vader, Die Mij gezonden heeft. ~
670 Joha 8:18| Mijzelven getuig, en de Vader, Die Mij gezonden heeft,
671 Joha 8:19| zeiden tot Hem: Waar is Uw Vader? Jezus antwoordde: Gij kent
672 Joha 8:19| kent noch Mij, noch Mijn Vader; indien gij Mij kendet,
673 Joha 8:19| kendet, zo zoudt gij ook Mijn Vader kennen. ~
674 Joha 8:27| niet, dat Hij hun van den Vader sprak. ~
675 Joha 8:28| dingen spreek Ik, gelijk Mijn Vader Mij geleerd heeft. ~
676 Joha 8:29| gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten,
677 Joha 8:38| Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan
678 Joha 8:38| dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt. ~
679 Joha 8:39| tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien
680 Joha 8:41| hoererij; wij hebben een Vader, namelijk God. ~
681 Joha 8:42| zeide tot hen: Indien God uw Vader ware, zo zoudt gij Mij liefhebben;
682 Joha 8:44| 44 Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten
683 Joha 8:44| is een leugenaar, en de vader derzelve leugen. ~
684 Joha 8:49| duivel niet; maar Ik eer Mijn Vader, en gij onteert Mij. ~
685 Joha 8:53| Zijt Gij meerder, dan onze vader Abraham, welke gestorven
686 Joha 8:54| is Mijn eer niets; Mijn Vader is het, Die Mij eert, Welken
687 Joha 8:56| 56 Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd,
688 Joha 10:15| 15 Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken Ik ook
689 Joha 10:15| kent, alzo ken Ik ook den Vader; en Ik stel Mijn leven voor
690 Joha 10:17| 17 Daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik Mijn leven
691 Joha 10:18| Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen. ~
692 Joha 10:29| 29 Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft,
693 Joha 10:30| 30 Ik en de Vader zijn een. ~
694 Joha 10:32| werken getoond van Mijn Vader; om welk werk van die stenigt
695 Joha 10:36| gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd en in de wereld
696 Joha 10:38| bekennen en geloven, dat de Vader in Mij is, en Ik in Hem. ~
697 Joha 11:41| ogen opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij
698 Joha 12:26| zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren. ~
699 Joha 12:27| ontroerd; en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure!
700 Joha 12:28| 28 Vader, verheerlijk Uw Naam. Er
701 Joha 12:49| niet gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden heeft,
702 Joha 12:50| spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft. ~ ~
703 Joha 13:1 | wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die
704 Joha 13:3 | 3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in de handen
705 Joha 14:6 | Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij. ~
706 Joha 14:7 | hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu
707 Joha 14:8 | Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg. ~
708 Joha 14:9 | gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij:
709 Joha 14:9 | hoe zegt gij: Toon ons den Vader? ~
710 Joha 14:10| gij niet, dat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij
711 Joha 14:10| in den Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden, die
712 Joha 14:10| Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, Dezelve
713 Joha 14:11| Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is;
714 Joha 14:11| Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet,
715 Joha 14:12| want Ik ga heen tot Mijn Vader. ~
716 Joha 14:13| dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt
717 Joha 14:16| 16 En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een
718 Joha 14:20| bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik
719 Joha 14:21| liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal
720 Joha 14:23| Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij
721 Joha 14:26| Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam,
722 Joha 14:28| heb: Ik ga heen tot den Vader; want Mijn Vader is meerder
723 Joha 14:28| tot den Vader; want Mijn Vader is meerder dan Ik. ~
724 Joha 14:31| wereld wete, dat Ik den Vader liefheb, en alzo doe, gelijkerwijs
725 Joha 14:31| doe, gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft. Staat op,
726 Joha 15:1 | de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. ~
727 Joha 15:8 | 8 Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel
728 Joha 15:9 | 9 Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb
729 Joha 15:15| want al wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, dat heb Ik
730 Joha 15:16| opdat, zo wat gij van den Vader begeren zult in Mijn Naam,
731 Joha 15:23| haat, die haat ook Mijn Vader. ~
732 Joha 15:24| gezien, en beiden Mij en Mijn Vader gehaat. ~
733 Joha 15:26| Ik u zenden zal van den Vader, namelijk de Geest der waarheid,
734 Joha 15:26| der waarheid, Die van den Vader uitgaat, Die zal van Mij
735 Joha 16:3 | zij u doen, omdat zij den Vader niet gekend hebben, noch
736 Joha 16:10| gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij
737 Joha 16:15| 15 Al wat de Vader heeft, is Mijn; daarom heb
738 Joha 16:16| want Ik ga heen tot den Vader. ~
739 Joha 16:17| Want Ik ga heen tot den Vader? ~
740 Joha 16:23| Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult bidden in Mijn Naam,
741 Joha 16:25| maar u vrijuit van den Vader zal verkondigen. ~
742 Joha 16:26| Ik zeg u niet, dat Ik den Vader voor u bidden zal; ~
743 Joha 16:27| 27 Want de Vader Zelf heeft u lief, dewijl
744 Joha 16:28| 28 Ik ben van den Vader uitgegaan, en ben in de
745 Joha 16:28| wereld, en ga heen tot den Vader. ~
746 Joha 16:32| Ik niet alleen; want de Vader is met Mij. ~
747 Joha 17:1 | naar den hemel, en zeide: Vader, de ure is gekomen, verheerlijk
748 Joha 17:5 | nu verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid,
749 Joha 17:11| en Ik kome tot U, Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, die
750 Joha 17:21| zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat
751 Joha 17:24| 24 Vader, Ik wil, dat waar Ik ben,
752 Joha 17:25| 25 Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet
753 Joha 18:11| drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven heeft, zal Ik dien
754 Joha 18:13| want hij was de vrouws vader van Kajafas, welke deszelven
755 Joha 20:17| niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders,
756 Joha 20:17| hun: Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn
757 Joha 20:17| op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God. ~
758 Joha 20:21| ulieden, gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zende Ik
759 Hand 1:7 | of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld
760 Hand 2:33| ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat
761 Hand 10:1 | vrouw, maar van een Grieksen vader; ~
762 Hand 10:3 | want zij kenden allen zijn vader, dat hij een Griek was. ~
763 Hand 22:8 | En het geschiedde, dat de vader van Publius, met koortsen
764 Rom 1:7 | en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
765 Rom 4:1 | zeggen, dat Abraham, onze vader, verkregen heeft naar het
766 Rom 4:11 | opdat hij zou zijn een vader van allen, die geloven in
767 Rom 4:12 | 12 En een vader der besnijdenis, dengenen
768 Rom 4:12 | voetstappen des geloofs van onzen vader Abraham, hetwelk in de voorhuid
769 Rom 4:16 | geloof Abrahams is, welke een vader is van ons allen; ~
770 Rom 4:17 | staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gesteld)
771 Rom 4:18 | dat hij zou worden een vader van vele volken; volgens
772 Rom 8:15 | Welken wij roepen: Abba, Vader! ~
773 Rom 9:10 | was, namelijk Izaak, onzen Vader. ~
774 Rom 15:6 | verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus. ~
775 1Kor 1:3 | u en vrede van God onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
776 1Kor 8:6 | hebben wij maar een God, den Vader, uit Welken alle dingen
777 1Kor 15:24| Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben;
778 2Kor 1:2 | en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
779 2Kor 1:3 | 3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus,
780 2Kor 1:3 | Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en
781 2Kor 6:18| 18 En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot
782 2Kor 11:31| 31 De God en Vader van onzen Heere Jezus Christus,
783 Gal 1:1 | Jezus Christus, en God den Vader, Die Hem uit de doden opgewekt
784 Gal 1:3 | zij u en vrede van God den Vader, en onzen Heere Jezus Christus; ~
785 Gal 1:4 | den wil van onzen God en Vader; ~
786 Gal 4:2 | verzorgers, tot den tijd van den vader te voren gesteld. ~
787 Gal 4:6 | harten, Die roept: Abba, Vader! ~
788 Efez 1:2 | en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
789 Efez 1:3 | 3 Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus,
790 Efez 1:17| Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve
791 Efez 2:18| toegang door een Geest tot den Vader. ~
792 Efez 3:14| buig ik mijn knieen tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus, ~
793 Efez 4:6 | 6 Een God en Vader van allen, Die daar is boven
794 Efez 5:20| over alle dingen God en den Vader, in den Naam van onzen Heere
795 Efez 5:31| Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten, en zal
796 Efez 6:2 | 2 Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste
797 Efez 6:23| met geloof, van God den Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
798 Fili 1:2 | en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
799 Fili 2:22| dat hij, als een kind zijn vader, met mij gediend heeft in
800 Fili 4:20| 20 Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid in alle
801 Kol 1:2 | en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
802 Kol 1:3 | 3 Wij danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus,
803 Kol 1:12 | 12 Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt
804 Kol 2:2 | verborgenheid van God en den Vader, en van Christus; ~
805 Kol 3:17 | Jezus, dankende God en de Vader door Hem. ~
806 1The 1:1 | Thessalonicensen, welke is in God den Vader, en den Heere Jezus Christus:
807 1The 1:1 | en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
808 1The 1:3 | Christus, voor onzen God en Vader; ~
809 1The 2:11| iegelijk van u, als een vader zijn kinderen, vermaanden
810 1The 3:11| 11 Doch onze God en Vader Zelf, en onze Heere Jezus
811 1The 3:13| heiligmaking, voor onzen God en Vader, in de toekomst van onzen
812 2The 1:1 | welke is in God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus: ~
813 2The 1:2 | en vrede, van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
814 2The 2:16| Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad,
815 1Tim 1:2 | vrede zij u van God, onzen Vader, en Christus Jezus, onzen
816 1Tim 5:1 | maar vermaan hem als een vader; de jonge als broeders; ~
817 2Tim 1:2 | vrede zij u van God den Vader, en Christus Jezus, onzen
818 2Tim 5:4 | vrede zij u van God den Vader, en den Heere Jezus Christus,
819 Tit 1:4 | vrede zij u van God den Vader, en den Heere Jezus Christus,
820 File 1:3 | en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
821 Heb 1:5 | wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot
822 Heb 7:3 | 3 Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening,
823 Heb 12:7 | wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) ~
824 Heb 12:9 | wij dan niet veel meer den Vader der geesten onderworpen
825 Jako 1:17| gifte is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij
826 Jako 1:27| godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen
827 Jako 2:21| 21 Abraham, onze vader, is hij niet uit de werken
828 Jako 3:9 | haar loven wij God en den Vader, en door haar vervloeken
829 1Pet 1:2 | de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des
830 1Pet 1:3 | 3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus,
831 1Pet 1:17| 17 En indien gij tot een Vader aanroept Dengene, Die zonder
832 2Pet 1:17| Want Hij heeft van God den Vader eer en heerlijkheid ontvangen,
833 1Joh 1:2 | eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is geopenbaard.) ~
834 1Joh 1:3 | gemeenschap ook zij met den Vader, en met Zijn Zoon Jezus
835 1Joh 2:1 | hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; ~
836 1Joh 2:13| kinderen, want gij hebt den Vader gekend. ~
837 1Joh 2:16| levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld. ~
838 1Joh 2:22| is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. ~
839 1Joh 2:23| loochent, heeft ook den Vader niet. ~
840 1Joh 2:24| ook in den Zoon en in den Vader blijven. ~
841 1Joh 3:1 | hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk
842 1Joh 4:14| aanschouwd, en getuigen, dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft
843 1Joh 5:7 | getuigen in den hemel, de Vader, het Woord en de Heilige
844 2Joh 1:3 | met ulieden van God den Vader, en van den Heere Jezus
845 2Joh 1:4 | ontvangen hebben van den Vader. ~
846 2Joh 1:9 | blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon. ~
847 Jud 1:1 | geroepenen, die door God den Vader geheiligd zijn, en door
848 Open 1:6 | en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid
849 Open 2:27| gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb. ~
850 Open 3:5 | naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. ~
851 Open 3:21| en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon. ~
1-500 | 501-851 |